HEIN EN KAREL. BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES. De teekenwedstrijd en het uitreiken van de prijzen aan de gelukkige inzendsters en inzen ders is weer achter den rug. Jullie wilt allen graag weten welke prijzen gegeven zijn en daarom onderstaand lijstje. 1ste prijs Henny Stolk: schilderijtje. 2e prijs: Aris Jan Tellier: massief gummi bal 1ste prijs Gerrit Oudakker: gummiopblaas- ïjoot met man. Troostprijzen: Willemientje Visser: kaats bal. Aafje Kolle: paarlen collier. Binnenkort wordt een schrijfwedstrijd ge houden voor de 7 tot en met 14-jarigen. Vandaag over een week hoop ik de voor waarden, enz. aan bedoelden wedstrijd ver bonden, te plaatsen. Oefenen jullie je nu maar zooveel mogelijk. Goeden middag WANDELAAR. Prettig dat je aan den schrijfwedstrijd mede doet. Hoe meer kinderen deelnemen, hoe liever. Je moet je maar goed op je mondharmonica oefenen dan kunnen we later allen van je muzikale prestaties genieten. Je gedicht vermeld ik aan het eind van de kolom. Dag Wandelaar. Beste WILDZANG. Wie gaat er nu naar het Sterrenbosch om er te verdwalen, 'k Kan me begrijpen dat je grootvader er spijt van had, Verkenner te hebben thuisgelaten. Was hij bij jullie geweest dan waren jullie vast niet verdwaald. Wat zal je er Zondag's deftig uitzien met je nieuwe jurk, als ik je eens te genkom zal ik je misschien niet eens herken nen. Dag Wildzang.' JULIAANTJE. Ik vind het prettig dat je blij bent met een troostprijs en ik hoop dat je veel pleizier met je bal mag hebben. Ga je met de vacantie naar Apeldoorn? Dat is fijn. Wat zal je daar heerlijk spelen in de bo-sschen. Dag Juliaantje. Beste PIETJE PELLE. Een beetje netjes zijn op je gereedschap vriend en zorgen dat je -pen te vinden is. Stel je voor dat ik '.n'n pen nergens kon vinden, hoe zou ik dan aan jullie kunnen schrijven? Natuurlijk ben ik blij dat m'n. vriend Blikoortje weer beter is. De bloementuin van je moeder vind ik erg ge makkelijk en goedkoop te onderhouden. Je behoeft hem nooit te besproeien wat ge makkelijk is en Van zelf er geen waterrekening voer te betalen. Dag Pietje Pelle. Goeden middag JENNY. Wat heb je dit maal keurig geschreven. Je oefent je zeker vast voor den komenden wedstrijd. Ik heb je niet gezien. Je bent ook al een navolgster van Pietje Pelle. Ik;aal aan 't'èind van de kolom je gedïcht'^vef hëiheh. Dag-Jenny'.'' - DEUGNIET. Tij 'wéét flinkewandelingen te bedenken en toch geloof ik, dat ik nog wel plaatsjes weet waar je nog nimmer bent ge weest. Naar die, voor je onbekende plekjes, gaan we heen. Hoe vind je dat? Ik zal de groeten van je aan oom Kees doen. Dag Deugniet. Goeden middag MIJNHEjER GUIJT van de éénmanséxpe-ditie. Is Uvan het slap lachen tijdens de filmvertooning in school H weder bekomen? Jullie hebt dus volop genoten Za terdagmorgen op school. Mijnheer Ten Napel weet best waar hij z'n gasten pret mede kan bezorgen. Wil je gelooven dat ik die filmen ook graag had willen zien, vooral die van het negertje. Je hebt de raadsels goed opgelost. Dag Tom Mix. ZONNETJE. Ik vind het héél best wan neer je a.s. Woensdag om 3 um- bij me komt, je treft dan nog een ander vriendinnetje aan. Over bet feest op school II heeft Tom Mix me uitvoerig geschreven, Heb jij je ook half slap gelachen zooals hij? De eigenlijke naam van Tom Mix luidt: Jacob Guijt. Het raadsel heb je goed opgelost. Heb je de oplossing van het andere raadseltje niet kunnen vinden? Dag Zonnetje tot Woensdag. VERGEET ME NIET. Meisjelief je hebt het eerste raadsel niet goed opgelost, het tweede wel, A.s. Woensdag komt nog een vriendinnetje bij me. Dat kan gezellig wor den. Zij wil graag iets haken en zal haaknaald niet zijde medebrengen. Hoe vindt je moeder de oplossing met de frotté-zijden sterretjes en hoe vindt ze de theemuts worden? Zaten je kluwentjes nog in de goede volgorde toen je thuis kwam? Werk maar prettig. Tot Woens dag. JUFFERTJE LEESGRAAG, Je bent even als de andere vriendinnetjes en vriendjes har-, telijk welkom. Je naam vind ik alleraardigst. In je volgend briefje vertel je me zeker wel welke boeken je alzoo gelezen hebt of doe je je 'schuilnaam geen eer aan? Dag. Beste WILLEM TELL. Ja vriend ik heb je heel erg gemist en was blij met je briefje. Je raadsels zal ik bij gelegenheid eens oplossen Over de wandelclub schrijf ik nog wel nader in de courant, ik zal je nu al vast als lid in schrijven. Als ik a.s. Dinsdag even tijd heb, kom ik om 4.30 je schooltuin bewonderen. Ben ik om half 5 niet bij de schuur, dan ben ik verhinderd. Dag Willem Teil. FILMSTERRETJE. Wil je je tante van mij feliciteeren? Ik kan me begrijpen dat het een gezellige drukte was. Dat, broodbakje beter ge zegd voederbakje heb je leuk bedacht. Je zult er van den winter nog veel meer pleizier van beleven. Tegen dien tijd vertel ik je in de ru briek, hoe je speciale wlntervogelvoedergele- gpnheden kunt aanbrengen. Schattig zeg, die moedervogel met haar kleintje. Dag Filmster- r.etje, veel genoegen met je gevederde vrienden BLONDJE. Je hebt dus nu ook een schuil naam. Ik vind het heerlijk dat je met je ver jaardag veel post hebt ontvangen. Natuurlijk mag je mede met de wandelclub. Je weet het, hoe meer kinderen genieten, hoe meer ik zelf geniet. Wat heerlijk dat je zoo'n goed rap port had. Maar goed je best blijven doen hoor. Wil je m'n groeten aan je moeder over-, brengen? Dag Blondje. GOUDMUILTJE. Wat een alleraardigste naam draagt de tooneelolub. Als lid van de wandelaarsclub zal ik je inschrijven. Wat vind ik het jammer dat je tweemaal voor niets aan m'n huis bent geweest. West je wat we nu af spreken? Je komt a.s. Woensdagmiddag om 3 uur bij me. Vergeetmeniet en Zonnetje zijn dan ook met hun werk op visite. Je raadsels zal ik heden, in de rubriek plaatsen. Heb je het gedichtje, getiteld „Het Kabouterfeest" heusch zelf gemaakt? Bij de andere producten van dichtkunst zal ik het plaatsen Dag Goud- muiltje. Beste KABOUTER. Ik vond het heel jam mer dat je me verleden week niet kon schrij ven en ben blij, dat ik nu weer een briefje van je ontvangen heb. Dat wordt een echt ka bouterleven in een tent en in een hut. Veel pleizier met je vriend. Dag Kabouter. Beste RIETJE. Je hebt nu ook een schuil naam. Ranonkeltje vind ik werkelijk aardig. Je was wel laat; maar nog niet te laat met je briefje. Zeg kom je a.s. Woensdagmiddag ook met een handwerkje bij me? Er zijn dan nog meerdere vriendinnetjes, Zonnetje, Ver geetmeniet en Goudmuiltje. Ik dacht wel dat kootje je aldus zou antwoorden. Hoe maakt Gerard je het, is hij nog zoo'n bengel? Goeden middag KOMIEK. Wat heb jij e enfeesten gevierd. Over het afscheidsfeest van den heer Ten Napel' hebben verschillende rubriekertjes geschreven; allen hebben zich uitstekend geamuseerd. Het spel dat je be schreef vind ik alleraardigst en ik hoop het eens. op een kinderfeestje in toepassing te brengen. Ik kende het. niet, dus heb ik weer iets geleerda Je broertje en zusje hebben een goeden verjaardag gehad en je moeder heeft er een aardig feest van gemaakt. Gezellig zoo met elkandera Dag Komiek. ELIKOORTJE, laat schrijvertje. Het valt je dus reusachtig mede dat ik een bal bezit. Na tuurlijk is het een flinke dikke, Keepertjes naam luidt: Frans Kist de Ruijter. Raadsel 1 heb je fout en raadsel 2 is er heel dicht bij n.l. de storm in plaats van de wind. Vriendje, vriendje wat was je laat met je briefje, 'k Zou juiist de copie gaan wegbrengen en vond, toen ik de straatdeur wilde openen, je schrijven,. Daar je een heel trouw vriendje van me bent, wilde ik je niet teleurstellen maar voortaan vroeger zijn hoor. Dag Blikoortje. Goeden middag POESENMOEDiEIRTJE. Wat snoezig zeg die jonge poesjes. Een heele poesenfamilie en ben jij nu moeder van de poesenmoeder? Heb je heerlijk gezwommen of was het water nog te koud? Neen, de laatste jaren doe ik er niéts meer aan. Wil je voortaan zorgen dat ik je briefje vroeger ontvang? Te gelijk met Blikoortjes schrijven vond ik het. Dag Poesenmoedertje. dichtkunst. Ingezonden door: Wandelaar. „Lieve Juffrouw, aardig mens eb Nu heb ik nog één wensch Niet te vroeg en niet' te laat, Maar dat U met ons wandelen gaat." Ingez. door: Jenny. „Wat zal ik schrijven nog meer? :P^gel.voor,regêl.teikeps,,weer 'Begin, tot eind, begin tot eind Nu is zoowat mijn bladzij vol En wat heb ik nu een lol." Ingez, door: Goudmuiltje. „HE KABOUTERFEEST" De woudikoningïn was jarig, De kabouters vierden feest Zij waren in al lang niet, Op zulk een feest geweest Ze zongen uitgelaten blij Hopsahei, hopsahei, 't Is een mooie dag in Mei. Hopsahei, bopsahei, oen kwamen de keukenprinses er aan Die droegen een, groote tulband tezaam De kaboutertjes smulden en dansten zoo blij. Ze zongen hopsahei, hopsahei. Ja dat lusten wij Hopsahei, hopsahei, oplossing raadsels. Wie is langer een Hollandsche bakker of een Fransche bakker? Antw.: Een Fransche bakker: Bakker in het Fransch luidt: Boulanger. Het woord telt meer letters dan het Hollandsche woord Bakker. Ik moet bulderen en razen enz. Antw. De storm, raadsels Ingez, door Blikoortje. Wat wordt een boer die in warm. zeepwater valt? - Wie spreekt allle talen zonder ze te loeren? Wie gaat om het huis en gluurt in alle gaatjes? Maak van de volgende namen rivieren uit het buitenland: ritbe, elmoez, rebmas, ondau, erwez. denkt aan de verjaardagenrubriek. Aafje K., schuilnaam „Blondje" heeft heel veel post op haar verjaardag gehad. Zij kreeg ook een mooie kaart van een, haar onbekende dame, wonende in Velserbeek. Vinden jullie dat niet heel vriendelijk van dit dame? aan mijn vriendinnetjes en vriendjes te beverwijk Thans telt Beverwijk slechts twee- rubrieker tjes. Dit aantal moet natuurlijk veel grooter worden. KomtKindercourant levende vrien dinnetjes en vriendjes volgt allen het' voor beeld van de jeugd te IJmuiden en geeft jul lie als rubriekertjes op. wandelclub. De vriendinnetjes en vriendjes die gaarne aan de wandelingen deelnemen moeten zich voor a.s. Donderdag per briefje opgeven. Het briefje ipoet bevatten: 1. Gobo ortenaam. 2. Schuilnaam, 3. Leeftijd, 4. Adres. Wie zich reeds heeft opgegeven, doet het nu nog eens. Ik kan dan. een lijst aanleggen en behoef niet alle oude briefjes na te gaan om te zien wie zich reeds opgegeven hebben. Een nieuwe opgave bespaart me dus heel veel tijd. Dag vriendinnetjes en vriendjes. Heel veel groeten van MEJ. E. VIJLBRIEF, DE VLUGSTE MANIER. Klaas moet een stapel papieren voorzien van een indeeling. Het zijn er. heel wat. Zuchtend bekijkt Klaas den stapel, dan begint hij het eerste vel met zijn liniaal te verdeelen. Toevallig komt zijn oudere broer binnen. „Maar Klaas, dat doet je verkeerd. Dat moet je zoo doen, dan gaat het toch veel en veel vlugger!" Hoe moet Klaas het dan wel doen? TANTE TINE. Vader kan -zijn pijp1 niet aansteken;-want hij heeft geen'-' (Verbind 'de cijfertjes en jé lïèï>t'"het ant woord). De „jongens van Zaal" zooals Hein en Ka- rel door hun vrienden en bekenden genoemd werden, golden nu niet bepaald als voorbeeld van een ideaal broederpaar. Vanaf dat ze kon den praten en loopen waren ze gaan kibbelen. Wat Vader en Moeder ook gedaan hadden om hen die leelijke gewoonte af te leeren, het had niets geholpen. En nu was Hein dertien en Karei twaalf jaar en hun kibbelpartijtjes wa ren langzamerhand overgegaan in formee-le gevechten. Of Vader al straf gaf, of Moeder hen al vriendelijk vroeg toch wat verdraag zamer te zijn tegen elkander, niet zoodra wa ren de jongens in eikaars buurt of om een kleinigheid vlogen ze elkander in de haren. In den vrienden- en kennissenkring waren ze spreekwoordelijk geworden. „Zoo onverdraag zaam als Hein en Karei Zaal" te worden ge noemd was niet bepaald een complimentje. En het rare was, hun ruzies waren nooit om iets ernstigs; maar altijd om iets onbedui dends! Ze zijn bijvoorbeeld beide hun huis werk aan 't maken in de voorkamer; het is rustig. Moeder zat te naaien, genietend vair het oogenblik, dat haar zoons eens geen herrie maakten. Karei klapt zijn boek dicht en wil een an der van tafel pakken. En omdat hij het niet gauw vindt, kijkt hij eens of het soms tus- schen Heins werk ligt, die aan den anderen kant' van de tafel zit te schrijven. Dat is ad voldoende voor Hein om op te stuiven: „Ik heb jouw rommel niet. Blijf van mijn boeken af!" „Jongens, jongens," vermaant Moeder ver drietig. Maar ze luisteren niet. „Rommel, rommel? Jij hebt rommel; maar ik niet" ruziede Karei terug. „Ik kaft mijn boeken altijd netjes, terwijl jij vlekken op de kaften hebt!" „Bemoei je niet met mij. Mijn boeken gaan jou niets aan." Ze staan nu tegenover elkaar, nog een woord en de vechtpartij begint. Dan trekken ze elkaar aan de haren en de kleeren, slaan en trappen, tot ze van vermoeidheid niet meer kunnen. Als ze dan op school kwamen, Hein met een blauw oog en Karei met een buil, lachten de jongens in de klas al. „En, lekker gevochten?" vroeg de een. „Jullie zijn er allebei niet erg mooi afgeko men," spotte een ander. „Waarom heb je geen twee blauwe oogeen, Hein? Eén si-aat zoo raar," riep de derde. Innerlijk schaamden -ze zich dan; maar om zich groot te houden;-zei Karei: „Ik wil hem 'het'tweede blauwe oog er wel bij'geven!" „Durf eens," tartte Hein. En onder het BARON VAN MUNCHHAUSEN AAN HET WOORD. schreeuw der anderen vlogen ze dan weer op elkaar af. „Toe Karei, geef hem!" Het was een gejoel en gegil van jewelste, Op een middag, toen ze weer gescheurd en gehavend naar huis kwamen, keek Vader hen aan tafel zoo eigenaardig aan, dat ze niet' goed wisten wat er van te denken. Na het eten, zei Vader: „Blijf eens even zitten, jongens; ik heb iets met jullie te bespreken!" en toen ze verwon derd, en een beetje ongerust, omdat Vaders stem zoo ernstig had geklonken, bleven zitten, ging hij verder; .Jullie begrijpen natuurlijk wel waarover het gaat. Over jullie zelf! Hein is nu dertien jaar en Karei twaalf; zoo oud jullie zijn kib belen jullie al. Moeder en ik hebben getracht jullie van dat gebrek te genezen; het ging niet. Toen dachten we dat het vanzelf wel over zou gaan, als jullie ouder en verstandiger ge worden zoudt zijn. In-plaats daarvan wordt 't steeds erger. De toestand is onhoudbaar ge worden en daarom heb ik nu een oplossing gevonden. Hein, de oudste gaat naar kost school. Het zal ons wel veel geld. kosten; maar er zit niets anders op. Op deze manier is het voor Moeder en mij niet meer uit te houden!" Vader zag bleek. De jongens hadden stil voor zich uitgekeken; nu waagden ze naar Moeder te zien. Die hield het hoofd gebogen; maar de jongens zagen hoe een paar tranen langzaam op haar handen drupten, „Volgende week gaat Hein weg; alles is al in orde gemaakt en be sproken. D-e kostschool is een heel eind weg; alleen in de groote vacantie mag hij thuis ko men. Ondertusschen krijgt Karei hier geen endcel pretje, Hij gaat alleen naar school en moet verder aldoor thuis of in den tuin blij ven! Het' heeft me moeite genoeg gekost om tot zulke krasse maatregelen over te gaan; maar we zullen hopen, dat het helpt!" Even later waren de jongens alleen. Hein- stond met zijn neus tegen het venster gedrukt naar buiten te kijken; Karei zat stil aan ta fel. „Jij begint ook altijd!" zei hij plotseling. Met' een ruk keerde Hein zich om, „Dat is niet waar. Jij bent altijd diegeen, die het eerste begint te vechten." „Niet waar, jij!" „Nee, jij!" En het duurde niet lang, of ze rolden weer over den grond. Het zal dien nacht ongeveer drie uur ge weest zijn, toen er plotseling op de deur van hun kamertje geklopt werd. Het was Vader. „Sta vlug op; jullie moeten naar den dok ter. Moeder is ziek." Dat is voldoende om hem meteen rechtop te doen zitten. Moeder ziek; dat was nog nooit gebeurd! „Erg?" stamelde Hein, en Karei keek Va der met groote angstige oogen aan. Die knikte alleen maar. Het was erg; toen dokter kwam, zei hij; iat moeder absolute rust moest hebben. Err kwam een verpleegster. Geen geluid werd in huis gehoord. Den eersten keer, dat Hein en Karei wilden gaan vechten, had de verpleegster hen verontwaardigd van elkaar getrokken en ge zegd: „Schaam jullie je-niet; terwijl, je moe der zoo ziek is!" Den tweedien kee-r, was -de verpleegster niet in de buurt; maar net toen ze beginnen "wil den, dachten ze er tegelijkertijd aan en zei den: „Moder!" Ze vochten niet. „Hein," zei Vader een paar dagen later. „Ik heb den directeur van de kostschool geschre ven, dat, zoolang Moeder ziek is, je nog hier blijft." De heele volgende week vochten ze niet'. Toen kwam het oogenblik, dat Moeder een paar minuten op mocht. Heel bleek zat ze in den leunstoel voor het raam, toen de jongens thuis'kwamen. Ze glimlachte. Vader heeft me verteld, dat jullie zoo rustig zijn geweest al den tijd, dat ik in bed heb ge legen. Dat doet me zoo'n plezier jongens. Vanaf dat Vader het me vertelde ben ik- veel gauwer beter geworden." Hein en Karei hadden een kleur gekregen en keken elkaar aan. Hun kibbelpartijen werden steeds erger, tot er iets gebeurde, dat hun genas. „En", ging Moeders zachte stem verder, „ik zou het' zoo naar vinden, als mijn oudste zoon het huis uit moest om de kinderachtige reden dat hij altijd vecht en kibbelt met zijn broer. Zeg eens eerlijk, jongens, is het nu zoo moeilijk voor jullie geweest deze week eens een beetje verdraagzamer te zijn en niet te vechten met elkaar?" En toen geen van twee antwoord gaf pakte Moeder hen elk bij de kin en hief zoo hun ge zichten naar haar toe. .Antwoordt eens jongens!" „Nee, moeder," zei Hein heel rood en „Nee, Mam", fluisterde Karei. „Zouden jullie dan niet kunnen probeeren om in het vervolg nooit meer te vechten, om mij een plezier te doen. Dan zal ik met Vader bespreken dat Hein niet naar buiten hoeft. Het zou toch veel en veel prettiger zijn, als jullie als goede vrienden met elkaar om gin gen en niet als vijanden. Zou het gaan, jon gens?" Toen keerde Hein en Karei de hoofden naar elkaar toe, keken elkaar even aan en.... „Het zal gaan, Mam!" Twee handen grepen elkaar. „Afgesproken Karei!" „Afgesproken, Hein!"- - i RITA VAN B,"J de begee: De geschiedenis, die ik nu ga vertellen,' speelde zich af tijdens mijn verblijf aan het hof van dien Turkschen sultan. De sultan had in den tuin van zijn paleis vele korven met bijen; want hij Was dol op honing. Het was mijn taak te letten op deze bijenkorven. Dat zou vanzelf een heel gemakkelijk baantje ge weest zijn, als.er geen beer in de nabijheid van het paleisgeleefd had, die het mij erg zuur maakte. lederen ochtend als ik de kor ven inspecteerde; had 'de booswicht er 's nachts een bezoek gebracht, eenige korven omgesme ten en de honing opgelikt. Alle pogingen die ik deed om te probeeren hem te vangen, mis lukten. Bruintje 'Beer' liet zich niet pakken. Maar tenslotte gingen zijn roofpartijen mij dusdanig vervélen, dat ik besloot krasser maatregelen te nemen. Bovendien had de sul tan al een paar keer lee-lijk gekeken, toen hij vernam, dat er iéderen ochtend van zijn ho ning gesnoept was. Dat' kon ik, de beroemde Baron van Munchhausen toch niet op mij la ten zitten en ik besloot een list te baat te nemen. Vlak bij dé bijenkorven zette ik een kar neer, zooals de boeren op het land ge bruiken. Een der boomen smeerde ik nu dik in met honing. Toen verborg ik me in de boschjes en wachtte af. Weldra kwam de beer, aangelokt door de hon-inglucht, naderbij. Ik keek met spanning vanuit mijn schuilplaats en zie...* wat ik ge-. imge beer hoopt had, gebeurde. De beer begon begeerig aan den met honing hesmeerden boom te lik ken. Zoo gulzig was hij, dat hij den heelen boom naar binnen likte, tot deze er tenslotte van achteren weer uitkwam. Nu was het mijn beurt om handelend op te treden. Ik kwam te voorschijn uit mijn schuilplaats en sloeg fluks een grooten spijker door het achter-eind van den boom, zoodat de beer er niet meer af kon. Toen ging ik den sultan halen, die ver schrikkelijk moest lachen om deze grap. Hij beloonde mij met een zak goudstukken. In dienzelfden tijd beleefde ik nog een ander avontuur met e-e-n beer. Op een dag wandelde ik door het bosch, toen ik plotseling tegenover een reusachtig exemplaar stond. Meteen schoot het mij door de gedachten, dat ik geen enkel wapen bij me had; alleen twee vuursteenen. Toen het monster nu met wijd geopenden muil op mij afkwam, wist ik niets anders te doen, dan met alle kracht een der vuurstee n-en in den open bek te gooien. Verbluft ging de beer een paar stappen achteruit en van dat oogenblik maakte ik gebruik om ook den anderen steen naar binnen te slingeren. Het ging prachtig; want door de enorme kracht waarmee ik gegooid had, kwamen de steemen op elkaar, gaven vuur, en de beer sprong met een knal uit elkaar. Van het vleesch hebben we 's middags in het paleis heerlijk gesmuld-. En van de huid heeft de sultan een vloerkleed laten maken voor gijn dochter.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 3