HEIN EN KAREL.
BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES.
De teekenwedstrijd en het uitreiken van de
prijzen aan de gelukkige inzendsters en inzen
ders is weer achter den rug. Jullie wilt allen
graag weten welke prijzen gegeven zijn en
daarom onderstaand lijstje.
1ste prijs Henny Stolk: schilderijtje.
2e prijs: Aris Jan Tellier: massief gummi bal
1ste prijs Gerrit Oudakker: gummiopblaas-
ïjoot met man.
Troostprijzen: Willemientje Visser: kaats
bal. Aafje Kolle: paarlen collier.
Binnenkort wordt een schrijfwedstrijd ge
houden voor de 7 tot en met 14-jarigen.
Vandaag over een week hoop ik de voor
waarden, enz. aan bedoelden wedstrijd ver
bonden, te plaatsen.
Oefenen jullie je nu maar zooveel mogelijk.
Goeden middag WANDELAAR. Prettig dat
je aan den schrijfwedstrijd mede doet. Hoe
meer kinderen deelnemen, hoe liever. Je moet
je maar goed op je mondharmonica oefenen
dan kunnen we later allen van je muzikale
prestaties genieten. Je gedicht vermeld ik aan
het eind van de kolom. Dag Wandelaar.
Beste WILDZANG. Wie gaat er nu naar
het Sterrenbosch om er te verdwalen, 'k Kan
me begrijpen dat je grootvader er spijt van
had, Verkenner te hebben thuisgelaten. Was
hij bij jullie geweest dan waren jullie vast
niet verdwaald. Wat zal je er Zondag's deftig
uitzien met je nieuwe jurk, als ik je eens te
genkom zal ik je misschien niet eens herken
nen. Dag Wildzang.'
JULIAANTJE. Ik vind het prettig dat je
blij bent met een troostprijs en ik hoop dat je
veel pleizier met je bal mag hebben. Ga je
met de vacantie naar Apeldoorn? Dat is fijn.
Wat zal je daar heerlijk spelen in de bo-sschen.
Dag Juliaantje.
Beste PIETJE PELLE. Een beetje netjes
zijn op je gereedschap vriend en zorgen dat
je -pen te vinden is. Stel je voor dat ik '.n'n
pen nergens kon vinden, hoe zou ik dan aan
jullie kunnen schrijven? Natuurlijk ben ik
blij dat m'n. vriend Blikoortje weer beter is. De
bloementuin van je moeder vind ik erg ge
makkelijk en goedkoop te onderhouden.
Je behoeft hem nooit te besproeien wat ge
makkelijk is en Van zelf er geen waterrekening
voer te betalen. Dag Pietje Pelle.
Goeden middag JENNY. Wat heb je dit
maal keurig geschreven. Je oefent je zeker
vast voor den komenden wedstrijd. Ik heb je
niet gezien. Je bent ook al een navolgster van
Pietje Pelle. Ik;aal aan 't'èind van de kolom
je gedïcht'^vef hëiheh. Dag-Jenny'.'' -
DEUGNIET. Tij 'wéét flinkewandelingen
te bedenken en toch geloof ik, dat ik nog wel
plaatsjes weet waar je nog nimmer bent ge
weest. Naar die, voor je onbekende plekjes,
gaan we heen. Hoe vind je dat? Ik zal de
groeten van je aan oom Kees doen. Dag
Deugniet.
Goeden middag MIJNHEjER GUIJT van de
éénmanséxpe-ditie. Is Uvan het slap lachen
tijdens de filmvertooning in school H weder
bekomen? Jullie hebt dus volop genoten Za
terdagmorgen op school. Mijnheer Ten Napel
weet best waar hij z'n gasten pret mede kan
bezorgen. Wil je gelooven dat ik die filmen
ook graag had willen zien, vooral die van het
negertje. Je hebt de raadsels goed opgelost.
Dag Tom Mix.
ZONNETJE. Ik vind het héél best wan
neer je a.s. Woensdag om 3 um- bij me komt,
je treft dan nog een ander vriendinnetje aan.
Over bet feest op school II heeft Tom Mix
me uitvoerig geschreven, Heb jij je ook half
slap gelachen zooals hij? De eigenlijke naam
van Tom Mix luidt: Jacob Guijt. Het raadsel
heb je goed opgelost. Heb je de oplossing van
het andere raadseltje niet kunnen vinden?
Dag Zonnetje tot Woensdag.
VERGEET ME NIET. Meisjelief je hebt
het eerste raadsel niet goed opgelost, het
tweede wel, A.s. Woensdag komt nog een
vriendinnetje bij me. Dat kan gezellig wor
den. Zij wil graag iets haken en zal haaknaald
niet zijde medebrengen. Hoe vindt je moeder
de oplossing met de frotté-zijden sterretjes en
hoe vindt ze de theemuts worden? Zaten je
kluwentjes nog in de goede volgorde toen je
thuis kwam? Werk maar prettig. Tot Woens
dag.
JUFFERTJE LEESGRAAG, Je bent even
als de andere vriendinnetjes en vriendjes har-,
telijk welkom. Je naam vind ik alleraardigst.
In je volgend briefje vertel je me zeker wel
welke boeken je alzoo gelezen hebt of doe je
je 'schuilnaam geen eer aan? Dag.
Beste WILLEM TELL. Ja vriend ik heb
je heel erg gemist en was blij met je briefje.
Je raadsels zal ik bij gelegenheid eens oplossen
Over de wandelclub schrijf ik nog wel nader
in de courant, ik zal je nu al vast als lid in
schrijven. Als ik a.s. Dinsdag even tijd heb,
kom ik om 4.30 je schooltuin bewonderen. Ben
ik om half 5 niet bij de schuur, dan ben ik
verhinderd. Dag Willem Teil.
FILMSTERRETJE. Wil je je tante van mij
feliciteeren? Ik kan me begrijpen dat het een
gezellige drukte was. Dat, broodbakje beter ge
zegd voederbakje heb je leuk bedacht. Je zult
er van den winter nog veel meer pleizier van
beleven. Tegen dien tijd vertel ik je in de ru
briek, hoe je speciale wlntervogelvoedergele-
gpnheden kunt aanbrengen. Schattig zeg, die
moedervogel met haar kleintje. Dag Filmster-
r.etje, veel genoegen met je gevederde vrienden
BLONDJE. Je hebt dus nu ook een schuil
naam. Ik vind het heerlijk dat je met je ver
jaardag veel post hebt ontvangen. Natuurlijk
mag je mede met de wandelclub. Je weet het,
hoe meer kinderen genieten, hoe meer ik zelf
geniet. Wat heerlijk dat je zoo'n goed rap
port had. Maar goed je best blijven doen
hoor. Wil je m'n groeten aan je moeder over-,
brengen? Dag Blondje.
GOUDMUILTJE. Wat een alleraardigste
naam draagt de tooneelolub. Als lid van de
wandelaarsclub zal ik je inschrijven. Wat vind
ik het jammer dat je tweemaal voor niets aan
m'n huis bent geweest. West je wat we nu af
spreken? Je komt a.s. Woensdagmiddag om 3
uur bij me. Vergeetmeniet en Zonnetje zijn
dan ook met hun werk op visite. Je raadsels
zal ik heden, in de rubriek plaatsen. Heb je het
gedichtje, getiteld „Het Kabouterfeest" heusch
zelf gemaakt? Bij de andere producten van
dichtkunst zal ik het plaatsen Dag Goud-
muiltje.
Beste KABOUTER. Ik vond het heel jam
mer dat je me verleden week niet kon schrij
ven en ben blij, dat ik nu weer een briefje
van je ontvangen heb. Dat wordt een echt ka
bouterleven in een tent en in een hut. Veel
pleizier met je vriend. Dag Kabouter.
Beste RIETJE. Je hebt nu ook een schuil
naam. Ranonkeltje vind ik werkelijk aardig.
Je was wel laat; maar nog niet te laat met
je briefje. Zeg kom je a.s. Woensdagmiddag
ook met een handwerkje bij me? Er zijn dan
nog meerdere vriendinnetjes, Zonnetje, Ver
geetmeniet en Goudmuiltje. Ik dacht wel dat
kootje je aldus zou antwoorden. Hoe maakt
Gerard je het, is hij nog zoo'n bengel?
Goeden middag KOMIEK. Wat heb jij
e enfeesten gevierd. Over het afscheidsfeest
van den heer Ten Napel' hebben verschillende
rubriekertjes geschreven; allen hebben zich
uitstekend geamuseerd. Het spel dat je be
schreef vind ik alleraardigst en ik hoop het
eens. op een kinderfeestje in toepassing te
brengen. Ik kende het. niet, dus heb ik weer
iets geleerda Je broertje en zusje hebben een
goeden verjaardag gehad en je moeder heeft
er een aardig feest van gemaakt. Gezellig zoo
met elkandera Dag Komiek.
ELIKOORTJE, laat schrijvertje. Het valt je
dus reusachtig mede dat ik een bal bezit. Na
tuurlijk is het een flinke dikke, Keepertjes
naam luidt: Frans Kist de Ruijter. Raadsel 1
heb je fout en raadsel 2 is er heel dicht bij
n.l. de storm in plaats van de wind. Vriendje,
vriendje wat was je laat met je briefje, 'k Zou
juiist de copie gaan wegbrengen en vond, toen
ik de straatdeur wilde openen, je schrijven,.
Daar je een heel trouw vriendje van me bent,
wilde ik je niet teleurstellen maar voortaan
vroeger zijn hoor. Dag Blikoortje.
Goeden middag POESENMOEDiEIRTJE.
Wat snoezig zeg die jonge poesjes. Een heele
poesenfamilie en ben jij nu moeder van de
poesenmoeder? Heb je heerlijk gezwommen
of was het water nog te koud? Neen, de laatste
jaren doe ik er niéts meer aan. Wil je voortaan
zorgen dat ik je briefje vroeger ontvang? Te
gelijk met Blikoortjes schrijven vond ik het.
Dag Poesenmoedertje.
dichtkunst.
Ingezonden door: Wandelaar.
„Lieve Juffrouw, aardig mens eb
Nu heb ik nog één wensch
Niet te vroeg en niet' te laat,
Maar dat U met ons wandelen gaat."
Ingez. door: Jenny.
„Wat zal ik schrijven nog meer?
:P^gel.voor,regêl.teikeps,,weer
'Begin, tot eind, begin tot eind
Nu is zoowat mijn bladzij vol
En wat heb ik nu een lol."
Ingez, door: Goudmuiltje.
„HE KABOUTERFEEST"
De woudikoningïn was jarig,
De kabouters vierden feest
Zij waren in al lang niet,
Op zulk een feest geweest
Ze zongen uitgelaten blij
Hopsahei, hopsahei,
't Is een mooie dag in Mei.
Hopsahei, bopsahei,
oen kwamen de keukenprinses er aan
Die droegen een, groote tulband tezaam
De kaboutertjes smulden en dansten
zoo blij.
Ze zongen hopsahei, hopsahei.
Ja dat lusten wij
Hopsahei, hopsahei,
oplossing raadsels.
Wie is langer een Hollandsche bakker of een
Fransche bakker?
Antw.: Een Fransche bakker: Bakker in het
Fransch luidt: Boulanger. Het woord telt meer
letters dan het Hollandsche woord Bakker.
Ik moet bulderen en razen enz.
Antw. De storm,
raadsels
Ingez, door Blikoortje.
Wat wordt een boer die in warm. zeepwater
valt?
- Wie spreekt allle talen zonder ze te loeren?
Wie gaat om het huis en gluurt in alle
gaatjes?
Maak van de volgende namen rivieren uit
het buitenland:
ritbe, elmoez, rebmas, ondau, erwez.
denkt aan de verjaardagenrubriek.
Aafje K., schuilnaam „Blondje" heeft heel
veel post op haar verjaardag gehad. Zij kreeg
ook een mooie kaart van een, haar onbekende
dame, wonende in Velserbeek. Vinden jullie
dat niet heel vriendelijk van dit dame?
aan mijn vriendinnetjes en vriendjes
te beverwijk
Thans telt Beverwijk slechts twee- rubrieker
tjes. Dit aantal moet natuurlijk veel grooter
worden. KomtKindercourant levende vrien
dinnetjes en vriendjes volgt allen het' voor
beeld van de jeugd te IJmuiden en geeft jul
lie als rubriekertjes op.
wandelclub.
De vriendinnetjes en vriendjes die gaarne
aan de wandelingen deelnemen moeten zich
voor a.s. Donderdag per briefje opgeven. Het
briefje ipoet bevatten:
1. Gobo ortenaam.
2. Schuilnaam,
3. Leeftijd,
4. Adres.
Wie zich reeds heeft opgegeven, doet het
nu nog eens.
Ik kan dan. een lijst aanleggen en behoef
niet alle oude briefjes na te gaan om te zien
wie zich reeds opgegeven hebben. Een nieuwe
opgave bespaart me dus heel veel tijd.
Dag vriendinnetjes en vriendjes.
Heel veel groeten van
MEJ. E. VIJLBRIEF,
DE VLUGSTE MANIER.
Klaas moet een stapel papieren voorzien van
een indeeling. Het zijn er. heel wat. Zuchtend
bekijkt Klaas den stapel, dan begint hij het
eerste vel met zijn liniaal te verdeelen.
Toevallig komt zijn oudere broer binnen.
„Maar Klaas, dat doet je verkeerd. Dat
moet je zoo doen, dan gaat het toch veel
en veel vlugger!"
Hoe moet Klaas het dan wel doen?
TANTE TINE.
Vader kan -zijn pijp1 niet aansteken;-want hij
heeft geen'-'
(Verbind 'de cijfertjes en jé lïèï>t'"het ant
woord).
De „jongens van Zaal" zooals Hein en Ka-
rel door hun vrienden en bekenden genoemd
werden, golden nu niet bepaald als voorbeeld
van een ideaal broederpaar. Vanaf dat ze kon
den praten en loopen waren ze gaan kibbelen.
Wat Vader en Moeder ook gedaan hadden om
hen die leelijke gewoonte af te leeren, het had
niets geholpen. En nu was Hein dertien en
Karei twaalf jaar en hun kibbelpartijtjes wa
ren langzamerhand overgegaan in formee-le
gevechten. Of Vader al straf gaf, of Moeder
hen al vriendelijk vroeg toch wat verdraag
zamer te zijn tegen elkander, niet zoodra wa
ren de jongens in eikaars buurt of om een
kleinigheid vlogen ze elkander in de haren. In
den vrienden- en kennissenkring waren ze
spreekwoordelijk geworden. „Zoo onverdraag
zaam als Hein en Karei Zaal" te worden ge
noemd was niet bepaald een complimentje.
En het rare was, hun ruzies waren nooit om
iets ernstigs; maar altijd om iets onbedui
dends! Ze zijn bijvoorbeeld beide hun huis
werk aan 't maken in de voorkamer; het is
rustig. Moeder zat te naaien, genietend vair het
oogenblik, dat haar zoons eens geen herrie
maakten.
Karei klapt zijn boek dicht en wil een an
der van tafel pakken. En omdat hij het niet
gauw vindt, kijkt hij eens of het soms tus-
schen Heins werk ligt, die aan den anderen
kant' van de tafel zit te schrijven. Dat is ad
voldoende voor Hein om op te stuiven:
„Ik heb jouw rommel niet. Blijf van mijn
boeken af!"
„Jongens, jongens," vermaant Moeder ver
drietig.
Maar ze luisteren niet.
„Rommel, rommel? Jij hebt rommel; maar
ik niet" ruziede Karei terug. „Ik kaft mijn
boeken altijd netjes, terwijl jij vlekken op de
kaften hebt!"
„Bemoei je niet met mij. Mijn boeken gaan
jou niets aan." Ze staan nu tegenover elkaar,
nog een woord en de vechtpartij begint. Dan
trekken ze elkaar aan de haren en de kleeren,
slaan en trappen, tot ze van vermoeidheid
niet meer kunnen.
Als ze dan op school kwamen, Hein met een
blauw oog en Karei met een buil, lachten de
jongens in de klas al.
„En, lekker gevochten?" vroeg de een.
„Jullie zijn er allebei niet erg mooi afgeko
men," spotte een ander.
„Waarom heb je geen twee blauwe oogeen,
Hein? Eén si-aat zoo raar," riep de derde.
Innerlijk schaamden -ze zich dan; maar om
zich groot te houden;-zei Karei: „Ik wil hem
'het'tweede blauwe oog er wel bij'geven!"
„Durf eens," tartte Hein. En onder het
BARON VAN MUNCHHAUSEN AAN HET WOORD.
schreeuw der anderen vlogen ze dan weer op
elkaar af.
„Toe Karei, geef hem!"
Het was een gejoel en gegil van jewelste,
Op een middag, toen ze weer gescheurd en
gehavend naar huis kwamen, keek Vader hen
aan tafel zoo eigenaardig aan, dat ze niet'
goed wisten wat er van te denken.
Na het eten, zei Vader:
„Blijf eens even zitten, jongens; ik heb iets
met jullie te bespreken!" en toen ze verwon
derd, en een beetje ongerust, omdat Vaders
stem zoo ernstig had geklonken, bleven zitten,
ging hij verder;
.Jullie begrijpen natuurlijk wel waarover
het gaat. Over jullie zelf! Hein is nu dertien
jaar en Karei twaalf; zoo oud jullie zijn kib
belen jullie al. Moeder en ik hebben getracht
jullie van dat gebrek te genezen; het ging niet.
Toen dachten we dat het vanzelf wel over
zou gaan, als jullie ouder en verstandiger ge
worden zoudt zijn. In-plaats daarvan wordt 't
steeds erger. De toestand is onhoudbaar ge
worden en daarom heb ik nu een oplossing
gevonden. Hein, de oudste gaat naar kost
school. Het zal ons wel veel geld. kosten; maar
er zit niets anders op. Op deze manier is het
voor Moeder en mij niet meer uit te houden!"
Vader zag bleek. De jongens hadden stil voor
zich uitgekeken; nu waagden ze naar Moeder
te zien. Die hield het hoofd gebogen; maar de
jongens zagen hoe een paar tranen langzaam
op haar handen drupten, „Volgende week gaat
Hein weg; alles is al in orde gemaakt en be
sproken. D-e kostschool is een heel eind weg;
alleen in de groote vacantie mag hij thuis ko
men. Ondertusschen krijgt Karei hier geen
endcel pretje, Hij gaat alleen naar school en
moet verder aldoor thuis of in den tuin blij
ven! Het' heeft me moeite genoeg gekost om
tot zulke krasse maatregelen over te gaan;
maar we zullen hopen, dat het helpt!"
Even later waren de jongens alleen. Hein-
stond met zijn neus tegen het venster gedrukt
naar buiten te kijken; Karei zat stil aan ta
fel. „Jij begint ook altijd!" zei hij plotseling.
Met' een ruk keerde Hein zich om, „Dat is niet
waar. Jij bent altijd diegeen, die het eerste
begint te vechten."
„Niet waar, jij!"
„Nee, jij!" En het duurde niet lang, of ze
rolden weer over den grond.
Het zal dien nacht ongeveer drie uur ge
weest zijn, toen er plotseling op de deur van
hun kamertje geklopt werd. Het was Vader.
„Sta vlug op; jullie moeten naar den dok
ter. Moeder is ziek." Dat is voldoende om hem
meteen rechtop te doen zitten.
Moeder ziek; dat was nog nooit gebeurd!
„Erg?" stamelde Hein, en Karei keek Va
der met groote angstige oogen aan. Die
knikte alleen maar.
Het was erg; toen dokter kwam, zei hij; iat
moeder absolute rust moest hebben. Err kwam
een verpleegster. Geen geluid werd in huis
gehoord. Den eersten keer, dat Hein en Karei
wilden gaan vechten, had de verpleegster hen
verontwaardigd van elkaar getrokken en ge
zegd: „Schaam jullie je-niet; terwijl, je moe
der zoo ziek is!"
Den tweedien kee-r, was -de verpleegster niet
in de buurt; maar net toen ze beginnen "wil
den, dachten ze er tegelijkertijd aan en zei
den: „Moder!" Ze vochten niet.
„Hein," zei Vader een paar dagen later. „Ik
heb den directeur van de kostschool geschre
ven, dat, zoolang Moeder ziek is, je nog hier
blijft."
De heele volgende week vochten ze niet'.
Toen kwam het oogenblik, dat Moeder een
paar minuten op mocht.
Heel bleek zat ze in den leunstoel voor het
raam, toen de jongens thuis'kwamen. Ze
glimlachte.
Vader heeft me verteld, dat jullie zoo rustig
zijn geweest al den tijd, dat ik in bed heb ge
legen. Dat doet me zoo'n plezier jongens.
Vanaf dat Vader het me vertelde ben ik- veel
gauwer beter geworden."
Hein en Karei hadden een kleur gekregen
en keken elkaar aan.
Hun kibbelpartijen werden steeds erger, tot er
iets gebeurde, dat hun genas.
„En", ging Moeders zachte stem verder, „ik
zou het' zoo naar vinden, als mijn oudste zoon
het huis uit moest om de kinderachtige reden
dat hij altijd vecht en kibbelt met zijn broer.
Zeg eens eerlijk, jongens, is het nu zoo
moeilijk voor jullie geweest deze week eens
een beetje verdraagzamer te zijn en niet te
vechten met elkaar?"
En toen geen van twee antwoord gaf pakte
Moeder hen elk bij de kin en hief zoo hun ge
zichten naar haar toe.
.Antwoordt eens jongens!"
„Nee, moeder," zei Hein heel rood en „Nee,
Mam", fluisterde Karei.
„Zouden jullie dan niet kunnen probeeren
om in het vervolg nooit meer te vechten, om
mij een plezier te doen. Dan zal ik met Vader
bespreken dat Hein niet naar buiten hoeft.
Het zou toch veel en veel prettiger zijn, als
jullie als goede vrienden met elkaar om gin
gen en niet als vijanden. Zou het gaan, jon
gens?"
Toen keerde Hein en Karei de hoofden naar
elkaar toe, keken elkaar even aan en....
„Het zal gaan, Mam!"
Twee handen grepen elkaar.
„Afgesproken Karei!"
„Afgesproken, Hein!"- - i
RITA VAN B,"J
de begee:
De geschiedenis, die ik nu ga vertellen,'
speelde zich af tijdens mijn verblijf aan het
hof van dien Turkschen sultan. De sultan had
in den tuin van zijn paleis vele korven met
bijen; want hij Was dol op honing. Het was
mijn taak te letten op deze bijenkorven. Dat
zou vanzelf een heel gemakkelijk baantje ge
weest zijn, als.er geen beer in de nabijheid
van het paleisgeleefd had, die het mij erg
zuur maakte. lederen ochtend als ik de kor
ven inspecteerde; had 'de booswicht er 's nachts
een bezoek gebracht, eenige korven omgesme
ten en de honing opgelikt. Alle pogingen die
ik deed om te probeeren hem te vangen, mis
lukten. Bruintje 'Beer' liet zich niet pakken.
Maar tenslotte gingen zijn roofpartijen mij
dusdanig vervélen, dat ik besloot krasser
maatregelen te nemen. Bovendien had de sul
tan al een paar keer lee-lijk gekeken, toen hij
vernam, dat er iéderen ochtend van zijn ho
ning gesnoept was. Dat' kon ik, de beroemde
Baron van Munchhausen toch niet op mij la
ten zitten en ik besloot een list te baat te
nemen. Vlak bij dé bijenkorven zette ik een
kar neer, zooals de boeren op het land ge
bruiken. Een der boomen smeerde ik nu dik in
met honing. Toen verborg ik me in de boschjes
en wachtte af.
Weldra kwam de beer, aangelokt door de
hon-inglucht, naderbij. Ik keek met spanning
vanuit mijn schuilplaats en zie...* wat ik ge-.
imge beer
hoopt had, gebeurde. De beer begon begeerig
aan den met honing hesmeerden boom te lik
ken. Zoo gulzig was hij, dat hij den heelen
boom naar binnen likte, tot deze er tenslotte
van achteren weer uitkwam. Nu was het mijn
beurt om handelend op te treden. Ik kwam
te voorschijn uit mijn schuilplaats en sloeg
fluks een grooten spijker door het achter-eind
van den boom, zoodat de beer er niet meer
af kon. Toen ging ik den sultan halen, die ver
schrikkelijk moest lachen om deze grap. Hij
beloonde mij met een zak goudstukken. In
dienzelfden tijd beleefde ik nog een ander
avontuur met e-e-n beer. Op een dag wandelde
ik door het bosch, toen ik plotseling tegenover
een reusachtig exemplaar stond. Meteen schoot
het mij door de gedachten, dat ik geen enkel
wapen bij me had; alleen twee vuursteenen.
Toen het monster nu met wijd geopenden
muil op mij afkwam, wist ik niets anders te
doen, dan met alle kracht een der vuurstee
n-en in den open bek te gooien. Verbluft ging
de beer een paar stappen achteruit en van
dat oogenblik maakte ik gebruik om ook den
anderen steen naar binnen te slingeren. Het
ging prachtig; want door de enorme kracht
waarmee ik gegooid had, kwamen de steemen
op elkaar, gaven vuur, en de beer sprong met
een knal uit elkaar. Van het vleesch hebben
we 's middags in het paleis heerlijk gesmuld-.
En van de huid heeft de sultan een vloerkleed
laten maken voor gijn dochter.