Laag water te Nijmegen. Mr. Knottenbelt naar Curaqao.
DE ROODE STREEP
In een bakkerij ie Zuid-Beijerland brak Dinsdagnacht brand uit.
Het naast de bakkerij gelegen woonhuis ging eveneens in vlam
men op
De Nederiandsche zwemsters die deelnamen aan de internationale zwemwedstrijden Met het oog op den lagen waterstand werden op de Waal bij Nijmegen Dinsdag voortdurend peilingen
te Weenen, tijdens een rustpoos in de Oostenrijksche hoofdstad Verricht
FEUILLETON
PETIAN.
7)
Toen ging zij vastberaden naar de agenten,
die inmiddels in de hoop op een kop koffie te
zullen krijgen, naar de keuken waren ver
huisd.
Blijkbaar had zij onderweg bedacht, dat een
feest, den vorigen avond gehouden, hoe gru
welijk ook. niet voldoende aanleiding kon zijn
voor de aanwezigheid van twee agenten.
Zij gelastte dezen mannen dan ook haar
zonder omslag te vertellen waarom zij het
huis bewaakten.
Toen zij de waarheid hoorde, beefde het
oude menschje als een riet.
„Die arme mevrouw Gars", klaagde zij, „het
kind, want een kind is het nog. al heeft ze
er zelf al twee. En mevrouw en meneer zul
len het ook verschrikkelijk vinden. Hij was
hier vaak over den vloer. En altijd even
vriendelijk al begreep je hem meestal niet."
En zoo lamenteerde de goede ziel voort, tot
een der agenten haar onderbrak met de kor
te vraag, waar de koffie bleef.
Gestoord in haar gedachtengang vulde Mina
met boos gebaar een ketel met water, zette
die op het gas en ging redderen in de kamers.
Tegen negen uur had zij de ontbijttafel ge
dekt en slurpten de agenten groote Hoppen
heete koffie.
Even later kwamen Grond en Sestri bene
néden.
„Wij zullen maar beginnen", bromde Grond,
„de vrouwen zullen wij voorloopig wel niet
zien".
Sestri gaf geen antwoord maar schonk
twee koppen thee vol.
„Ik geenu suiker", zei Grond haastig, en
vervolgde toen: „Hoe lang zou die stille-ver
klikker ons hier nog vasthouden? Dat kan een
plezierige dag worden met die twee overspan
nen vrouwen.
Vertel jij ze maar dat ze 't beste doen in bed
te blijven' Ik moest eigenlijk allang hebben
gebeld dat ik vandaag niet op het werk kom,
maar ik ben veel te bang, dat ik ze wakker
maak en dat ze weer zullen gaan flauw vallen
en huilen."
„Ik zal een flinke flesch broomkali be
stellen", antwoordde Sestri, en 'toen, langs zijn
neus was: „zeg Wim, heb jij nu eigenlijk John
Gars vermoord of niet?"
Wim Grond keek verontwaardigd op.
„Zeg man, ben je nu heelemaal razend ge
worden? Denk je dat ik een van mijn beste
menden een mes tusschen zijn ribben
steek?"
„Nou, nou, een van je beste menden?"
„Ja, een van mijn beste vrienden. Hij was
natuurlijk een ezel, met al zijn gezwam, en
hij had 'n goed pak ransel verdiend den laat-
sten tijd. maar dit
En de goede Grond nam haastig een groote
slok thee om zijn aandoening over den dood
van zijn vriend te verbergen.
Toen kreeg hij een luminieuzen inval, en
ging op zijn gemak zitten.
„Kijk eens Sestri' zei hij, „het zou, en nu
verval ik in je eigen jargon, in elk geval psy
chologisch onjuist van mij zijn geweest om
zooiets te doen. Zoolang Joh. Gars leefde en'
zijn vrouw verdriet deed, kon ik hopen, dat
zij op een gegeven moment zou zien dat hij
niet de eenige man op de wereld was. maar
dat er nog anderen waren of nog een was die
haar minder zou beleedigen.
Nu zijn de slechte eigenschappen verge
ten. Nog 'n paar dagen en John Gars zal al
leen blijven de brillante causeur, de man die
alles kon wat hij wilde, de man die van alles
wat er geschreven is juist onthield wat hij
noodig had om het op een bepaald moment te
pas te brengen, de man, die zelfs, toen hij
smoorverliefd was op een andere vrouw, nog
zijn eigen vrouw het hof kan maken, die bloe
men voor haar meebracht, parfums voor haa-
koos, en hij had een goede neus voor par
fums, dat wist Hilda ook duivels goed.
Wat ben ik daartegen? Een brave man, een
knappe ingenieur, maar een ongelikte beer,
een barbaarsche specialist.
Zoolang John Gars leefde, zocht Willy haar
toevlucht bij mij, nu hij dood is, staat hij mij
in den weg. Heb ik gelijk of niet."
„Je mannelijke egoïsme verleent je een bui
tengewoon helder inzicht", antwoordde Sestri
ironisch, „mijn psychologische ervaring zegt
mij. dat dit als inleiding was bedoeld."
„Goed zoo, doktertje goed zoo", zei Grond,
nu komt het tweede hoofdstuk" en plotseling
op vertrouwelijken toon. „zeg Arnold, hoe laat
was het precies toen jij John Gars hebt ver
moord?"
„Precies honderd een en twintig uur, vijf en
tacht minuten, zes en negentig seconden",
antwoordde Sestri rustig, „deel dit getal door
het nummer van je boord, tel er drie kwart
van het saldo van de postrekening, tot op hal
ve centen naar boven afgerond bij op, en trek
er dan veertien maal den barometerstand in
Haparanda op het oogenblik van de laatste
miödernachtevening af. Je vind dan het aan
tal van de motieven voor dezen misdaad".
Bij de laatste woorden had hij de wenk
brauwen omhoog getrokken, hetgeen hem een
somber en dreigend voorkomen gaf.
Hij vervolgde, afgemeten, of hij een col
lege gaf.
.Het voornaamste motief is. dat nu de weg
naar de zoozeer begeerde betrekking voor mij
open staat. Gevoelskwesties, die in jou het
nuttig effect van den moord zouden hebben
te niet gedaan, hebben op mijn toestand
geen invloed. Indien ik er in slaag, de verden
king af te wentelen op een ander, op jou bij
voorbeeld, of op Hilda, of op Willy
„Sestri, houdt op" beet Wim hem toe. „Je
kunt te ver gaan met je grapjes".
,1k heb een teere snaar geraakt" hoonde
Sestri.
„Dat heb je, en dat verkies ik niet".
„Waarom insinueerde jij dan dat ik hier de I
hand in zou hebben gehad?"
„Wel allemachtig, ben je er zelf niet mee
begonnen?"
Arnold Sestri werd plotseling ernstig.
„Je hebt gelijk, Wim", zei hij „het was een
spelletje, maar ik had er niet mee moeten be
ginnen. Straks komen de vrouwen beneden.
Gisteren waren ze poeslief, maar straks zul js
ze op elkaar zien loeren. Laten wij tweeën
elkaar niet nerveus maken, maar dat overla
ten aan de vrouwen. Je zult zien met hoe
veel handigheid ze daarin zullen slagen."
„Giet ze vol broom, en stuur ze naar bed"
bromde Wim.
Beide aten nu verder zwijgend hun boter
hammen, maar een zekere gêne was na het
gesprek toch overgebleven. Hun bewegingen
waren niet ongedwongen meer, en zij verme
den elkander aan te zien.
Precies om tien uur kwam de inspecteur
Beitel de kamer binnen. Hij had zich zorgvul
dig geschoren, waardoor hij iets minder vaal
bleek leek te zien dan den vorigen avond. Het
daglicht scheen hem wel te hinderen, want
hij knipperde voortdurend met zijn oogen en
nam onophoudelijk zijn lorgnet van de oogen
om het op te poetsen.
„De dames zijn nog niet beneden?,, vroeg
hij.
„Goddank niet", zuchtte Wim Grond.
De inspecteur negeerde deze opmerking.
„Dan kan ik eerst eens rustig met u pra
ten", ging hij voort, „ik mag zeker wel een
paar vragen stellen?"
De anderen gaven door een hoofdknik hun
toestemming.
„Hoe laat is mijheer Gars gisteren naar bo
ven gegaan?"
Wim Grond dacht even na.
„Het moet ongeveer negen uur zijn ge
weest", antwoordde hij, „ik herinner mij, dat
ik voorstelde om te gaan bridgen, omdat het
al negen uur was en ik het niet te laat wilde
maken. Even later ging hij naar boven".
„Juist" antwoordde Beitel, „en omstreeks
elf uur hebt u mij gebeld. Wij kunnen dus
vaststellen dat mijnheer Gars tusschen om
streeks negen uur en omstreeks elf uur is
vermoord".
Hier viel Grond hem in de rede.
„Ik heb een klein uur later boven nog
met hem gesproken
De detective legde hem met een gebaar het
zwijgen op.
„Dat komt straks ter sprake", zei hij, „eerst
de groote lijnen, dan de details".
„Wie waren er tusschen negen en elf uur
in dit huis, behalve het slachtoffer? U beiden,
mevrouw Gars, mevrouw de Boom, en juf
frouw Bellay. Wie is den geheelen avond in de
kamer gebleven? Juffrouw Bellay. Die kan
dus den moord niet gepleegd hebben? Juf
frouw Bellay. Ik heb haar dan ook gisteren
naar huis laten gaan, al had nog geen en
kele getuige mij bevestigde dat zij de kamer
niet had verlaten".
„Zij is, voor zoover ik weet, de kamer niet
uitgeweest", zei Grond.
„Of ze moest naar buiten zijn gegaan, toen
ik boven was."
„Toen was ik in de kamer", merkte Sestri
op. „en Annie ook; neen, Annie Bellay heeft
geen voet buiten de deur gezet".
„Goed, wie van de anderen is nog den ge
heelen avond in de kamer geweest? U niet,
mijnheer Grond, u hebt al gezegd, dat u het
slachtoffer later op den avond nog hebt ge
sproken. En u, mijnheer Sestri?"
„Ik ben boven geweest om te telefoneeren".
„De telefoon is op de gang naast de deur
van de kamer, waar mijnheer Gars dood werd
gevonden, niet waar?"
Sestri knikte toestemmend.
„En de dames?"
„O", antwoordde Grond, „die hebben den
heelen avond de trap op af gedraafd".
„Juist", schoolmeesterde de rechercheur,
„wie komt er dus in aanmerking om den
moord te hebben gepleegd? U vieren.
(Wordt vervolgd.)
Aan den heer R. Washburn Child, afgezant van
president Roosevelt, is Dinsdag te Amsterdam een
lunch aangeboden door de Nederiandsche Kamer
van Koophandel
Schmitz, de nieuwe burgemeester van
Weenen, drinkt de eerewijn bij gelegenheid
der feesten bij het 25-jarig bestaan van
het Oostenrijksch Verband van Schutters-
vereenigingen
President Lebrun bracht Maandag
een bezoek aan de jaarbeurs,
die te Bordeaux geopend is. De
president bij het verlaten van het
Afrikaansch paviljoen
Aan het tankterrein van de K.N.S.M. te Nieuwendam ligt thans de Engelsche traanboot
„Peter Bogen" ter lossing van een groot gedeelte van haar lading
Mr. H. J. Knottenbelt, lid der Eerste Kamer, vertrok
Dinsdag met het s.s. „Stuyvesant" van de K.NS.M. v»
Amsterdam naar Curagao