Welkom thuis! De Haagsche dierentuin Is verrijkt met een zeeleeuw die uitstekend de kunst van jong- leeren verstaat De Tour de France, het groote evenement op wielersportgebied is begonnen. - De renners bij de brug van Achères; vooraan Pelissier en Speicher De Koning en de Koningin van Siam hebben tijdens hun verblijf in Berlijn een bezoek gebracht aan het vliegveld Tempelhof Koning Prajadhipok inspecteert de eerewacht in gezelschap van staats-secre- taris Milch Het teekenen van de condoleantieregisters ten paleize te Amsterdam. De heer H. J. Versteegh, hoofd commissaris van politie, verlaat het paleis De eerste krans, afkomstig van de Noord-Zuid Holl. Redding Mij., wordt gebracht aan het Paleis Noordeinde De begrafenis van wijlen Hertog Marborough heeft te Woodstock (Eng.) plaats gehad D® bekende staatsman Winston Churchill in den stoet Voor de Haagsche rioleering wordt te Rotterdam een caisson gebouwd, dat 500 M„ De koninklijke landbouw- en yeeteelttentoonstelling te Ipswich (Eng.), Een overzicht van een uit de kust bij Scheveningen geplaatst zal worden gedeelte der expositie FEUILLETON De wonderlijke belevenissen van dr. Kaiserlien door WILL AMBERG. (Nadruk verboden). 3) Kaiserlien kijkt niet bepaald intelligent. Aanvankelijk meent hij den man verkeerd te hebben verstaan, maar als op hetzelfde oogen- blik de tasch van meneer Muschmann open springt en daaruit een aantal blauwe zegeltjes te voorschijn kom^n, begrijpt hij, dat geen woord verkeerd tot "hem is doorgedrongen. ..Beslag leggen op mijn eigendommen vraagt Kaiserlien. „Maar waarom wilt u dan eigenlijk beslag leggen?" „Dat zei ik u toch al. Inzake Stolzenberg tegen u!" „Maar m'n waarde heer, denk je nou. dat'het mij ook maar een syllabe duidelijker wordt, als je mij twaalf maal in de minuut den naam Stolzenberg opdient?" ,.U wordt geacht op de hoogte te zijn van het proces Stolzenberg tegen u", zegt Musch mann streng. ,.Ik heb nog nooit in m'n leven een proces gevoerd en ik ken geen Stolzenberg. De man met den ambtelijke plicht staart hem over den rand van zijn lorgnet wan trouwend aan Eduard Stolzenberg, eischer, tegen doctor Heinz Kaiserlien, gedaagde", leest hij, bijna plechtig, uit de acte voor. 1 El.jkbaar meent hij, dat het duidelijker wordt, a:^ hij de voornamen noemt. Wie s Eduard Stolzenberg?" vraagt Kaiser - i -sik-gord. „Ik ken niemand van dien naam. .En toch hebt u een proces tegen hem verloren", protesteert Muschmann dreigend. „Wat moet dat dan voor een proces geweest zijn?" „Dat weet ik niet". „En waarover gaat dat proces eigenlijk?" „Dat is voor mij van geen belang". „Ja, hoort u eens even", protesteert Kaiser lien nu op zijn beurt, „het is toch wel wat heel dwaas, dat u bij mij beslag wilt komen leggen, zonder dat u weet waarom!" Nu is Muschmann weer geheel de man met de ambtelijke plicht. „Pardon, ik leg alleen beslag in verband met de achterstallige proceskosten". „Zoo komen wij niet verder", zegt Kaiser lien, hoofdschuddend. „Geeft u mij maar eens even dat pamfletje, waaruit zou blijken, dat u gemachtigd bent om hier beslag te leggen". Een bevel tot executie is geen pamfletje, antwoordt Muschmann beleedigd, maar noch tans overhandigt hij Kaiserlien het papier. Deze leest: „Inzake Stolzenberg Eduard, fabrikant, Berlijn—Halensee, Kurfürstendamm honderd veertig, eischer, in rechten vertegenwoordigd door dr. Arnehimer, advocaat en procureur Berlijn contra. Kaiserlien, dr. Heinz, doctor in de chemie wis- en natuurkunde, Berlijn-Charlottenburg, Kantstraat honderd twee en dertig, gedaagde in rechten vertegenwoordigd door dr. Vogt. advocaat te Berlijn. Rechtdoende, terzake van de ingestelden worden de door gedaagde Kaiserlien aan den eischer Stolzenberg te betalen kosten be paald op vierduizend vijfhonderd Mark. Gedaan te rzitting van de nArrondissemenst rechtbank Berlijn III. get. Kühnle. Kaiserlien leest het document aandachtig door. Zooiets krijgt een mensch niet eiken dag te zien. Dus dit is nu een bevel tot executie! Hij geeft den ander het papier terug. „En wat is daar nu eigenlijk mee bewe zen?" „Als u niet vrijwillig kunt besluiten die vierduizend vijfhonderd markt te betalen, zal ik mij tot m'n spijt genoodzaakt zien beslag te leggen op uw eigendpmmen". Nu heeft Kaiserlien zijn goede stemming echter teruggevonden. „Bij wien wilt u dan beslag leggen?" u natuurlijk!" „Ik geloof, dat u dat niet zou doen! Ik denk dat u daartoe eerder over zou gaan bij dr. Heinz Kaiserlien, die in Berlijn in de Kant straat nummer een honderd twee en dertig woont". „Nu, en?" „En die ben ik niet!" „Wat zegt u?", vraagt Muschmann perplex, ,,bent u die niet? Zoudt u dus willen be weren, dat er nog een tweede dr. Heinz Kaiser lien is?" „Ik wil heelemaal niets beweren", geeft Kaiserlien schouderophalend ten antwoord. „Ik zou er u alleen op willen wijzen, dat mijn woonplaats niet Berlijn is, maar Starnberg en mijn adres is Starnberger Ufer nummer 12". „Weet u wel, dat men volgens de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek ook twee domi ciliën kan hebben?", vraagt Muschmann ern stig. „Ach kom? Ik moet dus tegelijk in Starn berg en in Berlijn hebben gewoond? Met m'n eenen voet in Starnberg en met den anderen in Berlijn? Nee waarde heer, dat klopt toch niet heelemaal. Ik heb nooit in Berlijn ge woond". „Hebt u misschien een of ander familielid van denzelfden naam?" „Niet dat ik weet". Muschmann denkt ingespannen na. Een vervelende geschiedenis. „Kunt u bewijzen, dat u nooit in Berlijn heb gewoond?" „Wacht u eens even!" Hij neemt zijn pas uit een koffer en overhandigt deze den ver baasden ambtenaar. „Laatste bladzijde!", ver zoekt hij minzaam Muschmann gehoorzaamt mechanisch hoewel het hem nog niet duide lijk is, waar Kaiserlien heen wil. Maar deze vervolgt: „Bekijkt u de visa der consulaten en de stempels van de grensstations eens nauwkeurig, dan zult u zien, dat ik bijna twee jaar onafgebroken in Palestina heb gewoond". „In Palestina?,, Het woord besterft den deurwaarder uit eerbied op de lippen. Hij neemt Kaiserlien bewonderend van het hoofd tot de voeten op; zóó moet men in de mid deleeuwen de Kruisridders hebben aange gaapt. „In Palestina; maar heeft dan niemand in Starnberg dat geweten!?" „Neen; maar niemand behoefde dat ook te weten. Het ging geen mensch iets aan. De hoofdzaak is, dat u begrijpt, dat ik tijdens mijn verblijf in Palestina niet tegelijkertijd met Stolzenberg in Duitschland kan hebben geprocedeerd". „Neen, dat klopt", moet Muschmann toe geven en met iets van tegenzin neemt hij het document om het weer in zijn actetasch te bergen. Kaiserlien's blik neemt vroolijk lachend afscheid van het ding, dat even vier duizend mark waard zou zijn. En dan blijven zijn oogen nog even op het opschrift gericht; waarom weet hij niet, maar in ieder geval prent hij zich de beide adressen goed in het geheugen: Eduard Stolzenberg, Kurfürsten damm honderdveer tig; het andere: Kantstraat honderd twee en dertig". Muschmann neemt afscheid. Eigenlijk is hij over het resultaat van zijn expeditie niet ontevreden. Slechts schuldenaars houden deurwaarders voor onaangename lieden; elk ander mensch weet, dat geen enkele deur waarder voor zijn plezier beslag legt. „Hoe wist u zoo precies, dat ik in Hotel „Excelsior", mijn intrek heb genomen?" vraagt Kaiserlien, als zijn bezoeker de deur reeds ge opend heeft. Muschmann toont zoowaar een grijnslach. „Omdat u gisteren uw bediende Moaer een telegram hebt gezonden, waarin u mecrdeelde dat u vandaag in „Excelsior" te bereikten zou zijn". Aha dus die brave Moser heeft uit louter blijdschap over het spoedige weerzien heel Starnberg, het belastingkantoor incluis, op stelten gezet! Een goeie ouwe kerel, die Moser Als Kaiserlien weer alleen is, lacht hij nog eens hartelijk om dit bezoek van den deur waarder. Als iemand verre reizen doet nietwaar, zoo is dat vers immers? En als hij dan weer thuis komteerst recht!De een kent dr. Kaiseriien niet meer als degeen, die hij werkelijk is en de ander ziet in hem nog een tweede, die hij niet is Ina Heldt zou ook wel lachen als hij haar op de hoogte bracht van de avonturen, waar mee hij bij zijn terugkeer ontvangen is Het was trouwens al bij half negen; zij zou wel reeds op hem wachten. Dat bleek inderdaad het geval. Toen hij de hall van het hotel betrad en zij hem ontdekte stond zij op uit de clubfauteuil, waarin zij had plaats genomen, om hem daarna tege moet te gaan. Even hield hij zijn stap in. Er kwam hem daar een andere Ina Heldt tege moet dan die, welke nog in zijn herinnering voortleefde. Zoolang hij haar kende, was zij steeds in het grijs gekleed geweest: een grijs toilet, een grijze vilthoed, soms ook een grijze blouse. Wanneer zij hem bij een of ander experiment assisteerde, dan had zij steeds een grijze stofjas aangetrokken; slechts haar schoenen waren steeds zwart of donkerbruin geweest, alsof grijze haar wat te opzichtig waren. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 5