Ongeregeldheden in de hoofdstad. Herdenkingszitting der Tweede Kamer.
Welkom thuis!
In de hoofdstad hebben ernstige ongeregeldheden plaats gehad. - Een kijkje in de Jordaan In verband met het overlijden van Z. K. H. Prins Hendrik is Donderdag de Tweede Kamer bijeen
waar op vele plaatsen de straten werden opengebroken geroepen. Een overzicht tijdens de herdenkingsrede; links aan tafel de ministers
De adjudant van wijlen Z. K H. Prins Hendrik, jhr. W. Laman Trip (links) en
mr. W J baron van Lynden, kamerheer van H M de Koningin, hebben Don
derdag ten stadhuize van den Haag officieele aangifte gedaan van het overlijden
van den Prins
De te Parijs wonende Amerikanen hebben
Woensdag den onafhankelijkheidsdag ge
vierd. Het vlaggendefile voor het monument
van Washington
In het raadhuis van Weenen heeft een
brand gewoed, welke door snel in
grijpen van de brandweer, tot een
klein gedeelte beperkt kon* worden.
De blusschingswerkzaamheden
Met de voorbereidende werkzaamheden voor de bijzetting van het stoffelijk overschot
van wijlen Z. K. H. Prins Hendrik heeft men in Delft een aanvang gemaakt Groots
hoeveelheden hout worden aangevoerd voor de tijdelijke restauratie van de Nieuwe Kerk
Begunstigd door schitterend weer zijn de eerste wedstrijden van de Henley-regatta gehouden. Een kijkje tijdens een
der wedstrijden in de schilderachtige omgeving
FEUILLETON
De wonderlijke belevenissen
van dr. Kaiserlien
door WILL AMBERG.
4)
(Nadruk ver'ujden).
De Ina Heldt, die nu voor hem stond echter
maakte in het licht geparfumeerde, met
groote bloemen doorwerkte chiffon-toilet zelfs
een min of meer mondainen indruk. Op de
een of andere manier herinnerde zij hem op
dit oogen'blik aan Nora Tilden. Ach ja, die
had hem immers verteld, dat dat de nieuwste
mode was; onzakelijkheid in het tijdsgewricht
der rationaliseering had zij beweerd. De rok
ken weer tot over de enkels, maar onregel
matig lang. Plooien, garneering, ruches,
capes, mantilles en daarbij een groote stroo-
hoed met naar voren gebogen rand. Dat laat
ste mocht dan onpractisch zijn, het was in
ieder geval interessant, vond Kaiserlien, want
hij bedekte gedeeltelijk het gezicht van de
draagster en liet dan tenminste iets te raden.
Enfin, in ieder geval bleek, dat Ina Heldt, als
zij wilde, smaak bezat. De nieuwe Kaiserlien
kon dit toilet meer waardeeren dan dat
eeuwige grijs op grijs.
Ina Heldt reikt haar chef de hand. In de
wijze, waarop zij dat doet, ligt een gelukkig
mengsel van vrouwelijke hartelijkheid en
dienstwillige onderdanigheid. „Naar uw uiter
lijk te oordeelen, gaat het u goed, doctor",
zegt zij.
„Aha, dus u herkent mij dan toch nog!"
constateert hij met iets van voldoening.
Zij werpt hem een vluchtigen blik toe. „Na
tuurlijk! U bent alleen flink bruin gewor
den".
„U bent met den nachttrein gekomen, niet-
waar?" vraagt hij.. „Bent u erg vermoeid?"
.Absoluut niet!", verzekert zij. Dat klinkt,
alsof zij bereid is onmidddellijk een stenogram
op te nemen. Het zou trouwens de eerste maal
zijn geweest, dat zij zich vermoeid voelde. Zij
was een uitstekende werkkracht, die even wei
nig last had van vermoeidheid als de schrijf
machine, welke zij bediende.
„Mooi, dan bzullen wij eerst eens flink ont
bijten', decreteert hij in de beste stemming.
Zij aarzelt bescheiden, maar hij wijst elk
voorwendsel met beslistheid van de hand:
„Gaat u maar mee! Vandaag bent u mijn
gast. Morgen beginnen wij pas met het
werk".
Zij volgt hem naar de eetzaal. Daar ont
doet zij zich van haar hoed. Het gitzwarte
haar draagt zij nog steeds in een Madonna-
achtige scheiding. Rechts telt hij zes, links
zeven grijze haren. Grappig, dertien grijze
haren. Maar het staat haar werkelijk niet
slecht; 't maakt haar nog interessanter en het
lijkt, alsof zij met den ouderdom koketteert.
Aan den levendigen blik van haar donkere
oogen en de teere teint op haar gelata zou men
waarlijk niet zeggen, dat zij al zesendertig
is.
Wederom moet hij aan Nora Tilden den
ken. Sinds hij met haar kennis heeft gemaakt,
is hij zich gaan interesseeren voor vrouwelijk
schoon. Gedurende de vier jaren, welke Ina
Heldt bij hem werkzaam is, heeft hij zich
buiten het dagelij ksch werk nog nooit zoo
lang met haar bezig gehouden als in deze
eerste minuten van hun hernieuwd samen
zijn.
Sedert hij met zijn laboratorium begonnen
was, was zij bij hem in betrekking aLs boek
houdster, secretaresse en assistente. Een van
zijn vrienden had haar gerecommandeerd;
zij was als eischeres gescheiden en moest in
haar eigen onderhoud voorzien. Hij nam haar
aan. Een betere keus had hij bezwaarlijk kun-
nen doen. Het werk kon men geheel aan haar
overlaten; zij was volkomen betrouwbaar en
zelfstandig. Bovendien had zij manieren. En
dat was voor hem, den min of meer van de
wereld vervreemden, ouderloozen vrijgezel,
van niet geringe beteekenis. Zij wees er hem
tactvol op, wanneer het noodig was, dat hij
zich eens een nieuwe das aanschafte of wan
neer zijn pak eens moest worden opgeperst.
Zij adviseerde hem inzake zijn vacantiever-
blijven en zijn geldelijke aangelegenheden met
de bank behandelde zij met de noodige dis
cretie en zonder ooit arrogant te worden, om
dat geldzaken hem nu eenmaal een gruwel
waren.
Het zakelijke deel van de onderhandelingen
met het syndicaat was eveneens aan haar toe
vertrouwd geweest en Kaiserlien had daarBij
zeker niet aan het kortste eind getrokken.
Misschien zou een en ander wel eens tot moei
lijkheden aanleiding hebben gegeven, als Ina
Heldt niet zeven jaar ouder was geweest dan
Kaiserlien. Als een dame zeven jaar ouder is
dan een heer kan zij zich wel veroorloven
eens op moederlijken toon tegen hem te zeg
gen: „Luistert u nu eens naar mijn raad doc
tor". Of: „Ik kan uw meening niet deelen, doc
tor!"
Hij praat met haar op een toon, welke ge
bruikelijk is onder goede kennissen. Behalve
Hammer, den directeur-generaal van de Sulfid
A. G., heeft hij geen vrienden; daarvoor is hij
te zeer in zichzelf gekeerd.
Ina Heldt toont ook nu weer onmiddellijk
neigingen om hem te bemoederen: „Hebt u
daar wel goed aan gedaan, doctor, om uw
werk in Palestina zoo plotseling af te bre
ken?"
„ïk was klaar", antwoordt hij zakelijk.
„U had toch niet zoo'n haast behoeven te
maken!'
„Dus u meent, dat ik nog wel een paar
maanden op de zak van de Sulfid A. G. had
kunnen teren?"
„Als alle menschen hun plichten zoo'n
strenge maatstaf zouden aanleggen.
Hij haalt goedmoedig de schouders op. Mis
schien houdt hij haar opmerking voor een ba
naliteit. Misschien ook, wil hij met dit gebaar
slechts te kennel geven, dat hij nu eenmaal
niet anders kon handelen.
„Toch geen heimwee gekregen, doctor?",
vraagt zij schelms.
„Wie weet!'', geeft hij toe. „Een bepaald
vriendelijke ontvangst heeft het vaderland
mij anders niet bereid".
Haar oogen vragen zwijgend om een nadere
toelichting op deze mededeeling en dan ver
telt hij haar van de opwachting, welke
deurwaarder hem vanmorgen in alle vroegte
reeds heeft gemcakt.
Zij luistert, aanvankelijk geamuseerd, maar
dan met intense belangstelling. Als hij aan
het eind is van zijn verhaal leest hij in haar
oogen verbazing en zelfs eenige vrees.
„Dat begrijp ik niet!" zegt zij ernstig.
„Daar is niet veel aan te begrijpen"!
Een vermakelijke persoonsverwisseling, die
gelukkig geen ernstige gevolgen had. Ik heb
voor mijn naamgenoot immers geen eed of
iets dergelijks behoeven af te leggen...."
Zij schudt nadenkend het hoofd en herhaalt
nog eens: „Dat begrijp ik niét! Hoe is die
verwisseling ontstaan? Weet u dan dat u een
familielid hebt van denzelfden naam?"
„U zou deurwaarder kunnen worden!", zegt
hij schertsend. „Die meneer Muschmann
heeft mij precies hetzelfde gevraagd, maar
helaas moet ik er ontkennend op antwoorden
Zoover mij bekend is, heb ik geen familielid
van denzelfden naam".
„Merkwaardig!" Uw naam is toch zoo zeld
zaam, dat hij bezwaarlijk tot een verwisseling
aanleiding kan geven".
„Juist daarom! Er behoeft slechts één en
kele mensch te zijn, die denzelfde naam
draagt om de meening te doen postvatten,
dat hij met mij identiek is".
„Ik zal de zaak eens nagaan", besluit zij
koppig. „Wie heeft dat misverstand veroor
zaakt? Daarvoor is men u toch een verklaring
schuldig!"
„Natuurlijk!" zegt hij spottend. „Tenslotte
ben ik alleen naar Duitschland terug geko
men om met St. Burocratius te vechten".
„Dan zal ik een advocaat opdragen die
kwestie voor mij te onderzoeken".
„Vindt u advocaten sympathieker dan amb
tenaren?" vraagt hij lachend. Maa-r plotseling
zwijgt hij, als hij ziet, dat zij verbleekt. Hoe
kon hij zich ook zoo laten gaan! Haar man
was immers advocaat geweest! Haastig tracht
hij het gesprek een andere wending te ge
ven. ,,Men moet de autoriteiten die vergis
singen niet al te zwaar aanrekenen; in Pale
stina gebeuren nog veel erger dingen. In
Haifa heb ik het eens meegemaakt Plij
vertelt nu van zijn belevenissen, en hij doet
dat graag. Zoo stil en in zich zelf gekeerd als
hij zijn mag, is hij toch een goed opmerker.
Zijn verhalen zijn niet slechts verhalen zon
der meer, maar filosofische blitzlichten. Hij
zou de wereldgeschiedenis van den tegenwoor-
digen tijd in anecdoten kunnen vertellen.
Ina Heldt is een en al aandacht. Zij stelt
vragen, krijgt antwoorden, bestrijdt sommige
van zijn beweringen, laat zich overtuigen,
kortom zij denkt hardop mee.
Dan bespreken zij nog eenige zakelijke
aangelegenheden, waarbij hij opnieuw ge
legenheid krijgt tot waardeering voor haar
goede kijk op verschillende kwesties. Tenslotte
inviteert hij haar voor een tocht door Mün-
chen, maar zij wijst de uitnoodiging af met
het excuus, dat zij daarvoor toch te zeer ver
reisd is. Voor een tocht door München voelt
zij zich meer vermoeid dan om te werken.
Maar den middag brengt zij dan toch nog met
hem in het Nationalmuseum door en 's avonds
bezoeken zij samen een voorstelling van de
Freischütz.
„En wanneer beginnen wij met het werk?"
vraagt zij, als zij 's avonds laat afscheid van
elkaar nemen.
„Daar beginnen wij morgen vroeg mee in
Starnberg".
Dat laatste was slechts gedeeltelijk juist.
Het begon inderdaad den volgenden morgen
in Starnberg, maar het was niet het werk
dat hij verwacht had.
(Wordt vervo1~d).