HET NIEUWE AVONDBLAD Visscherij-Snufjes 19e JAARGANG No. 213 ZATERDAG 14 JULI 1934 IJMUIDER COURANT ABONNEMENTEN: per week 10 ets., per maand 40 cents plus 2*4 cents incasso, per kwartaal 1.20 plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents. Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden - Telef. 521 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V. Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM ADVERTENTIEN: 15 regels 10.75. Elke regel meer 15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs. ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT. Alle abonnés van dit blad zijn. zoodra zij 14 dagen als zoodanig in de registers zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubliceerd en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn kosteloos verzekerd tegen de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen: 2000.— bij algeheele invaliditeit; 600.— bij overlijden; 400.— bij verlies van een hand, voet of oog; 250.— bij verlies van een duim; 150.— bij verlies van een wijsvinger; 100.— bij breuk van boven- en/of onderarm; f 100.— bij breuk van boven- en/of onderbeen; 50.bij verlies van een anderen vinger. Tenge volge van spoor-, tram- of autobusongeval; 5000.— bij overlijden van man en vrouw belden; 3000.— bij overlijden van den man alleen; 2000.— bij over lijden van de vrouw alleen Opvarenden van visschers-, marine-vaartuigen enz. 400.bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een maximum van 2000.indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meet abonnés mocht tengevolge hebben. Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-, tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodlg. Uitkeeringen krachtens deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H-A.V.-Bank tö Schiedam. Afkeer van Kunst De Amerikaansche auteur H. L. Mencken heeft in het tijdschrift „Vanity Fair" een prachtige ironische beschouwing ten beste gegeven over „Amerika's afkeer van kunst". Mencken stelt zich op het standpunt van de massa, die een afkeer van kunst met een K heeft, kijkt boos omhoog naar Muzen en Par- nassus, velt' zijn lans en stormt erop in: „Want als er één ding is, dat gewone Ame rikanen nog meer haten dan de vrijheid, dan zijn het de vage verzamelingen van ziekelijk- en gemaaktheden die Kunst genoemd wor den. De opvatting, dat zij er enkel maar on verschillig voor zijn, en dat zij ervan zouden kunnen gaan houden door passend onderricht, is volslagen onzin. De Amerikanen zijn tegen den kunstenaar omdat hij speurt naar dat vreemde en spookachtige ding, dat schoon heid wordt geheeten en dat zij instinctief her kennen als een vijand van elk wetlievend, nij ver en patriottisch mensch". Nu, die zit reeds, nietwaar? Mencken licht de vijandschap jegens „het vreemde en spookachtige ding" dan uitvoerig toe, steeds vertoevend op het niveau van den gewonen Amerikaan, met een klein uitstapje naar „andere rassen". Dat is overigens maar schijnbaar, want welke rassen kent Amerika- zelf niet? Weinige. Mencken- verklaart dan, dat dit verzets- instinct van den doodgewonen Amerikaan in wezen gezond is. Schoonheid is in werkelijk heid niet een middel tot bevordering of zelfs verheffing van het leven; zij is in hoofdzaak een middel tot levensontvluchting. De gewo ne mensch verlangt even vurig naar levens ontvluchting als de man-der-verbeelding, maar cle harde werkelijkheid leert hem dat de schoonheid voor dit doel een gevaarlijk middel is. Het middel is te duurzaam, en de gevol gen zijn niet te overzien Daarom verkiest de gewone man een geneesmiddel, dat in be paalde doses kan worden genomen, en dat men kan laten staan als de behoefte eraan verdwenen is. Kortom zegt Mencken hij prefereert alcohol. Boven de Schoonheid verkiest hij de Lee- lijkheid. En dat geldt niet alleen voor de Amerikaansche massa maar ook voor de Fransche, de Duitsche, de Italiaansche andere massa's, wier beschavingspeil niet in het minst verhoogd is door resp. de Fransche schilderkunst, door het trio der drie B's (.Beet- hoven-Bach-Brahms) en door de Italiaansche muziek. Dit alles lijkt erg triest voor den aestheticus, maar dat komt doordat hij ver valt in een gewone menschelijke dwaling, n.l, datgene waarin hij gelooft en dat hij bemint te hoog a^,n te slaan. Voor een musicus ieder, die doof is voor muziek, een wilde en de schilder denkt er op zijn gebied net zoo over. Hierna wordt Mencken verschrikkelijk pes simistisch en zijn ironie minder doorzichtig. Hij komt tot de conclusie dat de schoon heid als levensdoel, of de kunstzin, stellig niet instinctief bij de menschheid is en bij alle rassen beperkt blijft tot kleine groepen. De volksopvatting dat deze groepen eigenlijk de cadent en anti-sociaal zijn noemt hij „ver moedelijk gegrond". Als hij dit ernstig meen de zou het sterk aanvechtbaar zijn. Het zou wijzen op een cultuur-regressie zelfs bij een geest als Mencken, op een berusten in massa- overheersching. Want „de massa" is geneigd iedere minderheid als anti-sociaal te beschou wen omdat zii niet met haar populaire mee ningen instemt. En de decadentie die eraan verbonden wordt zou men dan evengoed aan een andere cultuur-minderheid, die der we tenschap, kunnen toeschrijven. Waarom noemt Mencken de geleerden niet? Omdat de massa, in haar huidige vereering voor al wat techniek is, haar ontziet en haar niet als de cadent en anti-sociaal bestempelt? Hij zwijgt op dit punt. maar wordt nóg zwartgalliger als hij constateert dat elke po ging, om zoogenaamde kunstliefde aan te kweeken of te vermeerderen tot mislukking is gedoemd, want als die liefde er werkelijk is, is zij aangeboren en als zij er niet is, kan ook de meest verwoede paedagogie haar niet scheppen. Ten bewijze daarvan haalt hij de mislukte pogingen aan om den muzikalen smaak van het Amerikaansche volk te ver beteren. Het eenige waarneembare resultaat ervan is dat dit volk, dat vroeger tevreden was met slechte muziek, nu muziek verlangt die obsceen is. „De natuurlijke liefde der Amerikanen voor het leelijke" is veranderd in een wilde dorst ernaar, die alleen gelescht kan worden door steeds grootere doses van steeds ruwer en prulliger jazz. Dat veel jazz-muziek obsceen is kan nie mand ontkennen, maar ook Mencken zou, als hij niet ironiseerde, niet durven volhouden dat de jazz-liefde het gevolg is van de po gingen om den muzikalen smaak van het volk te verbeteren. En ieder muziekminnaar van gemiddelden aanleg weet, dat in den loop van zijn leven zijn liefde voor en begrip van goede muziek, zich wel degelijk geleidelijk ontwikkeld hebben. En dat inspanning en onderricht daarvoor noodig waren. Weer rijst de vraag: geven de superieure minderheden nog den toon aan in de wereld, of moet alles vervlakt worden en afzakken naar het niveau van „de massa"? Mencken besluit zijn artikel aldus: „De waarheid is deze, dat de schoone kunsten een luxe vormen voor een kleine en niet al te gezonde klasse mannen en vrouwen. Ik bedoel hier natuurlijk gezond in een breederen biologischen zin. Als concrete dieren zien de kunstenaars er gemeenlijk stevig uit, met een gezonde spijsvertering en vele vrouwen: en zelfs onder de leeken-aestheten vindt ge tal van stevige bierdrinkers, zooals een blik in een concert-zaal leert. De zin voor het schoone is dus, evenals de hartstocht voor de waar heid: een ziekelijke nabloei aan een stam, die zijn beste dagen al heeft gehad en zich gereed maakt in te storten en plaats te maken voor iets gezonders, dat al op komt. De kunst schijnt steeds haar groot ste triomfen te hebben behaald, niet zoo als men zou veronderstellen in het opko mend getij van den vooruitgang, maar in de rustige stilstaande wateren» Dat de waarden, die zij schept, te ver smaden zijn, wil ik geenszins beweren. Integendeel, ik stel ze boven alle andere waarden, die ik me kan voorstellen, be houdens die, welke voortspruiten uit het zoeken naar waarheid. Maar dit is een zuiver persoonlijke voorkeur en dat toont slechts aan, dat ik op grond van mijn eigen criteria ook moest worden be schouwd als een soort aestheet en dus als een pathologisch geval De groote meer derheid der menschelijke wezens is geluk kig aan die Mendelsche catastrofe ont komen. Zij duchten de schoonheid als een spookachtigen en sinisteren vijand van de ernstige levenstaak en zij vermijden dien instinctief, met al de ernstige waak zaamheid, waarmede zij ook de waarheid pogen te ontloopen." Ik heb hem zoo uitvoerig geciteerd omdat ik meen dat zijn bittere ironie ernstige over denking waard is. R.P IJMUIDEN Bevordering van de kwaliteit van visch. Desinfectie der vischruimen. Maatregelen ter bevordering' van de kwali teit der op de markt gebrachte visch houden natuurlijk alle bladen, die.zich voor het visch- bedrijf interesseeren, bezig. Belanghebben den beginnen zoo langzamerhand in te zien, dat bevordering van het gebruik van visch niet beter verkregen kan worden, dan door ver betering van de kwaliteit. In den laatsten tijd wordt het inbouwen van koelapparaten in de vischruimen der stoomtrawlers sterk gepropageerd en onge twijfeld is het houden van de vischruimen op lage temperatuur van groot belang voor de kwaliteit van de visch. De Deutsche Fischerei Rundschau wijst er echter op, dat een groot deel der Duitsche trawler vloot (hetzelfde geldt ook voor de Nederlandsche) niet geschikt is voor het aanbrengen van dergelijke apparaten en dat het inbouwen van een dergelijke in richting op nieuwe trawlers uit een financiëel oogpunt hoogstens bij 1/3 der nieuwe trawlers zou kunnen geschieden. Het houdbaarmaken van visch door middel van de visschersvaartuigen zal, volgens genoemd blad voorloopig dan ook wel als toekomstmu ziek beschouwd moeten worden en men zal moeten probeeren, met handhaving van het bestaande trawlertype tot een verbetering van de conserveeringsmethade te geraken. Reeds jaren geleden is men er toe over ge gaan, de beschadiging, waaraan de onderste visch in het ruim wordt blootgesteld door het gewicht van de lagen visch en ijs daarboven, door het aanbrengen van horizontale houten tusschenschotten tegen te gaan. Weliswaar wordt hierdoor het laadvermogen der trawlers verminderd, maar het bracht een aanzienlijke verbetering van de kwaliteit mede. Door dezen maatregel wordt echter alleen .lichamelijk letsel" voorkomen of verminderd, terwijl de kwaliteit der visch het ergste wordt bedreigd door het inwerken der bacteriën. De nadeelige werking der bacteriën be gint ongetwijfeld reeds direct nadat de visch dood is en neemt snel toe met den toene.nen- den duur van den tijd van bewaren. Men krijgt een indruk van de verderfelijke uitwerking en de snelle toeneming van de bacteriën uit het zeer interessante artikel van Dr. Schwarz „Waarom bederft de visch?" dat indertijd in de Deutsche Fisscherei Rundschau is versche nen. Van groot belang voor het versch houden van de visch bij den grossier en den klein handelaar is het aantal bacteriën van de visch tijdens het ter markt brengen daarvan en dit hangt natuurlijk weer af van de behandeling aan boord van den trawler en de zindelijkheid van het vischruim. Als middel tot bestrijding van de voortwoe- kering der bacteriën in het vischruim wordt in den laatsten tijd aanbevolen 't gebruik van ijs met kiemdoodende bestanddeel en. Het denkbeeld, door het ijs de visch niet al leen te koelen en zoodoende de woekering van bacteriën te vertragen, maar deze ook direct aan te vallen, is ongetwijfeld zeer interessant. In deze richting zijn uitvoerige proeven met verschillende toevoegingen genomen, maar tot een eindresultaat is men nog niet gekomen De bacteriën, ,die zich in de visch bevinden, komen voort uit die bronnen: l'. Aan de opper vlakte van de levende visch zullen zich bac teriën bevinden, die na den dood van de visch hun vernietigend werk beginnen. Over het aantal en den aard dezer bacteriën is men nog niet voldoende georiënteerd en het zou een dankbaar werk voor de natuuronderzoekers zijn, hierop het antwoord te kunnen geven. Bij het slachten van de visch geraken de zich in de ingewanden bevindende bacteriën in de buikholte en aan de oppervlakte van de visch. 3. Aan dek en in de vischruimen van de trawlers leven talrijke bacterie-kolonien, die de op deze plaatsen neergelegde visch „over vallen" Aan dezen haard van bacteriën in de viseh- ruime willen we even onze aandacht wijden. Dek en vischruim van eiken trawler worden na de reis grondig schoongemaakt, met heet i en koud water. Vischruim en laden worden 1 flink bewerkt. Een dergelijke reiniging vindt een huisvrouw zeer grondig, maar de bacterioloog denkt er anders over. Het materiaal bestaat uit hout en dit biedt met zijn ruwe oppervlakte aan de bacteriën een goede schuilplaats, waaruit geen bezem of warm water ze verdrijft. Zelfs wan neer al het hout in het vischruim jaarlijks tij dens het opleggen geverfd wordt hetgeen bij bijna alle reederijen het geval is, Is dit een twijfelachtig middel tegen het binnendringen van bacteriën, want de verflaag is niet van langen duur. Alleen dan kan een voortwoeke ring der bacteriën voorkomen worden wanneer men het ruim gedesinfecteerd heeft. Het ware te wenschen, dat men aan dit vraagstuk in het belang van de kwaliteit der visch eens bijzon dere aandacht zou willen schenken. In het Amerikaansche visscherijbedrijf is men er, na uitgebreide laboratoriumproeven reeds toe overgegaan, zulk een desinfectie practisch toe te passen en naar gemeld wordt, heeft men daarmee reeds belangrijke erva ringen opgedaan. Deze berichten hebben in de eerste plaats betrekking op de heilbotvloot van Prince Rupert en het is van belang, iets naders hieromtrent te vermelden. Er wordt veel aandacht gevestigd op de keuze van het juiste desinfectieiniddel. Er zijn vele van dergelijke middelen in den handel en vele daarvan mogen als desinfectiemiddel uitstekende eigenschappen hebben, maar zij tasten ijzer, messing, koper of zink aan en zijn daarom voor het doel onbruikbaar. Een goed middel mag ook niet schadelijk zijn voor hout of touwwerk. Het mag niet te veel kosten en moet gemakkelijk te verkrijgen zijn. Vele mid delen heeft men geprobeerd en het is geble ken, dat Formalin het beste is, waaronder men verstaat een 40 pet. oplossing van form aide- hyd. Men gebruikt het Formalin in een ver dunning van 7.5 pet. Vijf en twintig galloons (a 4.5 L.) oplossing moeten voldoende zijn voor een laadruim met een capaciteit van 5000 centenaars. Na zorgvuldige reiniging van het vischruim en verwijdering van al het water uit het ruim wordt dit met een onder druk staande des- infectie-oplossing bespoten. De druk moet wel sterk zijn, maar toch ook niet zoo sterk dat de oplossing verdampt. Vooral moet enen er op letten, dat reten en oneffenheden goed be handeld wordtn. De oplossing is vrij sterk maar dit. is noodig omdat dë vloeistof spoedig van de wanden loopt en dus sterk genoeg moet zijn. om alle bacteriën in den korten rijd van de inwerking te dcoden. Na,de desinfectie moet zoo spoedig mogelijk ijs geladen worden en het ruim stevig afge sloten. Verder wordt aanbevolen, op de vis- scherij eiken avond, nadat de bilge lens ge pompt is, deze eveneens met een halven L. Formalin te desinfecteeren. ZONDAGSDIENST APOTHEKEN De Zondagsdienst der apotheken wordt mor gen waargenomen door de Haven-Apotheek, Oranjestraat. Deze apotheek is eveneens aan gewezen voor den nachtdienst in de komende week. ZILVEREN SCHIJVEN—GEZELLIG SAMENZIJN. Zooals wij reeds hebben gemeld, spelen de Zilveren Schijven, onze voetballende dammers morgen tegen een elftal, samengesteld uit de Amsterdamsche damclub Gezellig Samenzijn, De wedstrijd begint 's middags 1 uur. Leden van D. C. IJ., Zilveren Schijven en do nateurs maken wij op verzoek van D, C. IJ. er op opmerkzaam, dat de dammers Zondagmor gen half negen per boot vertrekken. Voor mu ziek en zang wordt gezorgd. FLEETWOOD KIEST EEN VISSCHERIJ KONINGIN. The Fishing News brengt ons 't interessante bericht, dat Miss Anne Elvidge gekozen is tot visscherij-koningin van Fleetwood. Miss El vidge gaat nu naar Hull, Grimsby, Aberdeen en andere visscherij havens om zich daar mei de aldaar gekozen koninginnen te meten. Zou dat ook niet iets zijn vow IJmuiden? Een wedstrijd van IJmuiden's visscherij-ko ningin met die van den Helder, SchevenIngen enz. zou ongetwijfeld veel belangstelling trekken. Onze vischuitvoer naar Frankrijk. Geen visch meer onder vreemde vlag.. Het was tot nu toe steeds mogelijk- en van de gelegenheid werd ook door alhier ge vestigde exporteurs geprofiteerd door een tusschenpersoon Nederlandsche visch via een ander land en op het contingent van dat land Engeland) naar Frankrijk te zenden. Het zelfde geschiedde ook uit Scandinavië enz. Met ingang van gisteren is daaraan echter een einde gekomen. De Fransche regeering eischt thans ook een certificata van oorsproni bij de ingevoerde visch. Hierdoor kunnen nu alleen nog maar handelaars, die consenten hebben, visch in Frankrijk invoeren. TRAWLERS ONDERWEG NAAR IJMUIDEN. Niet Woensdag, zooals eerst werd gemeld, doch reeds Maandag wordt verwacht de motor trawler Claesje RO. 46 met eigen vangst en de vangsten van de Antje RO 15 en Bet-je RO 16. De Claesje heeft aan bord 300 manden hake en bij visch. ONGEVAL AAN DE M.EJC.O.G. Gistermorgen ongeveer 9 uur, had de ge huwde arbeider J. W. te Wijk aan Duin het ongeluk, tijdens de werkzaamheden aan een centrifuge, zijn rechterhand te knellen. Na door den verbandmeester van het bedrijf te zijn verbonden, had vervoer per auto naar het Roode Kruiszie-kenhuis te Beverwijk plaats. Bij nader onderzoek bleek, dat Dr. Büller op neming niet noodig oordeelde. NOODLOTTIGE VAL. Gistermiddag, ongeveer half twee, had op het hoogoventerrein, de gehuwde arbeider d. B„ woonachtig te Wijk aan Duin, het on geluk, doordat hij trachtte van een muurtje op zijn rijwiel te stappen, daarvan af te glij den, tengevolge waarvan hij zijn rechterboven arm brak. Na door den verbanddienst van het bedrijf voorloopig verbonden te zijn, werd hij naar het Roode Kruisziekenhuis te Beverwijk vervoerd en daar ter verdere verpleging opge nomen. VELSEN De wethouders zetten hun standpunt uiteen. joed mogelijk gaande te houden en overal waar dit noodig was voor die belangen in de bres te springen, is door genoemd schrijven niet gewijzigd. De goede verstandhouding, welke tusschen den Burgemeester en ons steeds heeft bestaan, blijft ongeschonden ge handhaafd. In een bespreking van het schrijven zelf zullen wij niet treden. Waarom is onze verdediging in gemeente blad no. 43 van 1934 scherp geweest? Wij hebben de Regeering er in onze brieven niet van kunnen overtuigen, dat het niet juist is om alle noodlijdende gemeenten over één en dezelfde kam te scheren. Velsen is zeer vroeg tijdig en vrijwillig, in alle opzichten volkomen medewerkend, gaan bezuinigen en wol zoover als dit maar immer mogelijk was. In geen enkel opzicht is Velsen terughoudend geweest. Ondanks dit schreef men Velsen voor, in na volging van het door ons op verschillende punten uitvoerig bestreden rapport van den Regeeringsaccountant, dat men nog verder moest beuinigen, en wel daar waar, naar onze vaste overtuiging, elke verdere bezuiniging on mogelijk was, terwijl ten aanzien van ver schillende zaken ischn wrdn gestld, die reds lang waren ingewilligd, doch waaraan ten De- partemnt en o.i. onvoldond aandacht was ge schonken. Eenig tegenmotief op de door ons aangevorde argumenten werd nimmer verno men. In geen enkel opzicht heeft men or overtuigd van de onjuistheid van onze argu- menteering. Wij vragen ons nog af of dit wel de juiste Wijze van handelen is. Is het, vooral deze tijden,niet detaakvanoverheidslicha- menom door gemeenschappelijk overleg de moeilijkheden uit den weg te ruimen, vooral waar de Regeering hier te doen heeft met een gemeente die, van stonde af, in alle opzichten hare medewerking, zonder de geringste tegen werking, volkomen heeft gegeven? Wanneer men dit in oogenschouw neemt is het dan niet verklaarbaar, dat men, na ont vangst van het zoogenaamde fixatierapport, zóó bitter gestemd werd, dat men het o.i. eenige nog beschikbare middel van de open baarheid ter hand nam? Het is naar onze overtuiging begrijpelijk, dat onze verdediging, door de bitter stemming waarin wij lang zamerhand zijn komen te verkeeren, scherper is geworden, dan onder andere omstandig heden zou zijn geschied en misschien ge- wenscht was. Men mag in geen geval in onze verdediging echter zien een revolutionnaire daad. Wij werpen dit verre van ons. Wij zijn steeds Re- geeringsgetrouw geweest en wij hopen dit te Dlijven. Niets is ons liever dan, met terzijde stelling van al het aangevoerde persoonlijke, in daadwerkelijk overleg de bestaande moei lijkheden op te lossen, omdat de bevordering van de belangen van de gemeente bij ons zeer zwaar weegt". Brief van den burgemeester verbreekt de goede verstand houding in het college niet. Geen soepele toepassing der regeling? Regeeringsgetrouw ondanks alles. De wethouders dezer gemeente, de heeren J. C. Dunnebier, J. P. Nijssen en P. Bosman hebben naar aanleiding van den gisteren door ons gepublieeerden brief van den burge meester, het volgende schrijven aan den Ge meenteraad gezonden ..Naan aanleiding van het schrijven van den Burgemeester aan Uwen Raad, opgenomen in gemeenteblad no. 46 van 1934, willen wij een korte verklaring afleggen. Wij betreuren het, dat de onderwerpelijke zaak voor den Burgemeester een wending heeft genomen, die zijn standpunt van het onze scheidt. Onze achting voor en ons ver trouwen in den Burgemeester als eerlijk man., die in al zijn handelingen het belang van de gemeente steeds heeft voorgestaan en wiens streven het met ons is geweest de zaken zoo Op tal van plaatsen in Engeland hebben in de afgeloopen week zware bosch- en heidebranden gewoed. Onze afbeelding toont een brandend bosch in het graafschap Surrey. CLXXX. Is er eigenlijk in de afgeloopen week wel iets bijzonders rondom de Visschershaven ge beurd, dat de moeite waard is, vermeld te worden? Dat de moeite waard is, gevoegd te worden bij die gebeurtenissen, die, aanelkaar geregen, vormen de geschiedenis van het visscherijbedrijf van IJmuiden? We sukkelen maar steeds verder, we wor stelen en verdrinken niet bij gebrek aan zwaarte. En met het visscherijbedrijf worstelt ook ons oude IJmuiden, dat zich uitstrekt van den kop van de Visschershaven tot den spoorovergang bij de halte Julianakade en vooral het deel dat ligt ten Westen van de Oranjestraat, dat deel, dat steeds zoo met de visscherij op en neer is gegaan. Dat lijkt nu werkelijk het „stervend IJmui den", waarover indertijd eenige artikelen in een van de grootste dagbladen zijn versche nen. Inderdaad, dit stuk van IJmuiden is bezig, een langzamen dood te sterven. Kijk maar eens naar die vele leegstaande winkels. Van oudsher bekende zaken worden opgehe ven; firma's die zich eens mochten verheugen in een gezonden bloei kwijnen, verdwijnen of staan op het punt te verdwijnen en de dicht getimmerde etalages vormen een droevig sym bool van den neergang van den bloeienden winkelstand. En waar eens zulk een nijpend woningtekort heerschte, zien we ook al tal van woningen leegstaan. De „veertig" zijn ver dwenen. Er zouden op het vrijgekomen terrein nieuwe perceelen gebouwd worden, maar er is geen behoefte aan woningverruiming en daarom ligt de grond nog braak en het is zeer de vraag of deze ooit weer bebouwd zal wor den. Ik heb gehoord, dat een onzer grootste ree derijen deze maand haar 25-jarig bestaan herdenkt. Viert? Neen van „vieren" zal wel geen sprake zijn, want de tijd is er niet naar om een jubileum te vieren. Deze reederij heeft ook in hevige mate de gevolgen van de crisis ondervonden. En daarom zal dit jubileum wel heel stilletjes voorbijgaan. Daar ligt op m'n lessenaar een briefje: „Thuisstoomende voor de Zaterdagmarkt" staat er boven. Dat is wel iets voor den geschiedschrijver. Want het beteekent, dat het nu zoover is, dat eenige reederijen er toe zijn overgegaan, aan de pers op te geven, welke hunner schepen de visscherij hebben beëndigd en met welke vangst zij onderweg zijn naar IJmuiden. Ziet u wel, meneer Dupré, dat het er toch van ge komen is? Ik heb het u immers wel voorspeld! Ongetwijfeld zullen de vischhandelaars met belangstelling deze berichten volgen. Ze zijn natuurlijk allen trouwe lezers van de IJmuider Courant en ongetwijfeld zullen ze, als ze de krant in handen krijgen, allereerst het be richtje in onze visscherij rubriek opzoeken. Zoo kan er ook in crisistijd nog wel iets goeds geboren worden. Laat dit voor allen een aansporing zijn, onze krant, die steeds zoo meeleeft met het visscherijbedrijf trouw te blijven. Ons doel is „excelsior". PIETERMAN, j

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 1