Van Egmond sprintkampioerP De Flamingo'sin Engeland. De Zesdaagsche te Londen.
Welkom thuis!
Heriog dr. Max von Hohenberg (links), zoon
van den te Serajewo vermoorden Oosten-
rijkschen troonopvolger, nam te Corona
voor Otto van Habsburg de oorkonde van
het eereburgerschap der stad in ontvangst,
welke aan dezen laatste was verleend
De nationale wielerkampioenschappen zijn Dinsdag
avond in het Amsterdamsche stadion verreden. J. van
Egmond werd algemeen sprintkampioen van Nederland
De Zesdaagsche te Londen Een
kijkje tijdens de neutralisatie ge
durende den wedstrijd in Olympia
Hall
Het monster van Lochness, in zand uitgebeeld op het
strand te Weymouth door een zand artist
Het s.s, „Nieuwkerk" zal In het dreogdok der gemeente
Rotterdam voorzien worden van een nieuwe voorsteven.
Daartoe is het schip zonder neus naar het dek kOAMft
varen
De stakingsonlusten te San Francisco. Politietroepen en soldaten Yoeren een
teneinde vernielingen te voorkomen
Een society-huwelijk. Te Overveen Is Dinsdag de heer B. G. Dorhout Mees, reserve-luitenant der
huzaren, in het huwelijk getreden met mej Henriette L. Diemer Kool. Het bruidspaar met de bruids
meisjes bij het verlaten van het raadhuis
Het Nederlandsche cricket team „De Flamingo's" heeft te Porters Park, Radlett een wedstrijd gespeeld
tegen het Engelsche team Free Foresters. De Flamingo's betreden het veld
FEUILLETON
De wonderlijke belevenissen
yan dr. Kaiserlien
door WILL AMBERG.
14)
(Nadruk verboden).
(Directeur Rodner aarzelt dus geen moment
Kaiserlien te ontvangen. Hij kent hem nog
niet persoonlijk, daar hij eerst sinds twee jaar
hij de bank werkzaam is, maar diens naam is
hem toch niet geheel vreemd. In de eerste
plaats al niet in verband met het respectabele
bedrag van zijn rekening-courant en de al
even respectabele waarde der gedeponeerde
effecten en in de tweede plaats door den ge
weldigen omvang van het gisteren opgenomen
bedrag. En dat laatste zoo veronderstelt
de heer Rodner zou wel de reden zijn, waar
om deze cliënt zich thans liet aandienen; met
die misdaad zou het zoo'n vaart wel niet
loopen. Waarschijnlijk had hij berouw over
de betoonde noblesse.
Kaiserlien voelt zich min of meer onbehaag
lijk. Hij houdt niet van ontvangsalons als die,
waarin men hem thans heeft gelaten, reeds
daarom niet, wijl hun overdaad aan meubels
en tapijten een soort intieme sfeer trachten ie
scheppen, welke heir nooit op haar plaats zal
zijn. Clubfauteuils, schilderijen, zijden behang,
Perzische tapijten en rooktafels dat alles
vormt niet de juiste inrichting van de ontvang
kamer van een bankdirecteur.
„Mijn kassier deelde mij mede, dat u mij
dringend wenscht te spreken", aldus leidt
Rodmer ht onderhoudt in.
„Inderdaad!" bevestigt Kaiserlien. „Vol
gens de cijfers, die ik in mijn hoofd heb, moest
ik op mijn rekening-courant nog een tegoed
hebben van rond vijftigduizend mark. En aan
effecten meende ik ongeveer het viervoudige
van dat bedrag te hebben gedeponeerd. Nu
vertelt uw kassier mij, dat mijn rekening af-
geloopen en van eenig tegoed geen sprake
is!"
„Dat is natuurlijk een onnauwkeurigheid
van mijn kassier", stelt Rodmer hem gerust.
„Als hij u meedeelde, dat uw rekening afge-
loopen is, dan bedoelde hij daarmee slechts,
dat wij gehandeld hebben overeenkomstig het
rechterlijke bevel".
„Welke gerechtelijk bevel?"
„Wel ingevolge de gerechtelijke overeen
komst, dien u bent aangegaan".
„Met wien ben ik dan een gerechtelijke over
eenkomst aangegaan?" vraagt Kaiserlien
loerend.
Hij bereidt er zich reeds op voor thans voor
de derde maal den naam Stolzenberg te zul
len hooren, maar dat valt toch anders uit dan
hij verwacht heeft,
„Ik bedoel natuurlijk het accoord dat u met
uw echtgenoote getroffen hebt", antwoordt de
directeur eenigzins ongeduldig.
Kaiserlien klemt zich van schrik aan de
schrijftafel vast.
„Mijn echtgenoote?"
„Pardon! Uw vroegere echtgenoote".
Op dit oogenblik krijgt meneer Rodmer on
geveer dezelfde gewaarwording als den vo-
rigen dag de heer Rothaug in Starnberg. Kai-
serlien's oogen fonkelden bepaald kwaadaar
dig en iemand, die het verband niet kent,
zou deze plotseling veranderde gelaatstexpres-
sie gevoeglijk voor die van een krankzinnige
kunnen houden.
„Wij hebben alleen de gerechtelijke over
eenkomst, die u met uw vroegere echtgenoote
hebt aangegaan, uitgevoerd", tracht Rodmer
voorzichtig toe te lichten, maar voor Kaiser
lien wint de kwestie daardoor allerminst aan
duidelijkheid.
„U spreekt herhaaldelijk van mijn vroegere
echtgenoote", tracht Kaiserlien het raadsel te
ontsluieren. „Hoe komt u daarbij?"
„Pardon!' stamelt Rodmer 'verward. „Ik
ik meende uit een en ander te mogen con-
cludeeren, dat u gescheiden bent".
Kaiserlien begrijpt het- nog steeds niet. „Ge
scheiden?" Waarom zou ik mij laten schei
den?"
Van Rodmer's standpunt bezien, is dit een
ietwat merkwaardige vraag. Van de details
van Kaiserlien's huwelijksleven kon Kaiserlien
zelf tenslotte toch beter op de hoogte zijn dan
de eerste de beste bankdirecteur. Rodmer
haalt de schouders op. „Pardon! Het was
slechts een vermoeden, omdat u uw vrouw
schadeloos hebt gesteld".
„Wat zegt u? Zou ik mijn vrouw schadeloos
hebben gesteld?" Weet u wel, dat ik nooit ge
trouwd ben geweest?"
Rodmer neemt zijn bezoeker in de grootste
verbazing van het hoodf tot de voeten op. Had
Kaiserlien niet op zoo kalmen toon gespro
kken, dan zou Rodmer's twijfel omtrent de
toerekeningsvatbaarheid van zijn cliënt zeker
nog zijn toegenomen. Op dit oogenblik echter
maakt Kaiserlien een verstandigen en uiterst
respectabelen indruk.
„Neen!" vervolgt Kaiserlien, en nu bekruipt
hem zelfs een soort galgenhumor, „als ik
me niet geweldig vergis, ben ik tot dusver
nog nooit getrouwd geweest, zoodat ik ook
wel niet gescheiden zal zijn. U treft echter geen
schuld, wanneer u verkeerd bent ingelicht. De
zaak is deze. dat een paar oplichters een net
om mij heen hebben geweven, waarvan de
mazen steeds dichter schijnen te worden, zoo
dat ik voorloopig geen kans zie mij eruit te
bevrijden".
Rodmer begrijpt het nog niet heelemaal.
„Maar ik heb toch zelf een afschrift van de
gerechtelijke overeenkomst gelezen, waaruit
blijkt, dat u uw vrouw een schadeloosstelling
hebt toegekend".
Dat kan!", zegt Kaiserlien. „Ik neem on
middellijk aan, dat men u zooiets onder de
neus heeft geduwd. Maar desondanks verzeker
ik u, dat ik nooit getrouwd ben geweest".
De heer Rodmer schudt in wanhoop het
hoofd. Het is alles zoo tegenstrijdig en
onduidelijk. En bovendien werd het al
vrij laat. Hij had nu werkelijk geen lust meer
om nog langer met dien dr. Kaiserlien te blij
ven praten. Of de man nu vrijgezel, getrouwd
of gescheiden was, liet hem per saldo koud;
hoofdzaak was, dat hij zelf geheel volgens zijn
plicht had gehandeld.
(Kaiserlien raadt, wat er in het hoofd van
den ander omgat. „Ik zal u niet langer op
houden, meneer Rodmer", stelt hij hem ge
rust. „Slechts nog één klein verzoek. Hebt u
misschien de gerechtelijke documenten bij de
hand, op grond waarvan u mijn rekening
hebt belast?"
Rodmer kan dit verzoek niet weigeren. Hij
snuffelt eenige minuten lang tusschen kartho-
theken, correspondenties en acten. maar ein
delijk vindt hij dan toch, wat hij noodig heeft.
„Hier heb ik het!"
kaiserlien strekt er onmiddellijk de hand
naar uit. En weer bekruipt hem dezelfde gal
genhumor. „U moet weten, dat ik er lang
zamerhand routine in krijg dergelijke ambte
lijke stukken, die mijzelf betreffen, maar van
welker inhoud ik nochtans geen notie heb door
te worstelen. Dit is al oorkonde nummer drie!"
Het opschrift luidt ditmaal niet Stolzenberg
contra Kaiserlien. Het is eenïgszLns pikanter:
„Kaiserlien Edith contra Kaiserlien Heinz".
„Zoo, dus mijn vrouw heet Edith!" consta
teert hij met iets van een glimlach. „Dat is
tenminste geen onaardige naam!"
Inzake
Kaiserlien, Edith, Berlijn, AScTiaffenburg-
.raat 19, eischeres, in rechten v«
digd door dr. Arnheimer, advocaat en procu
reur te Berlijn
Contra
Dr. Kaiserlien, Heinz, Berlijn-Charlottenburg
Kantstraat 132, gedaagde, in rechten vertegen
woordigd door dr. Vogt, advocaat en procureur
te Berlijn.
Betreffende levensonderhoud en bijkomende
vorderingen kwam tusschen partijen de vol
gende
regeling
tot stand:
I. De gedaagde, dr. Heinz Kaiserlien mach
tigt mevrouw Edith Kaiserlien bij de DeDi-
Bank te Berlijn, filiaal Wittenbergplein, een
bedrag van 50.000 R.M., zegge vijftigduizend
rijksmark, alsmede de zich daar ten name van
dr. Heinz Kaiserlien in depot bevindende
waardepapieren, op te nemen.
II. Met deze regeling verklaart mevrouw
Edith Kaiserlien zich van alle, uit de echt
scheiding voortvloeiende kosten voor levens
onderhoud en voor alle eischen ten aanzien
van de door haar ten huwelijk aangebrachte
goederen, finaal gekweten.
m. De kosten van het geding worden ge
acht hierbij tevens te zijn vereffend.
„Permitteert u, dat ik dat even overneem?"
vraagt Kaiserlien.
Ook dit kan Rodmer bezwaarlijk weigeren.
Hij komt Kaiserlien zelfs met papier en pot
lood te hulp.
(Wordt vervolgd).