Welkom thuis!
De nationale roeikampioenschappen. Druivenpluk. De stratosfeervlucht in voorbereiding.
D« nationale roeikampioenschappen op de Ringvaart
te Sloten. De eerste heat achtriemsgieken werd door
Triton gewonnen
der zalen van het Koninklijk paleis het Loo is Donderdag
nister J. A. de Wilde de tentoonstelling „Kunst in Nood"
officieel geopend
De dertiende etappe van den Tour de France. De renners ven
het hoofdpeleton passeeren de brug van Arles
Eet meer druiven. De druivenpluk m het Westland is weer in vollen gang. In zware trossen worden de kostelijke
druiven geplukt. Ze zijn de roem der Hollandsche fruitcultuur
Onder persoonlijk toezicht van ir. Cosijns worden te Hour Havennes tn
België de laatste voorbereidingen getroffen voor den stratosfeertocht
Het vertrek werd eenige dagen uitgesteld wegens ongunstige weersom*
standigheden
FEUILLETON
De wonderlijke belevenissen
van dr. Kaiserlien
door WILL AjMBERG.
(Nadruk verboden).
16)
Doch toen hem bleek, dat hij zich voor de
daarop betrekking hebbende documenten
wederom naar een andere afdeeling zou moe
ten begeven, waar men hem zeker opnieuw
van het kastje naar den ihuur zou sturen, zag
hij daarvan in arren moede af en stelde hij
zich tevreden met de bescheiden inlichtingen,
welke deze ambtenaar hem nog kon verstrek
ken en die hierop neerkwamen, dat hij op
den len Maart 1929 door den ambtenaar van
den Burgerlijken Stand te Berlijn-Charlotten-
burg met Edith Wismuth in het huwelijk was
verbonden, dat dit huwelijk kinderloos was ge
bleven en dat zijn gescheiden echtgenoote
thans den aanvalligen leeftijd van twee en
twintig en een half jaar had bereikt. Twee
en twintig jaar zes jaar jonger dan hij zelf!
Kaiserlien kreeg werkelijk eerbiedvoor de
fijngevoeligheid en de tact van zijn tegen
standers, want zes jaar, dat was zoo ongeveer
het leeftijdsverschil, dat hij tusschen man en
vrouw voor een langdurig huwelijksgeluk wen-
schelijk achtte; als hij zijn ega zelf had
gekozen, zou hij met zijn opvattingen dien
aangaande zeker niet beter rekening hebben
kunnen houden.
Intusschen was het hem nog niet geheel
duidelijk hoe de bende in het bezit was ge
komen van het, ongetwijfeld echte trouwbe
wijs. De autoriteiten gaven een dergelijk docu
ment toch maar niet aan Jan en alleman,
tenzij in deze de betrokken ambtenaar zijn
plicht had verzaakt, of
Ofja, er bestond werkelijk nog een an
dere mogelijkheid. En hoe onwaarschijnlijk
het ook mocht klinken, de ervaringen van de
laatste dagen hadden Kaiserlien zooveel ge
leerd, dat hij ook aan deze schijnbaar absurde
mogelijkheid zijn volle aandacht meende te
mogen schenken. Als men uit louter bedriege-
lijke overwegingen voor den schijn processen
aanhangig maakte, deurwaarders op de been
bracht, advocaten, rechters en bankdirecteuren
overblufte waarom zou men zich dan niet,
eveneens voor den schijn, in het huwelijk laten
verbinden en in zijn vuistje lachen over de
goedgeloovigheid van den ambtenaar, die
trouwde, terwijl hij juist- had moeten wan
trouwen.
Alzoo, op naar het gemeentehuis om zich
zekerheid te verschaffen of deze trouwplech
tigheid inderdaad was geënsceneerd!
„Na vier uur voor het publiek gesloten",
waarschuwt een bord aan den ingang. Maar
Kaiserlien verneemt achter de deur het ge
brom van mannestemmen. De heeren daar
binnen schijnen hun dagtaak als volbracht te
beschouwen en wenschen nu niet te worden
gestoord. Kaiserlien gunt hun die rust van
harte op andere dagen. Nu gaat het om zijn
vermogen. Hij klopt, klopt luider, bonst en
hamert tegen de deur; tenslotte geeft men
daarbinnen toch toe. En den woedenden blik,
waarmee hij ontvangen wordt, kent hij nu
ook reeds van buiten; hij weet precies hoe
hij dien moet pareeren. Hier geldt geen
pardon; vlug ter zake dus.
Aanvankelijk houdt men hem voor niet
geheel normaal; een querlant of zoo iets
Maar ook daaraan is hij reeds gewend
deurwaarder Muschmann, meneer Rothaug,
de notaris, de bankdirecteur, de advocaten, de
ambtenaren ter griffie van de rechtbank, zij
allen hebben achtereenvolgens aan zijn ver
stand getwijfeld. Hij weet zich nu volkomen
te beheerschen, en vertelt zóó duidelijk en
zóó gedecideerd, wat hij op het hart heeft,
dat de hem te woord staande ambtenaar hem
tenslotte wel au serieux moet nemen. Het is
een buitengewoon geval en daarom zal men
zich de moeite getroosten een en ander on
middellijk na te zien.
Het huwelijksregister wordt geraadpleegd,
Inderdaad: Op den len Maart 1929 is een
zekere Heinz Kaiserlien in het huwelijk ge
treden.
Ja, maar hoe dat dan mogelijk was? Of
dan bij den Burgerlijken Stand niet nauw
keurig werd nagegaan of de papieren van het
trouwende paar in orde waren?
Natuurlijk! Alles werd minutieus onderzocht;
men verlangde een geboortebewijs; een uit
treksel uit het bevolkingsregister, een ambte
lijke bevestiging van de secretarie in de woon
plaats der echtelieden, dat tegen de huwelijks
voltrekking geen bezwaar bestond, enz. enz.
Alsjeblieft, men had dus geheel aan de voor
schriften voldaan!
Achteraf beschouwd, is een dergelijke zwen
del al heel eenvoudig, denkt Kaiserlien. De
pseudo Kaiserlien kan zich zonder eenige
moeite in het bezit hebben gesteld van dee
vereischte papieren. Bijvoorbeeld door middel
van een brief aan het bureau van den Bur
gerlijken Stand te Starnberg: „Door dezen
verzoek ik u mij aan mijn adres. Kantstraat
132, Berlijn, onder rembours te willen toezen
den, een uittreksel uit het geboorteregister, een
bewijs van goed gedrag, een nationaliteitsbe-
wijs enz. enz.". Misschien had hij zelfs wel ge
schreven: „U gelieve mij a ange teekend te zen
den", dat sloot dan alle twijfel uit en geen
enkele klerk op de secretarie van Starnberg
zou er bezwaar tegen maken aan deze schrif
telijke opdracht te voldoen. En de brieven
besteller zou daarop het aangeteekende stuk
persoonlijk aan den meneer van de Kant-
straat, dien hij reeds sinds maanden als dr.
Kaiserlien kende, hebben overhandigd. Dat
alles was zoo evenvoudig en zoo gemakkelijk
als iets; er was den oplichters geen enkele
moeilijkheid in den, weg gelegd! En men kon
den ambtenaar van den Burgelijken Stand
zelfs nog niet eens plichtsverzuim verwijten,
want die had voldaan aan alles, wat men bil
lijkheidshalve van hem kpn verlangen.
'Halt! Was dat werkelijk zoo? Er moest
toch nog één ding voorden opgehelderd. Schreef
de wet niet voor, dat huwelijksvoltrekkingen
slechts in tegenwoordigheid van twee getuigen
mochten plaats hebben? En zoo ja, wie waren
die getuigen dan geweest; wisten die misschien
iets af van dit omineuze echtpaar?
De man achter de balustrade sleept nog
maals het huwelijksregister naderbij. „Alstu
blieft, meneer, overtuigt u u zelf. Natuurlijk
heeft de huwelijksvoltrekking plaats gehad
in tegenwoordigheid van twee getuigen. Hier
hebt u de handteekeningen. Kijkt u zelf maar:
Eerste ge,tuige, Eduard Stolzenberg, Kurfür-
stendamm 140".
Natuurlijk Eduard Stolzenberg! Dat had
niet anders gekund! Stel je voor, dat de naam
van zijn procestegenstander eraan ontbrak!
„Tweede getuige: Mevrouw Ina Heldt
„Wat zegt u?"
„Mevrouw Ina Heldt, secretaresse, Schön-
hauser Allee 15".
Kaiserlien voelt zich plotseling duizelig
duizelig worden. De uitwerking van deze mede
deeling is nog erger dan die van Rodmer's
opmerkingen over het verlies van zijn kapi
taal.... Bah! Dus Ina Heldt was ook van de
partijZij, die er juist zoo op had aange
drongen, dat hij de politie in den arm zou
nemen: dat was dus alles maar comedie ge
weest. Ina Helda was dus een doodgewone
oplichtster!
En toch! Toch wilde hij het niet gelooven.
Zóó kon hij zich niet in zijn helpster hebben
vergist. Er moest hier sprake zijn van een
abuis.of van een misverstand.
„Pardon, mag ik de handteekening van Ina
Heldt misschien even zien?", verzoekt hij den
ambtenaar.
„Neen, gelukkig! Dit „Ina Heldt" was niet
door zijn secretaresse geschreven. Zoo smerig
schreef Ina Heldt niet. Een ander moest van
haar naam misbruik hebben gemaakt.
„Hoe hebt u destijds de identiteit van de
getuigen vastgesteld?"
„Voor legitimatie wordt slechts een of ander
officieel stuk een pas, een geboortebewijs
of een nationaliteitsbewijs verlangd".
Aha! De verklaring voor dit misbruik maken
van een naam was dus ook al zeer eenvoudig
Een of andere vrouw had zich het benoodigde
document weten te verschaffen en zich voor
Ina Heldt uitgegeven.
Ina Heldt trof dus geen schuld. Hij diende
haar zijn excuses aan te bieden, dat hij haar
een oogenblik verdacht had.
Het laatste bezoek, dat Kaiserlien dezen
middag nog aflegt, levert geen enkel resul
taat op. Hij heeft trouwens niets anders ver
wacht. Mevrouw Edith geboren Wismuth is
er natuurlijk evenzoo op het juiste moment
tusschenuit getrokken als de pseudo Kaiserlien
en diens vriend Stolzenberg. Het komt nu
echter op een visite meer of minder niet aan
en hij voelt zich toch geruster, nu zijn ver
moeden door dè feiten bevestigd wordt.
Dies tijgt hij dan tenslotte ook nog naar
de Kleiststraat.
„O, nee!" zegt de hospita, een dame met
een zeer kwaadaardig uiterlijk, terwijl zij een
wegwerpende handbeweging maakt, jufrfouw
Wismuth woont hier niet meer.
(Wordt vervolgd^