VROUW HET ZONNEBAD. VOOR DE HONDSDAGEN. Voor sport zien we liet nut in van doelma tige en luchtige kleeding. In de huishouding dragen we zelfs in de hondsdagen de meest onpractische kleeding. Er zijn vrouwen, die, als zij het zich erg gemakkelijk willen maken, in een onderjurk met een schort rondloopen, Ze vergeten dat zij op die manier een niet erg bekoorlijk schouwspel opleveren. En toch zijn er zulke gemakkelijke en aar dige oplossingen, om ook tijdens de heetste zomerdagen er luchtig en toch correct bij te loopen. Onze afbeelding toont op welke manier. Met behulp n.l. van het hemd-broekje. Dit wordt gemaakt van katoen, linnen of een dergelijk materiaal. Ondoorschijnend natuurlijk. Hier over dragen we een overgooier van cretonne of bedrukt katoen. Ook dit materiaal mag niet zoo dun zijn dat het doorschijnt. Ons huis toilet is klaar. Op deze manier hebben we al het overbodige ondergoed uitgeschakeld. Een klein jasje erbij, of een cape, we hebben een geheel, waarin we gauw de straat op kunnen wippen om boodschappen te doen. Het is bovendien ook een oplossing om naar het athletiekveld te gaan, zonder dat we ons telkens verkleeden moeten. OM ZELF TE MAKEN! GEBREIDE STRANDKLEERTJES VOOR DE KLEINEN Het. broekje, dat we op de afbeelding zien, wordt gecompleteerd door de lange sweater, die het voor het grootste gedeelte bedekt. Het is een strandpakje voor een kind van onge veer 5 jaar en wordt gebreid op naalden van drie millimeter middellijn en drie-draadswol, die men dubbel neemt. Het broekje wordt in fijne ribbels, 1 recht. 1 averecht, gebreid. Men neemt 50 Gram ko ningsblauwe wol, zet 36 steken op en breidt 6 c.M. hoog, om de twee naalden telkens aan denzelfden kant een steek meerderen. Heeft men deze 6 c.M. gebreid, dan maakt men een zelfde pijpje; de steken van deze beide naal den neemt men op een pen en breidt nu 20 c.M. er boven. Men maakt aan beide kanten 5 minderingen, die men gelijk verdeelt over het geheel. Afkanten. De tweede helft van het broekje wordt pre cies hetzelfde. Voor de schouderbanden zetten we 6 steken op en breien een lengte van 50 centimeter. De beide helften aan elkaar naaien; de schouderbanden er van voren op naaien, op den rug kruisen en van achteren bevestigen met knoopen en knoopsgaten. Voor de sweater heeft men 100 Gram citroen gele wol noodig; deze wordt in de zoogenaam de „gerstekorrel" gebreid. De 1ste toer: 1 recht, 1 averecht; 2e toer: averecht. 72 steken opzetten voor het voorpand; 28 c.M. in patroon breien; daarna minderen voor de armgaten, aan iederen kant 6 steken af kanten. Gedurende de 10 volgende toeren tel kens een steek minderen en daarna nog 2 centimeter breien zonder minderen. Voor de halsopening kanten we van uit het midden aan iederen kant 6 steken af en breien dan iederen schouder apart. Aan den kant van den hals minderen we om de twee toeren een steek; dit vijf maal. Daarna doorbreien tot de hals een holte heeft van 6 c.M. Daarna afkanten; de andere schou der precies hetzelfde breien. Nog eenzelfde rugdeel breien; daarna de naden onder de ar men aan elkaar naaien; ook den eenen schouder dichtmaken; de ander laten sluiten met knoopen en knoopsgaten. Het geheel onder een voehtigen doek even oppersen. In deze weken behooren we allemaal bruin verbrand te zien, de zomer is al een heel eind heen, er is dus gelegenheid genoeg geweest en wie nog geen bruin tintje heeft gekregen, .s óf een hopelooze huismusch, óf een dikhuid zonder-weerga. Nu is het maar de vraag, wie zich het meest en het mooist kan laten verbranden, vandaar clan ook dat de zonnebaden in dezen vacantie- tijd druk bevolkt zijn. Er wordt met alle moge lijke crèmes en oliën gewerkt, opdat het ver branden niet te intens in zijn werk gaat, waardoor men er zich ziek van kan gaan voe len, donkere brillen beschermen de oogen en verder heerscht er een opgewekte stemming van genietende vacantiemenschen. Nu moet men zich niet de illusie maken, dat al die mooi-egaal-bruinverbrande men- schen zoo geworden zijn door de uitwerking van de zon, heel vaak is een kunstmiddeltje daar lang niet vreemd aan, het is zelfs dik wijls duidelijk te zien. De meeste menschen die bruin verbrand zijn door de zon krijgen een eenigszins leerachtige huid en daardoor wordt hun uiterlijk vergroft, bovendien ver kleurt vooral bij de blonden het haar vrij sterk. Velen van de mooi-gebruinden (de uitzonderingen niet te na gesproken) hebben hun bruine huidskleur dan ook uit een fleschje, en zij dienen in het zonnebad bij wijze van spreken alleen ter opluistering, zoo gezegd als ongezochte reclame! Tusschen de menschen door dribbelt daar aan de hand van zijn moeder een kleuter van een jaar of vier, zijn haar is witblond, hij heeft een lichtblauw badpakje aan en zijn huid is egaal lichtbruin van kleur, zeker niet door het nemen van zonnebaden, maar door dat moeder- hem den heelen dag in zijn bad pakje op het strand laat spelen en rondschar relen. Daar liggen er een paar zoo echt te „bak ken" in de zon, ze hebben het er blijkbaar op gezet om in een minimum van tijd bruin te worden. „Wat zullen die zich vanavond ellendig voelen", overpeinzen wij, want nu bemerken zij nog niets van de inwerking van de zon, maar vanavond loopen zij met gloeiende ge zichten en halzen en brandende ledematen te zuchten, dat zij geen kleeren kunnen ver dragen op hun gloeiende huid en dat zij toch heusch niet zoo erg verbrand zijn. Want van middag voelden zij er immers nog niets van. We klampen een vriendin aan, die juist uit zee komt, en op onze vraag, of ze nog gaat zonnebaden, met afgrijzen in haar stem dat denkbeeld ver wegwerpt. ,Ik heb het één keer gedaan, vertelt ze alle voorzorgen had ik genomen, ik was dan ook netjes zonder pijn verbrand, en mijn oogen hadden door de donkere bril niets geen hin der van de zon gehad maar lieve menschen. ik voelde me 's avonds zooals een kreeft zich voelen moet (als hij 't nog beseffen kon!> na het koken: opgeblazen en slap en meer dan ellendig. Ik heb fijn gezwommen, ga me gauw aankleeden en voel me verder den heelen dag heerlijk frisch". Een ander die wij in heerlijk nietsdoen in een luie stoel zien liggen, is juist enthousiast over het zonnebaden, zij voelt zich daarna extra prettig en vindt dit de heerlijkste ma nier om van een paar vacantieweken te ge nieten. Daar komt een moeder aan met twee kin deren, een meisje en een jongen van zoowat tien en acht jaar. Het meisje stapt dapper op de douche toe en laat zich heerlijk be sproeien met het leidingwater om al het zilte eraf te spoelen. Bibberend staat het kleine jongetje erbij te kijken, bang voor het oogenblik dat hij er ook onder zal moeten. Dat moment komt, hij staat er zielig met opgetrokken schouder tjes bij, zijn tanden klapperen op elkaar en heel zijn magere lijfje is met ki-ppevel bedekt- Als hij dan is schoongespoeld, slipt hij gauw weg om zich aan te kleeden, voor hem geen zonnebad, hij zal meer dan blij zijn als hij zich droog kan wrijven en zijn fijne, warme kleeren weer aan aantrekken. Heele families hebben zich in het zonnebad geïnstalleerd, de gramofoon en al is meege nomen, de moeders breien, de vaders lezen en de kinderen spelen of voeren kattekwaad uit, totdat zij het al te bont maken en het gezag er tusschen komt, om de orde te hei' stellen. Iedereen heeft er plezier, vermaakt zich er op zijn eigen manier kostelijk, behalve het heel kleine hummeltje dat al bij voorbaat een tamelijk luidruchtig protest aanhief toen het uitkleeden aankwam. Of het nieuwe van het geval hem benauwde, of dat hij al wist dat het koude water hem te wachten stond, was niet uit te maken, maar zijn geschreeuw zette zich buiten de cabines voort, eerst in het zonne bad, later op het strand, maar vermoedelijk zal hij daar de nutteloosheid van zijn huilen in de machtige omgeving wel hebben gevoeld en zich in het onvermijdelijke geschikt. E. E. J.—P. Dochter: Wacht even vader, 'k Moet mijn paraplu opsteken anders wordt mijn bontjas nat." Vader: Wat een onzin! Heb jij ooit konij n-en met paraplu's zien tippelen?" Augustus is de reismaand bij uitnemend heid. Meer dan Juni en Juli. Dan wordt iedere vrouw, die niet door omstandigheden gedwongen was, haar vacantia vroeger te ne men, bevangen door een vreemde ontrust, die' niet eerder verdwijnt, dan wanneer het reis plan opgesteld is en ze beginnen kan haar ioffers te pakken. Ja, dat koffers pakken. Daarvoor wordt de heele kamer onderste boven gehaald; daar voor liggen alle stoelen met stapels goed en toiletartikelen. En als we dan klaar zijn, ko men we tot de ontdekking, dat we iets on misbaars vergeten hebben. In de eerste plaats zouden wij willen aan raden: neem niet te veel mee! Geen japon nen of mantels die we naar alle waarschijn lijkheid toch niet aan zullen trekken! Geen oude schoenen voor regenweer bijvoorbeeld. Dat- is overdreven; want als het regenen zou in uw vacantie, heusch, dan trekt u die oude schoenen toch ook niet aan. Dus: thuis laten. Ook niet zoo'n stapel hoe den en mutsjes. In de vacantie loopen we meestal blootshoofds. Een eenvoudig sportjurkje een complet voor den namiddag, en zomer-avondjurk, nog een eenvoudig jurkje voor wandelingen, enz. en nog een sportpakje voor roeien, 's meer dan voldoende. Voor het strand gaan er ver der natuurlijk de badartikelen mee; voor een verblijf aan de plassen en meren een zeiluit- rusting; maar dat spreekt vaneelf. Neem wel veel kousen mee en eenige paren handschoe nen. Verder nog een shawltje, ceintuurs, enz., maar dat zijn kleinigheden. Iedere vrouw weet zelf wel, wat ze noodig heeft. Nu nog iets over het pakken zelf. Pak doel matig in; d.w.z. onderin de zware voorwerpen als schoenen, leeren handtasschen, enz. Daar op linnengoed, dat netjes bij elkaar gebonden is, zoodat we niet alles door elkaar behoeven te halen, als we er iets uit willen halen. En vervolgens de japonnen; bovenop natuurlijk die japonnen die het minst mogen kreuke len. Daarbij moeten we ook opletten, dat ze niet kunnen pletten door het deksel. Aanbeveling verdient het, om de toiletbe- noodigdheden in een apart valies te stoppen, dat we bij ons houden. Ons toilet op reis moet stevig en niet te besmettelijk zijn. Haal het vooral niet in uw hoofd om in een wit costuum te gaan reizen. De spoorwegcoupés zijn nu eenmaal niet een salon in uw eigen huis! EEN ZOMERSCH TRUITJE. Dat klinkt als een contradictio in ter minis, want over het algemeen plegen truitjes voor werke lijke zomersche. warme dagen geen al te geschikte dracht te zijn, zelfs niet al hebben korte mouwen en al zijn ze luchtig ge breid. Wol blijft ten slotte wol, en als het werkelijk warm geven we altijd nog de voorkeur aan ka toen of zij de .Jammer genoeg! Want velen zouden het liefst nooit an ders dan truitjes dragen truitjes in alle mogelijke soorten, z-elf getooverd uit een paar knotten wol; en als er maar een geschikt materiaal te vinden was om ook truitjes voor werkelijk warme dagen van te fabriceeren, dan zouden ze er waarschijnlijk morgen aan den dag op uit trekken om een kleine voorraad van dat materiaal in te slaan en binnen on gelooflijk korten tijd zou truitje nummer zoo veel in hun kast te pronk gelegd worden, klaar om bij den eersten den besten warmen dag de plaats van hun wollen zusters in te nemen' Wie er zoo over denkt, doet maar het beste met erop te rekenen, dat zij morgen inderdaad even stadwaarts zal moeten, en dat zij wer kelijk de eerstvolgende dagen haar handen vol zal hebben met het breien van dat oogen- schijnlijk inconsequente geval „een zomersch truitje". Want er is op het oogenblik een soort van breikatoen in den handel, dat uiterst ge schikt is om er truitjes van te maken; en met het oog op zon en zomer is het ook lichtecht en waschecht, terwijl bovendien zoo'n truitje al heel weinig in de papieren zal loopen, want het materiaal is buitengewoon goedkoop. Wat voor truitje zullen we er van maken? Dat is ook nog een gewetensvraag, maar een, die zonder veel moeite beantwoord kan wor den. Het materiaal leent zich namelijk uit stekend voor het maken van. een goed slui tend truitje, en wie zoo slank is, dat zij zich die weelde kan veroorloven, zal het misschien heelemaal geen kwaad idee vinden om het heele truitje in twee recht, twee averecht te breien. Dat geeft bij het aantrekken natuur lijk een alleraardigst geribbeld effect, en om de boorden onder langs trui en mouwen extra nauw te maken, worden die op pennen ge breid, die een heel nummer fijner zijn dan de pennen, die voor het truitje en de mouwen zelf gebruikt worden. Het voorpand wordt (zie de teekening) in- twee deelen gebreid men kan het beste even een papieren patroon knippen en dat nabreien en de hooge, glad de halsopening en de voorpanden worden af gewerkt met een recht gebreide bies. waarin men aan één kant knoopsgaten heeft gebreid, door op gelijke afstanden midden in de bies een paar steken af te hechten en ze op dezelf de plaats op de volgende pen weer op te zet ten. Een paar-aardige.-knoopen;—r-parelmoe ren bijvoorbeeld, of anders één van dé hon derdduizend aardige soor.ten van knoopen, die men op het oogenblik kan krijgen en het zomersche truitje is klaar misschien nog wel net op tijd om mee op reis te nemen! W. T. DE VROUW AAN DE TELEFOON. Het is een publiek geheim, dat een vrouw aan de telefoon het meest rustige' en kalme wezen ter wereld is. Overal anders wordt ze gauw nerveus en geprikkeld. Maar de hoorn van de telefoon aan haar oor schijnt een kalmeerende werking uit te oefenen. Om dit met bewijzen te kunnen staven, heeft in Londen de statistiekdienst de verschillende telefooncellen eens gade geslagen. Men kwam tot de volgende resultaten. Op dentzelfden dag bleven de vrouwen op het Victoria Station gemiddeld 9 minuten spreken, de mannen 2 1/2 minuut. Op Cha ring Cross spraken de vrouwen 8 minuten en de heeren 2 1/4 minuut. Trafalgar Square schijnt de dames echter het meest te trek ken; want hier spraken ze gemiddeld 9 1/2 minuut terwijl er voor de heeren slechts 1 1/2 minuut overbleef. Dit hadden wij echter bok wel zonder sta tistieken geweten. (CcvikcTMekeTmen i f r**i' Komkommersoep (4 personen): 1 groote komkommer, 1 1/4 liter bouillon (b.v. van 4 bouillonblokjes), 50 gr. bloem, 50 gr. boter, 1 d.L. melk of room, 1 eidooier, wat cayenne peper. Schil de komkommer, snijdt hem doormid den, verwijder het zaad en snijd de vrucht in blokjes; kook de-ze gaar in niet te veel water met zout, af en toe de vloeistof wat bijvul lend om aanbranden te voorkomen, maar zorg dragend, -dat als de komkommer gaar is, niet te veel vocht meer overblijft. Wrijf de gekookte komkommerstukjes door een zeef, verdun de puree met de bouillon. Roer boter en bloem op een zacht vuur tot een gelijk papje, voeg hierbij, iri kleine scheutjes, de ver dunde komkommerpuree en laat alles samen 10 minuten doorkoken. Klop de eidooier, voeg er de room of melk bij en een snuifje cayen nepeper, giet bij dit mengsel, flink roerende, de heete soep, proef of ze voldoende gekruid is en breng ze dan over in de soepterrine. Presenteer bij de soep een schaaltje met klei ne goudbruin gebakken dobbelsteentjes brood. Zoete meloengerechten: 1. Schil een rijpe meloen zeer dik, verwijder alle pitten, snijd de meloen aan dunne schijven, leg ze in een gla zen schaal en bestrooi ze met suiker. Bewaar de schaal zou koud mogelijk, liefst op ijs. Pre senteer het gerecht met stijfgeslagen room en zachte biskwie. 2. Verdeel een rijpe meloen in parten, ver wijder de pitten zorgvuldig, neem het vleesch niet al te zuinig van de schil en snijd het in vierkante stukjes. Leg deze stukjes, met sui ker bestrooid, in een vlaschaal en bedek ze met een roomige vanillevla. Dien het gerecht zoo koud mogelijk voor. Kalfsoesters niet tomaten en macaroni. (4personen)8 kalfsoesters, 4 tomaten, zout, peper, nootmuskaat, 1 ons boter, 1 ons maca roni, paneermeel, 1 ei. Breek de macaroni in stukjes, zet ze op met ruim kokend water en zout en laat ze zacht jes gaar koken (3/4 uur). Wasch de kalfsoesters, wrijf ze in met peper zout, nootmuskaat, haal ze door geklopt ei en daarna door panneermeel en bak ze in de helft van de boter bruin en gaar. Schik ze op een verwarmde schotel; bak de in plakken gesneden tomaten aan weerskanten, tot ze zacht zijn; schik ze om de oesters en bestrooi ze met wat zout. Giet de macaroni af, stoof ze met wat boter en 'leg ze daarna als een rand om het vleesch en de tomaten. Schoteltje van brood met pruimen (4 per sonen) 2-00 gram oud brood met korst, 2 dL. melk, 1 pond pruimen, 40 gram suiker, 1/2 dL. bessensap 25 gr. boter. Laat de gewasschen, doorgesneden en ont pitte pruimen met het bessensap enkele mi nuten stoven, roer er de suiker door. Vul een vuurvaste schotel laag om laag met sneedjes in de melk en geweekt brood en de gestoofde pruimen; zorg, dat de bovenste laag uit met boter besmeerde stukjes brood be staat. Zet het schoteltje in een warme oven voor het bakken van een goudbruin korstje (ongeveer 1 kwartier). C. P. Ts werken een zegen voor de mensehheid? Men heeft wel eens iets anders beweerd. Maar-: sinds de vloek van de werkloosheid over de wei;'eld.gegaan is, heeft men.me,er den zegen; ingezien van het werk, althans voor den tegén- woor-digen mensoh. Wij zijn op werken inge steld. Wij voelen ons nutteloos en overbodig als er voor ons in het raderwerk van de maat schappij geen plaats -blijkt te zijn. Zelfs al zou kapitaal of steun toereikend zijn om van te leven waar is de menseh die het leven zonder werk aan kan? Een mensch moet wel een heel sterken, rijken geest hebben wil hij zich een taak kunnen scheppen buiten betaal den arbeid om. De doorsnee mensch heeft een taak noodig die hem opgelegd wordt, een taak die gewaardeerd wordt in guldens en die hem het besef geeft recht te hebben op zijn plaats je in de wereld. Het schijnt soms dat de mensch dat inziet. -De werkloozen protesteeren tegen het ont breken van werk, ze eischen een mensch-waar- dig bestaan. Dus: een bestaan waardoor men door werk in eigen levensbehoeften kan voor zien. Gelukkig zij, die nog werken kunnen, nog werken mogen! Zij moeten wel elk uur van den dag dankbaar zijn. Zijn wij dat ook, wij, die nog werk hebben? Zijn we blij, dat we 's morgens op kunnen staan met een doel, dat een taak ons wacht, er vele dingen zijn die afgehandeld moeten worden? Waardeeren we het 's avonds te kun nen rusten van het daagsche werk, waardee ren we ,,den welverdienden rust na gedanen arbeid"? Ik ben geneigd te antwoorden: integendeel. Als ik om mij heen zie, als ik de menschen meemaak die nog werken mogen, dan zijn er velen onder hen van wie je zeggen kunt, dat ze het werk niet waard zijn. Schelden en mop peren op het werk is iets dat aan de orde van den dag is, het „staat" gewoon niet als je een beetje lust en energie bij je werk toont. Door al dat gemopper wordt de sfeer waarin je werken moet hoe langer hoe onaangena mer, het werk zelf wordt onaangenaam en als je het je zelf en anderen maar lang ge noeg suggereert wordt de zegen van te mogen werken werkelijk tot een vloek. Dus verlang je naar werkloosheid? Nee, want dat is pas werkelijk een vloek. De mopperende, klagende huismoeder is een heel gewoon verschijnsel. Ze klaagt over de ondankbaarheid die haar taak meebrengt, over het nooit-klaar zijn, over vermoeidheid en zorgen. Maar zou ze ontheven willen worden van haar taak, zou ze die aan een ander wil len toevertrouwen, zou ze de zorgen voor de haren over willen doen aan een ander? Nee, want dan zou ze pas werkelijk ongelukkig worden. Is het niet dom te schelden op dat wat we toch niet zouden willen missen? Waar is de dankbaarheid voor dat wat we hebben en dat ons zoo dierbaar is? Werk hoe dan ook, werk voor ons en de onzen. Natuurlijk is het niet ideaal, maar laten we eens even beden ken hoe het zou zijn als we het niet hadden. Misschien worden we dan een oogenblik bang, bang voor ons eigen gescheld, eigen ontevre denheid. We zouden het beter kunnen hebben, maar zeker ook veel slechter. We zouden on der betere omstandigheden kunnen werken, maar laten we die omstandigheden niet nog slechter maken door ons slecht humeur, ons gemopper en geklaag. Laten we ons werk waard zijn, laten we blij en dankbaar zijn te mogen werken. En zoo doende een sfeer scheppen waarin gewerkt kan worden. BEP OTTEN Dure schoentjes. In New-York kan men tegenwoordig enkele dames zien loopen met schoentjes, die 500 dollar, dat is f 1250 per paar kosten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 8