De overwinning van Pellenaars. Brugbouw tusschen Dordrecht en Zwijndrecht.
DE MAN, DIE DE
TROEVEN HAD.
De leden van de dertiende expeditie, die van Londen naar de Cocos-eilanden is vertrokken,
om de schat van twaalf millioen pond sterling op te sporen, die er verborgen zou zijn, aan
boord van het expeditieschip „Queen of Scots"
De voorbereidingen voor den bouw der nieuwe
brug Dordrecht Zwijndrecht te Zwijndrecht zijn
in vollen gang, Een overzicht van de werkzaam
heden
Het corps militaire politie te derv Haag vierde Maandag zijn 15-jarig bestaan met sportwedstrijden op
het terrein van de S.V.P.T. Een moment tijdens de achterwaartsche estafette 4x30 meter
FEUILLETON
Naar het Amerikaansch bewerkt door
J. VAN DER SLUYS.
X)
Nadruk verbode**.
HOOFDSTUK 1.
De misdaad,
Op een rustigen ochtend las Lawrence
Bristew een relaas over een moord, die in
den staat Wisconsin was bedreven, toen
eensklaps uit een huis aan den Manniston
Road het gegil van een vrouw tot hem door
drong. Bij het hooren der kreten, waaruit
duidelijk de ontzetting viel op te maken, keek
Bristow half afwezig van zijn krant op. De
kreten immers, die hem bereikten, pasten
zóó wonderwel bij het bericht, dat hij voor
zich had liggen, dat hij zijn ooren nauwe
lijks kon gelooven en dacht, dat zijn verbeel
ding hem'parten speelde.
„Moord! Help!" schreeuwde de vrouw op
nieuw met zulk een doordringende stem, dat
het huizenver te hooren viel.
Nu sprong Bristew overeind en haastte zicb
de paar treden af, die van de voordeur op
straat leidden. Toen hij beneden was aange
komen zag hij. dat voor de deur van No. 5
twee huizen links van hem af, een dopdelyk
beangst, jong meisje stond.
Ofschoon Bristew kreupel was, kon nij
zich. als het moest, merkwaardig vlug bewe
gen. Zijn linkerbeen was korter dan het rech
ter en moest van den voet af tot aan het
dijbeen door een stalen beugel worden ge
steund, maar toch was hij de eerste, die het
•radelooze ïpeisje bereikte.
Hoewel het reeds half elf was, was zij nog
niet geheel gekleed. Zij droeg een kimono van
lichte, doorschijnende stof, die de slankheid
en gratie van haar jong lichaam deed uit
komen. Haar glazend haar was in een dikke
vlecht bijeen gehouden.
Intusschen ware noo kandere buren, allen
vrouwen, komen toesnellen.
Het meisje, dat Bristew op nauwelijks
twintig jaar schatte had nu met gillen op
gehouden en met de handen tegen de wan
gen gedrukt, staarde ze vol ontzetting van
Bristew naar de openstaande deur van de
kleine villa. Hij liep naar binnen, maar nau
welijks was hij over den drempel, of hij
bleef stokstijf staan. Op de sofa, die tegen
den tegenoverliggenden muur was geplaatst,
lag een vrouw, van. wie hij op het eerste ge
zicht zag, dat zij overleden was.
Het lichaam bevond zich in een eigenaar
dige houding. Klaarblijkelijk had het slacht
offer, alvorens de dood haar verraste, op de
sofa gezeten. In haar doodsstrijd was zij naar
rechts gezakt, zoodat het onderste gedeelte
van haar lichaam in dezelfde houding was
gebleven, terwijl het bovenste deel den in
druk wekte, alsof zij op natuurlijke wijze in
slaap was gevallen. Wat de aanblik nog
schrijnender maakte, was, dat ze een avond
japon aan had, een smaakvolle japon van
lichtblauw satijn met Iersche kant afgezet.
Hoewel het gezicht in leven buitengewoon
bekoorlijk moest zijn geweest onder de weel
de van glanzend bruin haar, die het om
lijstte, was het nu verwrongen.
Bristew merkte, dat het meisje in de ki
mono vlak achter hem stond hij kon haar
adem in zijn hals voelen en dat achter
haar de buren, waarbij zich inmiddels ook
twee mannen hadden gevoegd, zich verdron
gen. Snel keerde hij zich om en zag hen aan.
„Laat iemand een dokter halen en de po
litie waarschuwen", zei hij scherp.
,In de eetkamer staat een telefoon", merk
te een der vrouwen op.
Intusschenhad een zekere mevrouw Allen,
die op No. 6 in dezelfde straat woonde, haar
armen om het verschrikte meisje geslagen,
dat zij met zaehten drang naar een stoel 'ip
de veranda bracht, terwijl de anderen dé
kamer wilden binnenkomen.
„Wacht even", waarschuwde Bristew hen.
„Kom hier niet binnen. De politie moet alles
nog precies zoo vinden, als het was. Het heeft
er den schijn van, dat we hier met een
moord te doen hebben".
De buien gehoorzaamden hem gewillig. Hij
was zoowat veertig jaar, van middelmatige
grootte en breedgeschouderd, maar zijn kin
was te smal en zijn gezicht vertoonde een wat
onnatuurlijken blos. Zijn uiterlijk kon nau
welijks gehoorzaamheid afdwingen. Het wa
ren zijn donkerbruine oogen, die een eigen
aardig intensieven glans hadden, waarin de-
omstanders zijn recht lazen om hen te be
velen.
„Gaat u maar even door deze kamer om
een dokter te telefoneeren", verzocht hij de
vrouw, die zoo juist van het telefoontoestel
had gerept.
Zijn stem had een diepen, vasten klank,
waarmede hij de opgewonden omstanders in
bedwang wist te houden.
Terwijl de vrouw aan zijn verzoek voldeed,
liep Bristew naar de sofa en boog zich over
het slachtoffer heen om haar pols te voelen.
Om dit te kunnen doen, moest hij een plooi
van haar japon een weinig op zijde schui
ven, daar de pols hierdoor gedeeltelijk be
dekt was. Het lichaam voelde reeds koud aan
en hij huiverde even, toen hij de plooi weer
in den oorspronkelijken vorm schikte.
„Doktershulp kan hier niet meer baten",
merkte hij tegen de omstanders op.
Zij sloegen hem zwijgend gade. Een zacht
gekerm klonk voortdurend van uit de
veranda.
Thans begaf ook Bristew zich naar de tele
foon en belde het hoofdbureau van politie op,
waar hem de hoofdcommissaris, dien hij per
soonlijk kende, te woord stond.
„Hallo! Spreek ik met commissaris Green-
leaf?" vroeg Bristew.
„Ja", klonk het kortaf.
„Op No. 5 Manniston Road is een moord
gepleegd. Je spreekt met Lawrence Bristew,
Manniston Road No. 9".
„Zoo, moet je mij iets wijsmaken?" gaf
Greenleaf lachend ten antwoord. „Is het je
bedoeling, dat ik er heen ren om weer
eens
„Ik maak' op het oogenblik geen gekheid"
beet Bristew den hoofdcommissaris toe. „Zoo
als ik zooeven zei, is er een vrouw op No. 5
vermoord. Kom gauw!"
Doch de hoofdcommissaris, wïen thans uit
Bristew's aandringen de ernst der zaak dui
delijk was geworden, had de telefoon al op
den haak gehangen en was de deur uitge
sneld.
Toen Bristew in de voorkamer terugkeerde,
waren mé vrouw Allen en een andere vrouw
bezig het jammerende meisje naar een der
slaapkamers te brengen. De anderen wilden
weer de kamer binnen dringen.
„Wachten jullie nou even", waarschuwde
Bristew opnieuw. „Als we hier loopen rond
te draaien, zou het best kunnen zijn, dat er
waardevolle aanwijzingen verloren zouden
gaan".
Gehoorzaam weken ze terug tot aan de
voordeur en Bristew voegde zich bij hen,
onderwijl zorg dragend zoo te gaan staan,
dat hij voortdurend het oog op het lichaam
op de sofa gevestigd kon houden, opdat nie
mand het aanraken of zelfs maar trachten
zou het te naderen. Inmmiddels nam hij het
intérieur der kamer scherp in zich op, waarbij
het hem niet ontging, dat op een enkele stoel
na, geen meubelstuk van zijn plaats was ge
komen.
Even later arriveerde de dokter, die zich,
zonder iets te vragen, rechtstreeks naar de
doode begaf. Evenals ook Bristew had gedaan
voelde hij haar den pols; vervolgens schoof
hij haar kleeren ter zijde en betastte de hart
streek. Direct daarop richtte hij zich op.
„Dood", aldus wendde hij zich tot Bristewa
„Al uren lang".
Op dat oogenblik schonk hij aandacht aan
de kreten van bet meisje en hij deed een stap
in de richting van het slaapvertrek, waar
heen men haar had gebracht.
„Gaat u uw gang maar, dokter", merkte
Bristew op. „U kunt straks wel weer hier
komen".
De dokter haastte zich het vertrek uit.
„Dat is was mevrouw Withers, nietwaar?"'
wendde Bristew zich tot de buren, terwijl hij
naar de doode was.
„Ja, en het meisje is haar zuster, miss Ful
ton", gaf een hunner hem ten antwoord.
Sinds Bristew vier maanden geleden op
No. 9 was komen wonen, hadden allen hem
min of meer als een zonderling beschouwd,
omdat hij zoo teruggetrokken leefde. Het
viel hun ook nu weer op, omdat hij de beide
dames, die al maanden bijna vlak naast hem
hadden gewoond, amper kende. Van verschil
lende zijden werden hem inlichtingen ver
strekt. Miss Majia Fulton had, zooals trou
wens bijna ieder in Manniston Road, tuber
culose en mevrouw Withers had met haar
samen gewoond. Hoewel ze misschien niet
rijk waren, konden ze zich met comfort en
zelfs met luxe omgeven. Zij hadden hier hun
intrek genomen in de hoop, dat het klimaat
in Turnville miss Fulfcon genezing zou bren
gen.
Een negermeisje, dat echter dien ochtend
klaarblijkelijk niet gekomen was, deed al het
werk. Miss Fulton, die de jongste van de
twee zusters was, onderging een rustkuur,
haar door den dokter voorgeschreven; ze
moest dag en nacht te bed blijven. Wellicht
was het daaraan toe te schrijven, dat zij het
doode lichaam van haar zuster niet eerder
had ontdekt.
Eindelijk kwam hoofdcommissaris Green
leaf met een van zijn beambten haastig de
stoep op .Eerbiedig weken de menschen opzij,
waarna de opening zich onmiddellijk weer
achter hem sloot.
„Alles staat nog precies zoo", wendde
Bristew zich tot Greenleaf.
XWogaMjBPyftIg&Pi
In de takels. Een vliegtuig wordt aan boord geheschen
van het Duitsche motorschip .Schwabenland", dat thans
als vliegtuigbasis voor het luchtverkeer over den Oceaan
in dienst zal worden gesteld
H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana te Lillehammer op doorreis
naar Aasgaardstrand
Het beslissende moment aan de finish
van den wegwedstrijd te Leipzig om
het wereldkampioenschap-amateurs.
Pellenaars, de Brabantsche wielren
ner aan den kop, op de hielen ge
volgd door den Franschman Deforge
Het door mevr. R, de Balbian Verster
Bolderhey geschilderd portret van jhr. mr.
dr A Röell, commissaris der Koningin in
Noord-Holland, dat hem ter gelegenheid van
zijn zeventigsten verjaardag is aangeboden
Hoe druk het was op den eersten dag van
de Nederlandsche Reisweek. Een kijkje op
het Centraal Station te Amsterdam
De heer D. H. Doeksen, oud»
burgemeester van Terschelling
en directeur der reederij Doek
sen, is te Leeuwarden overleden