DE MAN, DIE DE TROEVEN HAD. Neurenberg tijdens het partijcongres der N.S.D.A.P. De Rijksleider Adolf Hitier (staande in zijn auto), wordt door de tienduizenden begroet Hat door Jan Sluyters geschilderde portret van den heer A. C. R. Dröesmann, een der oprichters der firma Vroom Dreesmann, die 10 September a.s. ïijn tachtigsten verjaardag hoopt te vieren De nationale kampioenschappen voor landelijke ruiters waren verbonden aan het concours hippique datf Vrijdag te Zoelen plaats had en o-m, werd bijgewoond door minister Deckers en generaal Röell Ongeveer 500 Londensche scholieren brachten Donderdag een bezoek aan de diergaarde eter Engelsche hoofdstad, Een twintig jaar oude zeeleeuw wordt gevoederd Nabij Glasgow zijn twee personentreinen met elkaar in botsing gekomen. Zeven personen werden gedood en verscheidene gewond. De plaats van het ongeluk Frits Hirsch en Hugo Helm exposeeren op de 48ste Beurs van de Dameskroniek in den dierentuin te den Haag met hun nieuwe stuk „Wir tanzen den Himmel hinein waarvan deze maand de première nog gegeven zal worden FEUILLETON Naar liet Amerikaansch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. 17) En toch, niettegenstaande de theorieën, waarin hij en Braceway zich verdiept hadden was er maar weing kans om de misdaad de finitief op de schouders van Morley te leggen. Hij scheen van de juweelen niets in zijn be zit te hebben. De politie had zijn bagage en zijn hotelkamer doorzocht, maar zonder re sultaat. Het zou waarschijnlijker zijn, dat de jury Perry zou veroordeelen. De directe be wijzen waren tegen hem. Het zou een groote satisfactie zijn als hij de schuld van den ne ger kon aantoonen. Hij voor zich was vast besloten om te handelen, alsof Perry de schuldige was. Dat denkbeeld zou hij steeds voor oogen houden. Intusschen zou hij wel met Braceway meewerken, zoolang diens theorieën tenminste «enigerlei grond schenen te hebben. Hij wilde niet het risico Ioopen van voor een knoeier te worden aangezien. „En dus", zoo besloot hij, „als Perry ten slotte veroordeeld wordt, dan krijg ik er de eer van. En als Morley de schuldige is, krijg ik ook wat van de eer mee. Op geen van de twee manieren kan ik er bij verliezen. En nu, wat Whitens betreft. Dien moet ik zelf voor mijn rekening nemen. Braceway staat als een muur tusschen Withers en mij. Hij is een vriend van Withers en hij is verliefd op diens schoonzuster. En hij gelooft, dat Withers on schuldig is. Dat is duidelijk. Dus op het oogen blik kan ik in die richting niets doen". Hij riep Mattie die hij in de eetkamer hoor- gë rondscharrelen. „Lucy Thomas", zei hij, „is nu uit de gevangenis. Ik wou, dat je haar da delijk ging opzoeken. De lijkschouwing is nu afgeloopen en zij zal thuis zijn tegen den tijd dat jij daar aankomt. Breng haar hierheen mee terug. Zeg haar, dat het een order van de politie is en dat ik maar een paar minu ten met haar wil praten. Vergeet niet tegen haar te zeggen, dat ik haar geen kwaad zal doen". „Ja, meneer, ik zal het haar zeggen; ilk ge loof, dat het met dien armen neger gedaan is". Plotseling zag Bristew de gedaante van Braceway en Fulton, die van no. 5 kwamen. Zij hielden stil en kwamen de stoep van no. 9 op. „Meneer Fulton", legde Braceway uit, na dat hij hem aan Bristew had voorgesteld, „wil u iets vertellen over zijn over me vrouw Withers. Wat hij te zeggen heeft, maakt de zaak nog gecompliceerder en moei lijker voor- ons". HOOFDSTUK 12. De man met den gouden tand. Ful-ton's handen beefden, toen hij zijn han den. op de armen van den stoel legde en met al de bedachtzaamheid, die bij zijn leeftijd paste, ging zitten. De lijnen in zijn gezicht waren nog diep en een paar malen vertrok zijn mond, alsof hij pijn voelde, maar in zijn oogen schitterde onverzettelijke kracht. Hij maakte heelemaal niet den indruk van een gebroken en zwakken ouden man. Noch de vreeselijke slag van zijn dochter's dood, noch de tegenslagen, die hij in zaken had onder vonden, hadden hem gebroken. „Wat ik u heb mee te deelen", begon hij, terwijl hij eerst Braceway en toen Bristew aanzag, „is geen aangenaam verhaal, maar het moet verteld worden". Zijn zachte, melodieuse stem was helder en beefde niet. „Ik houd u beiden", vervolgde hij „voor Gentlemen. Meneer Braceway, u bent een persoonlijke vriend van mijn schoon zoon, Meneer Bristew, ik wéè\ dat ,u mijn vertrouwen zult respecteerën, voor zoover het gerespecteerd kan worden". Beiden knikten instemmend. Op hetzelfde oogenblik rinkelde de telefoon. Bristew excu seerde zich en luisterde. Het was de commis saris van politie. „Het is voorbij", klonk het opgewekt' „Het is voorbij en je mag mij feliciteeren en jezelf ook. Het is heel gauw gegaan". „Wat bedoel je?" vroeg Bristew. „De zitting is afgeloopen. De jury, die het gerechtelijk onderzoek heeft verricht, heeft bevonden, dat mevrouw Withers vermoord is door Perry Carpenter. „En ben jij het daarmee eens?" „Ja zeker! Wij hebben den schuldige ge vonden, hij zit al achter slot en grendel. Wat kan ik nog verlangen? Ik zal je eens wat vertellen. Ik kom straks bij. je eten. Ik noodig mezelf uit." Dit met een vroolijken lach. „Jij en ik zullen het samen vieren. Is dat goed? „Natuurlijk! Ik vind het heel genoegelijk je bij me te zien, ik wil graag alles over het vooronderzoek hooren". Bristew keerde naar de veranda terug. „Dat was de commissaris", vertelde hij hun. „Hij zei, dat de jury Perry Carpetner voor schuldig verklaard heeft". Fulton schoof vooruit in den stoel en om klemde de leuning met zijn beide handen. „Ik zal nooit kunnen gelooven", verklaar de hij verontwaardigd, „dat Enid door dien neger vermoord". „Waarom kunt u dat niet gelooven?" vroeg Bristew nieuwsgierig. „Dat zal ik u vertéllen. Die man( dien u niet hebt kunnen vinden, die man met den gouden tand, heeft een rol gespeeld in Enid's leven. Ik begrijp niet, waarom zij hem niet hebben gevonden, ik begrijp het werke lijk niet". „We hebben nog geen twee dagen aan deze zaak gewerkt", herinnerde Bristew hem be leefd. Er kunnen nog heel wat nieuwe feiten aan den dag komen". „Dat hoop ik, dat hoop ik", zei hij scherp. „Die man moet gevonden worden". „Een op'gënbhk", yoëgdë Braceway hem niét karakteristieke snelheid toe. „Hoe weet u, meneer Fulton, dat hij in het leven van uw dochter een rol gespeeld heeft?" „Enid was altijd mijn lievelingsdochter", begon Fulton zijn verhaal. „Ik geloof, dat het verkeerd is, als iemand onderscheid tusschen zijn kinderen maakt en de een boven de an der stelt. Maar zij was nu eenmaal mijn lie velingsdochter altijd. Zij was elegant, gees tig en buitengewoon knap. Al jaren geleden zag ik, dat zij zich tot een bijzonder mooie vrouw zou ontwikkelen. Op haar negentiende jaar werd zij verliefd. Dat was, toen zij den zomer doorbracht in Het Springs in Virginia. Het eigenaardige ervan was, dat zij mij nooit den naam van den man noemde, dien zij lief had." Hij leunde achterover en zuchtte. „Zij heeft het ook mij nooit- verteld. Ik heb het nooit geweten. Toen zij twintig was, kwam zij tot mijn groote verbazing vertellen, dat zij met George Withers wilde gaan trouwen. Ik begreep er niets van. Zij had heelemaal geen wispelturigen aard. Ik wist-, dat Withers niet de man was, dien zij haar eerste liefde ge schonken had. Maar toch deed ik haar geen vragen en zij trouwde met Withers, toen zij nauwelijks een en twintig was". „Een jaar later, nu ongeveer vier Jaar ge leden, bracht zij met mijn andere dochter, Maria, vroeg in het voorjaar zes weken door in Atlanta City. Daar was het, dat zij in moeilijkheden raakte. Ik kon het aan haar brieven bemerken. Haar man was niet bij haar. Ik schreef aan Maria, of ze mij wilde laten weten, of er iet-s was, dat ik zou kunnen doen. Maria's bericht deed mij pijnlijk aan. Zij schreef, dat Enid moeilijkheden had, groo te sommen geld noodig had en zelfs de ju weelen, die ik haar had gegeven en waarop zij boven alles prijs stelde, had verpand. De heele zaak was een mysterie schreef Maria. En kort daarop ontving ik een brief van Enid waarin zij mij vroeg haar twee duizend dollar te leen te geven. Zij probeerde niet eens mij op te helderen, voor welk doel zij het geld I noodig had. Ik was destijds een betrekkelijk! rijk man en zij wist heel goed, dat ik haarl hekgeld zou geven &,ader té vragen, waar-1 voor het was. Ik deed een cheque, groot twéé duizend dollar, voor haar op de post, maar met denzelfden trein, waarmee de cheque werd verzonden, zond ik een privé-detective, Ik wilde weten, wie het haar lastig maakte. Vier dagen later ontving ik bericht van den detective, maar ik werd niets wijzer. Hij kon mij niet vertellen, waar die tweeduizend dol lar gebleven waren. Met de beschrijving van de juweelen, die ik hem had gegeven, had hij alle banken van leening afgeloopen en verno men, dat ze alle verpand waren voor een to taal bedrag van zeven duizend dollar". „Verpand door wie door haar zelf?* vroeg Bristew. „Neen, ze waren bij verschillende banken beleend door een man met een gouden tand en een zwaren, kastanjebruinen baard". „Geen wonder, dat u aan de schuld van den neger twijfelt!" riep Braceway uit. „Neemt u mij niet kwalijk", zei Bristew snel, „maar hebt u dit nooit aan mevrouw Withers meegedeeld?" „Stellig niet", antwoordde Fulton. Ik hèH het nooit aan iemand verteld. En daar al mijn nasporingen mij zoowat niets hadden opgeleverd, was i'k wel verplicht de zaak te laten loopen. Ik kon mijn dochter toch niet grieven of vernederen door haar te zeggen} dat ik voor haar een detective had aangeno men". „En hebt u er niets meer van gehoord?* vroeg Braceway. „Jawel. Zij keerde naar Atlantic terug. Wi thers wilde weten, waar haar juweelen waren. Zij schreef het mij, half waanzinnig van! angst en verdriet en vroeg mij om de juwee len weer in te lossen. Dat deed ik. Ik ben zelf naar Atlantic City gegaan. Zij had mij dé .recu's gezonden. Ik heb zeven duizend dol lar moeten betalen", (Wordt vervolgd);

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 8