n nn j] BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES. Vandaag zal ik me bepalen tot de beant woording van jullie briefjes. Volgende week lreb ik iets mede te deelen, dus krijgen jullie dan weer een brief vooraf. Wie is vandaag het eerst aan de beurt? Ranonkeltje. Lief RANONKELTJE. Ja meisje, als ik geen briefje ontvangen heb, dan kan ik ook geen briefje beantwoorden. Dat begrijp je ze ker wel? Dit keer heb je me een langen brief geschreven en daar ben ik heel blij om. Pret tig, dat je zooveel loten, ten bate van de schoolvoeding, verkocht hebt. Ik kom je Woensdag even aanhalen. Neem je breiwerk maar mede. De uitnood-iging, a.s. Zondag koffie te komen drinken, vind ik heel vrien delijk. Ik kan echter niet. We hebben dan een collecte ten bate van de schoolvoeding op het voetbalterrein V. S. V. Ik hoop echter op een anderen Zondag te komen. Dag Ranonkeltje. Mn groeten aan je moeder. Best NAAISTERTJE. Prettig, dat je van je moeder toestemming gekregen hebt, mij te helpen. Het kleedje schiet dus aardig op? Na a.s. Woensdag kunnen jullie aan de werkjes voor de T. B. C. Bazar niets meer doen. Wat dan niet af is, moet ik afmaken en heb daar haast geen tijd voor. Ik vind het dus heel prettig, dat jij zoo flink werkt. Wil je m'n groeten aan je moeder overbrengen? Tot ziens Dag Naaistertje. SNEEUWITJE. -Van harte welkom meisje- lief. Dus jij bent een zusje van m'n vriend Dik Trom en Dik Trom is weer een vriend van m'n vriend Blikoortje. Wat krijg ik toch een massa vriendinnen en vriendjes. Prettig dat je nog juist bent toegetreden vóór onzen verrassingmiddag. Dag Sneeuwwitje. Beste KOMIEK. Het slabbetje vind ik ook heel aardig worden en het zal heusch wel een koopster vinden. Wie is jullie zoo aan het ver wennen geweest? 'k Denk je moeder. We zijn nu weer in het tollentijdperk aangeland. De tegeltrottoirs zijn echt prettig om op te tol len. Je moet eens een veter aan je tolstok bin den. Hij slijt niet zoo spoedig als een touw tje. De malies knip je er af en je legt een knoopje aan het uiteinde. Tol maar prettig. Dag Komiek. Goeden middag BLIKOORTJE. Je hebt je briefje bijna goed geschreven. Alleen het woord probeeren is fout. Dat moet aldus „pro beren" volgens de nieuwe spelling. Je weet den naam van den medewerker op taalgebied van prof. Te Winkel niet meer? Die medewerker was prof. De Vries. Men spreekt dan ook van de spelling volgens „De Vries en Te-Winkel", Dag Blikoortje tot Woensdag. Beste ZUS. Je bent dus prettig met de speeltuinvexeeniging uit geweest en je ver gat mij mede te nemen. Je verstaat het por- tretteekenen al heel slecht jongedame. De door jou bedoelde logée ziet er heel wat aardiger uit hoor. Je hebt haar zeker de teekening niet laten zien, wel? Verras me met je werk, door thuis flink door te werken? Prettig hoor, Dag Zus. PIETJE PETJE Zeg vriend, je briefje vind ik dit keer hselemaal niet aardig. Je kaart lag gereed voor de post, maar ik heb haar, na lezing van je briefje niet gepost. Je moeder heeft zeker je briefje niet nagelezen, wel? De kaart wacht nu op een beter briefje. Ik bedoel een vriendelijker schrijven. Dag Pietje Pelle. Beste JULIAANTJE. Ja hoor, je logeetje mag, zoolang ze te Umuidén vertoeft, op de club komen. Ben je niet erg nieuwsgierig naar den verrassingsmiddag? Ik heel erg. Dag Ju- liaantje. Lief ZONNESTRAALTJE. Prettig dat je zooveel gespaard hebt. Je kunt nu voor je va der en je moeder iets maken. As. Woensdag bespreek ik wel het een en ander met je. Je hebt zeker wel zijde genoeg voor het Bazar - kleedje. Werk je er voor Woensdag flink aan? Prettig hoor. Dag Zonnestraaltje. Beste JENNIE. Zeg meid wat heb je een goeden verjaardag gehad en zooveel ansich ten. Ik zal de vriendinnetjes en het vriendje namens je bedanken. Natuurlijk wil ik wel eens in je album schrijven. Je moet echter nog even wachten. Momenteel heb ik er absoluut geen tijd voor. Ik zal wel eens om je album vragen, hoor. Ik dank je voor het zaad. Het is zaad van de Helianthus of Zonnebloem. Pro beer je, a.s. Woensdag over een week, op onz-en verrassingmiddag, aanwezig te zijn?_ Zonder jou, gaat de pret niet door. Dag Jennie. Hallo DEUGNIET. Ik kan me heel goed begrijpen dat je, wanneer je tante en je neef je over is, weinig gelegenheid hebt, om mij te schrijven. Je postzegelaantal schiet al aardig op. Je bent te Amsterdam prettig uit geweest. Je papegaai moet Woensdag klaar. Het is de laatste Bazarwerkmiddag. Dag Deugniet. Beste VERKENNER. Wel gefeliciteerd met den verjaardag van je .zus. Zij heeft dus ook een goeden verjaardag gehad. Ik begrijp, dat het feest je moeder veel drukte gaf, maar dat heeft zij graag voor haar bengels over. Te recht, kinderen die steeds laat naar bed gaan benadeelen hun gezondheid en hebben moeite op school bij te blijven. Ga jij maar steeds op tijd naar bed. Dag Verkenner. Goeden middag WANDELAAR. Jij bent dus nieuwsgierig naar hetgeen de verrassing- middag jullie brengt. Ik ben ook heel nieuws gierig. Niet direkt naar den middag maar wel, naar jullie gezichten bij het binnenkomen. Ik zal je fijn nieuwsgierig laten. Niet aardig, hè? Dag Wandelaar. Lief FILMSTERRETJE. Ja, inderdaad was het Woensdagmiddag weer heel gezellig, 'k Kan me Maartjes blijdschap voorstellen, toen je haar mededeelde, dat ze ook rubrieken tje mag worden. A.s. Zondag zie ik je dois? Prettig hoor. Vindt je tante niet dat er een heele omkeer ten goede in je plaats heeft? Zij heeft mij eens verteld, dat je tot haar spijt, heel niet van handwerken hield en nu behoor je tot m'n ijverigste werkstertjes. Je tante vindt het natuurlijk heel prettig. Verleden week is" Keepertje bij me geweest. Hij vroeg me, eens naar z'n zuster in het ziekenhuis te gaan. Tot m'n spijt ben ik er nog niet ge weest. Ik kan er maar geen tijd voor vinden, 'k Denk, dat zoowel Duinroosje als Keeper tje, me binnenkort met een briefje verrassen. Dag Filmsterretje. Best M3E(IDOORNTJE. Wat prettig, dat je het naaldenboekje reeds af h&bt. Het maken van weinig werkjes wordt wel anders, als je' maar een poosje op de club bent. Ook ai nieuws gierig naar den verrassingmiddag? Nog maar een poosje nieuwsgierig blijven hoor. Je ouders vinden het prettig, dat we clubmiddag houden? Dat stel ik op prijs. Wil je je ouders van mij de groeten terug doen? Tot Woensdag. ag Meidoorntje. Lieve BASTIAANTJE. Je bent van harte welkom. Je bent, geloof ik, het vriendinnetje van Zonnetje en Zonnetje is weer een vrien dinnetje van mij. De naam „Sneeuwwitje" is reeds door een ander vriendinnetje gekozen, 'k Stel je dus voor, een anderen schuilnaam te bedenken. Zie ik je a.s. Woensdag met Zon netje op de club? Dag Bastiaantje. Goeden middag KABOUTERTJE. Natuur lijk kan je niet uit gaan en naar de club tege lijk. Heb je pret gehad? Wat we Woensdag gaan maken? Ik weet het nog niet, ik moet er nog eens over denken, 'k Hoop dat je zusje spoedig beter is. Dag Kaboutertje tot Woens- ig- Lief KEUKENPRINSESJE. Wat jammer, dat ik door verkeerde bezorging, je briefjes niet ontvangen heb. Je zus moet voortaan be ter opletten. Prettig dat je breiwerk zoo flink opschiet. Het is een heel werk, maar als het af is, geeft het veel voldoening. A.s. Woensdag zie ik je weer? Best hoor. Dag Keukenprinsesje Beste MOEDERS HULP. Je zal me dus weer geregeld schrijven? Ik vind het prettig hoor. Je blijft zeker ook een trouw clublid, niet? Wel gefeliciteerd met je overgang. Tot Woensdag. Dag Moeders Hulp. Goeden middag ZONNETJE. Je bent dus naar het park „Rozendaal" geweest? Ik heb wel eens eenige weken achtereen te Arnhem vertoefd en toen verscheidene bezoeken aan „Rozendaal", „Sonsbeek", „Mariën-dal" enz. gebracht. Het tochtje langs de Rijn naar Wes- terbouwing vond ik ook altijd erg prettig, vooral met warm weer. Ja Arnhem en omge ving zijn schitterend mooi en het is er best uit te houden. Vindt je het prettig dat ik je cluburen veranderd heb, zoodat je op de club en tevens op de Fransche les aanwezig kunt zijn? Tot Woensdag. Je album breng ik mede. Dag Zonnetje. Beste VERGEiBTMIJNIETNatuurlijk viel het mij op, dat jij niet present was. Als je nu met den verrassingmiddag ook maar niet zoo vergeetachtig bent. Of vergeet je zoo'n extra middagje nooit? Dat was dus een bof, zeg. Een weef toestel krijg je anders zoo maar niet. Werk je vooral veel aan de stofdoekzak? Voor a.s. Zaterdag wil ik alles aan de Bazar commissie afdragen. Het wordt dan ook hoog tijd. Dag Vergeetmijniet. Lieve WILDZANG. Je ansicht heb ik ont vangen en daarvoor m'n dank. Wat heb je veel genoten zeg. Ja het behang scheuren eischt eenige handigheid. Het werk is uit Duitsch- land afkomstig. Ik heb er onlangs, heele mooie wand-versieringen van gezien. Je moet, en daar komt het vooral op aan, de bloemen artistiek weten te arrangeeren, en de kleuren goed doen harmonieeren. Dag Wildzang. Lief NIKKERTJE. Meisjelief je bent te laat voor een lang briefje. Zorg je een volgend maal er voor vroeger te zijn? Best hoor. Dag Nikkertje. Lief BOSOHVTOOLTJE. Meisjelief, van je briefje heb ik, tot m'n spijt, niet veel kunnen lezen. Je moet het voortaan met de beschre ven zijde naar binnen vouwen. Ja zeker, de clubmiddagen gaan den geheelen winter door. De vacanties uitgezonderd. Dag Boschvioolt-je. Lieve GERDA. Wanneer je ouders op de IJm. Cour. geabonneerd zijn, dan mag jij ru- briekertje worden. Ik zal het zelfs heel prettig vinden, wanneer je een vriendinnetje van me wordt. A.s. Woensdagmiddag 4.30 hoop ik je op de club te zien. Breng je brei- of ander werk mede? Inplaats van Sneeuwwitje moet je maar een andere naam kiezen. Ik heb reeds een Sneeuwwitje. Neem b.v. Goudappeltje, of Veronika of Appelsnoet. Dag Gerda. Lief KRULLENKOPJE. Zoo moest jij eens zien waar ik woon? Dat vind ik leuk. Ja, het is een heel stille straat, maar dat vind ik niet erg. Als ik thuis ben, heb ik altijd heel veel werk en nooit tijd om naar buiten te kijken. Dus het handwerken bevalt je? Wil je je moeder van mij de groeten terug doen? Dag Krullenkopje. Best MEIKEVERTJE. Ja vriend, het is gauw October en dan gaan we aan de St. Ni- colaasverrassingen beginnen. We gaan eerst met elkander overleggen voor wie en wat we zullen gaan maken. Dan geef ik jullie op, wat jullie voor het eerste werkje moet medebren gen, Gaan we eenmaal aan het werk, dan kan alles vlug en netjes klaar komen. Prettig hè, je tijd en arbeid te geven om anderen geluk kig en blij te maken. Ongeveer half Decem ber moet je je verjaardagdatum nog maar eens opgeven. Dag Meikevertje. Goeden middag KOZAKKENHOOCFDiMAN. Was jij zoo benieuwd naar de rubriek? Heel veel kinderen zijn benieuwd en wachten Zater dags op de courant. Krijg ik nog meer rubrie- kertjes? Dat vind ik fijn, Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Je bent zeker ook nieuwsgierig naar den verrassingmiddag? Ja zie je, met dien middag ben ik nu eens alleen bekend en moet ik alles wat gebeuren zal, geheim hou den. Je bent, met je vrienden, prettig aan het huttenbouwen geweest. Het weer is er ech ter nu niet goed voor en kan je je beter bezig houden met het maken van een vloot of een dorp, zooals je op de club geleerd hebt. Dag Kozalckenhoofdman. DE VERJAARDAGENRUBRIEK Jennie Ras verzoekt me, namens haar, Ra nonkeltje, Madeliefje, Poppenmoedertje Fem- my Bakker, Elsje Bakker en Wandelaar, voor de ansicht te bedanken. Zij vond het echt prettig, dat zooveel kinderen aan haar ver jaardag gedacht hebben. Wie is nu spoedig jarig? Naam, schuilnaam en adres s.v.p. opgeven. Met vriendelijke groeten van MEJ. E. VLJLBRIEF. Zonderlingen. In Engeland bestaat sinds enkele jaren een club, die den naam draagt van Vingerclub. Maandelijks houden de le den een feestmaal, waarop met de vingers wordt gegeten; de maaltijd bestaat hoofdza kelijk uit worst, uien, jam, brood en kaas. DE SCHAATSENRIJDSTER. DE BRIEF VAN ELS. iililil ik verklap alleen nog niet wat! Blijf maar een beetje nieuwsgierig zus! Vraagt Robbie wel eens naar zijn Elsje? Ik verlang soms ver schrikkelijk naar die kleine peuter. Hij is ook- zoo lief! Vooral als ik 's morgens wakker wordt, denk ik vaak, wat jullie nu wel allemaal zouden doen. En dan stel ik me dat alles precies voor. Maar lieverts, nu ga ik ophouden. Tante Miek zegt, dat ik al veel te veel geschreven heb. Krijg ik een dikke brief terug en komt U gauw paps en mams? Een dikke zoen voor jullie al lemaal. En denk nog eens aan ELSJE. RITA VAN B. Ditmaal is het een aardig schaatsenrijdster- tje, dat we gaan maken. Het kost weinig moei te, weinig tijd en weinig materiaal. Teeken op dun carton, of nog beter knip de figuurtjes en 2 van onze teekening. Figuur 1 is de rok en figuur 2 het boven stuk van de schaatsenrijdster. Vouw de rok daarna als een zakje en bevestig de haakjes in de groote spleten aan den zijkant. Schuif dan het lipje, dat aan het bovendeel zit in de spleten aan den bovenkant van den rok en zet het geheel op een vlak stuk carton. Als je nu 'n knikker onder de rok legt, en 't carton voorzichtig heen en weer beweegt, zal het poppetje heel elegant gaan schaatsenrij den over het cartonnen oppervlak. Probeer het maar eens en je zult zien hoe- grappig het is. Vooral voor kleine broer of zus is het een aardig geschenkje. Boschoord, Sept. 1934. Lieve Mams en Paps, Cor, Hans en Robbie, Ik heb zoo ongeveer uitgerekend, dat jullie deze brief met de avondpost zullen krijgen. Dan zal kleine Robertje wel slapen. (Wil Mams hem morgen een kus van me geven?) Maar jullie allemaal zitten om de tafel thee te drinken. Ik wil wedden, dat Hans aan vader vraagt, of mijn brief voorgelezen mag worden. Heb ik het goed gedacht? Dat doet vader natuurlijk. Maar nu zal ik ook echt beginnen; dit is een babbeltje vooraf, dat er dus eigenlijk niet bij hoort Lieve Mams en Paps, Cor, Hans en Robbie. Hoe maken jullie het allemaal? Nog net zoo goed, als toen ik verleden week wegging? Ik ben al een heeleboel beter. Word door Riny's grootouders verwend, dat het meer dan erg is, En tante Miek (dat mag ik ook zeggen!) is een schat. Zoo dom als ik, om meteen na de zomer- vacantie ziek te worden, is ook niemand. Wie weet, was het nog niet eens zoo dom; want het is hier heerlijk. En als ik het puntje van 'n neus van jullie zou zien, was het volmaakt. Riny's Oma heeft al gezegd, dat mama maar eens gauw moest komen kijken, hoe ik vooruit Alleen ben ik bang, wanneer ik weer te rug ben, dat ik verschrikkelijk lui zal zijn. Om half negen pas komt tante Miek me roepen 's ochtends; dan kleed ik me aan en ga naar beneden om te ontbijten. Na het ontbijt ga ik, als het mooi weer is in den tuin en anders in de serre op een ruststoel liggen. En weet je wat naar is? Dat ik dan vaak in slaap val. Om half twee drinken we koffie en na het koffiedrinken gaan tante Miek en ik wat wandelen in den tuin. Om half vier moet ik weer op mijn ruststoel liggen en dan ko men de oude mevrouw en mijnheer en tante Miek bij me zitten en Toon, de huisknecht, brengt de thee. Om kwart over zeven eten we: dan mag ik nog een uurtje of zoo opblijven en dan beveelt tante Miek (dat kan ze zoo leuk) „Een, twee, drie, marsch, haar bed. Zieke kin deren spoken niet zoo laat over den grond.' En of ik al protesteer, dat ik niet meer ziek ben, er helpt niets aan; ik ga naar de logeer kamer. Als ik in bed lig, komt tante Miek meestal nog even bij me zitten en dan vertelt ze me van vroeger, toen Riny's moeder en zij nog jong waren en wat voor kattekwaad ze toen allemaal uitgehaald hebben. Meestal merk ik niet eens, wanneer tante Miek weg gaat, want ondertusschen ben ik in slaap ge vallen. Net als kleine Rob; die valt ook in slaap als je hem sprookjes vertelt, voor het slapen gaan. Oh, nu vergeet ik nog te vertellen, dat ver leden Zondag Riny hier geweest is. Met haar vader en moeder in de auto. Maar de oude mevrouw ten Heuvel zei later, dat Riny de eer ste weken niet meer mocht komen, omdat het nog veel te druk was voor mij. Ik vond het heelemaal niet! Juist fijn! Riny vertelde me alles van school; we hebben een paar nieuwe meisjes in de klas gekregen. Vader, denk je, dat ik erg achter zal raken op school? Dat zou vervelend zijn! Oh, mams, Riny zei, dat ze deze week bij U zou komen; is ze al geweest? Als ik terug komt, breng ik voor Hans wat moois mee; een avonturenboek, dat aan de broer van de oude mevrouw behoord heeft. Dat mocht ik meenemen voor hem. Die broer was zeekapitein; maar zijn schip is met man en muis vergaan. En voor Corrie ben ik iets aan het maken DIE WIST HET. Onderwijzeres: Waarom gaat een kip op haar eieren zitten? Marietje: Er staan geen stoelen in 't kip- penhoek. DE MOEFLONS. De moeflon, het wilde schaap van Sardinië en Corsica, zou, als het met wol was bedekt, zich in bijna niets van het gewone schaap on derscheiden. De moeflon leeft in de landen waar hij thuishoort op de hooge gebergten en komt nooit in lager streken. Het is een gezellig dier. Men kan hem in groote troepen aantreffen, die aangevoerd worden door een ouden ram. In de maanden December en Ja nuari verdeelen deze troepen zich in kleinere kudden, elk met een ram aan het hoofd en wanneer zulke kudden elkaar ontmoeten, heeft er altijd een verwoed gevecht plaats tus- schen de aanvoerders. Ze stooten elkander met kop en horens zoo hevig, dat men het op grooten afstand hooren kan. Overigens zijn ze zeer vredelievend en erg vreesachtig. Bij het minste gevaar, dat zij door hun fijne zin tuigen reeds van verre bemerken, nemen ze overhaast de vlucht. Met groote sprongen ren nen ze over de meest onbegaanbare rotsen en ze laten zich door geen afgrond weerhouden. In vliegende vaart gaat het over steenen en spelonken tot ze eindelijk een plaats hebben bereikt, die hun veilig lijkt. Wanneer ze ver volgd worden, laten ze zich van groote hoog ten op de horens naar beneden vallen, zonder dat dit hun eenige schade toebrengt. De moeflon kan zeer goed worden getemd. De jonge diertjes worden even mak als de schapen en volgen hun meester overal waar hij gaat. Het is echter moeilijk volwassen die ren levend in handen te krijgen. Behalve op de genoemde eilanden treft men nog moeflons aan in andere streken van den aardbol en onder andere heeft men een soort, die veel met de genoemde overeenkomt in Ar menië en Perzië en ook op het eiland Cyprus, die geheel met de moeflon overeenstemt, be halve in den vprm van de winding van de ho rens. Alleen de mannelijke moeflons dragen ho rens en deze zijn achterwaarts en naar binnen gekromd, terwijl de Armenische moeflons bui tenwaarts gekromde horens bezitten. Bij andere soorten vindt men weer andere verschillen. De levenswijze van allen komt ech ter tamelijk overeen. Het blijft altijd nog een open vraag van welke soort ons tamme schaap afstamt. Sommigen van jullie zullen misschien de op merking maken, dat bij de moeflons de wol ontbreekt, die juist zoo kenschetsend is voor onze schapen en de vraag ligt op jullie lippen hoe dit in verband is te brengen met de ver meende afstamming. Hierop zou ik kunnen antwoorden, dat ook bij de moeflons de wol niet geheel en al ontbreekt. Bij verreweg de meeste zoogdieren vindt men tusschen de ge wone haren, die in den regel de kleur aan het lichaam geven, een menigte zachte wol haren, die zich 's winters sterk ontwikkelen en gedurende dit koude jaargetijde een warme pels vormen. Waarom worden de huiden van dieren, die 's zomers geschoten zijn, niet tot pelswerk verwerkt? Omdat het wolhaar dan nog te kort is en de huid dus slecht tegen de koude zou beschutten. Het wolhaar, of, zooals men het ook wel noemt, het vilthaar, bij de schapen, heeft zich zoo sterk ontwikkeld, dat de andere gewone haren daardoor geheel verdrongen zijn. Nog iets anders zou misschien kunnen op vallen bij de moeflons, namelijk de stand der ooren. Bij de moeflons staan ze rechtop en bij de schapen kan men moeilijk van een stand spreken, want daar hangen ze langs den kop naar beneden. Dit verschil in stand is ont staan door het minder gebruik. Het schaap is sinds onheuglijke tijden huis dier. 't Is geheel afhankelijk van den mensch en het zou zonder hem zelfs niet meer kun nen bestaan. Doordat het zich altijd naar zijn wil heeft moeten buigen, gedreven is naar de plaats, waar de mensch het wilde hebben, zoo veel mogelijk voor alle gevaren werd behoed, is het droomerig en dom geworden, de zin tuigen hebben hun scherpte verloren, het oor, de trouwe wachter v'oor elk gevaar, behoefde niet meer gespitst te worden, de spieren zijn verslapt. Bij alle tamme dieren kan men dit ve- schijnsel opmerken; hangooren komen bij wil de dieren niet voor. Dat zulke wijzigingen eerst in den loop der tijden kunnen ontstaan ligt voor de hand. Welke invloed de temming op den stand der ooren kan uitoefenen, mer ken we ook bij andere dieren op. Bijvoorbeeld bij de paarden der cavaleTie. Als de jonge paarden pas bij het regiment zijn, kost het moeite de moedige en vurige dieren in het gelid te houden. Hun ooren zijn steeds in be weging en niets ontgaat aan hun aandacht. Schrikachtig en dartel springen ze bij elk vreemd geluid op zij en naar voren. De ruiter leert hun spoedig, dat een legerpaard niet schrikken mag en dat het in het gelid moet blijven. Alleen aan den teugel en de sporen heeft het te gehoorzamen. Het duurt niet lang of het paard is daarvan zoo doordrongen, dat het nergens meer naar kijkt of luistert; het spitst alleen de ooren op het geluid van de trompet en wanneer het wat ouder is gewor den. loopt het tusschen de troep niet met zulke volkomen hangooren als het schaap, maar toch zoo, dat ze er al op beginnen te lijken. OOM KJEES. WIE ZOEKT ER MEE? *1 V '5I a oo "o""'!}*— «3 es I De heeft hier zijn nest gebouwd. (Verbind de cijfertjes en je hebt de oplos sing.) EEN KUNSTJE. Leg een aantal dobbelsteenen op elkaar. Nu is het mogelijk, met een oogopslag de som te zeggen, van de oogen, die bedekt zijn. (Dus ook de onderste!) Dat schijnt een verbluffend kunststuk; in werkelijkheid is het echter heel eenvoudig. We nemen het aantal dobbelsteenen (in dit geval dus 4), vermenigvuldigen dit met zeven (dit wordt dus 28) en trekken het bovenste oogen aantal er af. (In ons geval zou dit dus 23 wor den). Hebben we vijf dobbelsteenen, dan verme nigvuldigen we natuurlijk 5 maal 7. Probeer het maar eens; je zult zien, dat het altijd uitkomt. TANTE TINE. DE BEURT IS AAN KLEINE TEEKENAARS. Na de hand, die we een beetje uitvoeriger besproken hebben, komen de voeten aan de beurt, die veel gemakkelijker zijn weer te ge ven. Gelukkig dragen de meeste menschen schoenen tegenwoordig; want het is minder moeilijk een schoen te teekenen dan een bloote voet met teenen. Onze afbeelding toont verschillende standen van voeten met schoenen: rustende voet (staand of zittend); loopende voeten; voeten gezien van achteren of van voren; schoenen, waar men tegen aankijkt; van iemand die ligt, bijv. Als we iemand moeten teekenen met bloote voeten (inboorling of bader), dan kunnen we de voeten zien van den binnenkant of van den buitenkant. In het eerste geval zien we na tuurlijk geen teenen; maar in het tweede ge val moeten we de teenen teekenen. De afbeelding is verder duidelijk genoeg. Oefen-je maar flink op cleze voorbeelden. Vol gende keer krijgen we weer iets heel anders, OOM KEES,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 7