VOOR DE VROUW DE VROUW IN DE XXe EEUW. Triras je heeft iets ergs gedaan, iets dat wer kelijk heel erg is. Truusj e is wel meer ondeu gend, ze jokt en snoept wel eens, ze plaagt broertje eens een keertje, kortom ze is een gewoon kind met de gewone ondeugendhe den. Maar nu het is zoo'n leelijk woord en het past zoo heel slecht bij vijfjarige Truus met de blonde krullen nu heeft Truus ge stolen. Niet maar zoo'n paar centen, nee, twee rijksdaalders. En was het nu maar thuis ge beurd, nee, dat ook nog niet. Ze heeft ze weg genomen toen ze met moeder op visite was bij niet eens zoo heel goede vrienden. Truusje's moeder is heelemaal overstuur. Toevallig vond ze de rijksdaalders achter het gordijn op Truusj e's kamer, kennelijk verstopt Truusj e wist dus heel goed, dat niemand 't zien mocht. Moeder is met veel excuses het geld terug gaan brengen na Truusj e met eeni- ge moeite een bekentenis te hebben ontlokt. Het was een zware tocht. Het was ongetwij feld voor de bestolen gastvrouw ook een pijn lijke situatie. Maar nu dat afgehandeld is komt het feit zelf de volle aandacht opeischen. Truusj e heeft gestolen. Moeder heeft het met trillende lippen aan vader verteld, vader is den heelen avond ern stig en stil geweest. De oorzaak van al dit verdriet ligt intusschen kalm te slapen, on bewust van het vreeselijke dat ze gedaan heeft. Vader spreekt dat ook ten slotte uit: „Zou ze wel begrijpen wat ze gedaan heeft?" „Ze heeft het geld verstopt „Ja, ze weet heel goed. dat ze iets weggeno men heeft en dat dat niet mag. Maar stel je nu eens voor, dat ze een koekje of een plaatje meegenomen en verstopt had. Dan zou het niet zoo'n drama zijn. Of wel?" „Natuurlijk niet. Maar geld „Weet Truusj e het verschil tussclien een- plaatje en twee rijksdaalders? Weet Truusje dat 't veel erger is om geld te nemen dan iets anders?" „Ik geloof niet", zegt moeder, „dat ik haar dat ooit gezegd heb. Ze weet natuurlijk ook niet wat een abnormaal groote waarde wij aan geld toekennen. Maar, je zou het ook om kun nen keeren. Als Truusj e de waarde van de dingen niet kent dan blijft het even erg of ze een koekje of geld wegneemt. Dan zit het kwaad alleen al in het wegnemen". „Goed", zegt vader en zijn gezicht staat al niet zoo somber meer, „laten we dan beginnen met te constateeren, dat er vandaag niet zooiets heel bijzonders en verschrikkelijk? is gebeurd. Truusj e heeft wel eens meer wat weggenomen en toen hebben we in haar ook geen misdadigster in den dop gezien. Dat stil letjes wat wegnemen is een verkeerde eigen schap, we zullen al ons best moeten doen Truusje het verschil tusschen mijn en dijn bij te brengen". „Je weet toch nooit", zegt moeder bang, „of ze niet iets diefachtigs in zich heeft". ,,'t Kan gewoon wat hebberigheid zijn, wat kinderlijk egoisme, maar natuurlijk is ook het andere mogelijk. We hadden dat echter na de eerst weggenomen appel moeten inzien". Dat geval met Truusj e staat niet alleen Hoeveel ouders schrikken niet op, als hun kind plotseling iets „erg-s" doet, Wat wij dan in onze maatschappij als „erg" beschouwen. Maar het kind heeft van dat maatschappe lijke goed en kwaad nog geen notie. Als het een matig standje krijgt bij het wegnemen van een koekje waarom moet het dan zoo erg gestraft worden als het om geld gaat? Waar om wordt er bijna niets van.gezegd als je één bloem uit elkaar trekt ?.n wel als je een bloem struik vernielt? Kinderen zijn meestal ondeugend, ze doen allerlei kattekwaad. En achter dat kattekwaad kunnen heel wat leeliike eigenschappen schui len. Maar men moet hen niet meten met den maatstaf van het wetboek der volwassenen. BEP OTTEN. VOORRAAD VOOR DEN WINTER. Ter versiering van ons huis. In dit seizoen zijn er velen onder ons, die, hoewel de zomer allang achter den rug is, het uitvliegen nog niet laten kunnen en geen wonder, want de herfst is een jaargetijde met een heel aparte, eigen bekoring en de beste manier om de schoonheid van de natuur in den herfst te genieten is nog steeds de oude, beproefde: het qpnemen van de beenen. Wie wijs is, die beschouwt deze dagen niet als een soort van vooroefening voor den winter en be nut ze om thuis te blijven en zijn wintersche voorkeur voor het „hoekje van den haard" alvast in praktijk te brengen integendeel, hij beschouwt ze als een kostelijk verlengstuk van den zomer en trekt er zooveel mogelijk uit, de natuur in. En toch zijn dit dagen, waarop we niet heelemaal moeten vergeten, dat de winter voor de deur staat, en die gelegenheid te over bieden om vast van te voren maatregelen te nemen tegen een stuk of wat van de kleine huiselijke moeilijkheden, die de winter nu een maal onherroepelijk met zich meebrengt. We sluiten nu wel ons huis achter ons en gaan zoo vaak we kunnen buiten den herfst opzoe ken maar dat is geen reden om niet tege lijkertijd het omgekeerde te doen, en den herfst van buiten mee naar binnen te nemen. Straks is het winter we houden ervan zoo veel mogelijk planten en bloemen in ons huis te hebben, maar snijbloemen zijn in den win ter moeilijk te krijgen en duur, en bovendien verwelken ze gauw in kamers, waar een kachel brandt en in huizen, die centraal verwarmd worden. Waarom slaan we dan van den win tervoorraad, die de herfst zoo gul biedt, en die in huis bijna den heelen winter lang goed zal blijven, niet wat in om onze vazen en pullen mee te vullen? Nu bloeien in den tuin nog de laatste dahlia's en herfstasters maar lanj^ zal dat niet meer duren, en voor menige vrouw is een leege vaas iets, dat haar het onaange name idee geeft, dat ze in een deel van haar huishoudelijke en vrouwelijke plichten min of meer te kort geschoten is. Zij, die een beetje vooruit denken, trekken nu, gewapend met een scherp mesje of een schaar, de duinen in, want die bieden voorraad genoeg om een heelen winter lang dergelijke beschamende gevoelens, benevens een al te hooge onkosten- rekening van den bloemenman uit te sparen. Alle mogelijke heesters en boomen dragen er nu vrucht de spreeuwen en lijsters, die tegen half November aan geen duindoorn of kardinaalshoedje meer een enkelen bes over zullen hebben gelaten, hebben nog niet vol doende tijd gehad om den heelen wintervoor raad nu al soldaat te maken zoodat de mensch zijn kans moet waarnemen. Voorraad is er genoeg, en wie met overleg en gepaste bescheidenheid te werk gaat, behoeft zich noch tegenover de spreeuwen, noch tegen over de eigenaars van de duinen, en de ver tegenwoordigers van de laatsten, de kodde beiers, schuldig te voelen. Geen koddebeier zal trouwens ook bezwaar maken tegen het af snijden van een klein aantal takken het is het plunderen en vernielen van de boomen, waar ze natuurlijk, en terecht, tegen te velde trekken. Trouwens, ook in ander opzicht is het een waar woord, dat „in der Beschrankung sich der Meister zeigt": over het algemeen „doet" een vaas met een luttel aantal bebeste takjes het veel beter dan één, die zoo vol is, dat er van de sierlijke lijnen van de takken en de decoratieve vruchtjes door de overdaad niets meer te zien is. De twee bovengenoemde duindoorns en kar dinaalshoedjes, zijn natuurlijk de twee bekend ste en meest geliefde najaarsvoortbrengselen van de duinen „voor huiselijk gebruik". Een paar takken kardinaalshoedjes in een grijs met blauwe Keulsche pot kunnen weken lang een kostelijke versiering van ons huis zijn als de bladeren al niet afgevallen waren voor men ze plukte zullen ze dat binnenshuis wel gauw gaan doen, maar dat is in het minst geen bezwaar: de sierlijke takken met niets dan de roode bessen eraan, die in hun binnenste zoo heerlijk uitdagend het brutaal-oranje zaad laten zien, kunnen weken en maanden lang goedblijven, vooral als men ze gewoon, alsof het bloemen waren, in een met water gevulde vaas zet en het water met geregelde tusschen- poozen, bijvoorbeeld eens in de week, ver- verscht. Hetzelfde geldt voor de duindoorns, die op die manier behandeld, soms bijna den heelen winter goed blijven; de smalle, grijs groene blaadjes gaan op den duur wel een beetje afvallen, maar de besjes verdrogen maar heel langzaam en blijven weken lang fel oranje en rond glanzend. Bij deze twee traditïoneele herfstproducten blijft het echter bij lange na niet. De duinen bieden nog veel meer. De dikke, melige, don- kerroode bessen van de meidoorns bijvoorbeeld, die dikwijls in dikke trossen tegen de knoes tige, donkergrijze takken aan zitten, vormen ook alweer mits men er met zorg een vaas bij uitzoekt, een heerlijke en niet gauw verwel kende kamerversiering. Ook hiervan heeft men maar een enkele tak noodig: het karakter van het geheel komt veel aardiger uit, als de tak ken niet al te dicht op elkaar worden gezet. Een boom, waarvan men evenmin meer dan een drietal kleine takjes af hoeft te snijden om een groot deel van den winter lang van een kostelijke herinnering aan den herfst te ge nieten, is de berberis: drie ranke, slanke ber beristakjes in een simpel glazen bowltje staan zoo mooi, als men het zich maar wenschen kan; ook hiervan valt het merkwaardige, rood verkleurde blad in den loop van den winter wel af, maar de elegante, langwerpige besjes aan-de lijndunne steeltjes zijn aan de soms licht bedoornde takjes op zichzelf al decora tief genoeg. Heesters en boomen, die in den herfst dik wijls groote schermen van vruchten dragen, en die in een aardewerken kan een prachtig effect maken zijn de lijsterbes, de vlier, en de Geldersche roos. De eerste heeft, zooals men weet, oranje bessen maar de lijsters en de kraaien zijn er dol op, en dikwijls is er voor ons, menschen, in September al niets meer van een lijsterbes te halen. De donkerpaarse trossen van de vlier hangen van zwaarte dik wijls zoo naar beneden, dat ze het mooiste zijn, als men ze ergens hoog, bijvoorbeeld op een kast of piano zet; en de Geldersche roos. die van het drietal de minst bekende is en ook het minste voorkomt, heeft trossen helder roode bessen bezitters van oud tin zullen haar, als zij haar in de duinen tegenkomen, met vreugde begroeten, want tegen het fris- sche rood komt de tint van het tin op zijn allervoordeeligst uit. Ook de zacht oranje bot tels van de eglantieren, die in het voorjaar zoo sprookjesachtig mooi bloeiden, zullen het tin uitstekend doen, en de vorm van de tak ken en de wijze, waarop zij' fier de bottels om- -hoog houden, is alweer zoo'elegant, dat het het beste is om ook van die rozebottels er maar heel weinig mee naar huis te nemen. Wie zoo den herfst in huis heeft gehaald, kan den winter, wat betreft de leege vazen ten minste, met plezier tegemoet gaan. Heel vroeg in het voorjaar zullen we misschien pas de laatste duindoorns weg moeten doen maar dan zitten aan de boomen ook alweer hun plaatsvervangers: de elzen en wilgekatjes, en we halen de takken van kastanjes en andere boomen naar binnen, waarvan we in huis het eerste prille groen willen zien uitkomen' WILLY VAN DER TAK ONS WEKELIJKSCH KNIPPATROON. Nr. 296: eenvoudig, gedistingeerd japon netje van wollen tweed. De twee zijdeelen van het voorpandje loopen door in slippen die kruiselings naar achteren gaan en daar tot een strik gebonden worden. De ceintuur van hetzelfde materiaal wordt eveneens ge bonden van voren. Prijs van dit patroon 50 ets. per stuk. Benoodigd materiaal: 3.25 M van 130 cM. breedte. No. 282 f:rok van wollen tweed. Aardig sportief model. Prijs van het patroon: 38 ets. per stuk. Benoodigd materiaal: 2 maal de hoogte van het rokje. No. 289: mooie middagblouse van crêpe satin. De mouw is zeer modern evenals de jabot, die soepel langs de hals valt. Prijs van het patroon 38 ets. per stuk. Be noodigd materiaal: 2.50 M, satijn. No. 297: aardige middagjapon van wollen crêpe, gegarneerd met zwart satin ciré; het zoogenaamde „laksatijn". De sluiting, zeer modern, is op de rug. Benoodigd materiaal: 5 meter van 90 oM. breedte en 20 c.M. satin cire. Prijs van het patroon 0.50 ets per stuk. Al deze patronen zijn in alle maten tegen de aangegeven prijzen te verkrijgen bij de „Afdeeling Knippatronen" van de Uitgevers maatschappij „De Mijlpaal", postbox 175 te Amsterdam. Toezending zal geschieden na ontvangst van het bedrag, dat kan worden overgemaakt per postwissel, in postzegels, of wel per post giro 41632. Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht bij bestelling van een der patronen duidelijk het verlangde nummer en tevens de ge- wenschte maat, d.w.z. boven-, taille-, heup wijdte eenz. op te geven. Gelieve verder naam en adres goed te vermelden; men voorkomt daardoor on- noodige vertraging in de opsturing. EEN VREEMD UITERLIJK. Dit is de tijd van het jaar, waarin wij vrouwen ondervinden, dat onze kennissen ons voorbij loopen zonder te groeten. Hadt u dat nog nooit opgemerkt? Let er dan nu maar eens extra op, hoé dikwijls dat gebeurt en hoe vaak het vooral de andere sekse overkomt: een heel goede bekende gaat voorbij, hij ziet u misschien vaag aan en als het dan tenslotte nog tot hem doordringt, wie u ook weer bent, is u elkaar al vorbij. Of u ontmoet iemand in een winkel die u zeer goed kent, u bent dus gerechtigd hem het eerst te groeten, maar hij zal u het eerste oogenbllk wellcht weifelend aanzien, en op eens herkent hij u en verontschuldigt zich over zijn nalatigheid. De verklaring, dat dit juist in dezen tijd zoo veel voorkomt, ligt nogal voor de hand. „Als de dames een nieuwe hoed ophebben of met een nieuwe mantel loopen, ben ik ongelukkig, want dan herken ik ze niet meer" klaagde eens een jonge man, die het zich inderdaad aantrok, wanneer hij in beleefd heid te kort was geschoten. Ziedaar de moeilijkheid: wij hebben ons wlntergoed aangetrokken en nu zien we er heel anders uit dan een maand geleden in onze lichte zomertoiletjes en mantels. Maar waarom is het nu speciaal in het na jaar erger dan in het voorjaar, wanneer wij toch ook met andere kleeren verschijnen. Dat komt, doordat wij in het najaar weg duiken in mantels met groote kragen, de zwaardere stoffen maken ons anders dan de dunne zomerjaponnetjes, en de donkere kleuren geven ons gezicht een andere tint. In het voorjaar daarentegen komen wij uit onze mantels te voorschijn, en dat maakt herkenning veel gemakkelijker. Daarbij komt nog, dat het in dit najaar wel erger nog zal zijn dan bijvoorbeeld ver leden jaar, omdat de hoeden zoo sterk over het eene oor getrokken worden, omdat het gezicht bijna geheel beschaduwd wordt. Verwonder u dus niet, dat in dezen tijd van het jaar sommige menschen schijnbaar on beleefd op straat voorbijgaan, en verbeeld u vooral niet, dat zij u niet meer zien wil len. Wanneer iemand een ander met opzet negeert, is dat meestentijds zoo duidelijk merkbaar, dat er geen twijfel aan de bedoe lingen kan zijn. En is een goede kennis zoo nalatig, denk dan maar aan uw nieuwe win ter toilet dat de schuld ervan heeft: over een paar weken is men aan dat vreemde nieuwe gewend, en groeten de kennissen u even voor komend als in den zomer. E. J.-^P. Een waardige conferentie. Dahlia's. Deze plant is afkomstig uit Mexico en werd in 1784 vandaar gezonden aan den directeur van den plantentuin te Ma drid, die in 1791 een beschrijving van haar gaf en haar tevens den naam gaf, die ze nog heden ten dage draagt, n.l. Dahlia, ter eere van een Zweedsch plantkundige Dr. Dahl. Eerst 13 jaar later, werd ze in Frankrijk in gevoerd. Later werden uit Mexico nieuwe za den en knollen ingevoerd, ook naar Duitsch- land waar men haar Georgine noemde naar den Russischen reiziger Georgi. Sinds dien heeft men zich overal op den kweek van deze mooie bloem toegelegd; in Engeland heeft men zelfs een tijd gehad, die deed denken aan onzen dwazen tulpenhandel uit het midden der 17e eeuw. Thans zijn er meer dan 1000 soorten. Men heeft ze in allerlei kleuren; al leen niet zuiver blauw. Slangen als huisdieren. Aan de Westkust van Mexico houden de menschen ongevaar lijke slangen als huisdieren, die als onze kat ten, muizen vangen. Groote vooruitgang. Ruiim 350 jaren stond er op het Schiereiland Manhattan slechts een eenvoudig Indianendorp. Etenige Nederlandsche landverhuizers kochten het eiland voor 24 dollar van de roodhuiden stichtten er de stad Nieuw-Amsterdam, die 30 jaar later reeds duizend inwoners telde en in 1664 door de Engelschen veroverd werd en omgedoopt werd in New-York, dat in den loop der eeuwen een stad is geworden met meer dan 6 millioen inwoners en een oppervlakte be slaat van meer dan 70.000 vierkante hecto meters. Van een „waardigen toon" heeft mevr. Ch. L. Polak-Rosenberg gewaagd in haar knappe samenvatting van het gesprokene gedurende de twee dagen, dat in de Int. School voor Wijsbegeerte te Amersfoort wijsheid werd ge zocht op het gebied van de vraagstukken, verband houdend met den arbeid der vrouw. Werkte de mooie, rustige omgeving inspiree rend? Inderdaad de geest van deze conferen tie, gewijd aan het vraagstuk van den Arbeid der Vrouw, was die van mannen en vrouwen, die trachten elkaar te begrijpen, tegenstel lingen te overbruggen, tezamen nieuwe we gen te zoeken, om een cultuurbezit, dat zij op hoogen prijs stellen, te behouden en te ver dedigen tegen allen, die in dezen tijd hun aanvallen erop richten. We werden getroffen door de groote op komst er waren niet enkel overtuigde leden der Vereeniging voor Vrouwenbelangen en Gelijk Staatsburgerschap, van welke de con ferentie uitging, maar vertegenwoordigers van vak- en andere vereenigingen. Vooral ver raste ons het ongewoon verschijnsel hier zoo veel jeugd te ontmoeten, die meeleefde. Voor ons is werkelijk een der belangrijkste uit vloeisels van dit samenzijn, dat er hoop be staat op een toekomstige actie van het jonge geslacht, waaraan de vrouwen, die thans nog in actie zijn, zoo gaarne de fakkel willen overdragen, welke de pioniers van een vorige generatie haar zelf toevertrouwden. De jeugd heeft herhaaldelijk haar stem doen hoor en bij de gedachtenwisseling, waaraan dank zij de lofwaardig korte inleidingen, ruim tijd kon worden geschonken. De vrouwen onder de veertig zijn Zondagochtend 7 October vóór de algemeene vergadering bijeengekomen om tezamen haar standpunt te bepalen, waarbij wel bleek, dat ook onder haar verschillende stroomingen bestaan en dat zij goed gedisci plineerde spreeksters zijn. Zij besloten het hoofdbestuur te verzoeken over een paar maanden een jeugdconferentie te beleggen en zegden toe propaganda te maken onder haar tijdgenooten. Zeker werden velen onder haar genezen van sommige vooroordeelen tegen de voorgangsters, die zij ten onrechte verdachten den man vijandig te zijn. Ongetwijfeld was deze conferentie, waar de moreele, psychologische, maatschappelijke, ju ridische, economische en militante zijde van vrouwenarbeid door uitnemende spreeksters werden toegelicht, zeer geschikt om een beter inzicht te geven in dit vraagstuk, dat zoo vaak vertroebeld wordt door velerlei opportu nistische of subjectieve overwegingen, welke doen vergeten dat er ernstige geestelijke be langen voor de gemeenschap op het spel staan. Allen hebben zeker het demoraliseerende van de werkloosheid erkend, doch dit geldt gelijkelijk voor man en vrouw, waarom zou zij alleen slachtoffer moeten worden? Bo vendien heeft mej. mr. E. Ribbius Pelletier in haar rustige gedocumenteerde en zeer objec tieve inleiding duidelijk aangetoond, dat de vrouwenarbeid niet verantwoordelijk is voor de economische crisis, dat het weren dei- vrouwen uit beroepen, waarin zij haar plaats waardig vervült, geen verbetering, slechts ver plaatsing der werkloosheid naar andere be roepen zou beteekenen. Reeds in haar sympathieke openingsrede heeft mej. Piepers zoo juist den nadruk erop gelegd, dat de reactie, die de vrouw wil dwingen terug te keeren tot haar vroegere plaats, zal leiden tot toeneming van het aantal zenuwzieken. Geen gelukkig vooruit zicht voor de toekomst van het geslacht! Sloot daai'bij niet aan, wat mevr. Mr. Bakker-Nort zei over het opvoedende van den arbeid, die de vrouw zelfdiscipline schenkt en illustreer de zij niet met voorbeelden de onhoudbaar heid der onderscheiding tusschen mannelijke en vrouwelijke beroepen? Van verscheidene kanten is men meer of minder fel opgekomen voor het recht op arbeid der vrouw, maar naast die rechten is gesproken van de plicht der vrouw haar taak goed te vervullen, van het belang der maatschappij, dat de besten voor den arbeid kunnen worden gewonnen Er was geen sprake van gelijkheid van man en vrouw, slechts van gelijkwaardigheid. Dat de vrouw slechts het beste aan de maatschap pij kan geven, als arbeidskracht en als moe der, wanneer zij vrij is haar persoonlijken aanleg te ontwikkelen, het is door de inleiders en velen, die met haar van gedachten wissel den, in verschillenden vorm betoogd. Zoo versterkte men eikaars overtuiging, terwijl er nieuwe argumenten waren, die de opvattingen verruimden, zooals bijv. het geestdriftig plei dooi van mr. Simons voor de academische op leiding. Het is niet mogelijk uitvoerig te zijn over elk der interessante inleidingen: Het keurig en scherpzinnig juridisch betoog van mevr. Bakker-van Bosse bewees wel, dat men uit stekend juriste kan zijn en toch warmvoelen de vrouw. Het ging, om de misschien acade mische quaestie of de jongste regeerings- maatregelen en voorstellen tot beperking van vrouwenarbeid in overeenstemming zijn met de grondwet. Zeer duidelijk lichtte mevrouw Bakker toe, waarom zij meende, dat art, 5 der grondwet betreffende de benoembaarheid van alle Nederlanders, moest worden uitge legd in den geest van onzen tijd, terwijl zij nog, wat betreft de toepasselijkheid van dit artikel de fijne juridische onderscheiding maakte tusschen benoembaarheid en ontslag. Zij laakte vooral het regeeren der vrouw door Kon. Besluiten en heftig getuigde zij, dat de vrouwen niet terug willen tot de plaats van burgers 2e klasse. Mej. Mr. Adriaanse had evenals Marie Heinen meer te werken met feiten. Beiden deden het geestig en boeiend en Marie Heinen, die de Vrouwenarbeid in het Buitenland behandelde, zag bovendien kans, zich zeer beperkend, nog nadrukkelijk te wij zen op de behoefte aan solidariteit der vrou wen. Mevrouw de Vries-Bruins heeft de quaestie van den arbeid der gehuwde vrouw zoo men- schelijk aangevat, dat niemand haar kon ver denken dat zij bezwaren verdoezelde, doch, als anderen voor en na haar, stelde zij in het licht dat de vrouw altijd lichamelijken ar beid, zelfs den zwaarsten, mocht verrichten, dat zij daarentegen dadelijk bestrijding vond, toen zij zich waagde op het terrein der intel- lectueele en goedbezoldigde beroepen. Zij dacht aan een toekomstige oplossing voor de gehuwde vrouw langs den weg van uitbreiding der moederschapszorg, een onderwerp buiten het programma, waarop ditmaal niet nader kon worden ingegaan. Een heel ander geluid kwam van mevr. van Vooren-Onnes, die het onderwerp „Huishou delijke beroepsarbeid" inleidde. Een eensge zinde meening heerschte niet op dit gebied, doch de meerderheid bleek te voelen voor be tere arbeidsvoorwaarden van het dienstperso neel (vooral wat betreft vrijen tijd) en te moeten waarschuwen tegen dwang van bui ten, wat betreft den terugkeer tot het huis houdelijk beroep. Mej. Mr. Simons kwam, als de vorige spreek sters, warm op voor de vrijheid van arbeid der vrouw, voor het recht „onszelf te zijn", daarbij wijzend op den ongemotiveerdén te genstand uit zoovele vrouwenkringen, waar men door onverschilligheid of klein eigenbe lang de maatschappelijke belangen niet ziet. De vraag vn een der aanwezigen haar idee als brochure uit te geven bewees hoe deze in sloeg. Dit deden trouwens al de inleidingen dezer spreeksters van verschillende mentali teit, doch allen overtuigd, dat de bedreiging van de vrije beroepskeuze der vrouw en daar door van haar opleiding en ontwikkeling slechts schade kunnen beteekenen voor de ge meenschap, verlies aan rechtsgevoel en cul tuurwaarde. Een mooie en waardige conferen tie, waar voor de toekomst is bewezen, hoe be knopte en pittige inleidingen, waarna de aanwezigen zelf actief aan het debat kunnen deelnemen, in dezen tijd het best de belang stelling kunnen binden. EMMY J. B. WAT ONZE BELANGSTELLING WEKT. De langste tunnel. Dat is de spoorwegtiun- nel door de Apenijnen van Bologna naar Flo rence die ruim 8 K.M. lang is. De tandenborstel. Men beweert dat het gebruik van een tandenborstel reeds meer dan 150 jaar oud is. Gevaarlijke spinnen. Onlangs werd de stad Antofagasta in Chili overvallen door een bende spinnen, die zich op de bewoners wier pen en deze bijten, en zulke wonden veroor zaakten dat opname in een ziekenhuis nood zakelijk was. Een standbeeld voor een koe. Dat werd in 1925 in Amerika te Seattle in Washington op gericht voor een koe, die in dat jaar gestor ven is en bekend stond als de beste melk gevende koe uit heel Amerika, want ze gaf dagelijks 50 liter melk, dat is 2,5 x zooveel ais een goede melkkoe behoort te geven. Goede eetlust. In Hagenbecks dierenpark bij Hamburg verslond een reuzenslang uit Borneo in een nacht een bok van 65 pond. Dit bleek later nog niet eens zoo'n groot wonder te zijn, want enkele dagen later verslond een andere slang een hert van 108 pohd. Aalsmeer. Gemiddeld worden jaarlijks te Aalsmeer geveild, 30 millioen rozen, 8 mil lioen seringen, en 3 millioen chrysanten. Bo vendien nog 2 millioen potplanten. Overeenkomst met Wieringen. Evenals het eiland Wieringen is ook het Duitsche Noordzee eiland Syll door een dam met het vaste land verbonden. Wist je dat? Volgens de geleerden wordt het Noorderlicht veroorzaakt door het gloeiend worden van bestanddeelen van onze aarde in den dampkring. Wist je dat? Willem de Veroveraar, die in 1066 den slag bij Hastings won en daardoor koning van Engeland werd, was de kletozoon van een leerlooier. Ambachtslieden onder de dieren. De bever behoort tot de houthakkers en architecten, de marmot tot de timmerlui en waterbouwkun digen; de bijen tot de meetkundigen, de mol tot de weerkundigen, de rog en de sidderaal tot de electriciens. Straffen uit vroeger tijd. Een paar eeuwen geleden werd te Dublin een visch- vrouw, die haringen veel te duur verkocht had, veroordeeld, om in een wagen, die be hangen was met haringen, door de stad ge reden te worden. Wist je dat? m 1860 kreeg de Amsïer- damsche Dierentuin de eerste nijlpaarden. De beide jonge diertjes kostten de kapitale som van f 12960. .i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 7