Het defile langs de lijkbaar van Barthou Artikel 289 strafrecht Een groote menigte heeft langs het stoffelijk overschot van wijlen minister Barthou gedefileerd. De lijkbaar was opgesteld in een der salons van het Quai d'Orsay Een zonderlinge collectie De Engelschman majoor Jones, heeft sinds 40 jaar een ver zameling aangelegd van schoenen met ultra-hooge hakken waarvan hij thans 1 20 paar bezit en waarvan de meest eigen aardige op de schoenen- en leertentoon- stelling te Londen geëxposeerd waren De aankomst van het stoffelijk overschot van wijlen minister Barthou te Parijs. Op den achtergrond de minister-president Doumergue en de andere leden der Fransche regeering De opbouw van het nieuw® Ajax-stadion aan den Middenweg te Amsterdam vordert snei Ter ondersteuning der militaire macht landde een regiment van het Spaansche vreemdelingenlegioen in Barcelona - De soldaten beladen hun ezels in de haven der stad Prins Paul van Joego Slavië neemt het parlement van zijn land den eed van trouw af aan den nieuwen Koning Peter II. - Deze foto werd langs telegrafischen weg naar Engeland overgebracht en vandaar naar Nederland geëxpedieerd Bij het passeeren van de spoorbrug bij Baanhoek te Sliedrecht is een drijvende kraan tegen de brug gevaren, waardoor het gevaarte uit de rails liep en vernield werd FEUILLETON Oorspronkelijke Recherche Roman, door J. CHR. TETENBURG. Inspecteur van politie te Utrecht. 10) Daar hij vrèeisde dat zijn gastheer dit wat [te ver doö'rgevoérd zou vinden, drong Lietsen daarop een vraag terug, die hem bijna over de lippen kwam, nl. of hij het dan eens van buiten zou mogen zien. Immers hij wilde den man tegenover hem aan het praten zien te krijgen over den persoon van den erflater. Dit lukte hem wonderwel. Er was dan ook i'wel reden te over, om er een en ander over ite vermelden, daar uit de verstrekte ïnlich- tingen bleek, dat deze een allerzonderlingst heerschap was. De notaris kénde hem en zijn familie heel goed. Hij kenschetste hem met de volgende woorden: „Indien u zich dezen werkelijk schatrijken heer voorstelt als een tip-top gentleman, dan zoudt u zeer bedrogen uitkomen. Als u hem ziet, denkt u eerder aan een bananenventer. reizend koopman in galanterieën of zoo iemand. Zijn kleeding is slonzig en versleten, zijn gezicht groezelig en ongeschoren, zijn haren bijna geheel grijs „en brosse" en han den als van een slecht gewasschen werkman. Hij is van middelbare grootte, gezet, postuur, heeft een vrij regelmatig ovaal gezicht en in den regel een baard en knevel van ongeveer 'een week. omdat hij zich haast nooit meer 'dan een keer per week laat scheren. Denkt u zich daarbij nog een schuifelenden gang. dan heeft u een trouw beeld van den heer Jans sen. Maai- het is niet heelemaal zijn eigen schuld dat hij er zoo uitziet. Voorheen was hij een zeer welgedane slager. Hier ziet u een por tret van hem, waarop hij nog in zijn glorie dagen prijkt! Dit zeggende reikte de No taris den recherche-inspecteur een foto over, die hij uit een lade te voorschijn bracht en waar een welvarend, rijk uitgedost heer op stond, die in geenen deele beantwoordde aan het opgegeven signalement. Nou, nou, dat is dan een heele verande ring, merkte deze op. „Van wanneer dateert dat portret?" „Van ongeveer twee jaar terug" was het verrassende antwoord. „Zijn geestvermo gens zijn toen plotseling zoodanig verzwakt, dat hij zich allerlei waandenkbeelden is gaan vormen, hoewel niet direct gezegd kan wor den, dat hij ontoerekenbaar is. Vroeger heeft hij eenige drukbeklante slagerijen ge had, waarin hij rijk is geworden. Ook het lot heeft hem bovendien bij verschillende spe culaties erg begunstigd. Hij is dan ook in staat geweest, al ongeveer 10 jaar geleden de slagerijen als zeer vermogend man aan den kant te doen, waarna hij zich in het mooie huis aan de Bechsteinlaan vestigde. Hij is nimmer gehuwd geweest. Acht jaar lang heeft hij daarop met volle teugen van alles wat het leven biedt, geno ten. Toen kwam de geestelijke inzinking. In zijn zieke brein wortelde zich heel diep de idee, dat hij op al zijn rijkdommen geen recht had en dat hij tusschen het volk behoorde te leven, waaruit hij is voortgekomen. Zoo kwam hij er toe, zijn prachtige woning te verlaten en de zorg daarover en over een groot deel van zijn vermogen in handen te laten van een man, die hem gedurende die acht jaar trouw gediend had. Alleen deze kan weten, in welke stad en in welke armoedige straat hij zich gevestigd heeft. Dat hij u dit niet wilde zeggen, ver wondert. mij in het geheel niet Op straffe van ontslag is hem verboden de verblijfplaats van zijn lastgever bekend te maken. Hoewel ruw in zijn spreken, komt hij mij niet als een slecht mensch voor. De heer Janssen is doodsbenauwd, dat men te weten zou komen, dat hij rijk is en men hem dan steeds zal komen lastig vallen. Dat had hij in zijn goede dagen maar al te dik wijls meegemaakt! U kunt er van verze kerd zijn, meneer Lietsen, dat dit een voort durende zorg van rijke mensohen is!" „Maar waarom schonk hij zijn geld en goe deren dan niet weg?" viel de politieman hem in de.rede. „Omdat zijn gierigheid hem er van weer hield, zijn geheele vermogen of zelfs ook maar- een klein deeltje daarvan prijs te geven, Een groot gedeelte van deze omstandigheden werd mij meegedeeld door een zenuwarts, die hem behandeld heeft op verzoek der familie leden die nog gepoogd hebben, hem onder cu- rateele gesteld te krijgen, wat echter niet ge lukt .is, doordat de dokter hem wel toereke ningsvatbaar bevond". ,,U sprak daar over familieleden. Wie zijn dat alzoo?" interrumpeerde Lietsen. „Indien u mij absolute geheimhouding van een en ander belooft, wil ik u ook dat nog wel zeggen", was het antwoord. „Tevens hoop ik dan, dat u mij, voor 't geval u er in slagen mocht zijn verblijfplaats op te sporen, daarvan mededeeling doet." „Ik beloof het u". „Zijn ouders zijn overleden. Hij had twee jetrouwde zusters, die eveneens gestorven zijn. Broers heeft hij nooit gehad. De eene zuster was getrouwd met Piet Verzeumen, die eenige jaren geleden, zooals u wel zult weten, tot levenslange gevangenisstraf ver oordeeld werd wegens moord op den man, op wiens leven hij een hooge verzekering had gesloten!" „Natuurlijk, dat geval herinner ik mij nog heel goed. De man heeft steeds ont kend en ook de verdediging pleitte vrij- .Precies, zoo is het. Nadat de man in de se- vangenis was gezet, wat zijn vrouw gelukkig niet meer heeft meegemaakt, heeft zijn zwager Janssen zich ontfermd over het eenige kind uit dit huwelijk, Johannes An- thonius Verzeumen, waarvan hij peetoom is en aan welke jongen hij destijds zeer ge hecht was. Van de andere zuster is nu ook de man niet meer in leven. Uit het huwelijk van deze werd een zoon geboren, die Jan Willem van Ostens heet en nu hier in de stad apothekers assistent is. Hij is gehuwd en woont geloof ik in de Overdijkstraat. Ten slotte is er nog een ongehuwde nicht in leven., Geertruida Janssen. Ze is nu denk ik een jaar of vijftig. Zij is de dochter van een gestorven oom en tante van den erflater. Zij woont in Julianastad, waar ze onderwij zeres is." Lietsen, die intusschen ijverig notities gemaakt had, keek op en zei: „Dus deze vier personen zijn de eenige fa milieleden, die in aanmerking zouden komen voor de erfenis, indien er geen testament be stond?" „Ja, dat meen ik wel zeker te weten. Want deze vier hebben ook gezamenlijk het verzoek om onder-curateelesteiling ingediend. Zelfs de man uit de gevangenis had het mede on derteekend. Dat was natuurlijk ten behoeve van zijn zoon, want zelf zal hij er vermoedelijk geen plezier meer van kunnen hebben." „U heeft mij nog niet verteld, waar die zoon woont en wat hij doet." „Hij studeert rechten in Selburg en woont daar in een pension. Alles op kosten van zijn oom." „Die schijnt zich dus erg voor hem te in teresseeren". „Ja, buitengewoon. Hij heeft zich tegen over mij, kort voor dat hij mij het testament in handen gaf, er over uitgelaten dat zijn neef Johan later alles zou erven. Aan de drie i anderen heeft hij gruwelijk het land en hij J heeft ze steeds links laten liggen, zelfs to- J taal genegeerd. Het staat bij mij vrij wel vast,] dat die Johan alleen in het testament ge-1 noemd wordt. Ik heb den jongen maar een paar maal gezien. Hij maakte wel een gun- stigen indruk op me. Hij is ongeveer 24 jaar. Den apothekersassistent ken ik niet van aan zien. Hij heeft een vrouw en twee nog jonge kinderen." Toen de Notaris even zweeg, om zijn sigaar, die inmiddels was uitgegaan, weer aan te steken, vroeg de rechercheman hem nog even naar zijn indruk omtrent de oorzaak van het gasongeluk. Uit het antwoord bleek, dat Notaris Sierstra! eveneens van meening was, dat een der oude menschen met den voet de kraan opengestoo- ten moest hebben. Hij maakte er geen bezwaar tegen, den in specteur het vertrek te toonen, waarin het ongeluk had plaats gehad en Lietsen maakte daar een dankbaar gebruik van, waarbij hij alles zorgvuldig opnam en ook de kelder deur met de gaatjes aan een serieus onder zoek onderwierp. Het bleek hem o.a. dat men den voet eenigszins moest oplichten om te gen de gaskraan te stooten. Zoo erg gemakkelijk als hij het zich aan dé hand van hetgeen hij er over gehoord had, voorstelde, was het toch niet. Na ook over dit alles nog diverse aanteekeningen gemaakt te hebben, verliet hij pas tegen 11 uur het kan toor van zijn gastheer, wien hij vanzelfspre kend hartelijk dankte voor zijn groote be reidwilligheid en verzekerde, van de hem gedane meóedeelingen slechts een uiterst' discreet gebruik te zullen maken. (Wordt vervolgd.)]

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 8