Harddraverijen te Purmerend. Tito Schipa in Amsterdam. Artikel 289 strafrecht De laatste hand wordt aan de „Grato", de Grafische tentoonstelling in het Jaarbeurs- 'tuy gebouw te Utrecht, gelegd Worthy (rechts) en Mixerln (links) passeeren de finish In het Koninklijk Paleis op den Dam te Amsterdam worden de laatste voorbereingen getroffen voor de tentoonstel- ling „De Kunst in Nood". Een kijkje in de troonzaal Het stoffelijk overschot van wijlen Poincaré is Donderdag naar hel Pantheon te Parijs overgebracht, waar een groote menigte den doode de laatste eer be' FEUILLETON Oorspronkelijke Recherche Roman. door J. CHR. TETENBURG. Inspecteur van politie te Utrecht, 15) Er werd sedert het vertrek der politie nog niets aan gedaan en de inspecteur zag een zeer wanordelijke kamer, waarin allerlei voorwerpen op de vreemdste wijze verspreid lagen. In eeu kooi, waarvan de bodem bijna overstroomde met uitwerpselen, zaten een paar vogels. Vlug nam de politieman den toestand in zich op. Onverwachts zei hij tegen den baas: „Wat is dat daar buiten op het dak aan den overkant?' „Waar?" vroeg deze naar buiten ziende. „Daar bij die schoorsteen", en •terwijl hij dit zei, greep hij snel een pillendoosje weg, dat tusschen den rommel op tafel stond en stak het in zijn zak „Ik begrijp niet wat meheer bedoelt", ant woordde de man van het logement, die nog steeds naar 'het dak aan den overkant keek. „He, nu is 't ineens weer weg. Ik denk dat het een kat was." „Ja, dakbaze hebbe we hier genoeg". „Ja dat wil ik graag gelooven!" lachte de Inspecteur. Na nog even goed rondgekeken te hebben, gingen de mannen de oude houten trap met de versleten treden weer af. die zoo steil en krom was, dat men zich met een der handen aan een neerhangend touw moest vasthou- .4e» om niet onderuit te. glijden. Op straat gekomen, stapte Lietsen op een juist stilstaande tram en reed er een eind mee weg, totdat hij een goed restaurant in t oog kreeg. Hier verliet hij de tram en bestelde er een stevige lunch, want het was inmiddels bij eenien geworden. In afwachting van het brengen daarvan, ging hij naar de toiletten. Nieuwsgierig haalde hij het kleine doosje uit den zak en bekeek het. Het bleek een monster zonder waarde te zijn van de bekende firma „Rijnhaven". Er was op het deksel te lezen: „Rijnhaven's Maagpillen. Werken pijnstillend en slijmaf drijvend. Het eenigste onovertroffen middel tegen alle maag- en ingewandsziekten. Dosis voor volwassenen twee a drie pillen per etmaal." Oogenschijnlijk was het een der duizenden monsterdoosjes, die door de wereldbekende firma Rijnhaven voor reclame in het land verpreid werden. Lietsen rook eens even aan de pillen, sloot toen het doosje weer en stak het voorzichtig in zijn zak, als vond hij het een voorwerp van het grootste gewicht Hij. liet zich de lunch goed smaken en haastte zich vervolgens per tram naar het Elkendamsche hoofdbureau van politie, nadat hij in een apotheek nabij de halte een doos: ..Rijnhaven's Maagpillen" gekocht had. Hier verwees men hem echter voor het overlijden van Janssen naar het bureau der 4de afdeeling, waar hij, na een korte toelich ting aan den inspecteur van Dienst, ter stond door den commissaris werd ontvangen Deze was een strenge oude man, wien het aan te zien was, dat hij zijn pensioen reeds zeer nabij was gekomen. Het was er nog een van de oude garde. Zoo een van wien je op het eerste gezicht bemerkte, dat zijn mee ning wet is en dat hij zich niet licht er toe zou laten brengen om ongelijk te bekennen. In den loop van het gesprek merkte Lietsen dan ook duidelijk, dat hem geen gemakke lijke taak te jachten stond. Naar mate het verhaal van den inspecteur over al de zonderlinge gebeurtenissen vor derde, begon de commissaris meer interesse te toonen, doch toen Lietsen het waagde er een toespeling op te maken, dat de man mis schien geen natuurlijken, doch een geweld- dadigen dood door vergift gestorven was, protesteerde commissaris Frankenhof heftig. Hij was er zelf niet geweest, maar een ver trouwd rechercheur had de zaak behandeld en direct al gezegd, dat het niets bijzonders was. Een gewoon geval van hartverlamming. Hij had zich alles laten uitleggen: er kon geen vuiltje aan de lucht zijn. Uit de gevonden papieren was gebleken, dat hij eigenlijk een nogal rijk man was en zijn huisbewaarder in 's Torenbosch, wiens adres men in een portefeuille had gevonden, was dien mor gen telegrafisch met het geval in kennis ge steld. Lietsen vertelde daarop alles, wat hij om trent Janssen wist en legde den commissaris uit, waarom hij zoo wantrouwend was om trent de doodsoorzaak van den man op het logement. Tenslotte wist de inspscteur den heer Fran kenhof echter over te halen, in het labora torium van den herkenningsdienst, de pillen te laten onderzoeken, die hij uit de loge mentskamer meegenomen had. De politiedeskundige Borgheze van den her kenningsdienst was zoo verdiept in hetgeen hij in zijn microscoop zag, dat hij het bin nentreden van Lietsen in het laboratorium niet bemerkte. Pas toen deze bijna naast hem stond keek hij op. „Ah, zeker meneer Lietsen? Borgheze is mijn naam. Aangenaam. De commissaris vier heeft mij al getelefoneerd dat u zou komen. Gaat u zitten." Dit zeggende, schoof hij den inspecteur een stoel toe, waarna hij zelf weer op zijn ronde kruk plaats nam „Wat verschaft me de eer van uw bezoek?" „Wat ik van u graag zou willen weten, is misschien niet zoo erg eevoudig, maar ik heb genoeg over uw scheikundige cagaciteitén vernamen om de hoop te koesteren dat u mij wel zult kunnen inlichten. Ik heb hier bij mij twee doosjes „Rijnha ven's maagepillen". Het eene is aangebroken, het andere nieuw uit den winkel. Zoudt u nu kunen vaststellen of in deze pillen vergift aanwezig is?" „Tja, dat is natuurlijk de vraag. Er be staan, zooals u wel zult weten, vergiften die slechts uiterst moeilijk zijn aan te toonen en andere wier aanwezigheid zich gemakkelij ker laten verraden. Heeft u eenig idee welk vergift het zou kunnen zijn?" „Ja, dat heb ik", was Lietsen's antwoord. „Een zwakke geur van bittere amandelen zou cyaankali kunnen doen vermoeden. „Hm, ja. Geeft u ze maar eens hier." Nauwelijks had de deskundige aan het aangebroken doosje geroken of hij riep uit: „Ik geloof, dat u gelijk heeft. Die geur is specifiek voor blauwzuur. We zullen ze onmiddellijk onderwerpen aan de proef van Schönbein!" Hij greep uit een kast een gl-azen kolfje, deed er een doorgesneden pil in en voegde daarna water en wijnsteenzuur toe. Hij sloot daarop het kolfje met een kurk, waarin een strookje filtreerpapier was bevestigd, ge drenkt met een versch bereide oplossing van guajakhars en spiritus en nadat de spiritus verdampt was, gesensibiliseerd door een ver dunde oplossing van kopersulfaat. Het pa piertje werd tenstond krachtig blauw ge kleurd. „Juist dat dacht ik al", sprak Borgheze meer tot zichzelf dan tot den inspecteur, die belangstellend al 't gegoochel met chemicaliën gevolgd had. „Blauwzuur is in elk geval niet uitgeslo ten. U moet weten, mijn heer Lietsen, mis schien herinnert u het zich trouwens nog wel uit uw H.B.S.-jaren dat in dit geval ozon ge vormd is dat guayakhars blauw kleurt.. Hoewel Lietsen na zijn H. B. S.-tijd niets neer aan scheikunde had gedaan, herinnerde hij er zich toch voldoende Van om het be toog te begrjjpfên, „Dus er is blauwzuur in de pillen?" vroeg hij. „O, nee pardon, Dat heb ik niet gezegd Het intreden van die blauwe kleur kan alleen als aanwijzing voor de aanwezigheid van blauwzuur gelden, omdat ook andere stoffen haar te voorschijn kunnen roepen. Bijvoor-' beeld ferro- en ferricyaankalium en siüfocia- nide. In elk geval zijn er in deze pillen stof fen aanwezig, die een hoogst giftige werking kunnen hebben. We zullen nu dezelfde proef herhalen met een pil uit het nog niet geopende doosje." In gespannen verwachting keek Lietsen naar het filtreerpapiertje. De blauwe ver kleuring trad echter thans niet in. „U ziet dus" hernam Borgheze, „dat deze pil, hoe wel voorzien van hetzefile etiket, niet van dezelfde samenstelling is". Nadat de chemicus een weinig van de eerste pil met water gemengd en gefiltreerd 'had en bij het, met zoutzuur duidelijk zuur ge maakte, filtraat een weinig ferro- en ferrizouf gevoegd had, trad geen blauwe verkleuring oi neerslag op. „Er zijn dus geen dutobelcyaniden aanwe zig', zeide Borgheze tot Lietsen, nadat hij hem de proef had uitgelegd. „Nu moet ik ze r.og aan een definitieve proef op blauwzuur onderwerpen". Een stukje van de pil werd met wijnsteen zuur duidelijk zuur gemaakt en in een stroom kooldioxyde in een destilleerkolf, verbonden met een afkoeler in het waterbad verwarmd; De afkoeler mondde uit in een kolfje met wa ter, dat goed werd afgekoeld, welk kolfje in verbinding werd gebracht met een tweed a kolfje, waarin zich zilvernitraat in oplossing bevond. In deze oplossing ontstond na ongeveel een kwartier, een witte troeibeling van zilver* cyanide. Blauwzuur was dus aangetoond! (Wordt vervolgd) Het oesterfeest te Colchester werd Woensdag besloten met een gala-diner waaraan honderden personen aanzaten. De burgemeester van Colchester met den eere-gast Viscount Ullswater (links) De bekende Italiaansche tenor Tito Schipa trad Donderdagavond in het Concertgebouw te Amsterdam op. Tito Schipa" tijdens de repetitie met het Concertgebouworkest onder leiding van Emil Cooper

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 8