Marseille-Tunis in zeven uur.
HET TANDHEELKUNDIG
POINCARE'S UITVAART.
16 RIJKSSTRAATWEG 16
GEBIT/35
De tijden van de Uiver.
INSTITUUT
Groot enthousiasme over
de Uiverbemanning.
Als Jonas in de Walvisch.
DE „ANSJOVIS'
De raampjes vóór den vleugel zijn voor de bemanning', die
onder den vleugel voor de passagierscabine.
Negen uur vertrek? Die Franschen z ij n er
blijkbaar. Die hoeven niet meer vroeg op te
staan. Veel gemoedelijker zoo. Acht uur uit
Marseille weg. Even wachten op een meneer
die nog niet klaar is met zijn ontbijt. Dan de
post halen, even aan 't station kijken en in
razende vaart naar Marignane het land- en
watervliegveld op 3 kwartier autoracen van
Marseille. De Douane lacht al, als ze mijn
koffertje vol kostbare fototoestellen, waarvoor
geen invoerrecht betaald is, heusch weer het
land zien uit gaan en met den havenmeester
wandel ik op naar het toestel voor Tunis. Het
wordt juist aan een kraan te water gelaten.
An jou heet dat ding en het lijkt veel op een
ansjovis. Een visch van metaal met twee vleu-
gels, één midden in, de ander heelemaal boven
den romp en daar wéér boven de motor. Wij
staan wat te praten, zoodat ik moet instappen
vóór ik het meubel goed bekeken heb. Een
loopplankje ligt op den neus van de ansjovis,
die met den buik op 't water rust en verder
nog een beetje steun heeft aan kleine drijver-
tjes onder de vleugels. Een ovale opening
boven in den kop van het beest, een groot
mangat, is de ingang. Ge komt dan neer op
den zetel van den piloot, stapt over een aantal
draden en doosjes van den marconist heen en
komt in de „cabine". Een planken vloertje
waarop vier rieten stoelen vastgeschroefd
staan in den metalen buik. Nog een paar pas
sagiers worden afgelaten, een beslist oude
vrouw, 'een niet meer jonge vrouw en baby.
Dat heele gevalletje hoort bij den marconist
blijkbaar. Als wij goed zitten gaat het man
gat dicht en dan pas zie ik, dat de cabine al
leen verlicht is door vier patrijspoorten van
bijna 10 c.M. middellijn. Gelukkig zijn er nog
al kieren en spleten in den „cabine"-wand,
maar toch niet zoo dat de lens van mijn con-
tax of filmcamera er door kan. De marconist
ziet mijn nooden en ik mag op zijn lampen
kistje zitten en door zijn raampje filmen. Een
deurtje sluit zijn hokje van de cabine af, zoo
dat de lucht bij ons frisch blijft. Het raampje
'zit echter zóó voor in den kop van de ansjovis,
dat er een storm binnenkomt als 't maar op
een kier opengaat. Gelukkig heb ik een goede
leeren kap, dus het spul kan beginnen. En het
begon. Wij taxieden naar buiten en begonnen
den aanloop. Fel knetterden de motoren steeds
grootere golven schieten langs den boeg weg;
allemachies wat gaat dat hard en wat duurt
dat lang. Bijna twee kilometer heeft die ansjo
vis noodig om van het water los te komen en
dan stijgt hij traag in groote bochten tot een
200 meter om daarna koers te zetten in Oos
telijke richting. Al spoedig ligt Marseille pal
onder ons, doodrecht zelfs. Mijn camera kan
wel uit het raam. Meteen goed om droog te
waaien want bij het openen kwam er een
douche van zeewater binnen. Maar mijn hoofd
kan er niet uit, dus zonder „zoekerbeeld fil
men. Dat kan ook. Winnetou schoot toch ook
zonder de buks aan den schouder te brengen?
Dan wijken wij wat van de kust af, die
prachtige steile kust, door een wit schuim-
randje gescheiden van de Azuren-Zee. Prach
tig volgt de eene bocht op de andere, tot de
rotspieken van La Ciotat- naast ons liggen.
Daar komen wij een wolkendek tegen, eerst
op 600 dan op 1000 Meter; nog wat later moe
ten wij tot 1500 meter stijgen en dan zie ik
den piloot van richting veranderen. Wij zijn
ver van de kust, midden boven zee, halfweg
Corsica zoowat. Hij gooit zijn toestel in een
scherpe linkerbocht, dan is een trage rechter
en ik zie wat de reden is. Voor ons torent een
geweldige muur van wolken op, een loodgrijze
muur. waarvan wij den bovenkant niet kun
nen zien. En de zware waterkist kan daar niet
overhéén! Wij moeten omlaag en blindvliegen,
daar zijn deze 12 jaar oude toestellen niet op
ingericht. Onbegrijpelijk hoe een groote Maat
schappij als de Air France zulke oude kistjes
op dergelijke lange trajecten nog durft te ge
bruiken! Het zoeken is dus naar een gat in de
wolkenlaag beneden ons en. dat lukt. Duizend
meter beneden ons rimpelt de Zee! Maar met
rimpel die je van 1000 meter hoogte goed
kunt zien. Dat is een bofje hoor, dat we dat
gaatje vonden om door te dalen. De blomme
tjes staan buiten, of wel in stadstaal; de, gol
ven hebben witte overstortende koppen en'het
wolkendek hangt maar een kleine honderd
meter daarboven.
Voort razen wij een kleine 50 meter boven
zee. Nijdig rukt de stijve bries aan onze vleu
gels, harde tikiken geeft hij nu onder dan
boven er tegen aan. Remou heet dat in vlieg-
taal. Wij passeeren een stoomschip, dat
stampt en slingert en met moeite schuin te
gen wind en golf opkoerst. Dan een paar vis-
schers, die vol wind achter huis toe gaan,
vluchtend voor het opkomende weer en zoo
naderen wij Corsica. Daar verheft zich al een
donker groene bergwand, natuurlijk cloor een
witte schuimlijn langs zee afgezet, wij zwaaien
rechts om, volgen een kwartiertje de kust,
wippen over een klein voorgebergte en strij
ken neer in de haven van Ajaccio tusschen
visschersschuiten en driemasters.
Rustig taxiën wij naar het gele Shell-ge-
bouwtje aan den havenkant. Wij kunnen even
•den wal op om ons wat te vertreden, maar
de baby met gevolg blijft binnen. Ik wandel
een kwartiertje rond in de geboortestad van
Napoleon. Wat wou die toch in Frankrijk?
Het is op Corsica mooi genoeg zou je zeggen
zelfs met een dag van motregen en laaghan
gende wolken. Weer een lange start, nu ech
ter niet zoo erg omdat er nu meer wind was.
Dan drie cirkels boven de haven om een or-
noozele 100 meter te stijgen en dan knettert
het weer zoowat pal zuid. Bij Straat Bonifacia
wordt het wat helderder, maar juist hier be
let de marconist mij het fotografeeren. Ita-
liaansch defensieterrein en de Italianen zijn
ontzaglijk streng op luchtfotografie. Jammer!
Boven Straat Bonifacius was het juist wat
helderder. Even kregen we een glimpje van
de 2000 meter hooge toppen in Zuid-Corsica,
krassen wij op 1000 Meter hoogte langs de
Oostkust van Sardinië, als maar optornend
tegen regen en wind, uur na uur opgesloten
in den kouden metalen romp. Gelukkig heeft
elke passagier een reisdeken xvoorwaar geen
overbodige weelde!
Hier ligt overal fotografieverbod, dus ik ga
een tukje doen om straks frisch aan te ko
men. En dan valt de. tijd kort. Even voor vier
wordt het plotseling helder. Blauwe lucht -bo
ven, blauwe zee onder ons. Witte brandinglij n.
witte krijtrotsen en groen land, een voorge
bergte, een vuurtoren, de motor slaat reeds
halve kracht, wij planeeren in de baai van
Tunis over een schilderachtig wit stadje, waar
hooge minarets boven uitsteken. Wij komen
met den gewonen harden klap op het water
neer, dat gelukkig spiegelglad is. Bij flinken
golfslag moet dat geen genot wezen! Maar om
vier uur ben ik veilig op Afrikaanschen bodem
en geniet weer van volkstypen en kleeder
drachten. Arabieren en Joden, Bedouinen,
Grieken, veel Italianen, de gemengde bevol
king, der havenstad, maar met echt Ooster-
schen inslag. Wij kijken nog even toe hoe de
ansjovis aangehaakt en uit het water gehe-
schen wordt. Dan gaat het op de stad aan,
langs palmenlanen en bloeiende Oleander.
Maar ik kan niet meteen naar de Soukh, de
Inlandsche winkelstad. Eerst naar de S.A.M.
de Italiaansche Maatschappij die van hier op
Rome vliegt. En dat waren aardige lui. Een
vrijkaartje, een speldje, een pak briefkaarten
tubes met eau de cologne envoor den
volgenden dag een auto en chauffeur ter be
schikking, om wat van Tunis en omstreken te
zien. Een goed begin is het halve werk. Even
later aan het diner laat een knappe dame een
krant vallen en als ik die opraap is het de
„Nieuwe Rotterdammer". Toen had ik gezel
schap en een plaatselijk uitstekend bekende
gids. Je moet maar boffen! Dat doe ik graag.
Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN.
De tijden van de Uiver in de Melbourne-rece
zijn:
Mildenhall gestart 6.34;
geland Rome 12.30;
gestart Rome 13.54;
te Athene 15.31;
van Athene 15.52;
te Bagdad 24.00;
Zondagmorgen 2.05 (NederL tijd) vertrokken
uit Jask;
te Karachi 14.20;
uit Karachi 14.40;
te Allahabad 19.41;
te Calcutta 23.40;
te Alorstar 3.47 (Amsterdamsche tijd);
te Singapore 7.02;
te Batavia 10.54;
uit Batavia 11.18.
HAARLEM Noord, TEL. 1«7£«
Berekent thans nog voor een geheel
garantie -
Pijnloos trekken inbegrepen.
Plaatje met 1 Kunsttand, f 3.
Iedere Tand meerf 1.75
Porcelein of Zilvervulling f 3
Goudvulling vanaf. f 9
Goudkroon vanaf 115.
22 karaats goud
Pijnloos trekken van Tand of Kies 1 1.50
Mondonderzoek kosteloos
Spreekuren alle werkdagen
vod 9'12 en van 1-4 bbf ZuCcrdoga van 9-12 ear
AVOND SPREEKUUR
Dinsdag, Woenadng en Donderdag 7-9 ik.
BESLIST PIJNL00ZE BEHANDELING
door Nederlandseh Jgp|g
(Adv. Ingez. Med.)
Batavia ontvangt de Nederlandsche
Melbournevliegers.
„Wij hebben geen slaap.
(Zie ook pag. 2).
Het ooggetuige verslag van Aneta over de
N.I.R.O.M. dat heden over Ned.-Indië werd
verspreid, webd door de samenwerking van de
Rijkszenders en de omroepvereenigingen ook
in het Moederlandhoorbaar gemaakt.
Te 10.20 Amsterda-msche tijd hoorde men
de N.I.R.O.M.-omroeper mededeelen dat alle
bij de N.I.R.O.M. aangesloten zenders
de uitzending van de aankomst van de Uiver
op Tjililitan zouden relayeeren. Hij richtte
zich tot alle luisteraars in Ned.-Indië en het
Moederland en vroeg de aandacht voor het
ooggtuige-verslag dat thans door den hoofdre
dacteur van Aneta, den heer Van Bovene, zou
worden uitgesproken. Vervolgens kwam de
Aneta-ooggetuige aan het woord. Hij schil
derde de bijzondere aanblik van het vlieg
veld Tjililitan, waar de belangstelling gewel
dig groot was.
De weersomstandigheden zijn uitstekend.
Alles is in gespannen verwachting voor de
aankomst van de Uiver. Het vliegveld is on
der militaire bewaking gesteld, om de service
zoo snel en vlot mogelijk te doen geschieden
Ooggetuige beschrijft, hoe een nieuw model
Shell-tankwagen gereed «staat waarmede men
in staat is in enkele minuten een enorm aan
tal liters te tanken. Rondom Tjililitan is een
cordon getrokken. Een viertal viegtuigen van
de Luchtvaartafdeeling staat op het veld ge
reed. In verband daarmede doet de Aneta-
verslaggever eenigc mededeelingen over het
heden morgen in zee gevallen militaire vlieg
tuig, een type V 4, dat geheel vernjeld is. De
bemanning is ongedeerd.
Spreker somt vervolgens de vier deelnemers
aan de Melbourne-race op die volgens hem de
beste kansen maken en wel Scntt, die op dit
oogenblik boven Timor is, de Uiver, die Ba
tavia nadert en vervolgens Turner en de Mol
lisons.
Van al deze vliegtuigen kan men straks ech
ter alleen de Uiver te Batavia zien.
Spreker kondigt thans aan dat de „Uiver"
zoo spoedig mogelijk door zal vliegen. Com
mandant Parmentier heeft dit zooeven in een
radiotelegram gemeld. Hij seint er bij dat hij
niet zal stoppen in Soerabaja, maar van Ba
tavia in één ruk zal doorvliegen naar Ram-
bang.
Op Tjililitan zijn thans vrijwel alle plaatse
lijke autoriteiten aanwezig. Uit Bandoeng ar
riveerde een speciaal vliegtuig met K.L.M.-
personeel om hun collega's te begroeten. Ook
alle officieren van de Luchtvaartafdeeling
voor zoover beschikbaar, zijn aanwezig.
Daar komt weer een radiogram van de
„Uiver" binnen. Het luidt: „Zijn vol goeden
moed, slapen zoo af en toe een uurtje".
Het is nu op slag van zessen.
Het zicht begint al minder te worden door
de invallende schemer.
De plechtigheden in de Fransche hoofdstad.
(Van onzen Parijschen correspondent)
Waar de afstand tusschen Panthéon en No
tre Dame slechts kort is staan uren te voren
reeds, ondanks de koude en een motregen,
duizenden opgesteld langs den weg welke
straks de rouwstoet zal volgen. Lang voor dat
men aan de Rue Soufflet komt, waar de tri
bunes ter weerszijden zijn gebouwd, wordt 'n
ieder aangehouden en onherroepelijk worden
zij die geen speciale kaart kunnen vertoonen
teruggezonden in de steeds aangroeiende
menigte, die met groote moeite achter de dub
bele hagen soldaten en agenten wordt geperst.
Voor alle vensters op alle balkons, op de da
ken, ja zelfs met touwladders tegen de ge
vels van de huizen; in de boomen, in de met
rouw omfloerste lantaarns hebben nieuws
gierigen een plaatsje gevonden. En twee uur
nog scheiden ons. van het begin van de plech
tigheid. Auto's, volgeladen met kransen en
bloemstukken moeten rechtsomkeert maken
en slechts één drager wordt voor een enkel
oogenblik toegelaten tot den ingang van het
Panthéon om daar het bloemstuk te depo-
neeren.
Voor den ingang, boven aan de trappen staat
de katafalk. Achter de kolommen van het
bordes zijn enorme zwarte gordijnen gehangen
en vanaf den nok van den gevel hangt een
enorme blauw-wit-roode vlag. De boogven
sters van den koepel zijn gesluierd met enorme
violette sluiers. Dat zijn de eenige kleuren in
het grauwe decor onder een loodz-wart hemel
dak. Ter rechterzijde, beneden aan het bor
des, staat het met zwart en zilver bedekte
spreekgestoelte vanwaar president Doumergue
zijn redevoering zal houden.
Achter het Panthéon en in de nauwe zijstra
ten welke naar den Mont Sainte Géneviève lei
den wachten de troepen die straks zullen de-
fileeren. Daar zijn de Alpinisten die speciaal
naar Parijs werden opgecommandeerd om een
laatste eerbewijs te brengen aan Poincaré,
die eens reservekapitein van dat corps was.
Daar is ook een compagnie Joego-Slaven, in
fanterie, die straks voorafgegaan zullen wor
den door zeven generaals. Ongeduldig trap
pelen de paarden van de gardes, van de dra
gonders en de kurassiers. De eerste auto's met
genoodigden rollen aan. De* ministers, het
corps diplomatique wordt dadelijk toegelaten
tot het bordes, de andere invités, hoogwaar-
digheidsbekleeders vinden hun gereserveerde
plaats op de tribunes. Enkele minuten voor
elven nadert in snel tempo een auto met neer
gelaten gordijntjes: mevrouw Poincaré, onder
steund door familieleden stapt uit. Nog is zij
niet op het bordes of er klinkt een kort com
mando en als één man presenteert de troep
het geweer: President Lebrun. De president is
zichtbaar vermoeid en aangedaan. Hij treedt
regelrecht op Mevrouw Poincaré toe en be
tuigt haar nog eens persoonlijk zijn rouwbe
klag. Dan treden allen naar binnen.
En 't is op dat oogenblik dat iedereen is op
gestaan en dat de enorme menigte plechtig
het stilzwijgen bewaart. Want daar roffelt dof
de omfloersde trom en klinkt het hoornge
schal: Aux Champs. Stram en onbeweeglijk
staan daar de troepen en de vaandels gaan
omlaag. Een minuut van indrukwekkende stilte
terwijl de kist op de katafalk, buiten wordt
geplaatst volgt. En als dan wederom een
hoornsignaal heeft geklonken dan neemt de
familie rechts en de president gevolgd dooi
de ambassadeurs en ministers links van de
katafalk plaats om te luisteren naar de rede
voering van president Doumergue, die plaats
heeft genomen op het spreekgestoelte.
Uitvoerig schetst hij het leven van Poin
caré, hoe hij als jongen en als student reeds
een onkreukbare karakter toonde. Na eerst
Louis Barthou te hebben getroffen, zoo leidt
Doumergue zijn redevoering in, treft de Dood
thans Raymond Poincaré. Een groot staats
burger is gestorven: de grootste wellicht dien
Frankrijk heeft gekend sedert de tragische
dagen van 1870.
Toen het spel van de politiek, zoo funest
voor het uitvoeren van -grootsche plannen
hem aan de regeering riep en, nadat hij er
van verwijderd was, nam hij moedig weer zijn
taak op daar waar hij, gedwongen, zijn werk
in de steek had moeten laten en hij ging re
gelrecht op het vooropgestelde doel aan, zoo
een nieuwe etappe afleggend.
Tijdens mijn ministerie heb ik hem waar
genomen, zegt Doumergue, altijd op de bres
om den Vrede te bewaren, verkondigend zijn
wil tot toenadering, alles in het werk stellend
om ook maar de minste diplomatieke onvoor
zichtigheid, de minste vergissing die aanlei
ding zou kunnen geven tot misverstand te
voorkomen. Het onmogelijke werd gedaan om
den oorlog te voorkomen.
In 1914 werd ons de oorlog verklaard. In
al die gebeurtenissen, in de vier lange en
bange jaren welke volgden dwong hij door
zijn activiteit ,zijn -diplomatie, zijn opoffering
de bewondering van ieder af. De overwinning
was zijn belooning, maar zijn hart bloedde bij
de gedachte aan de opofferingen welke we
ons daartoe moesten getroosten.
Als Doumergue dan bij Poincaré's levens
schets aan het jaar 1926 komt, toen de groote
Lotharinger andermaal werd geroepen om
Frankrijk van den ondergang te redden,
roept de minister-president uit: Ik ben hem
nog deze getuigenis schuldig, dat hij in dat
critieke oogenblik de ernst van de gebeurte
nissen dadelijk overzag en dat hij door on
middellijk Ingrijpen weer een overwinning be
haalde.
Ik ben de eerste getuige geweest van zijn
physieken ondergang. Hij kon zich niet meer
geheel geven aan zijn Vaderland. Maar hoe
wel dan niet meer in staat om daadwerkelijk
op te treden bleef hij met héél zijn wezen,
heel zijn denken en héél zijn hart verknocht
aan zijn land. Voor hem, door alle tijden was
het welzijn van het Land zijn opperste wet.
Welk een steun als zijn machtige stem ons nu
nog kon waarschuwen om ons te leiden en ons
te overtuigen, aldus de minister-president.
Nauwelijks heeft Doumergue zijn plaats
weer ingenomen of generaal Gouraud stelt
zich voor den ingang van het Panthéon op.
In snellen pas defileeren de troepen: poly
technische hoogeschool, Saint Cyr. genie, ma
riniers. jagers, infanterie, koloniale troepen,
artillerie, cavalerie, dragonders en weer gar
des te paard. De troepen wenden het hoofd
links-om, de officieren salueer en met hun
sabels.
Als het laatste eskadron voorbij is vormen
de gardes te paard weer een eerewacht in
front van het Panthéon. En daar nadert een
kanonaffuit. Onder doodsche stilte wordt de
kist de trappen afgedragen en op het kanon
geplaatst en haastig toegedekt met een drie
kleur. Voorafgegaan door ceremoniemeesters
worden de slippen dragers naar hun plaatsen
geleid. Het zijn Herriot, Millerand, generaal
Bourgeois, Hanetaux van de Académie Fran-
caise, generaal Weygand, generaal Pu je, Wil-
liam Therp, batonnier, Payelle president van
de Rekenkamer, Brij, rechter, Pierens en Fer
ry, voorzitters van de Oud-strijders en van de
réserve-officier en.
Dan, voorafgegaan door de muziek van de
garde, die inzet met de treurmarsch uit Beet
hoven's Derde Symphonie en de bereden troe
pen, de praalwagens met ontelbare kransen,
zet de droeve stoet zich in beweging. De hooge
onderscheidingsteekens van Poincaré worden
op kussens gedragen door officieren. Vlak
achter hen volgt de familie. Dan president
Lebrun, geëscorteerd door den chef van het
Protocol en generaal Braconnier. Tallooze
landen, hebben speciale vertegenwoordigers
namens de staatshoofden gestuurd: Prins Ni-
colaas van Roemenië, Prins Arsène van Joego
slavië, tallooze gezanten vertegenwoordigen
oersoonlij k den koning of president van hun
land, maarschalk Shah Wall Khan represen
teert den koning van Afghanistan. En vlak
daarachter komen de gezanten, leden van het
consulaire corps, de buitenlandsche militaire
attachés, de leden van Kamer en Senaat,
voorafgegaan door de beide voorzitters, maar
schalk Franchet d'Esperey die zich moeizaam
voortbeweegt, gesteund op zijn wandelstok,
nagenoeg alle leden van het Institut de Fran
ce in hun met groen bestikte galakleeding, de
hooge rechtscolleges, de prefecten in hun zil
veren jassen, het hooge bestuur van de Ban-
que de France, dan weer troepen met om
floersde vaandels, de oud-strijders met hun
vlaggen. Het hoofd van de enorme stoet arri
veert reeds op het plein van de Notre Dame
wanneer de laatste troepen nog niet de Rue
Soufflet zijn afgedaald.
Nooit hebben we zoo'n compacte menigte
gezien als op den weg welke de stoet volgde
En 't was zichtbaar dat niet alleen nieuwsgie
righeid de menschen naar hier had gedreven,
maar wel degelijk de wil om nog eenmaal hul
de te brengen aan dezen grooten Franschman
Voor het Palais de Justice wordt een minuut
stilgehouden in tegenwoordigheid van alle
rechters en advocaten die daar met ontbloot
hoofd stonden opgesteld om een laatste hulde
te brengen aan den ex-batonnier.
En daar is de Notre Dame, De troepen ver
gezellen niet langer het kanon. Voor den gevel
van de machtige kathedraal hangt een enor
me rouwsluier. Voor de nortieken groote kan
delabers waaruit wierook-walmen opstijgen.
De klokken beieren. Voor het hoofdportaal, in
vol ornaat voor een zilveren crucifix wacht de
hooge geestelijkheid. Mgr. Crépin en Mgr.
Binet om het stoffelijk overschot van Ray
mond Poincaré in ontvangst te. nemen, In het
inwendige is het één schittering van honder
den kaarsen, op het altaar en rond de kata
falk, midden In het schip. Het is daar dat de
kist wordt opgebaard. Van uit den nok hangen
tot aan den grond toe zwarte sluiers neer met
zilverloovers, als tranen óp een rouwkleed.
Geruischloos nemen de genoodigden plaats en
dadelijk zet een koor een oude kerkelijke me
lodie uit de XVIde eeuw in.. Dan begint de
plechtige mis, onderbroken door gezang en
het machtige orgelspel. Wierrook stijgt op en
toovert een waas voor de gebrande ruiten. De
zwoele geur mengt zich met die van de dui
zenden bloemen die om de kist zijn neerge
legd. Monseigneur leest het laatste evangelie
en dan treedt kardinaal Binet op de kist toe
om de absolutie te geven.
En wanneer eindelijk het koor het Lux
OEterna zingt en het Libera Me. dan verlaten
de aanwezigen, diep onder den indruk de ca-
thedraal.
Slechts de naaste familieleden blijven om
oer auto, het stoffelijk overschot van Poin
caré te begeleiden naar Nubécourt, een korte
plechtigheid, welke op uitdrukkelijk verlan
gen van den overledene slechts in zeer beslo
ten kring moet plaats vinden, ver van de
openbare belangstelling.
HENRY A. TH. LESTURGEON.
De „Uiver" kan thans elk oogenblik worden
verwacht.
Een telefoontje„De „Uiver" is op de
kust gesignaleerd". Hij kan nu elk oogenblik
komen.
Daar davert de „Uiver" boven het geboomte
aan.
Het publiek is razend van enthousiasme. De
troepen moeten optreden om do menschen in
bedwang te houden. Het gejuich is nu niet
meer van de lucht, en er zijn reeds een paar
zoeklichten, ontstoken omdat het donker begint
te worden. Het cordon is nu gevormd. De
groote gele tankwagen is bij de hand. De
machtige vormen van de ..Uiver" worden zicht
baar. Aller oogen en aller hoofden reiken in
de richting van de stad, waar nu de Douglas
duidelijk zichbaar is. Wij zien hoe het lan
dingsgestel wordt uitgetrokken.
Lager en lager komt de Douglas. Hij is nu
vlak boven de hangar.
Zelden zag spreker een vliegtuig zoo statig
en mooi aankomen. Nu is hij voor ons, de
„Uiver".
Royal Dutch Airlines, zeggen fier de letters
op den grooten romp, op vleugels en staart. Hij
is geland, en vrijwel onhoorbaar,
Het toestel draait nu en taxiet naar het
stationsgebouw.
De 'mededeelingen van den Aneta-man wor
den nu telkens overstemd door het gejuich
van het publiek. Duidelijk hoort men het
draaien van de schroeven. Spreker deelt mede
hoe in de lichte schemering de vlammen uit
de uitlaatpijpen zichtbaar zijn.
En dan juichen, juichen, eindeloos juichen
van enthousiaste Nederlanders daarginds op
duizenden kilometers afstand in rechtmatigen
trots over deze groote nationale gebeurtenis.
En nu krijgt de ooggetuige gelegenheid om
rustig verds-r te vertellen wat er op Tjililitan
gebeurt. Het klinkt bijna huiselijk, echt nuch
ter Bollandsch, wanneer hij rustig vertelt,
dat de inzittenden van de „Uiver" frisch en
monter naar buiten komen gestapt, alsof ze
een reisje van Singapore naar Batavia achter
den rug hadden.
Aneta stelt nu pogingen in het werk om een
interview te verkrijgen met een van de
„Uiveri'-vligers. De mecaniciens zijn natuurlijk
dadelijk aan den gang gegaan om het toestel
in orde te maken.
Inmiddels wordt de post van boord gehaald.
Het publiek is nu, na het hartstochtelijk
gejuich, stil geworden en kijkt zijn oogen uit.
Plotseling nieuw gejuich. Daar heeft men de
marconist voor de microfoon 'gehaald en we
hoorden verklaren dat ze een heel vlotte reds
hebben gehad, dat zij geen moeilijkheden heb
ben ondervonden en dat ze in Al or Star in de
gelegenheid zijn geweest een bad te nemen.
„We hopen een uur of vier te. vliegen tot
Rembang" zegt Pronk en dan komt de nuch
tere, desondanks bijna verbijsterende me-
dedeeling, dat zij in 52 uren van Mildenhall
tot Batavia zijn gekomen.
„We hebben heelemaal geen slaap, want we
slapen om beurten", zegt Pronk ook nog. „De
mecanicien slaapt onderweg en werkt als we
op den grond staan."
Dan haalt Aneta de Dudtsche pass-a gier e
Thea Rasche voor de microfoon en zij zegt:
„Ich freue mach dass ich hier bei sein darf".
Dan hoort men de stem van gezagvoerder
Parmentier, die voor de belangstelliing be-'
dankt. Het spijt hem dat hij niet langer kan
blijven, want hij moet er nu weer spoedig van
door. Over een paar dagen, hoogstens over
een week, komt hij echter op de thuisreis weer
langs.
En dan weer een passagier. Het is de heer
Domini, die bedankt voor de schitterende ont
vangst, die hem overal ten deel is gevallen.
„En de K. L. M. had overal v-oor prachtig
weer gezorgd", voeigt hij er aan toe.
Het is nu 10 minuten voor half zeven en de
schemering op'het'vliegveld is geheel geval
len. Duidelijk dragen de aeth-ergolven het ge
roezemoes van de menigte over, terwijl de
verslaggever even zwijgt en aldus het publiek
aan het woord laat.
(Aneta Copy-right).
De Uiver heeft den afstand Londen—Bata
via in den recordtijd van 2 dagen, 4 uur en 21'
minuten afgelegd.
De Pelikaan maakte de vlucht in ruim 4
dagen en 4 uur. De prestatie van de Uiver is
buitengewoon ook in vergelijking met de
Cornet, aangezien de Uiver het eerste ver
keersvliegtuig met post en personen aan
boord is dat het traject in dergelijke tijden
heeft afgelegd.
Geruchten doen de ronde...::
„Hallo! Is het waar dat de Uiver bij Bang
kok verongelukt is?"
„Is het waar dat Scott motorpech heeft en
een noodlanding heeft moeten maken?"
„Ik heb gehoord, dat al één toestel voorbij
Indië is gevlogen."
„Is het juist, dat de Panderjager op één mo
tor is verder gegaan?"
Deze en nog veel meer vragen werden
ons Zondag telefonisch op de redactie ge
steld, toen er nog geen vliegtuig in Indië
was aangekomen, tcsji de Panderjager nog
lang niet In Allahabad was aangekomen, toen
de Uiver en de Comet van Scott nog rustig
doorvlogen.
En Maandagmorgen
„Heeft de Uiver een noodlanding moeten
maken?is Scott door de Douglas gepas
seerd? Jammer voor de Mollisons'n Bof
voor ons, de geschiedenis met -de Mollisons... D
Zou Scott nog ingehaald kunnen worden?....
Voor onze borden in de Groote Houtstraat
verdringen zich voortdurend de talrijke
nieuwsgierigen. In spanning volgen ze, den
gang van zaken die geregeld op de nieuws-
borden en de kaart worden bij-gehouden.
„Je zult zien dat de Uiver zich spaart en ten
slotte met groote snelheid het laatste stuk
aflegt."
„Let op mijn woorden: met die Comet van
Scott loopt het nooit goed af
Wat men wenscht en waar men heimelijk
op hoopt, dat spreekt men zoo graag als
voorspelling uit
Er ontspint zich een uitgebreide discussie
over het al of niet sportieve van deze hoop.
„De Panderjager had maar niet mee moe
ten doen, die heeft immers altijd pech!"
,Ze konden 'm beter de Pechjager noe-
n."
,En er zijn er meer, die pech hebben. In
Athene zit zelfs nog een toestel."
-Dat maakt er zeker een Zesdaagsche
van
„Evengoed een prestatie om met een ge
woon lijn toestel, als de Dougla-s toch is, in
ruim twee dagen van Londen naar Batavia te
vliegen!"
De heele stad, ons heele land, de heele we
reld om zoo te zeggen leeft mee met deze
geweldige race. Langdurige gesprekken tus
schen meer of minder deskundigen, tusschen
meer of minder op-de-hoogte-zijnden, worden
gevoerd. En wat eiken Zondagavond en
Maandagmorgen het belangrijkste is, de
sport, is thans absoluut niet in tel. De over
winning van Haarlem wordt nauwelijks be
sproken, het wereldkampioenschap dammen
valt in het niet bij deze wereldrace voor vlieg
tuigen, iedereen is er vol van.
En we worden opgebeld door een huisvader
die om derwille van den vrede thuis, waar
verschil van meening bestaat omtrent de snel
•heids- en handicaprace naar Melbourne
ons komt vragen, wat precies het onder
scheid daartusschen is