Later, als ik [root ben ADVERTEERT IN DIT BLAD 9 9 9 Er is een oogenblik in ieder leven, waarop een mensch zegt: „nu of nooit". Er zijn van die illusies, van die verwachtin gen, van die verlangens, waarvan je in je kinderjaren droomt dat je ze zult beleven als je groot bent, en als je dan groot bent, komt 't leven en grijpt je en sleurt je mee door goud of door modder, langs zonnige stranden of door duistere grotten en je vergeet dat er nog zooiets als jeugdverwachtingen waren, tot je opeens door 'n kleinigheid, wordt terugge voerd naar je meisjeskamer waar portretten aan den wand hingen van je tooneelhelden. Vlak boven het bed hing iemand in zeeoffi ciers-uniform. En 's avonds als je ging sla pen neuriede het zachtjes in je herinnering en met een zuchtje voor die arme Butterfly en een diepe zucht voor den charmanten of ficier doezelde je in. Billie Ritchie was er ook en dan natuur lijk Lanfredi! Lanfredi, de mooie man met de bakkebaardjes! Toppunt van zaligheid toen je veel oudere broer je eens stiekum als pa het wist, zwaaide er wat! meenam en je hem 'in levende lijve zag en hoorde! Je wist het zeker, dat hij naar je gekeken had en dat eene liedje alleen voor jou speelde. Pa was niet makkelijk. „Ouderwetsch" noemde je dat pruilend. Butterfly had je bij wijze van uit zondering mogen zien, maar tooneelstukken waar „ze mekaar kregen" vond Pa nog te vroeg daar had je later tijd genoeg voor. Och lieve goeie Pa, tijd heb je nooit genoeg, en tijd om het zóó te zien, alleen maar mooi en goed en lief, heb je alleen maar als je zeventien, acht tien bent. Later heb je kritiek, je lacht of je bent ontroerd, maar als je buiten bent is daar de krtiek al. „Wel een goed stuk, uit stekend gespeeld hè? Waar halen ze de onzin vandaan! Als het in het leven allemaal zoo gemakkelijk ging Och ja menschen, wat willen we dan eigen lijk? Als het op het tooneel net zoo was, als daarbuiten, dan kwam er heelemaal niemand meer in de theaters. We willen toch immers tenminste een paar uur leven in fantasie, in een wereld waar het zoo gaat, als wij het allemaal in het diepst van ons hart graag zouden willen hebben. Oh jaals het werkelijk eens zoo zou gebeuren, zouden we klaarstaan met onze afkeuring, maar op het tooneel, daar kan het wel een stootje verdragen. Ik zat van avond in den schouwburg en een aanbidder op het tooneel liet zich een beetje gedwee af wijzen. „Wat een sloome duikelaar! Man neem 'r in je armen!" klonk het uit de zaal. Zoo is het en zoo is het goed. Dat is het, wat we verwachten. We willen dat de artisten eenige oogenblikken óns leven voor ons leven; het geur en kleur, fantasie en inhoud geven en het is niet alleen omdat het koud is buiten, dat we onze kragen opzetten, het is omdat we even in onze kraag alleen willen zijn, om ons zelf weer eens terug te vinden in ons leven van. alledag. Dat is het, wat een artist ons 'te geven heeft, en die romantiek kunnen we alleen maar kritiekloos ondergaan, wan neer het leven nog vol en mooi voor ons ligt en we meenen, dat dat wat op de planken gebeurt, alleen maar een kort résumé is van datpene was hèt Leven" ons 'Straks brengen gaat. Ze krijgen mekaar, of zé krijgen me kaar niet, maar er is liefde en romantiek en a^s we achttien zijn, lijkt een gebroken hart interessant en niet eerts zoo héél erg. Dat is de grootste bekoring die een artist uitoefent op het jonge meisje. Het is alsof-hij, die op het tooneel het leven zoo goed weet uit te beelden, de conceptie is van de liefde die ook voor haar moet komen. En als de ware „Hij", of wien ze daarvoor houdt, er nog "niet is, draagt ze die gevoelens over op hem, die dien „Hij" op het tooneel voorstelt. Is het dan wonder, dat ze droomt van het oogenblik waarop zij dien acteur per gratie Gods van dichtbij zal aanschouwen, waarop hij met fluweelen stem en doorborende oogen het woord tot haar zal richten? Is het dan wonder dat zij de film verslindt, waarin een me'sje, zoomaar alsof het niets was, deed als of zij bij het gezelschap hoorde, op de deur klopte en bij den lieveling van het publiek binnentrad? En dan nam zij zich voor, dat zij eens, wanneer ze groot zou zijn en gehuld in kostbaar weef sels en dure bonten, omgeven door een wolk van parfum en voorafgegaan door een groote bloemenmand zich zou laten aandienen bij den mooiste en charmantste van haar helden en zich zou laten glijden in éen zachte cra- paud, zooals zij het op de Bühne had zien doen, en haar hand als een lam pootje om hoog zou houden, zoodat hij de blanke vinger toppen kon kussen en dan zou zij Och wat voor mogelijkheden zijn daar niet allemaal! Ge ziet u al binnenschrijden in een elegant lokaal, dat ge tot dusver alleen maar van buiten hebt gezien en ge hoort hoe de drummer een touché geeft, zooals op de film, en een conférencier treedt naar voren en zegt „dames en heeren, de groote acteur Pietjepuk is zoojuist binnengekomen met Madame (in dure bonten en met uw langste wimpers aan, heet ge op de film altijd „Ma dame") Helen en de menschen kijken en klappen. Jaaaals ge groot zijt, dan zult ge Het lijkt allemaal zoo lang geleden en de meisjes van zeventien, achttien jaar spreken tegenwoordig niet meer van „als ik groot ben", ze z ij n al groot en als Pa vindt dat ze hier of daar niet heen moesten gaan, strij ken ze over z'n haar, als hij dat heeft, en zeggen, „goeie papsiebaas, je bent een schat hoor. Maar wat dat andere betreft, laat dat maar gerust aan ons over hoor! We loopen maar in één sloot tegelijk!" Toen ik zeven tien was, werd ik vroeg naar bed gestuurd als ik brutaal was en als ik geïnviteerd werd voor een bioscoop, moest de jongeman eerst netjes een visite komen maken, waarbij hij het benauwd had van z'n eerste stijve boordje en van gebrek aan conversatie en dan van louter benauwdigheid de een of andere enor miteit debiteerde. Het is voor haar die gelijk met mij zeven tien waren, dat ik deze bekentenis doe. Zij hebben met mij gedroomd en gedweept en hebben met mij gedachtlater alsen net als ik zijn ze er niet toe gekomen. Dat wil zeggen tot vandaag. Want, lieve menschen, ik het het gedaan! Nou ja, natuurlijk geen weefsels en bonten en wolken van geuren en bloemenmanden per vliegmachine uit Parijs. Dat zijn maar bijkomstigheden en die klei nigheden leer je wel af. Nee, dat niet, maar gedaan heb ik het tóch. Dat kwam zoo. Een nichtje van me, dat door d-e leer der efelijkheid met een gevoel voor romantiek is behept, keek naar een foto van Cees als witte man, met de oogen waar mee ik vroeger naar de bakkebaardjes keek. „Is het geen pracht, tante? In die eene krant i schreven ze dat hij de best gekleede man is van Amsterdam en hij ziet er toch niks fat terig uit, vindt u wel?" Roetsch! Daar was de dr.uk op de handle van de lift die me uit hooge leeftijden terug voerde naar .Sweet seventeen". Ik hoorde opeens weer het verhaal van m'n vriendin, alsof het gisteren was: „nee Helen, wie ik nü gezien heb, vlak naast me! Z'n jas tegen m'n arm zeg!" „Jan Dekkers" raadde ik, het vriendje van de H. B. S. „Jan Dekkers! Daar zal ik zoo'n drukte over maken! Nee kind, Pim Plimme! Pim Plimme in hoogst eigen persoon! I'k moest even een brood halen en daar stond hij ben den bakker en kocht kadetjes! Ka detjes! Stel je voor!" „Nee?.... Echt?Hoe zag ie er uit?" „Nou?" twijfelde ze „wel een beetje anders dan op het tooneel. Eigenlijk nogal gewoon. En kadètjes! Gek hè?" Ik vond het ook nogal gek en ik nam me voor dat mijn held, die. van het bezoek in bont géén kadetjes zou halen bij een bakker. Met m'n even geleende oogen van zevantjten jaar zag ik me staan zooals ik nu ben en dacht „nu moet je 't gauw doen, als je het nog doen wilt, anders is het te laat" Natuurlijk was ik niet echt van plan de sprong te wagen, maar naar een schouwburg gaan is toch niet straf baar en als je met ideeën speelt is het maar het wijste om dan te gaan, als er ook wer kelijk iemand speelt, zooals die „beste geklee de Amsterdammer". Hij speelde een rol van jonge man die op ^onwaarschijnlijke manier met een jonge vrouw kennis maakt en die zich verwonder lijk goed aan die situatie scheen te kunnen aanpassen. Ook verder zag hij er nogal be grijpelijk uit en hoe het kwam weet ik niet, maar in de pauze vroeg ik opeens aan de juf frouw van de garderobe of die pauze lang d-uurdee, want dat ik mijnheer Laseur even wilde spreken. En toen kon ik er opeens niets meer tegen doen. Er kwam een uniformpet en die zei „gaat u maai' even mee". Ik werd ge leid door een deur waar „dienst' op stond en toen werden m'n handen koud. Een houten trap voerde naar een galerij en op de deuren stonden namen. Toen begonnen m'n knieën te knikken. Een stem riep „ja" op de klop van den uniformpet en zei na de aankondiging van het „bezoek", vraag of mevrouw even wil wachten, ik ben dadelijk klaar". De uniformpet verdween en ik stond alleen op den gang. Hoe kwam ik met goed fatsoen weg? Daar was een deur, die stond open, daar kon ik wel door. Een voorzichtige stap nóg eenM'n hart stond stil. Een groote, heel groote brandweerman stond voor me. Hij keek en knikte. Verder gebeurde er niets, maar ik durfde me niet verroeren en toen ging er éen deur open: „Wilt u even binnen komen, mevrouw?" M'n naam is Laseur". Het was een menschelijk geluid en het scheen niets bijzonders te zijn, om hier bin nen te dringen. Gemoedelijk, in een overhemd stond hij daar en keek vragend Ik kon toch niet zeggen: „dit is-een meisjesdroom, van wee,fsels en bont en geuren ontdaan", en dus zei ik „ja ziet u, ik wilde eens wat schrijven over achter de coulissen. Niet een interview, maar zoo'n beetje de indrukken van een ge woon mensch in de kleedkamer waar de fan tasie wordt aangekleed en reisvaardig ge maakt." Het scheen een heel gewoon verzoek te zijn en vijf minuten later zat ik een kop koffie te drinken en een cigaret te rooken, alsof er straks niet verder te spelen viel. „Mag ik even m'n voorschoot ombinden, ik moet straks de kachel aanmaken, ziet u? Ja och, het is een beroep als ieder ander. Bij de prémières ben je nerveus. Wie zegt dat ie dat niet is, is geen artist zeg hem dat maar uit mijn naam. Maar als je een rol honderd maal gespeeld hebt, ben je er in thuis en 't wordt allemaal gewoonte". Met een dons doopte hij in een doos poeder en betipte oordeelkundig een glimvlekje „als we vettig opkomen, is het geen gezicht!" Ik knikte en was wat overbluft en m'n handen waren nog koud. Toen schoot ik opeens in een lach. Ik dacht aan m'n idealen en droomen, van hoe het zijn zou en hoe ik neer zou glij den in dien crapaud in de weelderige kleed kamer, waar een knecht geruischloos bezig zou zijn 0111 kleedingstukken op te bergen en in den spiegel zag ik imé zitten op een houten stoel voor een klein plankje,, dat de noten- houten-nmet-marmer toilettafel moest vervan gen. Een met schmink bevlekte handdoek lag op een hoop, poeder was gemorst, pakken hin gen aan den muur en een koffer stond open, klaar om verder gepakt te worden. „Ik ben aan het pakken, want morgen gaan we naar Hilversum". „Oh", zei ik intelligent. „Als u een indruk wilt hebben, moet u eens komen als er een groot stuk gaat, met dat heen en weer geloop van veel menschen. Dat is interessant. Dit is maar een klein stuk, u hebt er niet veel aan". Neen, man met het voorschoot, dit was het wat ik noodig had. Er waren geen dienaars en er was geen filmchique, maar toch was er ein gewisses Etwas. Een glimpje: romantiek van vroeger bleek bewaard te zijn gebleven. Er gens in zijn hart blijft ieder mensch zeventien en daar in die kleedkamer was ik tien minu ten lang zeventien. Ik kon me daar zien zitten als jong meisje en dat kind dat daar zat, zag niets van de nuchtere omgeving van het klei ne hokje, het zag alleen maar den kunstenaar die kon doen lachen of huilen die in staat was heel teere verlangens te doen ontwaken, zoo dat je thuis in je kamertje met groote oogen voor het raam kon zitten,, starend in het grachtwater dat geheimzinnig lichtte in lan taarnschijnsel. Alleen een kadetje had de ro mantiek kunnen verstoren, en dat was er niet. Ik kwam terug in de zaal met het bewust zijn een „daad" te hebben' gedaan. „Ik zal doen, als ik groot ben"_ is één ding\ maar „doen" is een ander, en ik had nu gedaan wat ik meende verschuldigd te zijn aan dat meisje van zeventien dat naar een plaatje keek bo ven haar bed en zich plechtig beloofde „la ter....". HELEN. Ontaarde moeder voor het Gerechtshof. Bevestiging van het Haarlemsche vonnis geëischt. AMSTERDAM, 23.October. Een vreeselijk geval 'van' kindermishandeling, dén dood ten gevolge hebbende, speelde zich in November van het vorige jaar te Haarlem af. Een 23-jarige gehuwde vrouw mishandelde haar tweejarig kind zöo ernstig, dat het arme slachtoffer spoedig daarna overleed. De rechtbank te Haarlem veroordeelde haar wegens doodslag op haar eigen kind tot een gevangenisstraf van zes jaar. Vandaag had de behandeling van deze strafzaak in hooger beroep plaats voor het gerechtshof te Amsterdam. Verdachte is een jonge, dom uitziende vrouw, onbewogen gaat zij in de verdachtenbank zitten, zij kijkt strak voor zich uit °en bijna fluisterend ant woordt zij op de vragen van den president. Zij geeft toe, dat zij het kind heeft gesla gen en getrapt, daarop had zij het jongetje met het hoofd tegen den vloer geslagen. De verwondingen waren zoo ernstig, dat het kind spoedig overleed. Pres.: Waarom bent u in hooger beroep gekomen? Het blijkt, dat verdachte de straf te hoog vindt, ze heeft nooit opzet gehad om het kind ernstig te mishandelen. Pres.: Waarom hebt U het dan gedaan? Verd.. (fluisterend)Ik weet niet. Pres.: Hield je wel van het kind? Eindelijk breekt bij verdachte het mensche- ijk gevoel door. Zij breekt in snikken uit. De president Mr. Levie van Nijenstein spreekt haar kalm toe, de vrouw maakt den indruk imbeciel te zijn, de vragen gaan langs haar heen; zonder veel begrip van wat er gebeurt staart zij den president aan Dr. Over- beek, die met Dr. Bakker een psychiatrisch onderzoek heeft ingesteld, bevestigt den in druk welken zij op de zitting maakt: ze is uit een misdadig milieu, haar opvoeding is volmaakt verwaasloosd, zij is dom, zij rea geert merkwaardig, zij is een apathische per soon. Haar huwelijk is ongelukkig, de man haalt haar naar beneden. Zij is al jong ge trouwd en heeft vier kinderen gehad. Het blijkt, dat het overleden kind zeer zwak was en niet de liefde van de moedeT had. De volgende getuige is een vroegere buur vrouw van de verdachte. Deze vrouw ver klaart dat verd. eens tegen haar gezegd heeft: „Ik wou dat ik dat zwakke kind maar kwijt was, ik zou het vergeven als ik maar niet in de_ gevangenis kwam". Verd. ontkent met klem die woorden te hebben gesproken. De man van deze getuige was er echter bij en deze komt thans voor het hekje. Hij bevestigt de trieste verklaring, door zijn vrouw afge legd. Een andere buurvrouw verklaarde, dat ver dachte haar kind verwaarloosde en dikwijls sloeg. Het kindje was zwak maar zou er bij een goede verzorging uitstekend hebben uit gezien. De man van verd. bracht er 't geld. dat hij van den steun ontving door, de verd. moest dan maar zien, dat ze aan de kost kwam. De procureur-generaal mr. D. Reilingh zegt dat het vonnis van de rechtbank te Haarlem juist is. Ieder mensch, zelfs wanneer voor een deel toerekeningsvatbaar, moet hebben begrepen, dat een dergelijke behandeling een tweejarig kind moet dooden. Ook heeft verdachte er zich herhaaldelijk over uitgelaten dat zij wenschte, dat het kind maar dood was. De veroordeeling wegens doodslag is dan ook juist. Verdachte is slechts voor een deel toerekeningsvatbaar. Bovendien is de jeugd van verdachte zeer ongelukkig geweest. In dit vreeselijke geval kunnen echter voor verdachte de verzachtende Omstandigheden niet tot vermindering van straf lei-den, te meer daar vaststaat, dat zij" het kind reeds vroeger herhaaldelijk heeft' mishandeld. Ook voor de vrouw is het goed'langen tijd uit de maatschappij te zijn. Spreker requireerde' -bevestiging van het vonnis van deHaarlemsche rechtbank. 'r De verdediger, narjr- Van .Gelder.,: -kon zich niet vereenigen met de veroordeeling wegens doodslag. Zijns inziens heeft de verdachte nooit de bedoeling gehad het kind te dooden. In dat geval 'had verdachte van- andere ge legenheden gebruik kunnen maken. Hier kan slechts gesproken worden van mishandeling den dood ten gevolge hebbende. Uitvoerig schetst spreker het ongelukkige le ven, dat de vrouw bij haar man had. Ook haar jeugd was zeer droevig. Daarbij komt nog dat zij zich reeds langen tijd. in voorar rest bevind. Ook is zij uit de ouderlijke macht ontzet. Met klem drong pleiter op clementie aan. De uitspraak is op 6 N-oyemher. Verduistering bij Bureau voor Rijvaardigheid. Tien jaar tegen directeur geëischt. Het Ned. Haagsch Corr. Bureau verneemt De officier van justitie bij de Haagsche rechtbank vorderde heden een gevangenisstraf van tien jaar tegen -den 44-jarigen -gewezen directeur van' het centraal bureau voor uitgifte van bewijzen- 'van rijvaardigheid die terecht stond wegens verduistering van gelden toebehoorend aan genoemd bureau. Uitvoering van het clearing- verdrag. Morgen nadere bespreking te Berlijn. Het Ned. Haagsch Córresp. Bureau meldt: Naar we vernemen zal morgen te Berlijn een bijeenkomst van de gemengde commissie ter uitvoering van het clearing-verdrag tusschen Nederland en Duitschland plaats hebben, ten einde nadere' voorzieningen te treffen in verband met de verschillende han gende kwesties. BOUW VAN NEDERLANDSCH PAVILJOEN VOOR BRUSSEL AANBESTEED. DEN HAAG,, 23 October (V.D.) De aan besteding van den bouw van "het Nederland- sche pavillioen o.p de wereldtentoonstelling te Brussel 1935 heeft Zaterdag 20 dezer plaats gehad. De bouw is opgedragen aan de laagste inschrijf ster, de N.V. Internationale Gewapend Betonbouw te Breda, die het werk zal uitvoeren, voor wat betreft de ijzercon structie, in samenwerking met de firma De VriesRobbé te Gorcum. Zooals reeds beken#! is zou dit pavillioen naar de plannen van den heer D. Roozenburg architect te Den Haag, worden uitgevoerd. BURGERLIJKE STAND HAARLEM, 23 October. Bevallen 19 October: A. T. Mantel—v. Ber- neveld, d.; 20 October: C. M. de Jong—Land man, z.; 21 October: A: A: Heemskerkde Vogel, d.; M. Visserde Graaf, z.; G. Verton Rooke, d. Overleden 20 October: H. Krom, 78 j., Oran jestraat; C. H. Logmans, 47 j„ Luzacstraat; A. JagerDondorff, 65 j„ Fonteinlaan; M. W. C. de Koning, 68 j„ Bosch en Hovenstraat; J. Tol, 40 j„ Kamperlaan; T. J„ 19 d., z. v. J. P. L. Zewaard, Kloosterstr.; A. Verwer, 84 j., Pa- dangstraat; A. v. d. Meer, 57 j., Paul Kruger- kade; 21 October: H. M. A. Kooij— v. d. Vaart, 71 j., Hagestraat; H. C van Nassau— Bouwmeester, 28 j., Kamperlaan. LEIOEN weeft ent, wascht t_. .kt DEKENS Met de Alkmaar Packet naar Amsterdam? De boot vaart alleen op werkdagen en wel: Van ljmuiden 8.30 en 14 uur. Van Amsterdam 11 en 17 uur. Let goed op het lage tarief: Enkele reis le kl. 40 c„ 2e kl. 30 c. Weekretour le kl. 70e„ 2e kl. 50 e. ■■■■IIIIHI VEREEN, v. SPIRITISTEN „HARMONIA" Afd. Haarlem I. Ons INLICHTINGENBUREAU ls geopend lederen Dinsdagavond van 7—7.30 uur In het Remon strantenhuls, Wllhelmlnastraat 22 Van 7.30—8 uur Blhliotheèk. HET BESTUUR

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 3