Praagsche zangers in Naarden
Na de onlusten in
Spanje. De „Dag van het Duitsche Handwerk
Artikel 289 strafrecht
De -Dag van het Duitsche Handwerk" is te Brunswijk met de gebruikelijke
festiviteiten gevierd. Bij de demonstraties werden de kleurige vaandels en
vlaggen bij tientallen meegedragen
Minister Marchant heeft Maandagavond in het gebouw van P.T.T. te den Haag voor
de radio gesproken over de laatste spellingsronde
Na den strijd tusschen troepen van generaal Lopez
Ochoa en revolutionnairen in Oviedo. Een der ge
bouwen, dat na hardnekkigen tegenstand eindelijk
door de revolutionnairen werd overgegeven, onder
strenge bewaking
De bekende rugby-spelers uit Bayonne speelden Zondag in het stadion Jean-
Het Praagsche zangkoor, dat in ons tand vertoeft, Maandag een bezoek gebracht Bpu|n oan ma(ch tagan do parijst.he p|oeg ha, heetst van den strijd
•an Naarden, waarbij het graf van Comenius werd bezichtigd en bij het Gomanius-
monument een krans gelegd werd
De gendarmerie van Langreo (Spanje) werd
tijdens de jongste onlusten door de revolu
tionnairen met dynamiet bestookt, waardoor
het gebouw ernstig geteisterd werd
De procureur-generaal van het Bossche Gerechtshof, de heer Mathon, die zijn functie heeft
neergelegd, nam Maandag afscheid van politie- en rijksveldwachtautoriteiten in zijn district
FEUILLETON
Oorspronkelijke Recherche Roman,
door
J. CHR. TETENBURG.
Inspecteur van politie te Utrecht.
24)
HOOFDSTUK XX.
VOOR DE RECHTBANK.
2. Incident met de verdedigi n g.
Tegen kwart over eenen vult de zaal zich
weer geleidelijk. Vele getuigen hadden zich
tijdens de pauze in groepjes in den tuin op
gehouden.
Het publiek op de gereserveerde tribune is
nog al gedund; ook het getal belangstellende
advocaten is iets minder geworden, doch
wordt later weer talrijker.
Voor het hek van het Rechtbankgebouw
stonden vele menschen, die hoopten iets bij
zonders te zien. Hun nieuwsgierigheid bleef
uiteraard onbevredigd..
Van Ostens wordt weer binnengeleid.
Hij laat zich langzaam op de bank zakken,
leunt vermoeid tegen den rand en staart met
zijn groote helderblauwe oogen in melancho
lisch gepeins naar de bovenramen, waar het
zonlicht door de glas-in-lood gevatte ruiten
'naar binnen valt..
Allereerst wordt nu gehoord de deskundige
dr. J. G. Pieters.
Deze is tot de conclusie gekomen, dat ver-
jdachte leed aan een hysterischedelirie Dit
is getuige gedurende het geheele onderzoek
gebleken. Hij was abnormaal, omdat hij
duidelijke absolute pijnloosheid van het
lichaam vertoonde.
De president:
„Acht u simulatie eveneens uitgesloten?"
Dr. Pieters:
„Zeker. Ten eenenmale. De uitdrukking
van angst op het gezicht, zich uitende in ver
trekkingen der gelaatspieren, het fronsen van
het voorhoofd; het spontaan opschrikken
van verdachte, het zoeken in de hoeken en
zonder dat de verdachte mij zag, met een
sleutel op tafel tikte, dit alles kan niet wor
den gesimuleerd."
Na nog enkele bïjzonderhedeh in verband
met de psychiatrie nader te hebben uitgelegd
kan ook deze getuige gaan zitten.
Aan de beurt is thans de getuige Janus Pit,
logementhouder van „De Arrestee". Hortend
en stootend doet deze daarop het verhaal van
het vinden van het lijk.
Hij was op 15 Juli om ongeveer acht uur
"s avonds naar boven gegaan om den heer
Janssen een kop thee te brengen. Toen hij de
deur wilde openen, lukte dit niet heelemaal.
Hij keek om den hoek en bemerkte, dat zijn
kostganger plat op den rug op den grond lag
roet gesloten oogen.
Een zijner beenen lag uitgestrekt tegen de
deur aan. Hij was erg geschrokken en riep
z'n vrouw boven. Hij trad vervolgens de kamer
binnen en voelde aan de hand van den heer
Janssen dat deze al koud was.
Hij had toen een dokter in de buurt opge
beld en daar deze niet thuis was, dokter
Snorrel gewaarschuwd. Deze had, na een kort
onderzoek den dood vastgesteld en daarbij
gezegd, dat er hier van hartverlamming
sprake was. geweest. Op advies van den dokter
belde hij ook de Politie op.
Hij en zijn vrouw waren er van overtuigd
geweest, dat de mar, een natuurlijken dood
was gestorven. Dat gebeurde dikwijls in lo
gementen. Twee jaar tevoren was er ook nog
een. oude man bü hem_ gestorven.
De President:
„Hoe laat zag u den heer Janssen het
laatst levend?"
Pot:
's Middags om zes uur in de gelagkamer.
Hij heef daar twee boterhamme gegete".
De president:
„Klaagde hij wel eens over maagpijn?"
Pot:
„Hij zee weinig en was erg in z'n eige. Ik
heb wel eens van um gehoord dat ie iets niet
wou eten omdat ie dan pijn in ze lijf kreeg."
De president:
„Blijft u er bij, dat u niet gehoord heeft,
welke woorden tusschen den heer Janssen en
zijn neef zijn gewisseld?"
Pot:
„Ja, daar blijf ik bij".
De vrouw van Pot wordt daarna voor geroe
pen.
Haar verklaringen hadden al heel weinig
waarde. Ze wist zich bijna niets meer precies
te herinneren, wat den officier van Justitie de
opmerking ontlokte: ..Die droomt zeker ook!"
Een oogenblik werd de spanning in de zaal
verbroken door gelach van de publieke tri
bune..
Als volgende wordt opgeroepen: Nicolaas
Snorrel, arts te Elkendam. Deze blijkt echter
niet verschenen te zijn. Hij had bericht ge
stuurd van ongesteldheid. Blijkbaar voelde
deze geneeskundige er bitter weinig voor, de
kans te loopen in het openbaar op zijn flater
attent gemaakt te worden.
Thans is de beurt aan Karei Hiltje van den
Witpaaxde, postbeambte.
Deze had op 10 Juli een monsterdoosje
Rijnhavens maagpillen aan het adres van
den heer Jansen bezorgd.
De verslagen© stond aan de deur en op zijn
vraag of er in het logement een zekere
Janssen woonde, zei hij: „Dat ben ik. Geef
maar hier." Uit een ingesteld onderzoek was
gebleken, dat het doosje in een bijkantoortje
der Posterijen te 's Torenbosch, in de onmid
dellijke nabijheid van de apotheek, waar van
Osténs werkzaam was, was afgegeven. Een
klein, armoedig uitziend jongetje had het
daar gebracht.
Pogingen van de 's Torenbossche recherche
■dit jongetje op te sporen, hadden geen resul
taat opgeleverd.
Dan verschijnt rechercheur Steenman voor
den president. Deze begint met mededeelin-
gen omtrent den toestand waarin het lijk en
de kamer werden aangetroffen. Daar de
dokter heelemaal niet getwijfeld had, was
hij op diens conclusie doorgegaan en had al
leen eenige papieren en een geldkistje mee
genomen, Indien hij ook maar een oogenblik
aan mogelijk misdrijf had gedacht, had hij
zeker het doosje met de pillen niet over het
hoofd gezien.
Nadat dit door inspecteur Bietsen uit Ju-
lianastad gevonden was, had hij, na lang
zoeken, in een papiermand het papiertje ge
vonden, waarin het doosje maagpillen ver
pakt geweest moest zijn. Het adres was er
met inkt in drukletters op geteekend. Op last
van commissaris Frankenhof, had hij het lijk
in beslaggenomen en verzegeld. Bij een huis
zoeking door hem en een collega bij Van
Ostens ingesteld, ontdekte men het bewuste
stukje lak in de achterkamer bij het raam,
achter den divan. Ook een potje witte kleef
stof werd door hem in de huiskamer aange
troffen en in beslag genomen.
Natuurlijk was het belangwekkendste ge
deelte van het verhoor van dezen rechercheur
dat, waarin deze verklaringen aflegde om
trent de bekentenis die Van Ostens aan
hem had gedaan.
De verdediger:
„Hoe hoorde u het eerst, dat van Ostens
bekennen wilde?"
Steenman:
„Een der verplegers waarschuwde mij, dat
hij zich in dien geest had uitgelaten."
De verdediger:
„Wat zei u toen letterlijk tot verdachte?"
Steenman:
„Ik zei tegen hem: „En, wil je je geweten
eindelijk maar onlasten? Daar doe je goed
aan. De zaak stond toch hopeloos voor je. De
bekentenis zal je straf alleen nog maar kun
nen verlichten!"
De verdediger:
„Niet erg in overeenstemming met art. 29
Strafvordering!"
De president:
„Geen interrupties als 't u blieft.".
Steenman:
„Hij antwoordde: Ja, Ik heb het gedaan.
Er moet maar meteen een einde aan deze
marteling komen. Ik heb mijn oom de vergif
tige pillen gestuurd en het testament ver-
valscht."
„Op mijn vraag: Hoe heb je die vervalsching
dan gepleegd, zei hij: dat weet ik niet precies
meer. Ik kan het u onmogelijk zeggen. Ik
antwoordde: dan zal ik het je zeggen: Je
bent met een valsche sleutel het kantoor van
den notaris binnengegaan, nadat je je ervan
overtuigd had, dat de concierge en zijn vrouw
den heelen avond uit zouden blijven. Je hebt
de gordijnen dichtgedaan, het licht aangesto
ken en de brandkast geopend met de sleutels
die er in staken, is 't niet? Of had je valsche
sleutels van de kast? Van Ostens zei: Neen, ze
zaten in de deur van de safe. Ik vervolgde
toen met de uitlegging, zooals mij die het
meest logisch voorkwam en behoudens enkele
kleinigheden, die hij bestreed, gaf hij toe, dat
alles zoo gebeurd was, als ik hem ten laste
gelegd had. Het moest ook wel zoo gebeurd)
zijn. De deskundigen waren het er immers ook
over eens!"
De verdediger heeft zich tijdens de mede-
deelingen van dezen getuige steeds meer op
gewonden en barst tenslotte uit met:
„Van die verklaring kan niet gezegd wor
den, dat ze in vrijheid is afgelegd! Dit is je
reinste suggestieAls ik het goed begrijp, dan
heeft u, getuige, dus al de bijzonderheden ver
teld en heeft verdachte daarop steeds maar
met: Ja, zoo is het gegaan, geantwoord?"
(Worgt; vervolg*!.