Artikel 289 strafrecht Wie lacht daar FEUILLETON Oorspronkelijke Recherche Roman, door J. CHR. TETENBURG. Inspecteur van politie te Utrecht. 28) Hoeveel te aannemelijker is het ontstaan der psychose bij hem, op deze wijze, waar hij reeds geruimen tijd aan verschillende invloe den, die sterk zijn zenuwgestel aangrepen en verzwakten, was blootgesteld; waar hij diep in de schulden stak, de spanning over het al of niet slagen van het voorgenomen misdrijf, wellicht de strijd tegen zijn beter ik daar treffen wij aan even zoovele omstandigheden die hem als het ware praedisponeerden om bij een hevigen gemoedsschok als zijn arres tatie, het psychische evenwicht te verliezen en het beeld te gaan vertoonen van den hysterielijder. De bij Van Ostens tijdens zijn gedwongen verpleging waargenomen afwij kingen behoeven derhalve niet te wijzen op een storing van belang vóór zijn insluiting. Ook de deskundigen zijn die meening toege daan. Tijdens het doen van zijn bekentenissen was hij echter, ook alweer blijkens de mede- deelingen van de deskundigen, de crisis voor bij en belangrijk veel beter. Zoowel de recher cheur Steenman als de recliter-commissaris konden hoegenaamd geen afwijkingen bemer ken, behalve dat hij weinig spraakzaam was. Ik geef toe, dat het bestaan van een .droom toestand wijst op een hysterische psychose, doch mag de gevolgtrekking au omgekeerd gemaakt worden, dat het bestaan dezer psy chose noodwendig medebrengt en wijst op de noodzakelijke aanwezigheid van een droom toestand? Het Openbaar Ministerie meent dit te moeten ontkennen. Zij kunnen zeker samengaan, doch behoeven zulks niet. Het is nu wel heel gemakkelijk om te zeggen dat verdachte zijn bekentenis in droomtoe stand heeft afgelegd, maar hoe komt het dan dat hij bij den rechter-commissaris bijna woordelijk hetzelfde vertelt? Is dat spel dei- verbeelding? Werking der hersenen eens droomenden? Dit alles komt mij in de hoog ste mate onwaarschijnlijk voor. Verdachte worden twee misdrijven ten laste gelegd: Ten eerste dat van moord en ten tweede dat van valschheid in geschrifte in een authentieke akte. Beide feiten heeft hij bekend. Dat zijn mededeelingen overeenstemden met de waarheid, is duidelijk gebleken uit de getuigenverklaringen van gisteren en vanmor gen. Van eenige wanverhouding tusschen mo tief, middel en doel, de zijden van den eeuwi gen driehoek der misdaad, blijkt niets. Men ziet hem het feit weken lang voorbereiden ter bereiking v.an een bepaald doel. Dan de mid delen eerst vervalscht hij het testament te zij nen gunste, vervolgens verzendt hij de doo- dende pillen. Zijn schulden deden hem uit zien naar een geldbron, die hem zou kunnen staande houden. Dit was het motief tot de daad. Hij tracht zijn doel te bereiken langs een weg die hoe afkeurenswaardig, hoe strafwaardig zijn daad ook moge zijn in derdaad kan leiden tot het beoogde resultaat. Van zijn standpunt uit, meende hij het feit wel zoodanig voorbereid te hebben, dat ont dekking van de ware doodsoorzaak uitgeslo ten scheen, wat ook bijna het geval geweest was, indien de heer Lietsen, inspecteur van politie te Julianastad, niet tijdig ter plaatse was gekomen om het misdrijf te ontdekken waarvoor ik dezen ijverigen politieambtenaar mijn bijzondere hulde betuig. Indien deze man de dader niet is, wie ter wereld heeft er dan nog meer belang bij, dat Van Ostens erfgenaam zou worden? Een omgekochte medeplichtige? Maar waarom be kent hij dan, het feit zelf gepleegd te heb ben Boveidien is uit geenenkele getuigen verklaring of aanwijzing het bestaan van een medeplichtige bewezen." Na deze woorden zweeg de officier van Justitie een oogenblik om een slok water te nemen. Men kon in de zaal een speld hooren vallen. Daarna hervat hij zijn requisitoir met nieu wen moed, haalt nog vele bijzonderheden om trent de beide feiten aan, o.a het bezorgen van de pillen aan het postkantoortje in de onmiddellijke nabijheid van <dè apotheek, het vinden van het stukje lak in verdachte's wo ning, niettegenstaande deze de mogelijkheid ook hiervan ontkende, het dooiioopend onder zijn bereik zijn van vergift en komt dan tot den eisch: - „Zijn er lichtpunten, vraag ik mij ten slotte af. Ik was verplicht daarnaar te zoeken. Maar ik heb er slechts een kunnen vinden: de bekentenis van Van Ostens, mede be schouwd in verband met diens houding, De man heeft blijk gegeven ten zeerste onder den indruk van het gebeurde te zijn, zoozeer zelfs dat een lijden daarvan het gevolg is ge worden. Op grond der wettige bewijsmiddelen van bekentenis, getuigen- en deskundigenverkla ringen acht ik den verdachte Jan Willem van Ostens schuldig aan het misdrijf van artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht, moord en aan dat van artikel 226 eerste lid van dat Wetboek, valschheid in geschrifte in authen tieke akte en eisch deswege veroordeeling van verdachte tot een gevangenisstraf van twin tig jaar!" Van Ostens, die met zichtbaar toenemende spanning het requisitoir gevolgd heeft, springt bij deze laatste woorden op, slaakt'één gil en zwaait met de armen. Met wanhopige stem roept hij uit: „Ik hen onschuldig* Geloof me toch! Ik wist niet wat ik deed toen ik beken de! Ik was mezelf niet! Ik wou aan de. kwel ling den eind maken! Het was me of dat ik een steen van me afwentelde als ik maar be kende. Maar nu nu begrijp ik het goed, dat het maar een valschen schijn was, want ik heb het er nu juist veel zwaarder door ge kregen! Spaar mij mijn vrouw en mijn kinderen want ik zweer u dat ik onschul dig ben!" Dan laat hij zich weer op de bank neerval len en barst in luid snikken uit. Daar het inmiddels reeds bij half zeven is geworden schorst de president de zitting en beslist, dat den volgenden morgen 10 uur de verdediger aan de beurt is voor het houden' van zijn pleidooi. Van Ostens wordt snikkende wegge voerd. HOOFDSTUK XXIII. HET PLEIDOOI VAN EEN VROUW. Reeds tijdens het requisitoir van den Offi cier was het beginnen te sneeuwen en in den loop van den middag en avond nam de sneeuwval in hevigheid toe. Al spoedig bedek te een dikke, witte droogkrakende laag de straten, grachten en pleinen der stad. Het werd dan ook hoe langer hoe stiller in de straten en men hoorde veelal niets anders, dan het eentonig gebel van de trams en het getoeter van de weinige automobielen, die den sneeuwstorm moeizaam trotseerden. Op de Staten gracht, waarvan het water reeds met ijs bedekt was, was het dien avond om acht uur onnatuurlijk stil. Hoog en voornaam verrees op no. 15 daar van het .groote heerenhuis, waarin Mr. Kar- senson en zijn familie zijn domicilie had. Uit de -bovenramen, waarvan de gordijnen niet gesloten waren, viel een zee van licht naar buiten. 'Duidelijk kon men er verschillende fraaie meubelstukken onderscheiden en on de enkele wandelaars, die diep in hun winterjassen ge doken, tegen de sneeuwjacht worstelden, maakte de groote balconkamer met zijn drie ramen dan ook een gezelligen, warm-aantrek- kelijken indruk. Uit een der zijstraten doemt dan een schim op. Met dit weer is het zelfs moeilijk een man van een vrouw te onderscheiden. Allen gele ken wandelende sneeuwpoppen. Langzaam loopt deze gedaante tegen den storm in. Als het licht van een straatlantaarn haar be schijnt, bhjkt deze een nog jonge vrouw te zijn. Bij de deur van het groote heerenhuis houdt ze stil en beklimt dan met sleependen tred de prachtige antieke stoep. Ze rilt van koude en zenuwen. Het is haar als had ze geen kleeren aan. Haar verkleumde hand raakt bevend de schel aan. Het geluid ervan, dat binnen in de marmeren hal krachtig weerkaatst wordt, doet haar opschrikken en vlug laat ze den knop weer los. Na eenige oogenblikken wordt een raampje in de deur geopend en een dienstmeisje vraagt haar wat ze wil. „Is meester Karsenson thuis?" „Jawel dame, maar meneer wil beslist niet gestoord worden. Hij is erg druk." „Zegt u hem dan, dat mevrouw Van Os tens hem wil spreken, dan laat hij me zeker toe," antwoordde de bijna toonlooze stem der vrouw op de stoep. Terstond doet het meiesje de deur dan open en laat de bezoekster binnen in de wachtka mer. Mevrouw van Ostens blijft staan bij den gashaard, waarvan de hitte haar aan de ijs koude beenen weldadig aandoet. Stukken sneeuw vallen van haar mantel en vormen weldra natte plekken op het tapijt, (Wordt vervolgd.). De Zesdaagsche is Vrijdagavond te Amsterdam begonnen. Jhr. v. d. Bergh van Heemstede, voor zitter van de N.W.U., lost het startschot Het stadion te Bern, waar het Nederlandsch voetbalelftal Zondag tegen het Zwitsersche team uitkomt De ondergrondsche te Moskou Is otfieleel In gebruik n ,„,.i a De bekende Deenscbe auteur Petersen (links) arrh genomen. De eerste passagiers veerde Vrijdag per vliegtuig op Schiphol voor een kort bezoek aan ons land Het Nederfandsche koppel Pijnenburg Wals, een der favorieten in den derden Amsterdamschen zesdaagsche, even voor den start

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 8