Artikel 289 strafrecht Gedurende de vroege middaguren in den Amsterdamschen Zesdaagsche is het middenterrein in het R.A.I.-gebouw reeds druk bezet W. Vroomen (links) en Klaas van Nek, die zich weer .fit" voelt, aan de lunch tijdens den Amsterdamschen Zesdaagsche in het R.A.I.-gebouw ^Onontbeerlijke attributen op de eerste vette markt, welke Dinsdag te Deventer is gehouden De St. Nicolaas-etalages worden weer in gereedheid ge bracht De Engelsche minister van verkeer, die de motor- en rijwieltentoonstelling in Olympia Hall te Londen Dinsdag opende, kreeg bij die gelegenheid een rijwiel cadeau Bij aankomst te Weenen werd de Hongaarsche mi nister-president Gömbös begroet door den bonds kanselier Schuschnigg en den burgemeester Schmitz van aorp tot dorp de brandende flambouwen naar Brussel om ze daar op den wapen stilstanddag bij het graf van den onbekenden soldaat te deponeeren. j Mevrouw Mak van Waay heeft Dinsdag te Rotterdam het motortankschip .Sunetta", gebouwd bij de Rotterdamsche Droogdok Mij., te water gelaten FEUILLETON Oorspronkelijke Recherche Roman. door J. CHR. TETENBURG. Inspecteur van politie te Utrecht. 31) In elk geval worden steeds symptomen gesi muleerd, die in het volksbewustzijn als ken merk van geestesstoring bekend zijn. En welke verschijnseden vertoonde van Os- tens nu en kunnen die verschijnselen gesi muleerd zijn? Over het geheele lichaam was de huid ongevoelig voor pijn. Een bran dende lucifer wordt hem tegen de huid ge houden: hij voelt het niet! Wie zal beweren, dat zoo iets gesimuleerd is? De rechtbank zal moeten aannemen dat van Ostens lijdende was aan een hysterisch delirie, toen hij zijn bekentenis aflegde". De verdediger wijdt daarna lang uit over de geringe waarde der aanwijzingen, die zoo genaamd tegen hem zoudl i pleiten. Eindelijk tegen één uur besluit hij zijn pleidooi met: „Indien de werkelijke dader de schuld op verdachte heeft willen doen vallen, is het dan onmogelijk, dat hij het stukje lak door het bovenraampje, waarvan bewezen is, dat het 's nachts meestal open stond, in de ach terkamer heeft geworpen,' waar het- achter de divan," die dicht bij dat raam staat, is neer gevallen? Is het dan onmogelijk dat de werkelijke dader opzettelijk juist aan dat postkantoortje, dat het dicht bij de apotheek gelegen is, de pillen ter bestelling heeft doen gfgeven? Indien verdachte het feit niet gepleegd heeft, zoo blijkt uit alles, dat deze werkelijke dader den opzet heeft gehad, de verdenking op verdachte te doen vallen. Tastbare aanwij zingen, dat hij het testament heeft ver- valscht, zijn er niet. Het is niet bewezen, dat de woorden: Jan Willen van Ostens, door ver dachte zijn gesteld. Men vermoedt het slechts omdat het het meest voor de hand ligt! Er is een menschénleven verloren gegaan, maar hier staat een leven op het punt verloren te gaan. En er mag toch alleen een veroordeeling vol gen, als het onherroepelijk vast staat, dat deze man en niemand anders de dader ge weest kan zijn. Zekerheid bestaat niet. Er kan zijn een gevoel, van: hij zal het wel ge daan hebben. Als hier de doodstraf bestond, zoudt ge hem dan durven veroordeelen tot den dood? Maar zegt niet, hier bestaat geen doodstraf, want ik weet niet wat erger is: de dood of twintig jaar gevangenisstraf. Wanneer ge maar één oogenblik twijfeld, dan moet ge dezen man vrijspreken Gij kunt hem, een vader en echtgenoot, niet op deze gronden uit de maatschappij bannen! Ik hoop dat gij, wanneer ge in de raadka mer gaat, den spreuk voor oogen hebt: bij twijfel vrijspraak! Deze man moet worden vrijgesproken, omdat het wettig en overtui gend bewijs niet is geleverd. De menschen die bet kunnen weten, de deskundigen, hebben verklaard.dat zijn bekentenis van geen waarde is Zonder deze had men hem onge twijfeld niet in deze zaak laten terechtstaan. Vrijspraak is de eenige conclusie waartoe men, na dit alles gehoord te hebben, kan ge kken! Dank u!" Als de laatste woorden van den verdediger zijn verstoven, ontspant de zaal zich in vrij luidruchtige onderlinge gesprekken. Even komt de spanning nog terug bij een korte re- en dupliek van officier en verde diger. En als van Ostens, als laatste spreker, nog maals zijn onschuld heeft betuigd, sluit de president de zitting en bepaalt de uitspraak op „heden over veertien dagen, voormiddags tien uur." HOOFDSTUK XXV. ER KOMT LICHT. Eenige dagen later stapte de circusgirl Lu cie Marks kant met haar valies in den snel trein naar Elkendam. Ze had een nieuw en gagement gekregen en was op weg om zich aan te sluiten bij een bekende troep, waar van de oefeningen in Elkendam al waren aan gevangen. Het weer was omgeslagen. Een vieze mot regen viel reeds den heelen morgen op de sneeuw en had de straten, niettegenstaande de lofwaardige werkwijze van den- reinigings dienst in een moddelpoel herschapen. Lucie had dan ook' haar bontjas in een der koffers gedaan en een eenvoudige regenjas aangetrokken. Ze nestelde zich op haar gemak in een hoekje van een tweede klas coupé en dacht met eenige vrees aan de onaangenaamheden, die weer verbonden zouden zijn aan de hard nekkige training waaraan ze zich in Elken dam weer zou moeten onderwerpen. De nieu we directeur stond als buitengewoon streng bekend. Maar ja, er was geen andere keus, anders liep ze nu nog zonder werk rond. Ze werd in haar overpeinzingen gestoord, doordat een lange slanke, elegant gekleede jongeman instapte en met een „goedenmor- gen" zich in den tegenovergestelden hoek in stalleerde. Lucie antwoordde met een kort knikje. Di rect daarop stoomde de trein het station uit. Eenige minuten verliepen. Beideri keken door de raampjes naar buiten. Dat- wil zeg gen, bij Lucie bleef het bij een poging tot kijken, want de wind stond aan dien kant 'op den trein en joeg den regen met kracht tegen de ruiten, zoodat deze een waterval ge leken. Eensklaps wendde de heer zich met de woorden „Pardon, neemt u me niet kwalijk, maai bent u niet juffrouw Marskant, de beroemde circusacrobate?" „Juffrouw Markskant, de circusacrobate ben ik wel, maar of ik beroemd ben, kan en mag ik zelf niet beoordeelen" klonk het be scheiden antwoord. „Ik heb u meermalen, in het luchtruim aan het werk gezien. Phenomaal! Prachtig! Wat zult u daar verbazend veel voor moeten oefe nen!" „Ja, dat is verreweg het zwaarste van ons vak. Het optreden in het circus voor het pu bliek met acrobatiek, die goed ingestudeerd is, is het zwaarste niet. Maar juist die training, Het telkens falen voordat de oefe ning er eindelijk goed in zit!" „Ik heb nooit goed kunnen begrijpen hoe het toch mogelijk is, dat een acrobaat zulke geweldige salto's in de lucht kan maken, ter wijl hij er zich toch nergens aan kan afzet ten „Dat wordt in de allereerste plaats geregeld niet het hoofd. Als men in de lucht zweeft en men brengt de kin op de borst, dan slaat men onherroepelijk over den kop. Houdt men het hoofd daarentegen flink rechtop, dan blijft men zweven". Merkwaardig dat dat kleine hoofd zoo veel invloed kan uitoefenen op het toch yeel zwaardere lichaam.". „Dat zit hem in het feit., dat het zwaarte punt door buiging van het hoofd verplaatst wordt en het lichaam dus op een andere wijze gaat vallen." „En hoe regelt u het dan in de lucht, dat u bijvoorbeeld niet één maar twee en een halve salto maakt?" „Ja. dat is in hoofdzaak een kwestie van aanvoelen. De kracht waarmee men het hoofd naar voren brengt en het lichaam in trekt, zijn daar van veel invloed op. Ook üe armen spelen natuurlijk een rol hoewel de hoofdhouding bij de salto's voornamer is". „Heeft u zich altijd al zoo tot dit leven aan getrokken gevoeld?" „Och nee. Aanvankelijk heelemaal niet. Maar mijn ouders stierven vroeg en ik moest zelf den kost verdienen. Nu had ik bij onze zwemelub vroeger veel aan schoonspringen gedaan. Toevallig bevond zich onder het pu bliek tijdens een wedstrijd een cirr/usleider, die mijn springen met belangstelling had gevolgd en die mij na afloop het voorstel deed, bij hem als acrobate in opleiding te komen. Ik heb er toen nog wel lang over na gedacht, maar tenslotte gaf het financieele gedeelte den doorslag. U begrijpt!" „En heeft u er nu spijt van?" „Geen oogenblik. Ik ben geheel in het ar- tistenleven ingeburgerd en zou er niet meer buiten kunnen." „Toen ik u den laatsten keer zag optreden, was het onder leiding van Nah-Indra. Die is ook zielig aan haar eind gekomen, vindt u niet?" „Ja, dat is een nare geschiedenis geweest." „Ze hebben den dader van den moord nog maar steeds niet te pakken, is 't wel?" „Neen." De vrouw wordt zichtbaar onrustig. Eenige oogenblikken zwijgen beiden, dan klinkt de stem van den man: „Juffrouw Marskant, die knoop aan uw mantel is verschillend van de andere. Hoe komt dat?" „Die knoop? Oik heb er een verloren en toen heb ik er maar een andere aan ge zet!" „Juffrouw Marskant, ik heb dien knoop ge vonden!" Dit zeggende, haalt de heer een jasknoop uit zijn zak en toont deze aan zijn reisgezellin, waarbij hij haar doordringend aanziet. Inderdaad lijkt de knoop als twee drup pels water op de knoopen aan den dames mantel. OTorit VftHuntoiLi

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 8