Midden Europeesche tijd
wordt ingevoerd.
STA TEN-GENERAAL
Haarlem's Kunstschatten
Een halve eeuw geleden.
TWEEDE KAMER
Geen financieele
hulp aan Nederland-
sche organisaties Minister de Graeff over particuliere wapenfabricage.
in Duits ch land.
De verklaring van Baldwin.
Mrv. A. M. Joekes
(V. D. B.)
Den Haag, 20 Nov.
De alweer akelig leege gereserveerde .tri
bune Was het duidelijk teeken, dat de Kamer
zich nog met voortzetting van het debat over
Buitenlandsche Zaken moest bezig houden.
Het begon met Dr. Biere-
ma (lib.)die de houding
der Regeering i.z. het stem
men tegen Rusland's toe
treding tot den Volkenbond
afkeurde en voorts o.m. Mr.
Westerman onder handen
nam wegens diens bewe
ging, dat Nederland te Ge
nève een al te slaafsche rol
(ook al gedroegen we ons
meteen a n t i-Slavisch,
.door nl. Rusland te willen
.weren) zou hebben vervuld.
De heer Kupers (s.-d.)
.liet Genève rusten om spe
ciaal het oog gericht te houden op Duitsch-
ïand. Met name bepleitte hij, wat later ook
Mr. Boon deed, herstel van de helaas ge
schrapte subsidie voor de organisaties, die
daar ten behoeve dér te midden onzer Ooste
lijke naburen levende landgenooten werkzaam
zijn. Met den heer Wijnkoop (comm.) kwa
men we echter weer terug in de Volkenbonds-
stad en meteen in Moskou. Het beroep op
'godsdienstige en zedelijke bezwaren tegen de
Sovjet-Unie als Bondslid was er volgens hem
volkomen naast: in het belang van de vre-
deszaak had Nederland vóór Rusland moeten
stemmen. Tegenover zijn buurman Sneevliet
voelde de heer Wijnkoop zich geroepen zijn
Sovjet-vrienden vrij te pleiten van het ver
wijt, dat zij t.a.v. den Volkenbond overstag
zou zijn ge eraan en nu met Franse lie fascis
tisch geneigde staatslieden geliefde aan te
pappen. Mis, aldus de heer Wijnkoop, Dou-
mergue, Barthou enz. waren van standpunt
en inzicht veranderd, dito dito de Volken
bond, maar de Russen met hun altijd voor
vrede tegen oorlog gerichte politiek, waren
zichzelf gebleven!
Ds. Zandt (St. Ger.) Is niet bepaald gesteld
op Genève; den Volkenbond noemde hij een
tweeden toren van Babel.
Mr. Joekes (v.-d.) merkte op, dat de wereld,
ondanks allerlei tegenslagen,, er toch nog al
tijd heel wat beter met den Volkenbond aan
toe is. dan zii daar zonder zou zijn. Met ge
noegen had hii dan ook in de M. v. A. de on
omwonden verklaring der Regeering ontmoet
dat zij er niet aan denkt Genève den rug. toe
te keeren. De houding van het kabinet me'
betrekking toti Rusland kop hij. daarentegen
niet bewonderen. Na. nóg Vermeld te hebben
dat deze afgevaardigde te kennen gaf af
schaffing van de particuliere wapenfabricage
zeker voor kleine landen, voorshands nog nie'
goed doenlijk te achten, daarentegen wel voor
een internationale regeling (controle en-z.) ge
voelt en ook meent, dat de kansen daarvoor
vrii goed staan, kom ik vanzelf aan het be
toog van den Minister.
Particuliere wapen
fabricage.
Want in zijn rede, vórmde de midden van
'een aantal details, zeker o.a. wat Jhr. Mr. de
Graeff over de particuliere wapenfabricage
te berde bracht, een der belangrijke punten.
Had de heer v. Dijk (a.r.) de vorige week het
ongeveer op dezelfde wijze als Mr. Joekes van
daag ontnopt als een ongeloovige Thomas t.
a. v. de mogelijkheid tot verbad der particu
liere wapenindustrie, de Minister bleek ge
lukkig dien rol niet te willen spelen. De
tegen zulk een -verbod aangevoerde bezwaren
Voor een klein land als het onze erkende hij
gaarne in hun volle waarde. ,,Doch zoo
ging hij verder waar een bepaald verbod
van particuliere wapenindustrie mij in begin
sel ook nu nog het eenig juiste voorkomt,
moeten praktische bezwaren daartegen in
ieder geval bij een internationale regeling wel
kunnen worden ondervangen. Gegeven de re
sultaten waartoe het voor dit onderwerp in
gestelde speciale comité uit de Generale Com
missie van de Ontwapeningsconferentie is ge
komen, voorzie ik echter, dat de in beginsel
juist geachte oplossing wel niet zal kunnen
worden bereikt. Mocht dit- het geval blijken,
dan zal Nederland wel aansluiting moeten
zoeken bij de richting door bedoeld comité
voorgestaan, waarmede in ieder geval reeds
veel zal worden bereikt".
Van niet geringe beteekenis waren voorts
de door Excellentie de Graeff t.a.v. een tweetal
andere punten afgelegde verklaringen. Ik
denk allereerst aan wat hij omtrent den stand
van zaken der Nederlandsch-Belgische kwes
tie mededeelde, „Wanneer mij categorisch ge
vraagd wordt", zoo zeide hij, „of er thans on
derhandeld wordt, dan moet mijn antwoord
ontkennend'luiden. Maar wanneer men mij
even categorisch vraagt, of de geheele zaak
dan thans in rust verkeert, dan moet ik even
eens ontkc-vnend antwoorden. Ik kan er voor
het oogenblik niet meer van zeggen. Ik kan
alleen mededeelen. dat er den laatsten tijd
verschillende verblijdende teekenen zijn ge
weest, welke er ot> wiizen, dat ook van Belgi
sche zijde geneigdheid bestaat om zoo eenigs-
zins mogelijk tot toenadering tot ons te ko
men, en dat ik mijnerzijds niet nagelaten heb
ook te bestemder plaatse te doen weten, dat
dezerzijds,niet anders wordt gewenscht. Er is
dus in beginsel bereidheid van beide zijden
om de zaak weder op te nemen. In hoeverre
dit accoord ook tot praktische resultaten zal
leiden zal de tijd leeren. Ik zou er mij slechts
hartelijk over kunnen verheugen, indien ik
binnen afzienbaren tijd in staat, mocht zijn,
aan de Kamer of althans aan de 'Commissie
van buitenlandse!)e zaken uit de Kamer eenige
meer concrete mededeelingen te doen in ver
band met de Belgische kwestie".
De uitlating van minister
Baldwin
En nu het tweede nog te releveeren belang
rijke speciale punt, dat aanleiding geeft om
woordelijk 's Ministers betoog te volgen. Het
betrof Baldwin's beleende uitlating dat, wat
de Britsche defensie betreft, Engeland's gren
zen heden ten dage feitelijk naar den Rijn
verlegd zijn. Toen onze gezant te Londen toe
vallig Minister Baldwin tegen het lijf liep.
vroeg hij hem naar den zin dier opmerking.
En het bleek toen, dat de Britsche bewinds
man, geen andere bedoeling had gehad dan
te doen uitkomen, dat bij de ontwikkeling, die
heden ten dage het verkeer door de lucht ge
nomen had, het gevaar van een vijandelijken
inval langs dien weg niet mocht beschouwd
worden als imminent te zijn wanneer de
vliegtuigen van den vijand aan de grenzen
van het Vereenigd Koninkrijk zichtbaar wer
den, gelijk gedurenden den laatsten oorlog het
geval was geweest, maar dat gegeven de groo-
te snelheid de gebruikelijke waarschuwingen
reeds behoorden gegeven te worden wanneer
zij aan den Rijn gesignaleerd waren. Het was
nimmer in hem opgekomen, om hiermede
eenige samenwerking met Nederland of eenig
andere mogendheid tot het aanleggen van
militaire vliegvelden buiten het Britsche
grondgebied te bedoelen. Aan deze „authen
tieke" interpretatie heb ik niets toe to voe
gen, alleen herhaal ik hier nog eens gaarne en
dit mede in verband met de even dwaze als
hardnekkige geruchten over militaire afspra
ken tuschen ons land en andere landen, dat
Nederland nimmer zijn traditioneele politiek
zal prijsgeven en dat het een dwaalbegrip is
te denken, dat over Nederlands territoir voor
de verdediging van een anderen staat zou
kunnen worden beschikt.'Wij, en dat is in het
buitenland' voldoende bekend, zullen steeds
voor eigen onafhankelijkheid opkomen, maar
wij wenschen met ons land niet in het vaar
water van den een of anderen Europeesehen
staat of de een of andere Europeesche staten-
groep te verzeilen.
Degenenin Nederland en elders, die zich
over Baldwin's woorden noodeloos ongerust
hadden gemaakt (wat ook met een uitlating
van jongeren datum, n.l. van Minister Haiis-
ham, het geval is geweest), zullen Minister de
Graeff zeker bijzonder erkentelijk zijn voor
deze aan duidelijkheid toch waarlijk niets
meer te wenschen overlatende verklaring.
Erkentelijk mag men hem ook wezen voor
de rustige en klare wijze, waarop hij nog
eens goed liet uitkomen van hoeveel waarde
toch wel de Volkenbond is en hoe verkeerd
het ware, als men ten onzent zou luisteren
naar de stemmen van hen, die ons het door
Duitschland ingeslagen pad zouden willen
zien volgen. Wat overigens de door ons te
Genève aangenomen afwijzende houding te
genover Rusland betreft, thans is komen vast
te staan, dat zulks niet
is geschied op grond
van religïeuse of zede
lijke overwegingen,
doch dat de doorslag
heeft gegeven wantrou
wen in Moskou's op
rechte bedoelingen om
zijn Bónd'svêrplic-htin-'
gen ha- te komen.
Eer de begrooting er
"door ging, vond er nog
een vreemd en m.i. be
treurenswaardig voor
val plaats. De heer Ku
pers (s.d.) had ten
slotte in een tweetal moties de Kamer nog
eens bij dezen Minister willen doen aandrin-
E. Jiup'ers
gen, een goed woordje te doen bij zijn ambt
genoot Oud om eenig geld los te krijgen ten
behoeve van subsidieering der Nederlandsche
organisatless in Duitschland en van de in
Pruisen voor Nederlanders te houden cursus
sen in hun moedertaal. Prachtig nationaal
werk, dat de Minister van Eaitenlandsche Za
ken in zijn hart gaarne met succes bekroond
zou zien. Vandaar zijn toezegging, „gewapend
met deze beide moties" inderdaad te trachten
den Minister van Financiën te vermurwen.
Reeds wilde de voorzitter hierop de moties
zonder hoofdelijke stemming doen aannemen,
toen plots Mr. Joekes (v. d.) opstond en ver
klaarde in dezen tijd van dringende bezuini
ging tegen de moties te zullen stemmen, hoe
sympathiek overigens ook het werk der orga
nisaties in kwestie mocht wezen. Met den
woordvoerder der v. d. fractie gedroeg zich
verder de gansche Kamer, op de socialisten,
de communisten en Mr. Westerman (n.h.) na.
Reeds tien minuten nadat Hoofdstuk III
was goedgekeurd, waren ook de nieuwe rege
ling der surceance van betaling en de invoe
ring' van den Middel-Europeeschen tijd onder
den hamer. Van uit den hooge - een der loges
voor oud-Kamerled en woonde de plattelan
der Braat bij, hoe ten langen leste de strijd
bijl werd opgeborgen en voor- en tegenstan
ders van den zomertijd elkaar in den Middel-
Europeeschen tijd vonden. Bij de verschijning
van den zomerdienstregeling der spoorwegen
zal het heden aangenomen wetsontwerp al
in de praktijk werken.
Avondvergadering.
Als Posterijen, Telegrafie en Telefonie op de
parlementaire begrootingsdisch verschijnen,
pleegt het aantal dischgenooten gemeenlijk
omgekeerd evenredig aan elke eetlust te zijn.
Zoo ook weer vanavond. Ongeveer twee do
zijn man '(varen voor het festijn verschenen:
te zamen verorberden zij echter ontzaggelijke
hoeveelheden. Al de spijzen, 'die rondgingen
behoeven hier niet vermeld. Hoofdschotel
vormde natuurlijk de Radio wat de plannen
omtrent een gemengd bedrijf voor den zen-
derbouw betreft, daarvoor kon de heer Schou
ten (a.r.) wel voelen, maar dit bedrijf zal zich
dan niet met distributie en uitzending mogen
bemoeien. Zoowel de heer Krijger (c. h.) als
Mr. Boon waren het met dezen afgevaardigde
eens: intussehen stipte de liberale spreker nog
even aan, dat men jarenlang aan de A. V. R.
O. ten onrechte het recht had onthouden om
tot zenderbouw over te gaan.
Tegen bemoeienis der P. T. T. met de distri
butie spraken zich o.m. de heeren Boon, Krij
ger, Schouten Teulings (r. k.) en Drop (s. d.).
Deze laatste verschilde daarentegen van mee
ning met den heer Schouten wat zijn oordeel
over de radio-controle-commissie aangaat:
z.i. is hij wel eens te vlug van oordeel, dat de
goede zeden, de openbare orde of de veiligheid
van den staat in gevaar berengen.
Radio en pers vormde een heerlijk hapje
voor den heer Schaepman, die met klem op
trad voor het recht der dagbladpers op publi
catie van de radio-programma's. De manier
waarop de omroeporganen de dagbladpers
concurrentie aandoen op advertentiegebied
laakte hij ten zeerste. De heer Krijger (c. h.)
meende echter dat er piet zoo'n reden voor
ongerustheid ten dezen bestond, maar Mr.
Teulings (R. K.) nam het in zooverre voor de
pers op, dat hij te kennen gaf, dat de omroep-
vereenigingen zich van berichtgeving hebben
te onthouden. Deze spreker wil verder de Re
geering leidend laten optreden in de kwesties
van advertenties en programma-publicatie,
waaromtrent Radio en Pers volgens hem
vreedzaam overleg moeten gaan plegen.
Nog heel wat meer is er dezen avond aan
geroerd, zooal's b.v. betere pöstbediening op
liet platteland,- :het plan tot naasting der tele
foonnetten van Amsterdam, Rotterdam en
den Haag, het te kort van 11/2 millioen, dat
de luchtpostdienst Holland-Indië oplevert enz.
enz. Als de Minister de 22 (of meer?) spre
kers beantwoord heeft, zal er nog wel gelegen
heid zijp een en ander aan te stippen!
E. v. R.
Toch loonbelasting in indië?
Wetsontwerp bij de Tweede
Kamer ingediend.
Minister Colijn acht de belasting noodzakelijk.
Minister Colijn legt zich niet neer bij de
verwerping door den Volksraad van Ned.-
Indië van de door den gouverneur-generaal
voorgestelde loonbelasting, de herziening van
de tarieven der inkomstenbelasting en de hef
fing van 50 opcenten op laatstgenoemde be
lasting', Hij heeft thans bij de Staten-Generaal
een wetsontwerp ingediend, dat ten doel
heeft deze voorstellen van den gouverneur-
generaal alsnog ongewijzigd in te voeren.
Minister Colijn deelt thans aan de Tweede
Kamer mede. het te betreuren, dat de be
handeling der belastingvoorstellen met den
Volksraad zulk een onbevredigend verloop
heeft gehad. Daar doel en strekking van die
voorstellen zijn instemming hebben, ziet hij
zich genoodzaakt een uitspraak der Staten-
Generaal te vragen; hij meent dat het struis
vogelpolitiek zou zijn, geen rekening te houden
met het feit, dat zich in de maatschappij
structuurveranderingen hebben voltrokken,
die het noodzakelijk maken 's lands middelen
op een andere, meer blijvende basis in te stel
len dan tot dusver het geval was. De strek
king en het doel kunnen wat de groote hoofd
zaken betreft als volgt worden samengevat:
Een loonbelasting, die bij de bron wordt ge
heven, zal in den toestand dat velen, die zijn
aangeslagen voor inkomens beneden 1200 gul
den, zich aan de belasting weten te onttrek
ken, aanmerkelijke verbetering brengen. De
loonbelasting wordt als een proportioneele
opbrengstbelasting gedacht, en zal 4 pet. be
dragen van het uitbetaalde loon. Ten einde
cumulatie van inkomstenbelasting te vermij
den, zal voor inkomens van 900 gulden en
meer direct bij den aanslag in de inkomsten
belasting verrekening van die heffing met de
loonbelasting plaats hebben. Na globale schat
ting zal de loonbelasting een bate van om
streeks 5 millioen opbrengen.
Minister Colijn zet nu in zijn Memorie van
Toelichting uitvoerig uiteen, waarom hij zich
schaart achter deze belastingvoorstellen oer
Indische regeering die deels door de gewijzigde
tijdsomstandigheden, deels door wat de prak
tijk geleerd heeft, noodzakelijk zijn gewor
den.
De bate die uit deze loonbelasting wordt
verwacht mag niet zonder meer als een ver
hooging van den belastingdruk worden be
schouwd.
Hoewel de minister niet ontkent dat tegen
de plaatsvindende vervlakking der belasting
bezwaren kunnen worden gemaakt, is hij niet
temin bereid het gewijzigd stelsel integraal te
aanvaarden wegens de groote vereenvoudiging
die het bij het opleggen duizenden aanslagen
zal brengen. Minister Colijn zegt niet over het
hoofd te zien, dat den nieuwen maatregelen
ook bezwaren aankleven en dat het. mogelijk
zou zijp in sommige details verbetering te
brengen,, doch hij. meent dat daaromttrent.
een uitspraak vaii'de 'praktijk is af'te wach
ten.
De eisch dat bij het onbevredigend aspect
van de Indische financiën alle middelen moe
ten worden aangewend om althans een be
hoorlijke heffing der belasting te verzekeren,
doet hem niet aarzelen de vorcstellen bij de
Staten-Generaal aan te bevelen.
Frans Hals de portrettist.
Nog steeds komt de vreemdeling naar Haar
lem om de Hals'en te zien. Die majestueuse
reeks schutters- en regentenstukken zullen
ook dén 'meèsten onzer stadgenóoten wel het
meest gemeenzaam zijn. Al zijn er misschien
nog nooit zooveel woorden over vuil gemaakt,
als in de dagen toen men besloot ze te gaan
schoonmaken. Zelfs onder wijze, verstandige
mannen kan men soms opmerken dat een
nieuwe, jas, een. nieuw hoedje dagenlang stof
ter conversatie biedt. Alleen de kunstgeleer
den onder de buitenlanders hebben Haarlem
ook in hun boekje staan vanwege de oude-
teekeningen-collectie in Teijlei', die uniek is
in de wereld en die, alteen de Haarlemmers
kennen, die. trouw de leerrijke exposities in de
vitrines daar, bezoeken.
Het is bèke'nd dat de groote waardeering
van Frans Hals, die hem met Velasquez gelijk
stelt, en zooals Valentiner doet hem tus-
schen Rubens en Rembrandt plaatst, nog
geen honderd jaar oud is. Dat wil niet zeggen,
dat hij tijdens zijn leven niet gewaardeerd
zou zijn, de bewijzen zijn er voor het tegen
deel. Maar zijn wezen en zijn techniek beant
woorden geheel aan de idealen van een mo
dernisme, dat in het midden der negentiende
eeuw kwam opzetten, dat in Frankrijk mis
schien door Edouard Manet werd ingeleid en
dat met de woorden „brillant realisme" zoo
ongeveer omschreven wordt. Nu, wat dat be
treft, konden zij bij onzen Haarlemmer in de
leer gaan. Reëel is zijn portrettencyclus zon
der twijfel en wat brillante schildertechniek
aangaat, de reeds genoemde vergelijking met
Velasquez bewijst wel, hoe hij, in dat opzicht
aangeschreven staat. Zoo kon Frans Hals weer
een vaandel worden voor een nieuwe generatie
en kunstenaars als Manet, Whistler, Leibl, dus
uit aller heeren landen, in extase brengen.
Het is in dat verband wel aardig, in herinne
ring te brengen hoe een kunstenaar als
Eugène Fromentin, die op zijn ouden dag, en
zelf tot een oudere generatie dan Manet be-
hoorend, een mooi boek schreef, over de
„Maitres d'autrefois" waarin hij de Vlaamsche
en Hollandsche Kunst heel interessant behan
delt maarmet Frans Hals geen weg weet.
Hij heeft alterhand bezwaren tegen Hals' on
gebonden. rrivole schilderwijze en komt toch
weer telkens terug op die bijna laatste wer
ken van den meester: de regenten en regen
tessen van het armhuis, om ze uiteindelijk
toch te bewonderen. Die „Maitres d'autrefois"
van Fromentin is nog altijd een aardig boek,
omdat het per slot toch altijd weer een artist
is, die het werk van een anderen artist bekijkt,
en al zal zijn visie de onze niet meer wezen,
verouderd is dat boek nog niet. omdat het
een tijd, een periode representeert. Bij Cassi-
rer is er indertijd nog een goede Duitsehe
vertaling van verschenen en in den tijd van
©arel Vosmaer las men het ook veel in Hol
land, in fragmentarische bewerking in de
tijdschriften.
Frans Hals is bijna uitsluitend portrettist
geweest. Men heeft als b.v. Karl Voll er
zich wel over verbaasd dat hij zoo weinig stil
levens geschilderd heeft en zelfs nooit een
onderwerp aan de Bijbelsche geschiedenis
ontleende, zooals bijna ieder schilder dat in
dien tijd deed. Gekund zou hij het zeker heb
ben: men zie maar eens de stukken stilleven
die, een ondergeschikte rol spelend, op zijn
groepsvoorstellingen voorkomen. Dan is bo
vendien zijn opvatting van het portret eigen
lijk geheel aan die van het stilleven gelijk
typisch Hollandschen ten slottehij zal
genoeg te doen gehad hebben, want hij was
een zeer gezocht portrettist 'in zijn eigen tijd,
die zeer behoorlijk betaald werd. Hoe hij, oud
geworden zelf nog in het Armenhuis terecht
gekomen is, terwijl er in die jaren niets van
een crisis, noch van eetn crisiscomité of een
Kunst in Noodstemming geboekt staat, is niet
opgehelderd. Het waarschijnlijkst is dat hij in
goede jaren meer uitgegeven heeft dan hij
overhield,, hetgeen na drie honderd jaar nog
precies zoo pleegt te geschieden. In ieder ge
val heeft de Haarlemsche Vroedschap hem
niet aan zijn lot overgelaten en hem een
jaargeld toegekend, daarmee echter in de
verste verte niet beloonend wat hij door zijn
aanwezigheid als reclame voor de Spaarne-
s'tad later realiseëren zou.
Dat hij zich als portrettist wel wat permit-
teeren kon, bewijst niet alleen het feit dat hij
tusschen 1630 en 1640 niet minder dan zeventig
portretopdrachten had, doch ook de wijze
waarop hij zich van een Amsterdamsche op
dracht afmaakte. Die opdracht en haar afloop
geeft ook een interessanten kijk op de arbeids-
methode, die nog steeds niet van 'de tegen
woordige verschilt. In 1633 accepteert hij voor
een Amsterdamsch gilde een schuttersstuk te
maken. Hij zal naar Amsterdam komen om er
de „tronies" van de heeren te schilderen, doch
de compositie, het complete doek irf zijn
atelier in Haarlem in elkaar zetten. Dat lijkt
den Amsterdammers op den duur omslachtig
en zij slaan voor aan Hals zes gulden per per
soon méér uit te betalen als hij de geheele
machine in Amsterdam wil komen maken.
Hals stemt toe maar maakt na eenigen tijd
weer bezwaar, omdat hij met de toelage niet
uitkomt. De herbergen in Amsterdam zijn
duur, zegt hij. En gaat rustig naar Haarlem,
waar hij ook volop in het werk zit. De Am
sterdamsche schutters worden boos en sturen
hem een advocaat op z'n dak. Als-t-ie niet
gauw komt, zullen ze het doek door een ander
laten afmaken. Hals doet een tegenvoorstel,
dat op niets uitloopt en de Amstelaren laten
het doek door Pieter Codde voltooien. Dat is
het schuttersstuk van de firma Hals en Codde,
in het Rijksmuseum.
Nu moeten wij dit praatje feitelijk in fluis
tertoon beëindigen. Wanteen geboren
Haarlemmer is Hals niet,-al zijn .we nog zoo
trotsch op hem. Dat hij een Zuid Nederlander
was, in Mechelen geboren, was bekend; dat
zijn geboortejaar hoogstwaarschijnlijk 1584 is.
kwam pas in de laatste jaren aan het licht.
Zoo zou hij dus 32 jaar oud geweest zijn toen
hij in onze stad zijn eerste groote schutters
stuk, de officieren van de Sint -Joris Doelen
afleverde (1616). Het staat in een zekere ge
dwongenheid van ordening nog niet zoo vrij
als de latere, maar is van een reeds complete
genialiteit. Tusschen dit en de bestuurderen
van het armhuis, uit 1664 loopt de weg van
den jongen man, rijk aan levensvreugde, sterk
aan potentie en met de toekomst vóór zich,
naar den wijzen oude, die zijn modellen meer
op de ziel onderzocht. Toch zal hij niet, als
Rembrandt, in diepen afgrond van Grübeleï
zich storten om het onweetbgre te onderken
nen: Hals blijft Hals, en in de boekenstille-
vens op de tafels zijner huisheeren en huis
vrouwen voelt ge nog, bij den ouderen schilder
de onverwoestbare genegenheid voor de ge
zand geziene realiteit, voor de pracht die een
gevoelig oog in alle uiterlijke verschijning
vermag te onderkennen,
J. H. DE BOIS
Uit Haarlem's Dag blad van 1884.
21 November.
Aan de orde was thans de bespreking
der straatwerken aan de Lange- en
Eendjesbruggen. De heer De Kanter
wijst op den oprit aan de zijde van het
Z. B. Spaarne, die al te steil is en de leu
ningen die wel eenige meters langer
konden. Ook andere leden merken op,
dat er eenig ongerief door het maken
van de brug is ontstaan. Voork. meent,
dat men bij het overleggen van het plan
aan den Raad, deze zaken had kunnen
zien, en meent, dat een en ander in de
toekomst zich wel zal schikken en het
niet zoo erg Is, als men wel denkt. Het
besluit van B. en W. tot uitvoering der
werken wordt verder aangenomen.
De aanvrage van den heer Immink
tot verlenging van zijn concessietermijn
voor de tramlijn Haarlem-Bloemendaal
van 3 tot 6 maanden wordt toegestaan.
Thans staat de teeltbeperking
voorop.
Mr. dr. A. A. van Rhijn over de
landboawcrisispolitiek.
Economische aanpassing vordert.
Dezer dagen werd in een der zalen van
Hotel Wittebrug te 's-Gravenhage een bij
eenkomst gehouden van vertegenwoordigers
van de Nederlandsche pers met het College
van Regeeringscommissarissen, belast met de
leiding van de Landbouwcrisispolitiek. Deze
vergadering stond onder leiding van den se
cretaris-generaal van het Departement van
Economische Zaken, mr. dr. A. A. van Rhijn,
voorzitter van het college van Regeeringscom
missarissen en was georganiseerd door den
Regeeringspersdienst. Voorts woonden de
leiders van de voornaamste crisis-instellingen
de conferentie bij.
De secretaris-generaal van Economische
Zaken leidde de besprekingen in. Hij hield
een rede over „Economische Aanpassing".
De economische moeilijkheden zijn helaas
nog toenemende, naar mr. Van Rhijn met
enkele voorbeelden aantoonde. In Engeland
blijft het streven om zich van onze landbouw
producten meer onafhankelijk te maken. De
stagnatie in het handelsverkeer met Duitsch
land is algemeen bekend. Onder deze omstan
digheden is een snellere aanpassing aan de
nieuwe structureele verhoudingen geboden.
Het verwijt is gemaakt, dat de regeering
deze aanpassing niet voldoende snel doet ge
schieden. Ten onrechte, want groote voor
zichtigheid is hier geboden.
Stond in de landbouwcrisispolitiek aan
vankelijk-.voorop de financieele steun, thans
staat voorop, de .teeltbeperking. In. beide valt
het .streven naar aanpassing duidelijk op te
merken.
De financieele steun, welke uit het land-
bouwcrisisfonds aan den landbouw gegeven
wordt, garandeert slechts een vergoeding der
noodzakelijke productiekosten. Zoodra dit
mogelijk is, worden de uitkeeringen verlaagd.
Aldus is dit jaar gehandeld. De tarweprijs
werd verlaagd, de suikerbietensteun werd
verminderd evenals de toeslag op de rogge
en op de gerst. De minimumprijs voor con
sumptie-aardappelen werd afgeschaft en
vervangen door een bescheiden denaturatie-
toeskfg, terwijl de heffing van f 1.25 tot f 1
werd verlaagd.
Ook in de teeltbeperking treedt het streven
naar meerdere aanpassing aan den dag.
Spreker besloot met de meening, dat al
blijven er talrijke moeilijkheden, de aanpas
singspolitiek goed vordert en dat de maat
regelen voor den landbouw een héilzamen in
vloed hebben.
Na de rede van Mr. Van Rhijn was er ge
legenheid tot het stellen van vragen, welke
hetzij door den secretaris-generaal, hetzij
door een der Regeeringscommissarissen of
door de leden der crisisinstellingen beant
woord werden.
De discussie bewoog zich over het geheele
gebied der landbouwcrisispolitiek, zoowel wat
betreft de algemeene lijnen alsmede meer
technische bijzonderheden.
Chineesch stoker tot acht jaar
veroordeeld.
Frans Hals. De officieren van de Sint Joris Doelen uit 1616.
Wegens moord op een shipping-master.
De Rotterdamsche rechtbank heeft den 36-
jarigen Chineeschen stoker van de groote
vaart, Teng Shi uit Kwantong, gedetineerd
wegens moord op zijn landgenoot de shipping
master van de Rotterdamsche Lloyd Chan'
Yuit Chin, veroordeeld tot acht jaar gevange
nisstraf met aftrek van de preventieve hech
tenis.
De officier van justitie, Mr. J. F. Hoef f el-
man had een gevangenisstraf van tien jaar
geëischt.
In den morgen van 24 Augustus had Teng
Shi de shipping master opgewacht toen deze
naar kantoor ging. Na een korte woordenwis
seling over de terugbetaling van een bedrag
van f 50 dat Chan voor spoedige aanmonste
ring van den stoker zou hebben ontvangen,
vuurde Teng Shi zijn cylinderrevolver op
Chan geheel leeg en wierp zich daarna op
zijn slachtoffer, wiens hoofd werd verbrij
zeld.
PRINS KAREL VAN ZWEDEN OP
SCHIPHOL.
Kort oponthoud
tijdens doorreis.
Met het K.L.M.-toestel dat tegen den mid
dag op Schiphol aankomt, arriveerde gister
middag Karei van Zweden, eenige zoon van
den gelijknamigen broer van den koning van
Zweden, op de Amsterdamsche Luchthaven.
Het bezoek van den prins was niet aan
gekondigd, zoodat geen speciale maatregelen
waren genomen.
De prins onderhield zich met den heer
Thomson over de vlucht van den „Uiver", van
welks aankomst Schiphol reeds alle sporen
toonde aangezien de laatste hand aan de
voorbereidingen worden gelegd.
Te 1 uur vertrok prins Karei met het K.L.M
vliegtuig voor Londen, dat bestuurd werd
door den piloot Soer, die voor het vertrek aan
den prins werd voorgesteld,