Midden Europeesche tijd wordt ingevoerd. STA TEN-GENERAAL Haarlem's Kunstschatten Een halve eeuw geleden. TWEEDE KAMER Geen financieele hulp aan Nederland- sche organisaties Minister de Graeff over particuliere wapenfabricage. in Duits ch land. De verklaring van Baldwin. Mrv. A. M. Joekes (V. D. B.) Den Haag, 20 Nov. De alweer akelig leege gereserveerde .tri bune Was het duidelijk teeken, dat de Kamer zich nog met voortzetting van het debat over Buitenlandsche Zaken moest bezig houden. Het begon met Dr. Biere- ma (lib.)die de houding der Regeering i.z. het stem men tegen Rusland's toe treding tot den Volkenbond afkeurde en voorts o.m. Mr. Westerman onder handen nam wegens diens bewe ging, dat Nederland te Ge nève een al te slaafsche rol (ook al gedroegen we ons meteen a n t i-Slavisch, .door nl. Rusland te willen .weren) zou hebben vervuld. De heer Kupers (s.-d.) .liet Genève rusten om spe ciaal het oog gericht te houden op Duitsch- ïand. Met name bepleitte hij, wat later ook Mr. Boon deed, herstel van de helaas ge schrapte subsidie voor de organisaties, die daar ten behoeve dér te midden onzer Ooste lijke naburen levende landgenooten werkzaam zijn. Met den heer Wijnkoop (comm.) kwa men we echter weer terug in de Volkenbonds- stad en meteen in Moskou. Het beroep op 'godsdienstige en zedelijke bezwaren tegen de Sovjet-Unie als Bondslid was er volgens hem volkomen naast: in het belang van de vre- deszaak had Nederland vóór Rusland moeten stemmen. Tegenover zijn buurman Sneevliet voelde de heer Wijnkoop zich geroepen zijn Sovjet-vrienden vrij te pleiten van het ver wijt, dat zij t.a.v. den Volkenbond overstag zou zijn ge eraan en nu met Franse lie fascis tisch geneigde staatslieden geliefde aan te pappen. Mis, aldus de heer Wijnkoop, Dou- mergue, Barthou enz. waren van standpunt en inzicht veranderd, dito dito de Volken bond, maar de Russen met hun altijd voor vrede tegen oorlog gerichte politiek, waren zichzelf gebleven! Ds. Zandt (St. Ger.) Is niet bepaald gesteld op Genève; den Volkenbond noemde hij een tweeden toren van Babel. Mr. Joekes (v.-d.) merkte op, dat de wereld, ondanks allerlei tegenslagen,, er toch nog al tijd heel wat beter met den Volkenbond aan toe is. dan zii daar zonder zou zijn. Met ge noegen had hii dan ook in de M. v. A. de on omwonden verklaring der Regeering ontmoet dat zij er niet aan denkt Genève den rug. toe te keeren. De houding van het kabinet me' betrekking toti Rusland kop hij. daarentegen niet bewonderen. Na. nóg Vermeld te hebben dat deze afgevaardigde te kennen gaf af schaffing van de particuliere wapenfabricage zeker voor kleine landen, voorshands nog nie' goed doenlijk te achten, daarentegen wel voor een internationale regeling (controle en-z.) ge voelt en ook meent, dat de kansen daarvoor vrii goed staan, kom ik vanzelf aan het be toog van den Minister. Particuliere wapen fabricage. Want in zijn rede, vórmde de midden van 'een aantal details, zeker o.a. wat Jhr. Mr. de Graeff over de particuliere wapenfabricage te berde bracht, een der belangrijke punten. Had de heer v. Dijk (a.r.) de vorige week het ongeveer op dezelfde wijze als Mr. Joekes van daag ontnopt als een ongeloovige Thomas t. a. v. de mogelijkheid tot verbad der particu liere wapenindustrie, de Minister bleek ge lukkig dien rol niet te willen spelen. De tegen zulk een -verbod aangevoerde bezwaren Voor een klein land als het onze erkende hij gaarne in hun volle waarde. ,,Doch zoo ging hij verder waar een bepaald verbod van particuliere wapenindustrie mij in begin sel ook nu nog het eenig juiste voorkomt, moeten praktische bezwaren daartegen in ieder geval bij een internationale regeling wel kunnen worden ondervangen. Gegeven de re sultaten waartoe het voor dit onderwerp in gestelde speciale comité uit de Generale Com missie van de Ontwapeningsconferentie is ge komen, voorzie ik echter, dat de in beginsel juist geachte oplossing wel niet zal kunnen worden bereikt. Mocht dit- het geval blijken, dan zal Nederland wel aansluiting moeten zoeken bij de richting door bedoeld comité voorgestaan, waarmede in ieder geval reeds veel zal worden bereikt". Van niet geringe beteekenis waren voorts de door Excellentie de Graeff t.a.v. een tweetal andere punten afgelegde verklaringen. Ik denk allereerst aan wat hij omtrent den stand van zaken der Nederlandsch-Belgische kwes tie mededeelde, „Wanneer mij categorisch ge vraagd wordt", zoo zeide hij, „of er thans on derhandeld wordt, dan moet mijn antwoord ontkennend'luiden. Maar wanneer men mij even categorisch vraagt, of de geheele zaak dan thans in rust verkeert, dan moet ik even eens ontkc-vnend antwoorden. Ik kan er voor het oogenblik niet meer van zeggen. Ik kan alleen mededeelen. dat er den laatsten tijd verschillende verblijdende teekenen zijn ge weest, welke er ot> wiizen, dat ook van Belgi sche zijde geneigdheid bestaat om zoo eenigs- zins mogelijk tot toenadering tot ons te ko men, en dat ik mijnerzijds niet nagelaten heb ook te bestemder plaatse te doen weten, dat dezerzijds,niet anders wordt gewenscht. Er is dus in beginsel bereidheid van beide zijden om de zaak weder op te nemen. In hoeverre dit accoord ook tot praktische resultaten zal leiden zal de tijd leeren. Ik zou er mij slechts hartelijk over kunnen verheugen, indien ik binnen afzienbaren tijd in staat, mocht zijn, aan de Kamer of althans aan de 'Commissie van buitenlandse!)e zaken uit de Kamer eenige meer concrete mededeelingen te doen in ver band met de Belgische kwestie". De uitlating van minister Baldwin En nu het tweede nog te releveeren belang rijke speciale punt, dat aanleiding geeft om woordelijk 's Ministers betoog te volgen. Het betrof Baldwin's beleende uitlating dat, wat de Britsche defensie betreft, Engeland's gren zen heden ten dage feitelijk naar den Rijn verlegd zijn. Toen onze gezant te Londen toe vallig Minister Baldwin tegen het lijf liep. vroeg hij hem naar den zin dier opmerking. En het bleek toen, dat de Britsche bewinds man, geen andere bedoeling had gehad dan te doen uitkomen, dat bij de ontwikkeling, die heden ten dage het verkeer door de lucht ge nomen had, het gevaar van een vijandelijken inval langs dien weg niet mocht beschouwd worden als imminent te zijn wanneer de vliegtuigen van den vijand aan de grenzen van het Vereenigd Koninkrijk zichtbaar wer den, gelijk gedurenden den laatsten oorlog het geval was geweest, maar dat gegeven de groo- te snelheid de gebruikelijke waarschuwingen reeds behoorden gegeven te worden wanneer zij aan den Rijn gesignaleerd waren. Het was nimmer in hem opgekomen, om hiermede eenige samenwerking met Nederland of eenig andere mogendheid tot het aanleggen van militaire vliegvelden buiten het Britsche grondgebied te bedoelen. Aan deze „authen tieke" interpretatie heb ik niets toe to voe gen, alleen herhaal ik hier nog eens gaarne en dit mede in verband met de even dwaze als hardnekkige geruchten over militaire afspra ken tuschen ons land en andere landen, dat Nederland nimmer zijn traditioneele politiek zal prijsgeven en dat het een dwaalbegrip is te denken, dat over Nederlands territoir voor de verdediging van een anderen staat zou kunnen worden beschikt.'Wij, en dat is in het buitenland' voldoende bekend, zullen steeds voor eigen onafhankelijkheid opkomen, maar wij wenschen met ons land niet in het vaar water van den een of anderen Europeesehen staat of de een of andere Europeesche staten- groep te verzeilen. Degenenin Nederland en elders, die zich over Baldwin's woorden noodeloos ongerust hadden gemaakt (wat ook met een uitlating van jongeren datum, n.l. van Minister Haiis- ham, het geval is geweest), zullen Minister de Graeff zeker bijzonder erkentelijk zijn voor deze aan duidelijkheid toch waarlijk niets meer te wenschen overlatende verklaring. Erkentelijk mag men hem ook wezen voor de rustige en klare wijze, waarop hij nog eens goed liet uitkomen van hoeveel waarde toch wel de Volkenbond is en hoe verkeerd het ware, als men ten onzent zou luisteren naar de stemmen van hen, die ons het door Duitschland ingeslagen pad zouden willen zien volgen. Wat overigens de door ons te Genève aangenomen afwijzende houding te genover Rusland betreft, thans is komen vast te staan, dat zulks niet is geschied op grond van religïeuse of zede lijke overwegingen, doch dat de doorslag heeft gegeven wantrou wen in Moskou's op rechte bedoelingen om zijn Bónd'svêrplic-htin-' gen ha- te komen. Eer de begrooting er "door ging, vond er nog een vreemd en m.i. be treurenswaardig voor val plaats. De heer Ku pers (s.d.) had ten slotte in een tweetal moties de Kamer nog eens bij dezen Minister willen doen aandrin- E. Jiup'ers gen, een goed woordje te doen bij zijn ambt genoot Oud om eenig geld los te krijgen ten behoeve van subsidieering der Nederlandsche organisatless in Duitschland en van de in Pruisen voor Nederlanders te houden cursus sen in hun moedertaal. Prachtig nationaal werk, dat de Minister van Eaitenlandsche Za ken in zijn hart gaarne met succes bekroond zou zien. Vandaar zijn toezegging, „gewapend met deze beide moties" inderdaad te trachten den Minister van Financiën te vermurwen. Reeds wilde de voorzitter hierop de moties zonder hoofdelijke stemming doen aannemen, toen plots Mr. Joekes (v. d.) opstond en ver klaarde in dezen tijd van dringende bezuini ging tegen de moties te zullen stemmen, hoe sympathiek overigens ook het werk der orga nisaties in kwestie mocht wezen. Met den woordvoerder der v. d. fractie gedroeg zich verder de gansche Kamer, op de socialisten, de communisten en Mr. Westerman (n.h.) na. Reeds tien minuten nadat Hoofdstuk III was goedgekeurd, waren ook de nieuwe rege ling der surceance van betaling en de invoe ring' van den Middel-Europeeschen tijd onder den hamer. Van uit den hooge - een der loges voor oud-Kamerled en woonde de plattelan der Braat bij, hoe ten langen leste de strijd bijl werd opgeborgen en voor- en tegenstan ders van den zomertijd elkaar in den Middel- Europeeschen tijd vonden. Bij de verschijning van den zomerdienstregeling der spoorwegen zal het heden aangenomen wetsontwerp al in de praktijk werken. Avondvergadering. Als Posterijen, Telegrafie en Telefonie op de parlementaire begrootingsdisch verschijnen, pleegt het aantal dischgenooten gemeenlijk omgekeerd evenredig aan elke eetlust te zijn. Zoo ook weer vanavond. Ongeveer twee do zijn man '(varen voor het festijn verschenen: te zamen verorberden zij echter ontzaggelijke hoeveelheden. Al de spijzen, 'die rondgingen behoeven hier niet vermeld. Hoofdschotel vormde natuurlijk de Radio wat de plannen omtrent een gemengd bedrijf voor den zen- derbouw betreft, daarvoor kon de heer Schou ten (a.r.) wel voelen, maar dit bedrijf zal zich dan niet met distributie en uitzending mogen bemoeien. Zoowel de heer Krijger (c. h.) als Mr. Boon waren het met dezen afgevaardigde eens: intussehen stipte de liberale spreker nog even aan, dat men jarenlang aan de A. V. R. O. ten onrechte het recht had onthouden om tot zenderbouw over te gaan. Tegen bemoeienis der P. T. T. met de distri butie spraken zich o.m. de heeren Boon, Krij ger, Schouten Teulings (r. k.) en Drop (s. d.). Deze laatste verschilde daarentegen van mee ning met den heer Schouten wat zijn oordeel over de radio-controle-commissie aangaat: z.i. is hij wel eens te vlug van oordeel, dat de goede zeden, de openbare orde of de veiligheid van den staat in gevaar berengen. Radio en pers vormde een heerlijk hapje voor den heer Schaepman, die met klem op trad voor het recht der dagbladpers op publi catie van de radio-programma's. De manier waarop de omroeporganen de dagbladpers concurrentie aandoen op advertentiegebied laakte hij ten zeerste. De heer Krijger (c. h.) meende echter dat er piet zoo'n reden voor ongerustheid ten dezen bestond, maar Mr. Teulings (R. K.) nam het in zooverre voor de pers op, dat hij te kennen gaf, dat de omroep- vereenigingen zich van berichtgeving hebben te onthouden. Deze spreker wil verder de Re geering leidend laten optreden in de kwesties van advertenties en programma-publicatie, waaromtrent Radio en Pers volgens hem vreedzaam overleg moeten gaan plegen. Nog heel wat meer is er dezen avond aan geroerd, zooal's b.v. betere pöstbediening op liet platteland,- :het plan tot naasting der tele foonnetten van Amsterdam, Rotterdam en den Haag, het te kort van 11/2 millioen, dat de luchtpostdienst Holland-Indië oplevert enz. enz. Als de Minister de 22 (of meer?) spre kers beantwoord heeft, zal er nog wel gelegen heid zijp een en ander aan te stippen! E. v. R. Toch loonbelasting in indië? Wetsontwerp bij de Tweede Kamer ingediend. Minister Colijn acht de belasting noodzakelijk. Minister Colijn legt zich niet neer bij de verwerping door den Volksraad van Ned.- Indië van de door den gouverneur-generaal voorgestelde loonbelasting, de herziening van de tarieven der inkomstenbelasting en de hef fing van 50 opcenten op laatstgenoemde be lasting', Hij heeft thans bij de Staten-Generaal een wetsontwerp ingediend, dat ten doel heeft deze voorstellen van den gouverneur- generaal alsnog ongewijzigd in te voeren. Minister Colijn deelt thans aan de Tweede Kamer mede. het te betreuren, dat de be handeling der belastingvoorstellen met den Volksraad zulk een onbevredigend verloop heeft gehad. Daar doel en strekking van die voorstellen zijn instemming hebben, ziet hij zich genoodzaakt een uitspraak der Staten- Generaal te vragen; hij meent dat het struis vogelpolitiek zou zijn, geen rekening te houden met het feit, dat zich in de maatschappij structuurveranderingen hebben voltrokken, die het noodzakelijk maken 's lands middelen op een andere, meer blijvende basis in te stel len dan tot dusver het geval was. De strek king en het doel kunnen wat de groote hoofd zaken betreft als volgt worden samengevat: Een loonbelasting, die bij de bron wordt ge heven, zal in den toestand dat velen, die zijn aangeslagen voor inkomens beneden 1200 gul den, zich aan de belasting weten te onttrek ken, aanmerkelijke verbetering brengen. De loonbelasting wordt als een proportioneele opbrengstbelasting gedacht, en zal 4 pet. be dragen van het uitbetaalde loon. Ten einde cumulatie van inkomstenbelasting te vermij den, zal voor inkomens van 900 gulden en meer direct bij den aanslag in de inkomsten belasting verrekening van die heffing met de loonbelasting plaats hebben. Na globale schat ting zal de loonbelasting een bate van om streeks 5 millioen opbrengen. Minister Colijn zet nu in zijn Memorie van Toelichting uitvoerig uiteen, waarom hij zich schaart achter deze belastingvoorstellen oer Indische regeering die deels door de gewijzigde tijdsomstandigheden, deels door wat de prak tijk geleerd heeft, noodzakelijk zijn gewor den. De bate die uit deze loonbelasting wordt verwacht mag niet zonder meer als een ver hooging van den belastingdruk worden be schouwd. Hoewel de minister niet ontkent dat tegen de plaatsvindende vervlakking der belasting bezwaren kunnen worden gemaakt, is hij niet temin bereid het gewijzigd stelsel integraal te aanvaarden wegens de groote vereenvoudiging die het bij het opleggen duizenden aanslagen zal brengen. Minister Colijn zegt niet over het hoofd te zien, dat den nieuwen maatregelen ook bezwaren aankleven en dat het. mogelijk zou zijp in sommige details verbetering te brengen,, doch hij. meent dat daaromttrent. een uitspraak vaii'de 'praktijk is af'te wach ten. De eisch dat bij het onbevredigend aspect van de Indische financiën alle middelen moe ten worden aangewend om althans een be hoorlijke heffing der belasting te verzekeren, doet hem niet aarzelen de vorcstellen bij de Staten-Generaal aan te bevelen. Frans Hals de portrettist. Nog steeds komt de vreemdeling naar Haar lem om de Hals'en te zien. Die majestueuse reeks schutters- en regentenstukken zullen ook dén 'meèsten onzer stadgenóoten wel het meest gemeenzaam zijn. Al zijn er misschien nog nooit zooveel woorden over vuil gemaakt, als in de dagen toen men besloot ze te gaan schoonmaken. Zelfs onder wijze, verstandige mannen kan men soms opmerken dat een nieuwe, jas, een. nieuw hoedje dagenlang stof ter conversatie biedt. Alleen de kunstgeleer den onder de buitenlanders hebben Haarlem ook in hun boekje staan vanwege de oude- teekeningen-collectie in Teijlei', die uniek is in de wereld en die, alteen de Haarlemmers kennen, die. trouw de leerrijke exposities in de vitrines daar, bezoeken. Het is bèke'nd dat de groote waardeering van Frans Hals, die hem met Velasquez gelijk stelt, en zooals Valentiner doet hem tus- schen Rubens en Rembrandt plaatst, nog geen honderd jaar oud is. Dat wil niet zeggen, dat hij tijdens zijn leven niet gewaardeerd zou zijn, de bewijzen zijn er voor het tegen deel. Maar zijn wezen en zijn techniek beant woorden geheel aan de idealen van een mo dernisme, dat in het midden der negentiende eeuw kwam opzetten, dat in Frankrijk mis schien door Edouard Manet werd ingeleid en dat met de woorden „brillant realisme" zoo ongeveer omschreven wordt. Nu, wat dat be treft, konden zij bij onzen Haarlemmer in de leer gaan. Reëel is zijn portrettencyclus zon der twijfel en wat brillante schildertechniek aangaat, de reeds genoemde vergelijking met Velasquez bewijst wel, hoe hij, in dat opzicht aangeschreven staat. Zoo kon Frans Hals weer een vaandel worden voor een nieuwe generatie en kunstenaars als Manet, Whistler, Leibl, dus uit aller heeren landen, in extase brengen. Het is in dat verband wel aardig, in herinne ring te brengen hoe een kunstenaar als Eugène Fromentin, die op zijn ouden dag, en zelf tot een oudere generatie dan Manet be- hoorend, een mooi boek schreef, over de „Maitres d'autrefois" waarin hij de Vlaamsche en Hollandsche Kunst heel interessant behan delt maarmet Frans Hals geen weg weet. Hij heeft alterhand bezwaren tegen Hals' on gebonden. rrivole schilderwijze en komt toch weer telkens terug op die bijna laatste wer ken van den meester: de regenten en regen tessen van het armhuis, om ze uiteindelijk toch te bewonderen. Die „Maitres d'autrefois" van Fromentin is nog altijd een aardig boek, omdat het per slot toch altijd weer een artist is, die het werk van een anderen artist bekijkt, en al zal zijn visie de onze niet meer wezen, verouderd is dat boek nog niet. omdat het een tijd, een periode representeert. Bij Cassi- rer is er indertijd nog een goede Duitsehe vertaling van verschenen en in den tijd van ©arel Vosmaer las men het ook veel in Hol land, in fragmentarische bewerking in de tijdschriften. Frans Hals is bijna uitsluitend portrettist geweest. Men heeft als b.v. Karl Voll er zich wel over verbaasd dat hij zoo weinig stil levens geschilderd heeft en zelfs nooit een onderwerp aan de Bijbelsche geschiedenis ontleende, zooals bijna ieder schilder dat in dien tijd deed. Gekund zou hij het zeker heb ben: men zie maar eens de stukken stilleven die, een ondergeschikte rol spelend, op zijn groepsvoorstellingen voorkomen. Dan is bo vendien zijn opvatting van het portret eigen lijk geheel aan die van het stilleven gelijk typisch Hollandschen ten slottehij zal genoeg te doen gehad hebben, want hij was een zeer gezocht portrettist 'in zijn eigen tijd, die zeer behoorlijk betaald werd. Hoe hij, oud geworden zelf nog in het Armenhuis terecht gekomen is, terwijl er in die jaren niets van een crisis, noch van eetn crisiscomité of een Kunst in Noodstemming geboekt staat, is niet opgehelderd. Het waarschijnlijkst is dat hij in goede jaren meer uitgegeven heeft dan hij overhield,, hetgeen na drie honderd jaar nog precies zoo pleegt te geschieden. In ieder ge val heeft de Haarlemsche Vroedschap hem niet aan zijn lot overgelaten en hem een jaargeld toegekend, daarmee echter in de verste verte niet beloonend wat hij door zijn aanwezigheid als reclame voor de Spaarne- s'tad later realiseëren zou. Dat hij zich als portrettist wel wat permit- teeren kon, bewijst niet alleen het feit dat hij tusschen 1630 en 1640 niet minder dan zeventig portretopdrachten had, doch ook de wijze waarop hij zich van een Amsterdamsche op dracht afmaakte. Die opdracht en haar afloop geeft ook een interessanten kijk op de arbeids- methode, die nog steeds niet van 'de tegen woordige verschilt. In 1633 accepteert hij voor een Amsterdamsch gilde een schuttersstuk te maken. Hij zal naar Amsterdam komen om er de „tronies" van de heeren te schilderen, doch de compositie, het complete doek irf zijn atelier in Haarlem in elkaar zetten. Dat lijkt den Amsterdammers op den duur omslachtig en zij slaan voor aan Hals zes gulden per per soon méér uit te betalen als hij de geheele machine in Amsterdam wil komen maken. Hals stemt toe maar maakt na eenigen tijd weer bezwaar, omdat hij met de toelage niet uitkomt. De herbergen in Amsterdam zijn duur, zegt hij. En gaat rustig naar Haarlem, waar hij ook volop in het werk zit. De Am sterdamsche schutters worden boos en sturen hem een advocaat op z'n dak. Als-t-ie niet gauw komt, zullen ze het doek door een ander laten afmaken. Hals doet een tegenvoorstel, dat op niets uitloopt en de Amstelaren laten het doek door Pieter Codde voltooien. Dat is het schuttersstuk van de firma Hals en Codde, in het Rijksmuseum. Nu moeten wij dit praatje feitelijk in fluis tertoon beëindigen. Wanteen geboren Haarlemmer is Hals niet,-al zijn .we nog zoo trotsch op hem. Dat hij een Zuid Nederlander was, in Mechelen geboren, was bekend; dat zijn geboortejaar hoogstwaarschijnlijk 1584 is. kwam pas in de laatste jaren aan het licht. Zoo zou hij dus 32 jaar oud geweest zijn toen hij in onze stad zijn eerste groote schutters stuk, de officieren van de Sint -Joris Doelen afleverde (1616). Het staat in een zekere ge dwongenheid van ordening nog niet zoo vrij als de latere, maar is van een reeds complete genialiteit. Tusschen dit en de bestuurderen van het armhuis, uit 1664 loopt de weg van den jongen man, rijk aan levensvreugde, sterk aan potentie en met de toekomst vóór zich, naar den wijzen oude, die zijn modellen meer op de ziel onderzocht. Toch zal hij niet, als Rembrandt, in diepen afgrond van Grübeleï zich storten om het onweetbgre te onderken nen: Hals blijft Hals, en in de boekenstille- vens op de tafels zijner huisheeren en huis vrouwen voelt ge nog, bij den ouderen schilder de onverwoestbare genegenheid voor de ge zand geziene realiteit, voor de pracht die een gevoelig oog in alle uiterlijke verschijning vermag te onderkennen, J. H. DE BOIS Uit Haarlem's Dag blad van 1884. 21 November. Aan de orde was thans de bespreking der straatwerken aan de Lange- en Eendjesbruggen. De heer De Kanter wijst op den oprit aan de zijde van het Z. B. Spaarne, die al te steil is en de leu ningen die wel eenige meters langer konden. Ook andere leden merken op, dat er eenig ongerief door het maken van de brug is ontstaan. Voork. meent, dat men bij het overleggen van het plan aan den Raad, deze zaken had kunnen zien, en meent, dat een en ander in de toekomst zich wel zal schikken en het niet zoo erg Is, als men wel denkt. Het besluit van B. en W. tot uitvoering der werken wordt verder aangenomen. De aanvrage van den heer Immink tot verlenging van zijn concessietermijn voor de tramlijn Haarlem-Bloemendaal van 3 tot 6 maanden wordt toegestaan. Thans staat de teeltbeperking voorop. Mr. dr. A. A. van Rhijn over de landboawcrisispolitiek. Economische aanpassing vordert. Dezer dagen werd in een der zalen van Hotel Wittebrug te 's-Gravenhage een bij eenkomst gehouden van vertegenwoordigers van de Nederlandsche pers met het College van Regeeringscommissarissen, belast met de leiding van de Landbouwcrisispolitiek. Deze vergadering stond onder leiding van den se cretaris-generaal van het Departement van Economische Zaken, mr. dr. A. A. van Rhijn, voorzitter van het college van Regeeringscom missarissen en was georganiseerd door den Regeeringspersdienst. Voorts woonden de leiders van de voornaamste crisis-instellingen de conferentie bij. De secretaris-generaal van Economische Zaken leidde de besprekingen in. Hij hield een rede over „Economische Aanpassing". De economische moeilijkheden zijn helaas nog toenemende, naar mr. Van Rhijn met enkele voorbeelden aantoonde. In Engeland blijft het streven om zich van onze landbouw producten meer onafhankelijk te maken. De stagnatie in het handelsverkeer met Duitsch land is algemeen bekend. Onder deze omstan digheden is een snellere aanpassing aan de nieuwe structureele verhoudingen geboden. Het verwijt is gemaakt, dat de regeering deze aanpassing niet voldoende snel doet ge schieden. Ten onrechte, want groote voor zichtigheid is hier geboden. Stond in de landbouwcrisispolitiek aan vankelijk-.voorop de financieele steun, thans staat voorop, de .teeltbeperking. In. beide valt het .streven naar aanpassing duidelijk op te merken. De financieele steun, welke uit het land- bouwcrisisfonds aan den landbouw gegeven wordt, garandeert slechts een vergoeding der noodzakelijke productiekosten. Zoodra dit mogelijk is, worden de uitkeeringen verlaagd. Aldus is dit jaar gehandeld. De tarweprijs werd verlaagd, de suikerbietensteun werd verminderd evenals de toeslag op de rogge en op de gerst. De minimumprijs voor con sumptie-aardappelen werd afgeschaft en vervangen door een bescheiden denaturatie- toeskfg, terwijl de heffing van f 1.25 tot f 1 werd verlaagd. Ook in de teeltbeperking treedt het streven naar meerdere aanpassing aan den dag. Spreker besloot met de meening, dat al blijven er talrijke moeilijkheden, de aanpas singspolitiek goed vordert en dat de maat regelen voor den landbouw een héilzamen in vloed hebben. Na de rede van Mr. Van Rhijn was er ge legenheid tot het stellen van vragen, welke hetzij door den secretaris-generaal, hetzij door een der Regeeringscommissarissen of door de leden der crisisinstellingen beant woord werden. De discussie bewoog zich over het geheele gebied der landbouwcrisispolitiek, zoowel wat betreft de algemeene lijnen alsmede meer technische bijzonderheden. Chineesch stoker tot acht jaar veroordeeld. Frans Hals. De officieren van de Sint Joris Doelen uit 1616. Wegens moord op een shipping-master. De Rotterdamsche rechtbank heeft den 36- jarigen Chineeschen stoker van de groote vaart, Teng Shi uit Kwantong, gedetineerd wegens moord op zijn landgenoot de shipping master van de Rotterdamsche Lloyd Chan' Yuit Chin, veroordeeld tot acht jaar gevange nisstraf met aftrek van de preventieve hech tenis. De officier van justitie, Mr. J. F. Hoef f el- man had een gevangenisstraf van tien jaar geëischt. In den morgen van 24 Augustus had Teng Shi de shipping master opgewacht toen deze naar kantoor ging. Na een korte woordenwis seling over de terugbetaling van een bedrag van f 50 dat Chan voor spoedige aanmonste ring van den stoker zou hebben ontvangen, vuurde Teng Shi zijn cylinderrevolver op Chan geheel leeg en wierp zich daarna op zijn slachtoffer, wiens hoofd werd verbrij zeld. PRINS KAREL VAN ZWEDEN OP SCHIPHOL. Kort oponthoud tijdens doorreis. Met het K.L.M.-toestel dat tegen den mid dag op Schiphol aankomt, arriveerde gister middag Karei van Zweden, eenige zoon van den gelijknamigen broer van den koning van Zweden, op de Amsterdamsche Luchthaven. Het bezoek van den prins was niet aan gekondigd, zoodat geen speciale maatregelen waren genomen. De prins onderhield zich met den heer Thomson over de vlucht van den „Uiver", van welks aankomst Schiphol reeds alle sporen toonde aangezien de laatste hand aan de voorbereidingen worden gelegd. Te 1 uur vertrok prins Karei met het K.L.M vliegtuig voor Londen, dat bestuurd werd door den piloot Soer, die voor het vertrek aan den prins werd voorgesteld,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 2