Trainer en Leëraar in Lichaamsoefeningen. Frankrijk en Kef Saar-vraagstuk. N.O.T. en N.U.M. ffnn onderlinge verhouding in een sport-organisatie. Vele groofcere sportvereenigingen zijn de laatste jaren er toe overgegaan een bezoldigd trainer in dienst te nemen ter bereiking van betere resultaten bij het optreden van de vereenigïng naar buiten. Dat betreft dus in hoofdzaak de wedstrijden, die georganiseerd zijn om de prestaties der eigen leden te toet sen aan die van anderen. Een gezonde wed ijver dus, waarin een prikkel is gelegen tot meer nauwgezette oefening in den tak van sport, *ien de vereeniging zich ten doel stelt door haar leden te doen beoefenen. Dikwijls echter worden niet alleen de uit verkorenen voor deelneming aan wedstrij den, doch ook andere leden, c?ie het nog niet zoo ver gebracht hebben, en ook wel aspi- rantjes, aan de zorgen van den trainer toe vertrouwd. Daarmee alleen evenwel is het be lang van de leden en dus indirect ook van de vereeniging, niet volledig gediend. Een goed georganiseerde vereeniging heeft, om haar doel te kunnen bereiken, ook nog de hulp noodig van den goed onderlegden gediplo meerden leeraar in lichaamsoefeningen. Ik geloof, dat het alweer een -jaar geleden is misschien wel langer dat er een ge dachten wisseling heeft plaats gehad over de vraag of een sportorganisatie zich de hulp moest verzekeren van een trainer of een leeraar in lichaamsoefeningen. Voor mijn ge voel kan dit geen kwestie van kiezen zijn. Ik meen, dat beiden evenzeer noodig zijn en dat ieder van hen goed en nuttig werk kan doen in een groote vereeniging. De trainer is uit de sport voortgekomen en heeft zijn positie als zoodanig in den regel alleen maar te danken aan zijn technische vaardigheid, gepaard met wat overwicht op anderen. Hij meet zijn eischen af naar het- gen hij zelf heeft bereikt en het tempo, waar in die vaardigheid verkregen is. Wat van di verse deelnemers zou kunnen en mogen wor den geëiseht, is hem in de meeste gevallen vol komen duister. Zoo herinner ik mij, dat een voetbalclub, die wat diep in de competitie- misère zat, een trainer in dienst had geno men, natuurlijk een buitenlander, die niet al leen de voetbaltechniek moest onderwijzen, maar ook de algemeene lichamelijke scholing zou verzorgen. Wat hij op dit laatste gebied vertoonde het bestuur der betrokken ver eeniging was zoo vriéndelijk geweest, mij eens uit te noodigen ging alle perken te buiten. Wanneer zijn opdracht ware geweest, om een volhardende poging te doen, zijn discipelen zooveel mogelijk kansen op letsel en ongemak te bezorgen, had hij het niet be ter kunnen doen. Het bestuur stond er bij met gezichten van: „wat zeg je daar wel van: zoo iets zie je van Hollanders toch maar niet". Hadden ze dat hardop uitgesproken dan zou ik niet minder overtuigend geantwoord hebben: „gelukkig niet!" De oefenmeester of trainer, of hoe men hem noemen wil, bepcrke zich tot de techniek van de sport, waarin hij specialist is. Daarin kan hij nuttig werk verrichten; van de rest heeft hij geen verstand. Ik heb in mijn jonge jaren een scherm- onderwijzer gehad, ook een buitenlander, die in ons land zóó vereerd werd met lessen, dat hij spoedig een villatje in het Gooi bewoonde. Ook deze scherm-„paedagoog" meende, dat hij niet goed les had gegeven, wanneer zijn leerlingen na afloop nog een trap konden op- loopen. Het wordt tijd, dat wij in de sport nu tot meer normale toestanden komen, toestanden die minder gevaar voor de deelnemers ople veren. Het is geenszins mijn bedoeling, het te werk stellen van trainers of oefenmeesters in verschillende vereenigingen af te keuren. Integendeel, ik kan het niet anders dan toe juichen, als die trainers zich tenminste be perken tot verzorging van de techniek in een bepaalden tak van sport. Daarvan zijn zeer goede resultaten te verwachten, voor wat be treft beter en zuiverder uitgevoerde verrich tingen en een mogelijke opleving in de animo van de leden. Wanneer men voelt, dat men vooruit gaat, zal men met meer graagte gaan oefenen en ook anderen, die er tot dusver buiten stonden, door zijn enthousiasme tot sportbeoefening brengen. Maar de besturen zullen nauwlet tend moeten toezien dat de trainer zich be perkt tot het verbeteren van de techniek. Meent een besuur, dat de algemeene lichame lijke scholing van de leden bovendien ver zorging noodig heeft en tot dat inzicht zullen de besturen bij de toenemende ver- waarloozing van de lichamelijke opvoeding in het schoolwezen wel moeten komen des te beter. Maar die verzorging kan slechts aan één worden toevertrouwd; den gediplomeer den leeraar in lichaamsoefeningen. Zijn oplei ding en het examen, door hem afgelegd, stem pelen hem bij uitstek tot den man, wien deze taak moet worden opgedragen. De gymnas tiekleraar is niet meer de „bullebakkende commandeermachine" van dertig en meer ja ren geleden, doch een goed onderlegd en al gemeen ontwikkeld leeraar, die een zeer moeilijk examen heeft afgelegd, zoodat hij inzicht heeft in de moderne paedagogische stroomingen, bouw en verrichtingen van het menschelijk lichaam kent en de verschillen de systemen, volgens welke de lichaamsoefe ningen kunnen worden onderwezen. De besturen van sportvereenigingen zouden eigenlijk eens een afgevaardigde moeten zen den naar de examens voor lichamelijke oefe ning M. O. ,die openbaar zijn. Ik weet zeker, dat zij terug zullen komen met de vaste over tuiging dat een dergelijke leerkracht van bui tengewoon groot nut kan zijn in de sportver- eeniging. Bij een goede samenwerking van trainer en leeraar lichaamsoefeningen zal de bloei van een sportvereeniging een ongekende vlucht kunnen nemen. Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat een leer aar in lichaamsoefeningen onmogelijk in alle takken van sport praktisch zeer bedreven kan zijn. Zulke wondermenschen zijn er niet. Maar toch is het heelemaal geen uitzondering, dat een gymnastiekleeraar tevens specialist in een bepaalde sport is. In dat geval zou hij in een vereeniging of club voor dié sport den persoon van trainer en lichamelijke opvoeder in zich vereenigen en heeft men met de te werkstelling van zoo iemand wel het beste voor zijn vereeniging bereikt, dat verkregen zou kunnen worden. Men zal nu vragen, of het wel noodig is, dat in een vereeniging, die een bepaalden vorm van sport wil beoefenen, de leden ook nog gewone- gymnastische oefeningen moeten uitvoeren. Naar mijn vaste overtuiging moeten veree nigingen die haar leden werkelijk iets verder wlilen brengen, dit middel wel degelijk toe passen. Het is wel waar ,dat de gymnastiek tot den onderbouw behoort, de sport tot den bo venbouw, maar ieder weet toch uit ondervin ding, hoe weinig zorg in de opvoeding 'ten on zent aan deze belangrijke zaak wordt besteed- Maar al zou die zorg voor de schooljeugd in dit opzicht voldoende zijn, dan nog zal de toepassing van elementaire gymnastiek van, groot belang zijn voor de vorderingen in de gekozen sport. De geschoolde pianist zal, tot welke hoogte hij het ook gebracht heeft, zijn toonladders, études en overige oefeningen voor vingervaardigheid stellig nooit verwaar- loozen. Hij beseft veel te goed, welke betee- kenis daarin voor zijn prestaties ligt. De sportvereenigingen mogen niet vergeten, hoe onvoldoende de meesten harer leden in de schooljaren lichamelijk zijn voorbereid. Ik weet wel, dat vele kinderen, zelfs van de lagere scholen, zich nog buiten de schooltij den met lichamelijke oefeningen bezig hou den, maar wat zij het meest noodig hebben, is de systematische, door deskundige hand ge leide lichamelijke opvoeding. Eén uur per week voor gymnastiek, openluchtspel er zwemonderricht is natuurlijk verre van vol doende en wat van dit deel van het onderwijs terecht komt, wanneer de klasse-onderwijzer, al wil hij nog zoo goed, het moet leiden, 'zul len wij verder maar buiten beschouwing laten. Door de sportvereenigingen, met haar vaak zeer groot aantal aspiranten, kan zeer nuttig sociaal werk worden verricht, wanneer zij be halve een trainer, ook een gediplomeerde leerkracht in lichaamsoefeningen voor de le den beschikbaar stellen. Maar dan zijn wij er nog niet, want dan komt nog de vraag van de lichamelijke ge schiktheid van ieder en de wijze waarop zijn lichaam op de geregelde deelneming aan de oefeningen (en c.q. wedstrijden) reageert. Om dus een doeltreffende geheel te verkrijgen, zal nog moeten worden ingeschakeld de medische controle. Maar daarover een volgende maal. H. L. WARNIER Koning Carol aan groot ongeluk ontsnapt. BOEKAREST, 20 November (V.D.) Toen Koning Carol gisterenmiddag door de straten van Boekarest per auto naar het paleis wilde terug keeren naderde uit een zijstraat met groote snelheid een auto, die recht op de koninklijke auto aanreed en deze geramd zou hebben, indien de chauffeur van de koning het stuur niet had omgegooid, waardoor nog slechts een lichte aanrijding plaats vond. De auto van den koning kon, hoewel licht be schadigd, de tocht voortzetten. De roekelooze chauffeur van de andere auto werd gearresteerd opdat een onderzoek zou kunnen worden ingesteld. Verongelukt vliegtuig aan- gespoeld. MELBOURNE, 20 November. Aan de kust van de Baai van Waratah is een groot passagiersvliegtuig aangespoeld. Uit het onderzoek is gebleken dat het aan gespoelde vliegtuig het toestel is van Hobart, dat tijdens diens vlucht naar Melbourne op 19 October j.l. in zee is gestort, ten gevolge waarvan alle inzittenden, negen passagiers en twee piloten, zijn verdronken. „Rusland op een aanval voorbereid." LONDEN. 20 November (Reuter). Een spe ciale berichtgever van de „Morning Post" meldt, dat hij tijdens een treinreis tusschen Irkoetsk en Chabarowak bij elk spoorweg station vliegtuig-hangars met vele vliegtui gen heeft gezien. Het aantal hangars is in een jaar tijds ver dubbeld. Alles wijst erop dat Sovjet-Rusland volkomen voorbereid is op een aanval aan zijn Aziatische grens. De spoorlijn van het Baikal-meer naar de rivier Amoer loopt thans op dubbel spoor, teneinde vooral oorlogsmateriaal onafgebro ken en zonder vertraging van treinen uit de andere richting, te kunnen vervoeren. De opperbevelhebber der Sovjet-troepen in het Verre Oosten, generaal Bluecher. is verle den week teruggekeerd van een inspectiereis en heeft verklaard zeer tevreden te zijn over de conditie der soldaten. Volgens een bericht uit Charbin worden sterke troepen-afdeelingen en groote hoeveel heden oorlogsmateriaal uit het centrale deel van Sovjet-Rusland naar het Verre Oosteu vervoerd. Felle brand te Bagan-Si- Api-Api. MEDAN. 20 Nov. (Aneta). In den afgeloo- pen nacht is brand uitgebroken te Bagan-Si- Api-Api, de grootste visschershaven ter we reld, welke geheel uit hout is opgetrokken. Honderdtachtig woningen, winkeltjes en vischdrogerijen, zich over een halven kilome ter uitstrekkende, stonden in een feilen gloed. De sterke wind belemmerde de blusschings- pogingen op ernstige wijze. De schade wordt geraamd op 250.000—, waarvan ten hoogste een bedrag van 60.000 door verzekering is gedekt. De oorzaak van den brand is onbekend. Vele Chineesche gezinnen zijn dakloos. Het bestuur trof maatregelen tot steun. Amerika en de Europeesche valuta's. Deel van het stabilisatiefonds voor stabiliseering van den dollar-franc? WASHINGTON, 20 November (Reuter). - In welingelichte kringen doen b-ericliten de ronde, volgens welke een deel van het sta bilisatie-fonds zou gebruikt zijn om de dollar franc pariteit te stabiliseeren. Het ministerie van financiën weigert deze berichten te bevestigen. Naar men meent, tracht de Amerikaansche regeering echter angstvallig een afvloeiing van goud uit Frankrijk naar Amerika te voor komen. De officieele instanties van het- Federal Re serve System wijzen erop, dat de stabiliteit der Europeesche valuta's van groot belang is voor den Amerikaanschen handeL Zal Frankrijk milliarden moeten uitleveren (Van onzen Parijsehen correspondent.) Men begint er zich nu eindelijk eens in Frankrijk rekenschap van te geven hoe in gewikkeld en hoe ernstig, hoe bedreigend zelfs op politiek, financieel en economisch gebied het vraagstuk van het Saar-bekken is. Het lijkt wel of men met opzet zoo lang mogelijk de oogen en ooren heeft willen sluiten voor het dreigend gevaar waarvoor over enkele maanden slechts, dertien Januari a.s. een op lossing moet worden gevonden. Zelfs het alom verspreide nieuws dat Frankrijk aanzienlijke ti-oepenmachten verzamelde aan de Saargren- zen om zoo noodig, in dat geval de Hitle- rianen een Putsch zouden wagen, dadelijk het land te kunnen binnentrekken is hier opge nomen met een achteloosheid welke men zich moeilijk kan verklaren. Tenzij men zelf in de philosofische berusting van „zoo'n vaart zal 't wel niet loopen" van den gemiddelden Franschman leeft. Verbijsterend echter is het dat zelfs de Fransche groot-industrieelen die hier toch hun belangen hebben ook al die jaren met een aan waanzin grenzend opti misme hebben geleefd, nèt alsof er nooit een einde aan zou komen. Daar waar de Duit- schers met man en macht, dag in dag uit hebben geploeterd om den uitslag van de volksstemming te hunnen voordeele te ver zekeren, daar hebben de Franschen er zich niet het minste aan laten gelegen liggen om zich met meerderheid van stemmen voor goed hier te nestelen. Ja, erger nog: ze heb ben ook letterlijk niets gedaan om bij de a.s. stemming de derde mogelijkheid, die van de status quo te verzekeren. Men heeft ermede volstaan om zoo veel mogelijk Fransch kapi taal naar de Saar te sleepen en daar in aller lei ondernemingen te stoppen. Natuurlijk heeft dit de goede zijde gehad dat het land behoorlijk kon worden geëxploiteerd en dat deze „gage" niet een financieele strop werd, z-ooals de Ruhr, maar voor de toekomst Is Duitschland ten opzichte van de Saar onge twijfeld een beter Hinterland dan Frankrijk en in de door de Duitschers gevoerde „her- overings-propaganda" ontbreekt het natuur lijk niet aan de meest seh>one en verleide lijke beloften aan hen die voor het Reich zul len stemmen. Het zou een onvoorzichtigheid en voorbarig zijn om zich nu reeds aan c-en voorspelling van hetgeen op 13 Januari gaat gebeuren te wagen, maar de bovenvermelde onverschilligheid van de betrokkenen is bijna een aanduiding dat ze zelf niet héél hard gelooven inl een volksstemming ten gunst; van Frankrijk, zelfs niet in een voor de status yquo. En waar, zooals een oud Fransch ge zegde luidt, regeeren voorzien is (gouverner c'est prévoir) daar is het nu toch niet te vroeg om eens even na te gaan welke de con- Het Vaticaan en het Saar- referendum. PARIJS, 20 November. De correspondent te Rome van het Petit Journal, weet omtrent de onderhandelingen, die de Fransche minis ter van buitenlandsche zaken voor zijn ver trek uit Parijs met den Apostolischen Nuntius te Parijs, Maglione, en den Franschen ambas sadeur bij den Heiligen Stoel Roux heeft ge had, mede te deelen dat het Vaticaan na rijp beraad de Fransche regeering het standpunt heeft medegedeeld, dat het besloten heeft in verband met de volksstemming in het Saar gebied voor de daar gevestigde geestelijkheid in te nemen. De Saarbevolking zal althans volgens den schrijver in het Petit Journal door haar priesters zoo al niet het formeel advies, dan toch de aanwijzing krijgen, dat het stemmen voor den terugkeer naar Duitschland als „uit drukking van haar volkomen legitiem stand punt" zal worden beschouwd. sequenties voor Frankrijk zouden zijn van een eventueelen terugkeer van het Saargebied tot Duitschland. Bij een status quo blijft de toestand onver anderd evenals thans bij een definitieve aansluiting bij Frankrijk. Maar in het andere geval komt men hier ineens voor zulke enor me moeilijkheden te staan (we laten hier al de naargeestige mogelijkheden van een con flict buiten bespreking) dat de ellende daar uit voortvloeiend voor Frankrijik niet te over zien zou zijn. Met milliarden zou ineens het goud Frank- ijk uitgaan. De heer Laval, minister van Buitenlandsche Zaken, heeft gisteren wel een aantal inlich tingen over het Saar-vraagstuk verstrekt aan de commissie, maar deze meest ingewikkelde quaestie van het geld werd niet aangeroerd. Het lijkt wel alsof men alles wil doen om die bespreking zooveel mogelijk te vertragen en een struisvogelpolitiek wi! volgen om toch maar vooral niet het gevaar te zien. Ziethier in weinig woorden waarom het gaat: Sedert 1923 is in het Saargebied de Fransche franc ingevoerd en daar officieel als eenig gang bare munt erkend. Als het Saargebied nu Duitsch zou worden dan kan een van de eer ste daden van het Rcich zijn om den franc te ontwaarden en te bevelen dat de Fransche franc moet worden ingewisseld voor marken. En wat zou de Reichbank met al die Fransche francs doen? Ze eenvoudig aanbieden bij de Banque de Franc te Parijs en daarvoor in ruil het equivalent in goudstaven eischen. Waar ieder particulier daartoe het recht heeft en er ook geen uitvoerverbod bestaat daar zou het al een hoogst eenvoudige ope ratie zijn. Het zou dus hierop neer komen dat biljetten worden gewisseld voor goud. maar.... biljetten die geen schaduw van goud waard zijn. Immers het Fransche papier is voor meer den tachtig procent gedekt door goud, het Duitsche slechts door twee procent. Fn waar er in 't Saargebied voor milliarden aan papieren francs in omloop zijn, daar zouden héél kort daarop ook milliarden aan goud staven de kelders van de Banque de France verlaten met bestemming voor Berlijn. Wijlen Barthou heeft op 31 Augustus j.l. ge wezen op dit dreigende gevaar in zijn aan den Volkerenbond gerichte nota, waarin hij let terlijk schreef: „Het zou ontoelaatbaar zijn dat de Fransche francs die in de Saar in om- Joop zijn door het Reich zouden kunnen wor den opgeëischt indien ze niet dadelijk zouden worden aangewend^ tot het afbetalen van buitenlandsche privé- en publieke schulden welke Duitschland op zich zou nemen bij een toewijzing van de Saar". Die, door Barthou bedoelde schulden zijn natuurlijk' in de eerste plaats die voor de Fransche mijnen. Na deze nota van Barthou is Parijs dade lijk in onderhandeling getreden met de an dere belanghebbenden en zoo is dan het z.g. „Comité des Trois" tot stand gekomen. De experts zijn naar Rome afgereisd om daar de gemeenschappelijke beraadslagingen 1>e hou den, maarde Duitschers ontbraken op het appèl en antwoordden nu maar eenvoudig dat deze quaestie zoo ingewikkeld is, dat hun experts niet kunnen komen alvorens alles mot écht-Duitsche „Gründlïchkeit" te hebben be studeerd. Edoch die studie komt maar niet tot een einde terwijl de datum van 13 Ja nuari angstig snel nadert». Voor dien zal men toch wel doen, in Parijs althans, om een houding te bepalen voor het geval de Saar- bewoners zich zouden uitspreken voor hun preferentie voor het Hitlersysteem. HENRY A. TH. LESTURGEON. Het materiaal voor de in 1936 bij de Olympische Spelen te gebruiken springschans wordt de bergen opgedragen. Herinneringen aan vroeger jaren. In de 11de vergadering van de Tweede Ka mer der Staten-Generaal, gehouden op 14 November 1934, werden bij de algemeene be schouwingen over de Rijksbegrooting voor het dienstjaar 1935 door den minister-president aan het adres van den heer Aal Verse de na volgende woorden uitgesproken: „De geachte afgevaardigde zegt: indien gij niet spoedig met die organische bedrijfsordening komt, dan komt uw N. U. M. weer terug. Ja, mijnheer de voorzitter, het zou wel eens kunnen zijn. dat die N. U. M. er al binnen 14 dagen was. Men kan toch niet verwachten, dat men de organische ordening in de maatschappij binnen 14 dagen tot stand brengt!" Wij wanen ons terug in de oorlogsjaren. Controle op den uitvoer, thans en toen ook. De N. O. T. en N. U. M. komen ons weer voor den geest. De uitvoerverboden van toen. Wij gaan terug naar de moeilijke omstan digheden waarin wij ons in Augustus 1914 bevonden. Mogelijke voedselschaarschte was oorzaak, dat de wet van 3 Augustus 1914 tot stand kwam, waarbij in geval van oorlog of oorlogsgevaar bij Algemeene Maatregel van bestuur de uitvoer van bepaalde goe deren tijdelijk verboden kon worden. Het valt daarbij op, dat deze wettelijke regeling- geen speciale goederen aanduidde, doch over „bepaalde" goederen sprak, telkenmale aan te duiden bij Algemeenen Maatregel van bestuur. Een aantal etenswaren werden het eerste onder de wet- gebracht Militaire belan gen speelden daarbij een belangrijke rol. Wel dra dienden de uitvoerverboden om ons eco nomisch leven eenigermate op gang te hou den. Het aantal te overwinnen moeilijkhe den was legio. Als onzijdige natie dienden wij onze internationale vriendschapsbetrekkingen geen geweld aan te doen. De beperking van den uitvoer mocht verder niet leiden tot een 'onevenredige bevoorrechting van bepaalde groepen. Noodzalselij'k bleek het naast de uit voerverboden een vergunningsstelsel in te voeren, uitzonderingbepalingen, welke ver band hielden met de zeer bijzondere omstan digheden waaronder wij toen leefden. Zoo ontstonden uitvoerverboden voor suiker, bo ter, kaas, aardappelen, alles omkleed met een zeer gedifferentieerde regeling van uitvoer- consenten. De noodzakelijkheid bleek al spoe dig om voor elk product afzonderlijke rijks- bureaux in te stellen. In het najaar van 1914 bleek de behoefte te bestaan om onze beschikbare levensbenoodigdheden te inven tariseeren. Groote moeilijkheden deden zich daarbij voor. In tusschen breidde het aantal uitvoerregelen zich uit. De verschillende groenten, eieren en het varkensvleesch wer den er in betrokken. Aan provinciale en plaatselijke bureaux en commissies werd de verzorging van onderdeelen van het voe dingsprobleem opgedragen. Het niet-publiek- rechtelijk centraal distributie apparaat werd later omgezet in een Rijksbureau. De moei lijkheden werden daardoor maar ten deele ondervangen. De dlstrlbuanten moesten dik wijls uitgeschakeld worden, tusschenhandela- ren zagen dikwijls kans grove winsten te maken, de boeren kwamen daartegen in op stand. De inschakeling van vereenigingen van belanghebbenden en de uitschakeling van bepaalde regeeringsbureaux konden dit kwaad maar ten deele verhelpen. De wet der uitvoerverboden werd op den zelfden dag bekrachtigd als de Levensmidde lenwet ter voorkoming van het gevaar van vasthouding en prijsopdrijving van levens middelen, grondstoffen van levensmiddelen, huishoudelijke artikelen en brandstoffen. De N. U. M. van 1917. De ontevredenheid over het bestaande was aanleiding tot de oprichting van de N. U. M. Deze naamlooze vennootschap zou in de oogen van velen, de bezwaren kunnen ophef fen. Bij Besluit van 22 December 1917, S. 276 kwam deze Nederlandsche Uitvoer Maat* schappij tot stand. Zij kreeg het uitsluitend recht tot het afgeven van vergunningen tot uitvoer naar het buitenland van goederen, waarvan de export krachtens de wet van 1914 was verboden. Zij nam een gedeelte der regeeringstaak over en diende er zorg voor te dragen, dat geen voorraden levensmiddelen en grondstoffen, welke wij in ons land niet konden ontberen, wegvloeiden. Daarnaast had de N. U. M. de controle, dat wij inderdaad waarf voor ons geld kregen, terwijl de Staat der Nederlanden een grooter gedeelte der gemaakte winst zou opeischen. Intusschen bleek al spoedig, dat de N. U. M.-winsten te genvielen. Nederland was niet meer een land van overvloed. Met de N. U. M. heeft het nooit willen vlotten. Zij had gebrek aan medewer king. Het Departement van Landbouw had er niet het minste mede op en beschouwde haar als een lastige indringster. Betrekkelijk kort na haar ontstaan kwam reeds een voor stel tot wijziging der N.U.M. aan de orde. Men wenschte de N U. M. om te zetten in een N. I. U. M., welk orgaan het geheele goederen verkeer met het buitenland, voor zoover de N.O.T. daarbij niet betrokken was, zou cen- traliseeren. Van centraliseeren was bijna geen sprake meer. Waar r\og sprake was van in- en uitvoer geschiedde deze door officieele of semi-officieele contracten. De beteekenis van de N. U. M. was daardoor in beduidende mate afgenomen. De wapen stilstand van November 1918 veranderde daar bij het algemeen aspect. Er ontstond een streven de door de volksvertegenwoordiging edelegeerde macht weer in handen te geven van de verantwoordelijke Ministers. Onmid dellijk na het sluiten van de vrede was de N. O. T. reeds begonnen met hare liquidatie. Na vele schermutselingen werd in de Alge meene Vergadering der N.U.M. gehouden op 1 Juni 1925 tot liquidatie besloten. Daarmede was het begin ingeluid van een periode, welke een einde maakte aan een orgaan, hetwelk zeer weinig vrienden heeft gehad. Weinigen hebben het gevoel gehad, dat de N.U.M. bij stand en hulp van eenig belang heeft gege ven. MOLLERUS. Brug over de Lek aanbesteed. Laagsche inschrijvers te Haarlem. Vanwege de Rijkswaterstaat is heden aan besteed het- verruimen van het winterbed ter weerszijden van de brug over de Lek bij Vianen, het maken van de aardebaan van de toegangswegen naar die brug, het aanbren gen van verhardingen op deze toegangswe gen en het uitvoeren van bijkomende werken. Laagste inschrijvers waren de N.V. P. C. Zanen te Haarlem voor f309.700.—. Met vrij- zand A. Kraayenveld te Zwijndrecht voor f 298.449.— Zomer 1935 een Zeppelin- dienst EuropaAmerika. FRIEDRICHSHAFEN. 20 November (Reuter) Na zijn verblijf in Amerika is dr. Eckener weer in Friedrichshafen terugggekeerd. Dr. Eckener verklaarde, dat hij in principe met de Vereenigde Staten overeen is gekomen dat in den zomer van 1935 een 10 of 14 daagsche dienst met Zeppelins zal worden ingesteld. Voor de heenreis rekent dr. Eckener 48 uur, voor de terugreis 55 uur; de prijs zal onge veer 300 dollar bedragen. Hij verklaarde verder, dat de plannen voor een verbinding met luchtschepen van Europa naar Nederlandsch-Indië nit verder gekomen zijn. Koning George opent het parlement. LONDEN, 20 November (ReuterL Heden- morgen heeft de koning de zitting van het parlement met een troonrede geopend. Hij verklaarde o.a. dat het handhaven van den wereldvrede de regeering met groote zorg vervult. De regeering zal alles doen om de autoriteit van den Volkenbond uit te breiden. De regeering hoopt, dat het werk van de ontwapeningsconferentie hervat zal worden en definitieve resultaten zal hebben. Vervolgens besprak de koning de hervor ming van Britsch-Indië's grondwet. De koning verklaarde verder, te hopen, dat de handel in het komende jaar aal verbeteren Het parlement zal worden uitgenoodigd steun aan de industrie te verstrekken. Ook besprak de koning nog de verbetering van de woning toestanden en het afbreken van de krotten. Tenslotte verklaarde hij, dat de luchtverbin- dingen ernstig bestudeerd zouden worden. MELBOURNE-VLIEG ER DAVIES NAAR PORT DARWIN. KOEPANG, 20 November (Aneta). De Melbourne-racer Davies is 20 November om 07.25 mar Darwin vertrokken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 3