Trainer en Leëraar
in
Lichaamsoefeningen.
Frankrijk en Kef Saar-vraagstuk.
N.O.T. en N.U.M.
ffnn onderlinge verhouding in een sport-organisatie.
Vele groofcere sportvereenigingen zijn de
laatste jaren er toe overgegaan een bezoldigd
trainer in dienst te nemen ter bereiking van
betere resultaten bij het optreden van de
vereenigïng naar buiten. Dat betreft dus in
hoofdzaak de wedstrijden, die georganiseerd
zijn om de prestaties der eigen leden te toet
sen aan die van anderen. Een gezonde wed
ijver dus, waarin een prikkel is gelegen tot
meer nauwgezette oefening in den tak van
sport, *ien de vereeniging zich ten doel stelt
door haar leden te doen beoefenen.
Dikwijls echter worden niet alleen de uit
verkorenen voor deelneming aan wedstrij
den, doch ook andere leden, c?ie het nog niet
zoo ver gebracht hebben, en ook wel aspi-
rantjes, aan de zorgen van den trainer toe
vertrouwd. Daarmee alleen evenwel is het be
lang van de leden en dus indirect ook van de
vereeniging, niet volledig gediend. Een goed
georganiseerde vereeniging heeft, om haar
doel te kunnen bereiken, ook nog de hulp
noodig van den goed onderlegden gediplo
meerden leeraar in lichaamsoefeningen.
Ik geloof, dat het alweer een -jaar geleden
is misschien wel langer dat er een ge
dachten wisseling heeft plaats gehad over de
vraag of een sportorganisatie zich de hulp
moest verzekeren van een trainer of een
leeraar in lichaamsoefeningen. Voor mijn ge
voel kan dit geen kwestie van kiezen zijn. Ik
meen, dat beiden evenzeer noodig zijn en dat
ieder van hen goed en nuttig werk kan doen
in een groote vereeniging.
De trainer is uit de sport voortgekomen en
heeft zijn positie als zoodanig in den regel
alleen maar te danken aan zijn technische
vaardigheid, gepaard met wat overwicht op
anderen. Hij meet zijn eischen af naar het-
gen hij zelf heeft bereikt en het tempo, waar
in die vaardigheid verkregen is. Wat van di
verse deelnemers zou kunnen en mogen wor
den geëiseht, is hem in de meeste gevallen vol
komen duister. Zoo herinner ik mij, dat een
voetbalclub, die wat diep in de competitie-
misère zat, een trainer in dienst had geno
men, natuurlijk een buitenlander, die niet al
leen de voetbaltechniek moest onderwijzen,
maar ook de algemeene lichamelijke scholing
zou verzorgen. Wat hij op dit laatste gebied
vertoonde het bestuur der betrokken ver
eeniging was zoo vriéndelijk geweest, mij
eens uit te noodigen ging alle perken te
buiten. Wanneer zijn opdracht ware geweest,
om een volhardende poging te doen, zijn
discipelen zooveel mogelijk kansen op letsel
en ongemak te bezorgen, had hij het niet be
ter kunnen doen. Het bestuur stond er bij met
gezichten van: „wat zeg je daar wel van: zoo
iets zie je van Hollanders toch maar niet".
Hadden ze dat hardop uitgesproken dan zou ik
niet minder overtuigend geantwoord hebben:
„gelukkig niet!"
De oefenmeester of trainer, of hoe men hem
noemen wil, bepcrke zich tot de techniek van
de sport, waarin hij specialist is. Daarin kan
hij nuttig werk verrichten; van de rest heeft
hij geen verstand.
Ik heb in mijn jonge jaren een scherm-
onderwijzer gehad, ook een buitenlander, die
in ons land zóó vereerd werd met lessen, dat
hij spoedig een villatje in het Gooi bewoonde.
Ook deze scherm-„paedagoog" meende, dat
hij niet goed les had gegeven, wanneer zijn
leerlingen na afloop nog een trap konden op-
loopen.
Het wordt tijd, dat wij in de sport nu tot
meer normale toestanden komen, toestanden
die minder gevaar voor de deelnemers ople
veren. Het is geenszins mijn bedoeling, het te
werk stellen van trainers of oefenmeesters
in verschillende vereenigingen af te keuren.
Integendeel, ik kan het niet anders dan toe
juichen, als die trainers zich tenminste be
perken tot verzorging van de techniek in een
bepaalden tak van sport. Daarvan zijn zeer
goede resultaten te verwachten, voor wat be
treft beter en zuiverder uitgevoerde verrich
tingen en een mogelijke opleving in de animo
van de leden.
Wanneer men voelt, dat men vooruit gaat,
zal men met meer graagte gaan oefenen en
ook anderen, die er tot dusver buiten stonden,
door zijn enthousiasme tot sportbeoefening
brengen. Maar de besturen zullen nauwlet
tend moeten toezien dat de trainer zich be
perkt tot het verbeteren van de techniek.
Meent een besuur, dat de algemeene lichame
lijke scholing van de leden bovendien ver
zorging noodig heeft en tot dat inzicht
zullen de besturen bij de toenemende ver-
waarloozing van de lichamelijke opvoeding in
het schoolwezen wel moeten komen des te
beter. Maar die verzorging kan slechts aan
één worden toevertrouwd; den gediplomeer
den leeraar in lichaamsoefeningen. Zijn oplei
ding en het examen, door hem afgelegd, stem
pelen hem bij uitstek tot den man, wien deze
taak moet worden opgedragen. De gymnas
tiekleraar is niet meer de „bullebakkende
commandeermachine" van dertig en meer ja
ren geleden, doch een goed onderlegd en al
gemeen ontwikkeld leeraar, die een zeer
moeilijk examen heeft afgelegd, zoodat hij
inzicht heeft in de moderne paedagogische
stroomingen, bouw en verrichtingen van het
menschelijk lichaam kent en de verschillen
de systemen, volgens welke de lichaamsoefe
ningen kunnen worden onderwezen.
De besturen van sportvereenigingen zouden
eigenlijk eens een afgevaardigde moeten zen
den naar de examens voor lichamelijke oefe
ning M. O. ,die openbaar zijn. Ik weet zeker,
dat zij terug zullen komen met de vaste over
tuiging dat een dergelijke leerkracht van bui
tengewoon groot nut kan zijn in de sportver-
eeniging. Bij een goede samenwerking van
trainer en leeraar lichaamsoefeningen zal de
bloei van een sportvereeniging een ongekende
vlucht kunnen nemen.
Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat een leer
aar in lichaamsoefeningen onmogelijk in alle
takken van sport praktisch zeer bedreven kan
zijn. Zulke wondermenschen zijn er niet. Maar
toch is het heelemaal geen uitzondering, dat
een gymnastiekleeraar tevens specialist in
een bepaalde sport is. In dat geval zou hij in
een vereeniging of club voor dié sport den
persoon van trainer en lichamelijke opvoeder
in zich vereenigen en heeft men met de te
werkstelling van zoo iemand wel het beste
voor zijn vereeniging bereikt, dat verkregen
zou kunnen worden.
Men zal nu vragen, of het wel noodig is,
dat in een vereeniging, die een bepaalden
vorm van sport wil beoefenen, de leden ook
nog gewone- gymnastische oefeningen moeten
uitvoeren.
Naar mijn vaste overtuiging moeten veree
nigingen die haar leden werkelijk iets verder
wlilen brengen, dit middel wel degelijk toe
passen. Het is wel waar ,dat de gymnastiek tot
den onderbouw behoort, de sport tot den bo
venbouw, maar ieder weet toch uit ondervin
ding, hoe weinig zorg in de opvoeding 'ten on
zent aan deze belangrijke zaak wordt besteed-
Maar al zou die zorg voor de schooljeugd
in dit opzicht voldoende zijn, dan nog zal de
toepassing van elementaire gymnastiek van,
groot belang zijn voor de vorderingen in de
gekozen sport. De geschoolde pianist zal, tot
welke hoogte hij het ook gebracht heeft, zijn
toonladders, études en overige oefeningen
voor vingervaardigheid stellig nooit verwaar-
loozen. Hij beseft veel te goed, welke betee-
kenis daarin voor zijn prestaties ligt.
De sportvereenigingen mogen niet vergeten,
hoe onvoldoende de meesten harer leden in
de schooljaren lichamelijk zijn voorbereid.
Ik weet wel, dat vele kinderen, zelfs van de
lagere scholen, zich nog buiten de schooltij
den met lichamelijke oefeningen bezig hou
den, maar wat zij het meest noodig hebben, is
de systematische, door deskundige hand ge
leide lichamelijke opvoeding. Eén uur per
week voor gymnastiek, openluchtspel er
zwemonderricht is natuurlijk verre van vol
doende en wat van dit deel van het onderwijs
terecht komt, wanneer de klasse-onderwijzer,
al wil hij nog zoo goed, het moet leiden, 'zul
len wij verder maar buiten beschouwing laten.
Door de sportvereenigingen, met haar vaak
zeer groot aantal aspiranten, kan zeer nuttig
sociaal werk worden verricht, wanneer zij be
halve een trainer, ook een gediplomeerde
leerkracht in lichaamsoefeningen voor de le
den beschikbaar stellen.
Maar dan zijn wij er nog niet, want dan
komt nog de vraag van de lichamelijke ge
schiktheid van ieder en de wijze waarop zijn
lichaam op de geregelde deelneming aan de
oefeningen (en c.q. wedstrijden) reageert. Om
dus een doeltreffende geheel te verkrijgen, zal
nog moeten worden ingeschakeld de medische
controle. Maar daarover een volgende maal.
H. L. WARNIER
Koning Carol aan groot
ongeluk ontsnapt.
BOEKAREST, 20 November (V.D.) Toen
Koning Carol gisterenmiddag door de straten
van Boekarest per auto naar het paleis wilde
terug keeren naderde uit een zijstraat met
groote snelheid een auto, die recht op de
koninklijke auto aanreed en deze geramd zou
hebben, indien de chauffeur van de koning
het stuur niet had omgegooid, waardoor nog
slechts een lichte aanrijding plaats vond. De
auto van den koning kon, hoewel licht be
schadigd, de tocht voortzetten.
De roekelooze chauffeur van de andere auto
werd gearresteerd opdat een onderzoek zou
kunnen worden ingesteld.
Verongelukt vliegtuig aan-
gespoeld.
MELBOURNE, 20 November. Aan de
kust van de Baai van Waratah is een groot
passagiersvliegtuig aangespoeld.
Uit het onderzoek is gebleken dat het aan
gespoelde vliegtuig het toestel is van Hobart,
dat tijdens diens vlucht naar Melbourne op
19 October j.l. in zee is gestort, ten gevolge
waarvan alle inzittenden, negen passagiers en
twee piloten, zijn verdronken.
„Rusland op een aanval
voorbereid."
LONDEN. 20 November (Reuter). Een spe
ciale berichtgever van de „Morning Post"
meldt, dat hij tijdens een treinreis tusschen
Irkoetsk en Chabarowak bij elk spoorweg
station vliegtuig-hangars met vele vliegtui
gen heeft gezien.
Het aantal hangars is in een jaar tijds ver
dubbeld. Alles wijst erop dat Sovjet-Rusland
volkomen voorbereid is op een aanval aan zijn
Aziatische grens.
De spoorlijn van het Baikal-meer naar de
rivier Amoer loopt thans op dubbel spoor,
teneinde vooral oorlogsmateriaal onafgebro
ken en zonder vertraging van treinen uit de
andere richting, te kunnen vervoeren.
De opperbevelhebber der Sovjet-troepen in
het Verre Oosten, generaal Bluecher. is verle
den week teruggekeerd van een inspectiereis
en heeft verklaard zeer tevreden te zijn over
de conditie der soldaten.
Volgens een bericht uit Charbin worden
sterke troepen-afdeelingen en groote hoeveel
heden oorlogsmateriaal uit het centrale deel
van Sovjet-Rusland naar het Verre Oosteu
vervoerd.
Felle brand te Bagan-Si-
Api-Api.
MEDAN. 20 Nov. (Aneta). In den afgeloo-
pen nacht is brand uitgebroken te Bagan-Si-
Api-Api, de grootste visschershaven ter we
reld, welke geheel uit hout is opgetrokken.
Honderdtachtig woningen, winkeltjes en
vischdrogerijen, zich over een halven kilome
ter uitstrekkende, stonden in een feilen gloed.
De sterke wind belemmerde de blusschings-
pogingen op ernstige wijze.
De schade wordt geraamd op 250.000—,
waarvan ten hoogste een bedrag van 60.000
door verzekering is gedekt.
De oorzaak van den brand is onbekend.
Vele Chineesche gezinnen zijn dakloos. Het
bestuur trof maatregelen tot steun.
Amerika en de Europeesche
valuta's.
Deel van het stabilisatiefonds voor
stabiliseering van den dollar-franc?
WASHINGTON, 20 November (Reuter). -
In welingelichte kringen doen b-ericliten de
ronde, volgens welke een deel van het sta
bilisatie-fonds zou gebruikt zijn om de dollar
franc pariteit te stabiliseeren.
Het ministerie van financiën weigert deze
berichten te bevestigen.
Naar men meent, tracht de Amerikaansche
regeering echter angstvallig een afvloeiing
van goud uit Frankrijk naar Amerika te voor
komen.
De officieele instanties van het- Federal Re
serve System wijzen erop, dat de stabiliteit der
Europeesche valuta's van groot belang is voor
den Amerikaanschen handeL
Zal Frankrijk milliarden moeten
uitleveren
(Van onzen Parijsehen correspondent.)
Men begint er zich nu eindelijk eens in
Frankrijk rekenschap van te geven hoe in
gewikkeld en hoe ernstig, hoe bedreigend zelfs
op politiek, financieel en economisch gebied
het vraagstuk van het Saar-bekken is. Het
lijkt wel of men met opzet zoo lang mogelijk
de oogen en ooren heeft willen sluiten voor
het dreigend gevaar waarvoor over enkele
maanden slechts, dertien Januari a.s. een op
lossing moet worden gevonden. Zelfs het alom
verspreide nieuws dat Frankrijk aanzienlijke
ti-oepenmachten verzamelde aan de Saargren-
zen om zoo noodig, in dat geval de Hitle-
rianen een Putsch zouden wagen, dadelijk het
land te kunnen binnentrekken is hier opge
nomen met een achteloosheid welke men zich
moeilijk kan verklaren. Tenzij men zelf in de
philosofische berusting van „zoo'n vaart zal 't
wel niet loopen" van den gemiddelden
Franschman leeft. Verbijsterend echter is
het dat zelfs de Fransche groot-industrieelen
die hier toch hun belangen hebben ook al die
jaren met een aan waanzin grenzend opti
misme hebben geleefd, nèt alsof er nooit een
einde aan zou komen. Daar waar de Duit-
schers met man en macht, dag in dag uit
hebben geploeterd om den uitslag van de
volksstemming te hunnen voordeele te ver
zekeren, daar hebben de Franschen er zich
niet het minste aan laten gelegen liggen om
zich met meerderheid van stemmen voor
goed hier te nestelen. Ja, erger nog: ze heb
ben ook letterlijk niets gedaan om bij de a.s.
stemming de derde mogelijkheid, die van de
status quo te verzekeren. Men heeft ermede
volstaan om zoo veel mogelijk Fransch kapi
taal naar de Saar te sleepen en daar in aller
lei ondernemingen te stoppen. Natuurlijk
heeft dit de goede zijde gehad dat het land
behoorlijk kon worden geëxploiteerd en dat
deze „gage" niet een financieele strop werd,
z-ooals de Ruhr, maar voor de toekomst Is
Duitschland ten opzichte van de Saar onge
twijfeld een beter Hinterland dan Frankrijk
en in de door de Duitschers gevoerde „her-
overings-propaganda" ontbreekt het natuur
lijk niet aan de meest seh>one en verleide
lijke beloften aan hen die voor het Reich zul
len stemmen. Het zou een onvoorzichtigheid
en voorbarig zijn om zich nu reeds aan c-en
voorspelling van hetgeen op 13 Januari gaat
gebeuren te wagen, maar de bovenvermelde
onverschilligheid van de betrokkenen is bijna
een aanduiding dat ze zelf niet héél hard
gelooven inl een volksstemming ten gunst;
van Frankrijk, zelfs niet in een voor de status
yquo. En waar, zooals een oud Fransch ge
zegde luidt, regeeren voorzien is (gouverner
c'est prévoir) daar is het nu toch niet te
vroeg om eens even na te gaan welke de con-
Het Vaticaan en het Saar-
referendum.
PARIJS, 20 November. De correspondent
te Rome van het Petit Journal, weet omtrent
de onderhandelingen, die de Fransche minis
ter van buitenlandsche zaken voor zijn ver
trek uit Parijs met den Apostolischen Nuntius
te Parijs, Maglione, en den Franschen ambas
sadeur bij den Heiligen Stoel Roux heeft ge
had, mede te deelen dat het Vaticaan na rijp
beraad de Fransche regeering het standpunt
heeft medegedeeld, dat het besloten heeft in
verband met de volksstemming in het Saar
gebied voor de daar gevestigde geestelijkheid
in te nemen.
De Saarbevolking zal althans volgens den
schrijver in het Petit Journal door haar
priesters zoo al niet het formeel advies, dan
toch de aanwijzing krijgen, dat het stemmen
voor den terugkeer naar Duitschland als „uit
drukking van haar volkomen legitiem stand
punt" zal worden beschouwd.
sequenties voor Frankrijk zouden zijn van
een eventueelen terugkeer van het Saargebied
tot Duitschland.
Bij een status quo blijft de toestand onver
anderd evenals thans bij een definitieve
aansluiting bij Frankrijk. Maar in het andere
geval komt men hier ineens voor zulke enor
me moeilijkheden te staan (we laten hier al
de naargeestige mogelijkheden van een con
flict buiten bespreking) dat de ellende daar
uit voortvloeiend voor Frankrijik niet te over
zien zou zijn.
Met milliarden zou ineens het goud Frank-
ijk uitgaan.
De heer Laval, minister van Buitenlandsche
Zaken, heeft gisteren wel een aantal inlich
tingen over het Saar-vraagstuk verstrekt aan
de commissie, maar deze meest ingewikkelde
quaestie van het geld werd niet aangeroerd.
Het lijkt wel alsof men alles wil doen om die
bespreking zooveel mogelijk te vertragen en
een struisvogelpolitiek wi! volgen om toch
maar vooral niet het gevaar te zien. Ziethier
in weinig woorden waarom het gaat: Sedert
1923 is in het Saargebied de Fransche franc
ingevoerd en daar officieel als eenig gang
bare munt erkend. Als het Saargebied nu
Duitsch zou worden dan kan een van de eer
ste daden van het Rcich zijn om den franc te
ontwaarden en te bevelen dat de Fransche
franc moet worden ingewisseld voor marken.
En wat zou de Reichbank met al die Fransche
francs doen? Ze eenvoudig aanbieden bij de
Banque de Franc te Parijs en daarvoor in
ruil het equivalent in goudstaven eischen.
Waar ieder particulier daartoe het recht
heeft en er ook geen uitvoerverbod bestaat
daar zou het al een hoogst eenvoudige ope
ratie zijn. Het zou dus hierop neer komen dat
biljetten worden gewisseld voor goud. maar....
biljetten die geen schaduw van goud waard
zijn. Immers het Fransche papier is voor
meer den tachtig procent gedekt door goud,
het Duitsche slechts door twee procent. Fn
waar er in 't Saargebied voor milliarden aan
papieren francs in omloop zijn, daar zouden
héél kort daarop ook milliarden aan goud
staven de kelders van de Banque de France
verlaten met bestemming voor Berlijn.
Wijlen Barthou heeft op 31 Augustus j.l. ge
wezen op dit dreigende gevaar in zijn aan den
Volkerenbond gerichte nota, waarin hij let
terlijk schreef: „Het zou ontoelaatbaar zijn
dat de Fransche francs die in de Saar in om-
Joop zijn door het Reich zouden kunnen wor
den opgeëischt indien ze niet dadelijk zouden
worden aangewend^ tot het afbetalen van
buitenlandsche privé- en publieke schulden
welke Duitschland op zich zou nemen bij een
toewijzing van de Saar". Die, door Barthou
bedoelde schulden zijn natuurlijk' in de
eerste plaats die voor de Fransche mijnen.
Na deze nota van Barthou is Parijs dade
lijk in onderhandeling getreden met de an
dere belanghebbenden en zoo is dan het z.g.
„Comité des Trois" tot stand gekomen. De
experts zijn naar Rome afgereisd om daar de
gemeenschappelijke beraadslagingen 1>e hou
den, maarde Duitschers ontbraken op het
appèl en antwoordden nu maar eenvoudig dat
deze quaestie zoo ingewikkeld is, dat hun
experts niet kunnen komen alvorens alles mot
écht-Duitsche „Gründlïchkeit" te hebben be
studeerd. Edoch die studie komt maar niet
tot een einde terwijl de datum van 13 Ja
nuari angstig snel nadert». Voor dien zal men
toch wel doen, in Parijs althans, om een
houding te bepalen voor het geval de Saar-
bewoners zich zouden uitspreken voor hun
preferentie voor het Hitlersysteem.
HENRY A. TH. LESTURGEON.
Het materiaal voor de in 1936 bij de Olympische Spelen te gebruiken
springschans wordt de bergen opgedragen.
Herinneringen aan vroeger jaren.
In de 11de vergadering van de Tweede Ka
mer der Staten-Generaal, gehouden op 14
November 1934, werden bij de algemeene be
schouwingen over de Rijksbegrooting voor het
dienstjaar 1935 door den minister-president
aan het adres van den heer Aal Verse de na
volgende woorden uitgesproken: „De geachte
afgevaardigde zegt: indien gij niet spoedig
met die organische bedrijfsordening komt,
dan komt uw N. U. M. weer terug. Ja, mijnheer
de voorzitter, het zou wel eens kunnen zijn.
dat die N. U. M. er al binnen 14 dagen was.
Men kan toch niet verwachten, dat men de
organische ordening in de maatschappij
binnen 14 dagen tot stand brengt!" Wij wanen
ons terug in de oorlogsjaren. Controle op den
uitvoer, thans en toen ook.
De N. O. T. en N. U. M. komen ons weer
voor den geest.
De uitvoerverboden van toen.
Wij gaan terug naar de moeilijke omstan
digheden waarin wij ons in Augustus 1914
bevonden. Mogelijke voedselschaarschte was
oorzaak, dat de wet van 3 Augustus 1914 tot
stand kwam, waarbij in geval van oorlog of
oorlogsgevaar bij Algemeene Maatregel
van bestuur de uitvoer van bepaalde goe
deren tijdelijk verboden kon worden. Het
valt daarbij op, dat deze wettelijke regeling-
geen speciale goederen aanduidde, doch over
„bepaalde" goederen sprak, telkenmale aan
te duiden bij Algemeenen Maatregel van
bestuur. Een aantal etenswaren werden het
eerste onder de wet- gebracht Militaire belan
gen speelden daarbij een belangrijke rol. Wel
dra dienden de uitvoerverboden om ons eco
nomisch leven eenigermate op gang te hou
den. Het aantal te overwinnen moeilijkhe
den was legio. Als onzijdige natie dienden wij
onze internationale vriendschapsbetrekkingen
geen geweld aan te doen. De beperking van
den uitvoer mocht verder niet leiden tot een
'onevenredige bevoorrechting van bepaalde
groepen. Noodzalselij'k bleek het naast de uit
voerverboden een vergunningsstelsel in te
voeren, uitzonderingbepalingen, welke ver
band hielden met de zeer bijzondere omstan
digheden waaronder wij toen leefden. Zoo
ontstonden uitvoerverboden voor suiker, bo
ter, kaas, aardappelen, alles omkleed met een
zeer gedifferentieerde regeling van uitvoer-
consenten. De noodzakelijkheid bleek al spoe
dig om voor elk product afzonderlijke rijks-
bureaux in te stellen. In het najaar van
1914 bleek de behoefte te bestaan om onze
beschikbare levensbenoodigdheden te inven
tariseeren. Groote moeilijkheden deden zich
daarbij voor. In tusschen breidde het aantal
uitvoerregelen zich uit. De verschillende
groenten, eieren en het varkensvleesch wer
den er in betrokken. Aan provinciale en
plaatselijke bureaux en commissies werd de
verzorging van onderdeelen van het voe
dingsprobleem opgedragen. Het niet-publiek-
rechtelijk centraal distributie apparaat werd
later omgezet in een Rijksbureau. De moei
lijkheden werden daardoor maar ten deele
ondervangen. De dlstrlbuanten moesten dik
wijls uitgeschakeld worden, tusschenhandela-
ren zagen dikwijls kans grove winsten te
maken, de boeren kwamen daartegen in op
stand. De inschakeling van vereenigingen
van belanghebbenden en de uitschakeling van
bepaalde regeeringsbureaux konden dit kwaad
maar ten deele verhelpen.
De wet der uitvoerverboden werd op den
zelfden dag bekrachtigd als de Levensmidde
lenwet ter voorkoming van het gevaar van
vasthouding en prijsopdrijving van levens
middelen, grondstoffen van levensmiddelen,
huishoudelijke artikelen en brandstoffen.
De N. U. M. van 1917.
De ontevredenheid over het bestaande was
aanleiding tot de oprichting van de N. U. M.
Deze naamlooze vennootschap zou in de
oogen van velen, de bezwaren kunnen ophef
fen. Bij Besluit van 22 December 1917, S. 276
kwam deze Nederlandsche Uitvoer Maat*
schappij tot stand. Zij kreeg het uitsluitend
recht tot het afgeven van vergunningen tot
uitvoer naar het buitenland van goederen,
waarvan de export krachtens de wet van
1914 was verboden. Zij nam een gedeelte der
regeeringstaak over en diende er zorg voor te
dragen, dat geen voorraden levensmiddelen
en grondstoffen, welke wij in ons land niet
konden ontberen, wegvloeiden. Daarnaast had
de N. U. M. de controle, dat wij inderdaad
waarf voor ons geld kregen, terwijl de Staat
der Nederlanden een grooter gedeelte der
gemaakte winst zou opeischen. Intusschen
bleek al spoedig, dat de N. U. M.-winsten te
genvielen. Nederland was niet meer een land
van overvloed. Met de N. U. M. heeft het nooit
willen vlotten. Zij had gebrek aan medewer
king. Het Departement van Landbouw had
er niet het minste mede op en beschouwde
haar als een lastige indringster. Betrekkelijk
kort na haar ontstaan kwam reeds een voor
stel tot wijziging der N.U.M. aan de orde. Men
wenschte de N U. M. om te zetten in een
N. I. U. M., welk orgaan het geheele goederen
verkeer met het buitenland, voor zoover de
N.O.T. daarbij niet betrokken was, zou cen-
traliseeren. Van centraliseeren was bijna
geen sprake meer. Waar r\og sprake was van
in- en uitvoer geschiedde deze door officieele
of semi-officieele contracten.
De beteekenis van de N. U. M. was daardoor
in beduidende mate afgenomen. De wapen
stilstand van November 1918 veranderde daar
bij het algemeen aspect. Er ontstond een
streven de door de volksvertegenwoordiging
edelegeerde macht weer in handen te geven
van de verantwoordelijke Ministers. Onmid
dellijk na het sluiten van de vrede was de
N. O. T. reeds begonnen met hare liquidatie.
Na vele schermutselingen werd in de Alge
meene Vergadering der N.U.M. gehouden op 1
Juni 1925 tot liquidatie besloten. Daarmede
was het begin ingeluid van een periode, welke
een einde maakte aan een orgaan, hetwelk
zeer weinig vrienden heeft gehad. Weinigen
hebben het gevoel gehad, dat de N.U.M. bij
stand en hulp van eenig belang heeft gege
ven.
MOLLERUS.
Brug over de Lek aanbesteed.
Laagsche inschrijvers te Haarlem.
Vanwege de Rijkswaterstaat is heden aan
besteed het- verruimen van het winterbed ter
weerszijden van de brug over de Lek bij
Vianen, het maken van de aardebaan van de
toegangswegen naar die brug, het aanbren
gen van verhardingen op deze toegangswe
gen en het uitvoeren van bijkomende werken.
Laagste inschrijvers waren de N.V. P. C.
Zanen te Haarlem voor f309.700.—. Met vrij-
zand A. Kraayenveld te Zwijndrecht voor
f 298.449.—
Zomer 1935 een Zeppelin-
dienst EuropaAmerika.
FRIEDRICHSHAFEN. 20 November (Reuter)
Na zijn verblijf in Amerika is dr. Eckener
weer in Friedrichshafen terugggekeerd. Dr.
Eckener verklaarde, dat hij in principe met
de Vereenigde Staten overeen is gekomen dat
in den zomer van 1935 een 10 of 14 daagsche
dienst met Zeppelins zal worden ingesteld.
Voor de heenreis rekent dr. Eckener 48 uur,
voor de terugreis 55 uur; de prijs zal onge
veer 300 dollar bedragen.
Hij verklaarde verder, dat de plannen voor
een verbinding met luchtschepen van Europa
naar Nederlandsch-Indië nit verder gekomen
zijn.
Koning George opent het
parlement.
LONDEN, 20 November (ReuterL Heden-
morgen heeft de koning de zitting van het
parlement met een troonrede geopend.
Hij verklaarde o.a. dat het handhaven van
den wereldvrede de regeering met groote zorg
vervult. De regeering zal alles doen om de
autoriteit van den Volkenbond uit te breiden.
De regeering hoopt, dat het werk van de
ontwapeningsconferentie hervat zal worden en
definitieve resultaten zal hebben.
Vervolgens besprak de koning de hervor
ming van Britsch-Indië's grondwet.
De koning verklaarde verder, te hopen, dat
de handel in het komende jaar aal verbeteren
Het parlement zal worden uitgenoodigd steun
aan de industrie te verstrekken. Ook besprak
de koning nog de verbetering van de woning
toestanden en het afbreken van de krotten.
Tenslotte verklaarde hij, dat de luchtverbin-
dingen ernstig bestudeerd zouden worden.
MELBOURNE-VLIEG ER DAVIES NAAR
PORT DARWIN.
KOEPANG, 20 November (Aneta). De
Melbourne-racer Davies is 20 November om
07.25 mar Darwin vertrokken.