Dieren op postzegels.
Aan Iwan Smirnoff.
BURGERLIJKE STAND
Provinciale Staten,
HAARLEM, 28 November.
Hedenmorgen half elf kwamen de Provin
ciale Staten van Noord-Holland voor de twee
de gewone zitting van 1934 in openbare verga
dering bijeen.
Herdenking wijlen P. Kostelijk Pzn.
Terwijl de leden zich van hun zitplaatsen
verheffen spreekt de Voorzitter, Jhr. Mr. Dr.
A. Röell. Commissaris der Koningin, eenige
weemoedige woorden naar aanleiding' van het
overlijden van den heer P. Kostelijk Pzn.
Spreker prees diens toewijding aan de be
langen der provincie, die hij met groote
nauwgezetheid gediend heeft. Zijn adviezen
werden op hoogen prijs gesteld .In de plaats
zijner inwoning was hij ook een hoogstaande
figuur. Zijn nagedachtenis zal door de gehee-
le provincie met dankbare erkentelijkheid
worden bewaard.
Jaarwedde Ged. Staten
Rapport wordt uitgebracht door de daartoe
benoemde commissie over de voordracht van
Ged. Staten inzake de jaarwedden hunner
leden.
De heer Polak (S.D.A.P.) deelt namens
de commissie mede, dat zij eenparig de voor
dracht van Ged. Staten heeft goedgekeurd,
namelijk om te bepalen, dat met ingang van
1 Januari 1935 door de leden van Ged. Staten
een pensioenpremie van 10 pCt. hunner jaar
wedde zal worden betaald.
De Voorzitter dankt den heer Polak.
Algemeene beschouwingen provinciale
begrootingen.
Aan de orde komt de behandeling van de
begrooting der provinciale inkomsten en uit
gaven voor 1935.
De heer Sneevliet (Rev. Soc.) merkt op,
dat het provinciaal bestuur erg in zijn werk
wordt gehinderd door de maatregelen van
Den Haag. De autonomie der provincie werd
volgens spreker door het college van Ged.
Staten niet altijd voldoende verdedigd. De
democratie is tot groote mogelijkheden in
staat, als men haar de gelegenheid tot arbei
den geeft. De funeste gevolgen van de regee-
ringspolitiek maken dit onmogelijk. De demo
cratie wordt daartoe in den toestand van een
bewustelooze gebracht. Er zijn geheime krach
ten, die belemmerend werken. Dat doet niet
alleen de regeering. Het kapitalisme, dat zelf
ziek en oud geworden is, verhindert de maat
regelen, die noodig zouden zijn om verbetering
in den algemeenen toestand te brengen. Het
ontredderde industrie- en bedrijfsleven kan
door het huidige productiestelsel niet herstel
len. Hij oefent critiek op hen, die tot het le
vensniveau van voor 1914 terug zouden willen
keeren. Men moet juist naar een hooger le
vensniveau. Zij, die nu zoo aan ..Uiveren"
doen, zullen later bij het huiveren, dat stellig
komen zal, een groote rol spelen. Overigens
heeft spreker ook veel respect voor de Uiver-
bemanning, die in twee dagen van Londen
naar Batavia vloog. De uitkomsten van de
productie worden in Rusland niet in handen
van een bevoorrechte klasse gelegd; die wor
den daar aangewend tot leniging van maat
schappelijke nooden en behoeften. De inter
nationale ellende, door de crisis veroorzaakt,
neemt ook in ons land schrikbarende afme
tingen aan. De mogelijkheden voor een pro
vinciaal bestuur voor het verrichten van nut
tig en sociaal werk worden door het sloopings-
werk van dit crisis-kabinet gelijk nihil. Spre
ker voorspelt tenslotte een groote desertie uit
de liberale en vrijzinnig-democratische kam
pen van menschen, die geen vertrouwen meer
in deze regeering hebben.
De heer Polak (S.D.A.P.) zegt dat zijn
partij grootere maatregelen eischt tegen de
kwalen van dezen tijd. in het bijzonder wat
betreft de schrikbarende werkloosheid. In ons
land zijn meer dan 400.000 werkloozen. Er
moet meer aandacht aan werkverschaffing en
werkverruiming besteed worden. Men moet
groote openbare werken doen uitvoeren on
der arbeidsvoorwaarden, vast te stellen in
overleg met de hoofdbestuurders van de
vakbonden. Daar wordt volgens spreker in ons
land tot nog toe te weinig aan gedaan. Tot
zijn genoegen heeft spreker geconstateerd,
dat ditmaal de fractie van den Vrijheidsbond
niet, zooals zij tot dusver steeds bij het be
handelen van de begrooting gedaan heeft,
een voorstel tot verandering van een of ande
ren post heeft ingediend. Hieruit concludeert
spreker, dat nu zelfs de Vrijheidsbond," na ja
renlang tegengesparteld te hebben, zich bij
het financieel beleid van Ged. Staten heeft
neergelegd. Spreker acht de tarieven van den
electrischen stroom in de provincie te hoog.
Velen kunnen niet dertig cent per K.W.U. be
talen. Wanneer de verkiezing van Ged. Sta
ten weer plaats moet hebben, zal de fractie
der S. D. A. P. er toe meewerken, dat in deze
zaal een democratische politiek zal worden
gevoerd.
Spreker heeft veel waardeering voor de sa
menwerking in dit college. Toch meent hij
aanleiding te hebben gevonden, zijn ontevre
denheid te moeten betuigen jegens het col
lege door de houding, die het tegenover som
mige gemeentebesturen heeft aangenomen.
Verschillende nuttige raadsbesluiten, o.a. be
treffende woningbouw, werden niet goedge
keurd. Met het hanteeren van de groote
macht, door de wet aan Ged. Staten gege
ven (er bestaat geen controle en tot verant
woording kunnen ze niet worden geroepen),
moeten zij toch uiterst voorzichtig zijn. Zij
moeten vooral voorkomen, dat naar buiten
een indruk van machtsmisbruik en partijdig
heid zou gewekt kunnen worden. Ten aanzien
van het opheffen van 41 scholen te Amster
dam kan spreker zich niet onttrekken aan
den indruk, dat het college partijdig is ge
weest.
De heer Asscher (V.B.) brengt een woord
van lof aan Ged. Staten voor hun beleid in
het afgeloopen jaar. Wel keurde hij het af,
dat sommige leden van Ged. Staten soms te
gen eigen overtuiging in gestemd hebben. Van
den heer Polak vindt spreker het niet verstan
dig. de fractie van den Vrijheidsbond te be
schuldigen van het voeren van onvruchtbare
critiek. Hij meent dat de heer Polak hierover
beter had kunnen zwijgen, want spreker her
innert er aan, dat adviezen, die vroeger door
hem namens zijn fractie werden gedaan, door
Ged. Staten het volgend jaar werden opge
volgd. Lettende op den grooten omvang van
de provinciale bedrijven en ziekenhuizen,
meent hij nog altijd, dat het aanstellen van
een bezuinigingsinspecteur gewenscht is.
Werkverruiming door de provincie mag vol
gens spreker niet anders* dan aanvullend
zijn. De groote stoot daartoe moet van Den
Haag uitgaan. Hij geeft Ged. Staten in over
weging te bevorderen het doortrekken van
den weg van Zandvoort naar IJmuiden. Dit
noemt hij een gunstig object voor werkver
schaffing. De komende jaren zullen voor de
provincie heel moeilijk zijn. Hij acht het dus
noodig er voor te zorgen, dat bij de eerstvol
gende verkiezingen voor de Prov. Staten al
leen die beproefde krachten gekozen zullen
worden, die bereid zijn samen te werken met
alle partijen, hoe moeilijk dit ook vaak mag
zijn, uitsluitend en alleen in het belang van
het gewest en al zijn inwoners. Als spreker
en zijn vrienden herkozen mochten worden,
zullen zij daartoe stellig meewerken.
De heer De Jong Schouwenburg
(Chr. Hist.) wijst op de productieve doelein
den, die hier bevorderd zijn door het aan
leggen van kanalen en wegen. Instede van
critiek. meent spreker, dat aan het college
juist woorden van lof toekomen voor zijn ge
voerd beleid, vooral ook op financieel gebied.
Speciaal bij de conversies van geldleeningen
js gebleken, dat in, deze provincie een voor
zichtig financieel beleid is gevoerd. Spreker
houdt uitvoerige financieele beschouwingen
en merkt op dat in December van het loo-
pende jaar de schuld der provincie zal bedra
gen 95.193.000; dat is in drie jaren een toe
neming van 20 pCt. Hij hoopt, dat het college
krachtie zal willen meewerken tot opheffing
van de moeilijkheden, die aan den export in
den weg worden gelegd. Spreker vraagt of de
bezuinigingscommissie nog bestaat. Hierover
heeft hij in deze begrooting niets gehoord.
Te één uur wordt de zitting geschorst tot
's middags.
(Zitting van Dinsdagmiddag)
Dinsdagmiddag kwart voor twee werden de
algemeene beschouwingen over de Provinciale
begrooting voor 1935 voortgezet.
De heer Van der Walle (S.D.A.P.) meent
dat de taak van het provinciaal bestuur niet
meer aanvullend kan zijn. Misschien kon dat
vroeger plaats hebben, maar thans is dat niet
meer voldoende, nu er zulke geweldige ver
schuivingen geconstateerd worden en zooveel
ernstige vraagstukken, o.a. dat van de werk
loosheid, de aandacht vragen. Het provinciaal
bestuur moet meer zelf doen. Van eenige op
leving ten aanzien van de werkloosheid is niet
het minste te bespeuren. De algemeene be-
drijfstoestand is in ons land helaas nog heel
slecht. Het is noodzakelijk, aan dien nood te
gemoet te komen, en In de eerste plaats door
arbeid. Er moet een commissie benoemd wor
den, die technisch werk kan verrichten; tot
wie de gemeentebesturen zich ten opzichte
van maatregelen tot bestrijding der werk
loosheid kunnen wenden om steun te verkrij
gen. Vele gemeentebesturen doen nog niet
voldoende op dit terrein, hoofdzakelijk door
onbekendheid. Daarvoor moet die commissie
benoemd worden; die kan dan immers van
voorlichting dienen. Het is niet voldoende, dat
het Werkfonds 700 plannen heeft. Wat heeft
men daaraan? Laat men toch in 's hemels
naam dan alvast met de uitvoering van één
plan beginnen. Dan kunnen die andere 699
plannen voor zijn part nog een poosje op tafel
blijven liggen. Er moet gewerkt worden, en
zoo snel mogelijk. De arbeiders zeggen geluk
kig nog in het algemeen: „geeft ons werk en
houdt uw steun!" Alleen door arbeid kan het
pauperisme bestreden worden. In Amsterdam
doet men ook te weinig; er wordt lang niet
voldoende arbeid aan de markt gebracht. Het
verschaffen van werk komt niet alleen ten
goede aan de arbeiders zelf, maar ook aan
den middenstand en aan alle groepen der be
volking. Er is geen enkele groep, die niet van
de crisis te lijden heeft. Welnu, het allereer
ste, dat als genezing kan worden aangewend,
is arbeid. Met aandrang vraagt spreker, de
benoeming van de door hem gewenschte com
missie te willen bespoedigen.
De heer Ketelaar (V.D.) zegt, dat dit
college, dat vier jaar geleden benoemd is, in
alle opzichten zijn plicht heeft gedaan en zeer
zeker tot tevredenheid van de Provinciale Sta
ten. De woorden van den heer Asscher hebben
spreker doen denken aan Chanteclèr, die
zich van kant maakte, toen hij op een morgen
bemerkte dat na zijn kraaien de dag niet aan
brak. Chanteclèr meende immers dat alleen
de zon kon opgaan als hij gekraaid had! (Ge
lach). De heer Ketelaar merkt ook tegenover
den heer Asscher op dat een lid van Ged. Sta
ten wel eens wat moet verdedigen, waar hij
eigenlijk tegen is. Dat moet men objectief
kunnen doen. Spreker heeft dat ook wel eens
als wethouder van Amsterdam moeten doen.
De Gedeputeerde Staten, die hier zitten door
de samenwerking van verschillende partijen,
hebben zich goed aan de afspraak van vier
jaar geleden gehouden. Wel oefent hij mèt
den heer Polak critiek op Ged. Staten ten
aanzien van hun houding bij het opheffen
van de 41 scholen te Amsterdam. Er moesten
daar natuurlijk wel eenige scholen verdwij
nen, maar twaalf had men toch in ieder geval
wel kunnen behouden. In sommige gevallen
hebben de Ged. Staten de vrijheid van han
delen van enkele gemeentebesturen belemmerd
o.a. met hun circulaire ten aanzien van de
ambtenaarssalarissen. Met den heer Van der
Walle is spreker het eens, dat de werkloosheid
in de provincie weer stijgende is. Toch kan de
provincie niet de behulpzame hand bieden,
als de regeeringen belemmeringen in den weg
legt. Er is niet voldoende samenwerking tus-
schen regeering en Provinciale besturen. Met
groot vertrouwen ziet hij de komende verkie
zingen tegemoet.
De heer L a m b o o y (R.K.) is van meening,
dat het college van Ged. Staten het provin
ciale schip in het juiste vaarwater heeft ge
bracht, niettegenstaande de vele moeilijkhe
den, welke overwonnen moesten worden. De
R.-K. fractie heeft daar gaarne toe meege
werkt. Vooral het financieel beleid van Ged.
Staten heeft de volle instemming van zijn
fractie gekregen. Het college heeft het hoofd
koel gehouden en zich niet in een paniek
stemming begeven. Het heeft versoberd, wat
niet gehandhaafd kon worden. Spreker oefen
de critiek op de rede van den heer Sneevliet,
aan wien hij gemis van werkelijkheidszin ver
wijt. Zijn rede had niets met de provinciale
begrooting te maken. De heer Lambooy heeft
zelfs een oogenblik den indruk gekregen, dat
de heer Sneevliet vanmorgen het verkeerde
laatje heeft opengetrokken en een speech
mee naar de Statenzitting heeft genomen,
die hij eigenlijk in de Tweede Kamer had
moeten houden. (Gelach). Spreker brengt hul
de aan het college voor de voortvarendheid
ten aanzien van het vraagstuk der wegen. Ook
prijst hij de Staten gelukkig met het nieuwe
lid van Ged. Staten, aan wien het financieel
beleid is toevertrouwd. Hij hoopt, dat deze de
zelfde voortvarendheid zal toonen, als waar
door zijn voorganger zich gekenmerkt heeft.
In ieder geval acht de heer Lambooy het in
het belang van de provincie, dat de heer
Slingenberg reeds een financieele leerschool
heeft doorloopen. Bij hem zal het financieel
beleid in goede handen zijn. Ook ziet spreker
het nut van het aanstellen van een bezuini
gingscommissie niet in. Het vraagstuk van het
zoeken van goede werkobjecten is heel moei
lijk, want het werk ligt niet opgeschept.
De heer Hooij (R.-K.) bepleit het ver
strekken van steun aan alle mogelijke takken
van handel en industrie in onze provincie.
Het Provinciaal bestuur moet niet aarzelen
om, waar noodig, initiatief te nemen. Groo-
tendeels kan hij zich vereenigen met de woor
den van den heer Van der Walle. Toch bestaat
er te dien opzichte bij hem eenig verschil met
den heer Van der Walle, niet wat betreft het
doel. maar het tempo, waarmee gewerkt moet
worden. Ook wil spreker eenige nadere inlich
tingen over de juiste bedoelingen van den
heer Van der Walle hebben.
De heer Ankersmit (S.D.A.P.) merkt op,
dat de wensch van het stichten van regee-
ringsbureaux voor den landbouw niet uit de
landbouwkringen is voortgekomen. Hij be
treurde het afwijzende standpunt van Ged.
Staten inzake het pachtersvraagstuk. Hij zou
gaarne door een commissie ad hoe heropening
der bestudeering wenschen.
De heer Weiss (middenstandspartij) vraagt
wat Ged. Staten doen voor de noodlijdende
middenstanders, die altijd zulke goede belas
tingbetalers zijn geweest. Hun ergste vijand
is tegenwoordig de deurwaarder der belas
tingen. De middenstand moet gesteund wor
den.
De heer Seegers (communist) komt op
tegen de wijze van beantwoording van zijn
vragen in het algemeen verslag door Ged. Sta
ten. Zij hebben er zich wel heel gemakkelijk
van afgemaakt. Vier jaar lang hebben we
aldus spreker van dit college niets anders
gezien dan een politiek van afbraak. De hou
ding van Ged. Staten tegenover sommige ge
meentebesturen acht hij zelfs beneden elk be
grip der burgerlijke democratie. Strijd alleen
kan de positie van de groote massa verbete
ren. De communisten gaan haar daarin voor.
Zij staan met hun politiek op den bodem der
werkelijkheid.
De heer Sajet (S.D.A.P.) vraagt grooter
steun voor de tuberculose-bestrijding en voor
de kinderherstellingsoorden.
De heer Miedema (V. B.) maakt eenige
opmerkingen over het financieel beleid, spe
ciaal ten aanzien van de conversies. Hij
noemt het in elkaar zetten van deze begroo
ting weer een knap stuk werk, maar voor hen,
die niet ingewijd zijn, is een en ander toch
niet helder genoeg.
Antwoord van Ged. Staten
De heer Slingenberg (V.D.) (Ged. Sta
ten) uit zijn dank voor de waardeering die
hij uit de vergadering mocht vernemen. Spe
ciaal den heer Lambooy dankt hij voor zijn
steun. Gaarne wil hij de gemaakte opmer
kingen in de zitting van Woensdagmorgen
beantwoorden.
De zitting wordt geschorst tot heden Woens
dagmorgen half elf.
Te Egmond is de 22ste jaarvergadering ge
houden van den Bond van Vereenigingen van
Jonge Oud-Katholieken in Nederland, 's Och
tends werd het Heilig Misoffer opgedragen
door den pastoor der gemeente, den zeereerw.
heer B. A. van Kleef.
's Middags te half twee had de eigenlijke
vergadering plaats. Pastoor van Kleef, eere
lid van den Bond, sprak een welkomstwoord
daarna opende de voorzitter, pastoor M. A.
Zwart, de vergadering. Hij begroette de afge
vaardigden van den Vrouwenbond en van het
O.K. Ondersteuningsfonds, en sprak vervol
gens een opwekkend woord, waarin hij be-
teekenis, doel en streven van den Bond in het
licht der huidige tijdsomstandigheden bezag.
Hij legde er vooral den nadruk op. dat de
leden zich als „leden" moeten voelen, leden
van één lichaam en van één geest vervuld
Vervolgens kwam het voorstel van het
bondsbestuur aan de orde, toe te treden tot
het „Oecumenisch Jeugdcomité", hetgeen met
algemeene stemmen aangenomen werd. Ver
volgens werd een nadere regeling getroffen
ten aanzien van de viering van het 25-jarig
jubileum. Een voorstel tot vorming van een
centrale voor tooneelspelen en tooneelkleeding
en het benoemen van een speladviseur werd
aangenomen.
Een voorstel van IJmuiden, betreffende het
vragen van een politieke leiddraad aan het
episcopaat werd na eenige discussie aange
nomen.
Pastoor van Kleef gaf een indruk van de
politieke moeilijkheden, waarin de jeugd in
deze tijden verkeert. De begrooting wordt on
gewijzigd goedgekeurd. Na de rondvraag sloot
de bondsvoorzitter deze vergadering, die door
plus minus 200 personen bezocht werd.
Takahasji Japansch minister
van financiën.
Benoeming van den 80-jarige met
instemming ontvangen.
TOKIO, 27 November (V. D.) In tegenwoor
digheid van minister-president Okada heeft
de Keizer ten paleize den bijna 80-jarigen
staatsman Korekiyo Takahashi, een der oud
ste leden van de Seiyoekai-partij, geïnstal
leerd als minister van financiën als hoedanig
Takahshi den om gezondsheidsredenen afge
treden minister Foeji opvolgt.
Dit is de zesde maal dat Takahashi zich
met de leiding van het ministerie van finan
ciën belast. Zijn benoeming is in politieke
kringen zeer gunstig ontvangen en ook in
financieele kringen, speciaal in de bankiers-
en makelaarswereld heeft men een volledig
vertrouwen in zijn gezonde inflatiepolitiek.
Jonge Oud-KatKolieKen
vergaderen.
WOENSDAG 28 NOV. 1934
Te Egmond.
Mysterieuze dood van Joego-
Slavisch journalist.
LONDEN, 27 Nov. (V.D.) Volgens de be
richten in de dagbladen schijnt het onderzoek
naar den dood van den Joegoslavischen jour
nalist Petrowitch, die in een hotelkamer ten
gevolge van gasvergiftiging is overleden, sen-
sationeele resultaten te hebben opgeleverd.
Volgens de Daily Express zou Petrowitch zich
voortdurend bedreigd hebben gevoeld door
agenten van een geheim Balkangenootschap
en zou hij in een onderhoud met een vriend
den dood van koning Alexander hebben voor
speld.
Onze handel met Frankrijk en
België.
Het Nederl. Haagsch Corr. Bur. bericht ons:
Naar wij vernemen zullen spoedig onder
handelingen aanvangen inzake het. handels
verkeer tusschen Frankrijk, België en ons
land. Naar men weet loopen de verdragen bin
nenkort af en de komende besprekingen heb
ben tot doel tot overeenstemming te komen
over verlenging dezer verdragen.
Rubberrestrictieverplichtingen
worden nagekomen.
In verband met de mededeeling welke in de
Britsche pers circuleerde, als zou Ned.-Indië
niet in staat zijn de productie van bevolkings
rubber te controleeren, waardoor de rubber
restrictie in gevaar zou worden gebracht, wordt
van bevoegde zijde vernomen, dat de aanvan
kelijk vrij hooge overschrijding van den uit
voer van de bevolkingsrubber boven het toe
gewezen quotum, door den lagen uitvoer in de
maand October is teruggebracht tot ongeveer
9000 ton. In de eerste helft van November is
slechts tot een hoeveelheid van ruim 2000 ton
uitgevoerd, terwijl door de dalende markt in
de tweede helft van November de totale uit
voer in die maand laag kan worden geraamd.
In verband hiermede kan worden gezegd,
dat overschrijding van het aan de bevolkings
rubber toegestane quotum tot geringe afme
tingen is teruggebracht.
Het systeem van de heffing van uitvoer
recht op bevolkingsrubber is wel is waar
moeilijk te hanteeren, maar het beantwoordt
in voldoende mate aan het gestelde doel.
De vrees dat Ned.-Indië de internationale
verplichting, welke zij op zich heeft genomen,
niet kan nakomen, behoeft niet te bestaan.
De rol van het dier in de kunst.
In alle tijden heeft de mensch het dier af
gebeeld. Om dit vast te stellen, kunnen we te
rug gaan tot de vroegste oudheid. Waar
schijnlijk is het dier zelfs het eerste onder
werp geweest, dat den mensch heeft ge
ïnspireerd, het op kunstwerken te vereeuwi
gen.
In oude tijden sneed de jager de figuren van
marnmouths, elanden, rendieren, wilde paar
den en buffels in de muren van zijn hol. Hij
teekende de dieren, waarop hij jacht maakte,
reusachtig groot op hooge rotsen en vormde
uit klei, hoorn en ivoor kleine fetisschen. De
jagers gaven deze figuurtjes aan hun vrou
wen, die ze als sieraden droegen. Heel dik
wijls tooiden ze zich er ook zélf mee en ge
loofden, dat daardoor iets van de groote
kracht van deze dieren op hen over ging.
Men had vroeger de grootste bewondering
voor de dierlijke kracht, voox*al omdat men
nog niet in die mate de kunst verstond het
dier te temmen zooals nu. Dat blijkt ook uit
het feit. dat men de goden heel dikwijls als
dieren afbeeldde. Zoo vereerden de Egypte-
naren bijvoorbeeld den uit steen gehouwen
baviaan als God der Wijsheid. Wij hebben al
len wel eens gehoord van de godin met den
leeuwenkop en van Horus, den valk. En steeds
weer blijkt uit opgravingen, dat in de be
schaving van alle landen het dier in vroeger
tijden een voorname rol in de kunst heeft
gespeeld. De graven in het verre Oosten zijn
omsingeld door bovennatuurlijk groote mo
numenten van dieren. De leeuw, de kameel,
de olifant, de ram en de eenhoorn zijn hier
vertegenwoordigd. Het zijn kunstwerken, die
Chineesche beeldhouwers duizende jaren ge
leden hebben opgericht.
Ook in de pawens van steden, gilden, bur
gers en ridders uit de middeleeuwen vindt
men tal van dieren. Deze wapens hebben zich
zelfs gedeeltelijk tot in den tegenwoordigen
;ijd kunnen handhaven. Er werden leeuwen,
beren, paarden, adelaars, visschen, panters,
bijen en zelfsezels afgebeeld
Het vizier van de ridders was meestal ge
tooid met een afbeelding van een leeuw of
een grijpvogel. Deze dieren moesten als sym
bool dienen voor de ridderlijke kracht. De fi
guurtjes waren door kunstsmeden artistiek
uitgevoerd.
Nog thans dienen dieren als talismannen.
Boeren spijkeren dikwijls dierenkoppen aan
den gevel van hun huis om zich op deze wij
ze tegen onheil te beschermen. Tegenwoordig
hebben tal van landen nog adelaars en andere
dieren op hun munten afgebeeld. Dieren zijn
op gedenkteekens vereeuwigd en velen zetten
dieren als talismannen op de koelers van hun
auto's. Maar er is in de beschaafde wereld
bijna geen staat, waarvan geen dieren op de
postzegels voorkomen.
De eigenlijke uitvinder van de postzegels
was de Schotsche boekhandelaar J. Chalmos,
die van 1782 tot 1853 leefde. Maar reeds vóór
dien tijd was er zooiets als een postzegel, na
melijk een soort strook, die de pachter van
de Parijsche stadspost tegen den prijs van één
sol verkocht. Dat was reeds in het jaar 1653 en
op deze strookjes stond te lezen: „Port payé".
Op de eerste postzegels was een heele die
rentuin vertegenwoordigd. In 1843 zag men
al op de postzegels van de stad Genève twee
halve adelaars. De Australische één-shilling
zegel van 1854 was voorzien van een zwarten
zwaan. Braunschweig had in 1852 op één van
zijn zegels een wit paard. Mecklenburg-Schwe-
ring toonde in 1864 vier ossenkoppen. Wur-
temberg had in het jaar 1873 op zijn zegels
zijn twee wapendieren vereeuwigd: den leeuw
en het hert. In 1845 kon men op een der ze
gels van de stad Bazel een vliegende duif
zien.
Maar we behoeven de dieren op postzegels
niet slechts in het verleden te zoeken. Als
we thans een bezoek brengen aan een post
zegelwinkel, zullen we stellig verrast zijn te
zien, hoeveel wilde en tamme dieren tegen
woordig nog op de postzegels van de verschil
lende landen zijn afgebeeld.
Een dan wil het soms lijken, alsof de voor
stelling van het dier voldoende is om het ka
rakter van het desbetreffende land te ken
schetsen en zijn geografische ligging te bepa
len. Een kangoeroe op een postzegel plaatst
ons bijvoorbeeld niet voor een raadsel. Deze
zegel is stellig uit Australië afkomstig, waar
deze dieren voornamelijk leven. De staat
„Perak", die onder het protectoraat van In-
dië staat, heeft als symbool op zijn postzegels
een tijger. Bij de Zuid-Amerikaansche repu
bliek Bolivia past natuurlijk geen dier beter
dan de grootste gier, die ook het wapen van
dit land tooit, namelijk de zwart-witte
kondor.
Op de Zwitsersche postzegels is een duif af
gebeeld, die een olijftak draagt. De Vereenlg-
de Staten vertoonen op vele zegels den bison.
Dit dier bevolkte eens in groote kudden de
prairieën. Thans leeft het slechts nog in bij
zondere natuurreservaten en in dierentuinen.
Borneo heeft zich uit het oerwoud den trot-
schen pauw gehaald.
Maar Afrika is nog steeds het dierenpara-
dijs der wereld! En de dierenvriend kan bij
het aanschouwen van Afrikaansche postzegels
eenvoudig in geestdrift geraken. In Nyassa
geeft men postzegels uit, waarop giraffen
zijn afgebeeld. Op andere zegels rust een
dromedaris naast kleine veulens of een prach
tig gestreepte zebra trekt door de verlaten
steppen. Op de zegels van Liberia zijn het
zeldzame dwergrivierpaard en eveneens de
giftige slang en de reusachtige buffel afge
beeld.
Op de postzegels van Fransch-Congo moet
natuurlijk de luipaard niet ontbreken. Het
zou bovendien zeer gepast zijn, als de landen
aan den Nijl op hun postzegels een afbeelding
hadden van Abu Markub, den vogeJ, die zooals
bekend een reusachtigen snavel heeft, die op
een houten schoen lijkt. Groenland zou dan
een ijsbeer op zijn postzegels moeten hebben
of een walrus. Zuid-Afrika zou zijn postzegels
moeten tooien met de komieke pinguin en bij
vele landen past beslist de struisvogel heel
goed.
Nu, deze laatstgenoemde postzegels bestaan
tot nu toe nog niet. maar er zijn genoeg ze
gels, waarop dieren zijn afgebeeld. We heb
ben hier eenige opgenoemd. En voor den
dierenliefhebber, die tegelijk postzegelverza
melaar is, is het beslist aardig, als hij zijn
aandacht eens op de „postaalsche" dieren
vestigt. Hij zal misschien nog tot heel inte
ressante ontdekkingen komen.
M. H. J.
Zijn jubileum*
Op 28 November 1934 is Iwan Smirnoff ge
durende 12j4 Jaar in dienst der K. L. M. Ieder
kent de piloten op onze Indië-route. Zij leven
in de eerste plaats in de gedachtensfeer van
de Hollandsche jeugd. Maar ook bij de oude
ren zijn zij algemeen bekend. Zoo is het met
Smirnoff als met Geyssendorffer, Scholte,
Sillevis, Duymelaar, Beekman, Hondong.
Tepas, v. Dijk, Frijns en Soer en met zoovele
anderen. Ik bepaal mij ditmaal tot den
.Turk", Smirnoff's bijnaam, omdat hij jubelt.
Ik heb hem niet
r TT-. Tir^Ml1 geïnterviewd, een
operatie, die hij
*feHHI trouwens met groo
ten tegenzin zou
ift ondergaan, maar
toch kan ik hem
HHk w 'M mede gelukwen-
G9& 2#*% schen en iets over
HL **- hem vertellen, om-
DL dat eens zi-in
ViJX. passagier was in
de Rijstvogel, die
IWi'i ons van Schiphol
naar het vliegveld
van Batavia voerde. Vóór dien had ik hem
éénmaal gesproken, eenige dagen voor ons
vertrek, in het stationsgebouw van Schiphol.
De vriendelijke, zeker niet overmatig spraak
zame luchtheld zat met zijn ietwat dichtge
knepen oogen, een der mondhoeken gewapend
met het stereotype sigarettenpijpje, wenken
te geven aan zijn aanstaanden passagier.
„Gewoon doen", „geen overmatige hoeveel
heden bagage", „genieten in al de steden,
waar wij komen", het waren enkele van de
korte adviezen, die hij losliet. Wij verlieten
elkander met een tot weerziens op 27 April,
's morgens voor dag en dauw.
En op dien 27sten April verlieten wij het
vaderland. Smirnoff en Viruly waren onze
mannen van de cockpit. Negen dagen ik
durf het bijna niet meer te vermelden
voerden zij ons door het luchtruim. Gewa
pend met zijn onafscheidelijke zonnebril za
gen wij hem vóór ons in de machine zitten.
Slechts weinige uren per dag liet hij zich af
wisselen door zijn collega. Dan kwam hij via
het kleine trapje, dat cockpit en cabine ver
bindt, bij ons, in het gezellige milieu der pas
sagiers en overige leden der bemanning. De
bril werd omhoog gedrukt en bleef op het
breede voorhoofd hangen, hij liep naar de
tafel om zich van de juiste positie in het
luchtruim te overtuigen. Met enkele woorden
gaf hij zijn nadere orders aan den radio-
telegrafist. Slechts één handbeweging was
noodig om den werktuigkundige-hofmeester
kenbaar te maken, wat hij wenschte te eten
of te drinken. Alles met de gemoedelijkheid
en de vriendelijkheid, die Smirnoff kenmer
ken. En voor ons als passagiers was zijn ge-
heele optreden het summum *an zekerheid.
Wij voelden bij intuïtie, dat wö ons overge
geven hadden aan een man, die van het eer
ste tot het laatste oogenblik precies wist wat
hij wilde. Voor het nemen van onnoodige ri
sico's was hij niet te vinden. Zekerheid vóór
alles was zijn devies, hetzelfde devies, waar
door de K. L. M. groot is geworden. Maar
naast de zorg voor de navigatie toonde hij een
ongekende zorg voor zijn passagiers. En aan
het einde der dagelijksche vlieguren, wanneer
wij ons gereedmaakten van het vliegveld af
onze nachtkwartieren te gaan opzoeken, dan
hadden wij eerst nog gelegenheid de vreugde
te zien van hen. die hem uit de machine za
gen komen en hem tegemoet traden met uit
gestrekte hand. Zoo heeft Smirnoff zijn
vrienden in en buiten het vliegtuig. Overal
is hij een gaarne geziene gast.
En aan tafel in de hotels, waar wij neer
streken, begrepen wij zijn voorliefde voor de
caviaar, die in de hors d'oeuvre was te vin
den. In Bagdad, in hotel Tigris Palace, op het
fraaie platform in de onmiddellijke omgeving
van de Tigris zelf deed hij zich aan het ge
recht van zijn oude vaderland tegoed. Met
welbehagen lachte hij de koude kippenbout
toe, als hij rustig achter het stuurrad zat
en ons over woestijnen of kale bergketens
voerde. In Calcutta, in de meest ondraaglijke
temperatuur, afmattender dan het hlttegolfje,
waarop ik in New-York eens getracteerd ben,
zat ons gezellig groepje bijeen, puffend en
blazend. De „Turk" was op zijn praatstoel. Hij
vertelde over vroegere jaren. Wij zaten inge
spannen te luisteren. Niemand dacht er over
hem een vraag te stellen. Wij waren doods
benauwd, dat zulks het einde van Smirnoff's
causerie zou beteekenen. Hij liet iets los over
zijn Moscousche jaren, over de periode 1914-
1917. Zijn officiersloopbaan, de Octoberrevo-
lutie, zijn vlucht naar Siberië, de jaren van
zwerven en trekken, dikwijls vol van ontbe
ringen. En eindelijk zijn aansluiting bij de
Royal Air Force, die na de toestandkoming
van den wapenstilstand eindigde, waarna
Smirnoff de zorg op zich nam voor de oplei
ding van Russische vliegers in dienst der niet-
bolsjewistische troepen. Nieuwe omzwervin
gen werden zijn deel. Frankrijk, Engeland en
België verleenden hem gastvrijheid. Zijn ken
nismaking met den heer Plesman bracht
hem bij de K. L. M.
Meer dan 11.000 vlieguren heeft Smirnoff
voor de K. L. M. gevlogen. Bijkans twee mil-
lioen K.M. Ongeveer vijf jaren geleden maak
te hij met Aler en Veenendaal zijn eerste
Indië-vlucht. Maar beroemd werd hij door zijn
geweldigen Pelikaan-tocht, die 30 December
van het vorige jaar eindigde met de fantasti
sche landing op het ijskoude Schiphol. Naast
zijn buitenlandsche onderscheidingen prijkt
thans ook het Nederlandsche lintje, voor
bijzondere prestaties. Bij de vele gelukwen-
schen van elders, die alle een uiting zijn van
de genegenheid jegens den persoon Smirnoff
en een hulde aan den uiterst bekwamen ge
zagvoerder, past het mij slechts een beschei
den gelukwensch toe te voegen. In boven
staande regels ligt mijn hulde besloten. Uw
passagier van de Rijstvogel geeft U in ge
dachten een stevigen handdruk.
MOLLERUS
HAARLEM, 27 November.
Bevallen 23 November: B. Kruijswijk—
Schrijers, d.; J. C. Cassee—Duik, d.; 24 No
vember: M. C. Durans—Veldhuizen, d.; G.
H. A. de Vet—Scheepens, z.; M. Lagerweij—
v. d. Stelt, z.; M. Benz—Prior, z.; Jkvr. F. D.
F. Semeijns de Vries v. Doesburgh—Feith, d.;
25 November: C. A. C. Burghout—v. d. Vijver,
d.; W. C. Krimp—v. d.. Horst, z.; P. W. Bo
gaard—v. Gasteren, d.; 26 November: A. E.
TeunissenValk, z.
Overleden 23 November: W. Damiaans, 79
j., Da Costastraat; 24 November: J. C., 22
mnd., z. v. S. J. Kedde. Allard Piersonstraat;
P. J. Velden, 46 j.. Kampe&singel; 25 Novem
ber: J. v. d. Pol Kokde Ruijter, 81 j„ Nieuwe
Rijweg; 26 November: H. Aarts—Guddens, 67
j., Kamperlaan. t