Dieren op postzegels. Aan Iwan Smirnoff. BURGERLIJKE STAND Provinciale Staten, HAARLEM, 28 November. Hedenmorgen half elf kwamen de Provin ciale Staten van Noord-Holland voor de twee de gewone zitting van 1934 in openbare verga dering bijeen. Herdenking wijlen P. Kostelijk Pzn. Terwijl de leden zich van hun zitplaatsen verheffen spreekt de Voorzitter, Jhr. Mr. Dr. A. Röell. Commissaris der Koningin, eenige weemoedige woorden naar aanleiding' van het overlijden van den heer P. Kostelijk Pzn. Spreker prees diens toewijding aan de be langen der provincie, die hij met groote nauwgezetheid gediend heeft. Zijn adviezen werden op hoogen prijs gesteld .In de plaats zijner inwoning was hij ook een hoogstaande figuur. Zijn nagedachtenis zal door de gehee- le provincie met dankbare erkentelijkheid worden bewaard. Jaarwedde Ged. Staten Rapport wordt uitgebracht door de daartoe benoemde commissie over de voordracht van Ged. Staten inzake de jaarwedden hunner leden. De heer Polak (S.D.A.P.) deelt namens de commissie mede, dat zij eenparig de voor dracht van Ged. Staten heeft goedgekeurd, namelijk om te bepalen, dat met ingang van 1 Januari 1935 door de leden van Ged. Staten een pensioenpremie van 10 pCt. hunner jaar wedde zal worden betaald. De Voorzitter dankt den heer Polak. Algemeene beschouwingen provinciale begrootingen. Aan de orde komt de behandeling van de begrooting der provinciale inkomsten en uit gaven voor 1935. De heer Sneevliet (Rev. Soc.) merkt op, dat het provinciaal bestuur erg in zijn werk wordt gehinderd door de maatregelen van Den Haag. De autonomie der provincie werd volgens spreker door het college van Ged. Staten niet altijd voldoende verdedigd. De democratie is tot groote mogelijkheden in staat, als men haar de gelegenheid tot arbei den geeft. De funeste gevolgen van de regee- ringspolitiek maken dit onmogelijk. De demo cratie wordt daartoe in den toestand van een bewustelooze gebracht. Er zijn geheime krach ten, die belemmerend werken. Dat doet niet alleen de regeering. Het kapitalisme, dat zelf ziek en oud geworden is, verhindert de maat regelen, die noodig zouden zijn om verbetering in den algemeenen toestand te brengen. Het ontredderde industrie- en bedrijfsleven kan door het huidige productiestelsel niet herstel len. Hij oefent critiek op hen, die tot het le vensniveau van voor 1914 terug zouden willen keeren. Men moet juist naar een hooger le vensniveau. Zij, die nu zoo aan ..Uiveren" doen, zullen later bij het huiveren, dat stellig komen zal, een groote rol spelen. Overigens heeft spreker ook veel respect voor de Uiver- bemanning, die in twee dagen van Londen naar Batavia vloog. De uitkomsten van de productie worden in Rusland niet in handen van een bevoorrechte klasse gelegd; die wor den daar aangewend tot leniging van maat schappelijke nooden en behoeften. De inter nationale ellende, door de crisis veroorzaakt, neemt ook in ons land schrikbarende afme tingen aan. De mogelijkheden voor een pro vinciaal bestuur voor het verrichten van nut tig en sociaal werk worden door het sloopings- werk van dit crisis-kabinet gelijk nihil. Spre ker voorspelt tenslotte een groote desertie uit de liberale en vrijzinnig-democratische kam pen van menschen, die geen vertrouwen meer in deze regeering hebben. De heer Polak (S.D.A.P.) zegt dat zijn partij grootere maatregelen eischt tegen de kwalen van dezen tijd. in het bijzonder wat betreft de schrikbarende werkloosheid. In ons land zijn meer dan 400.000 werkloozen. Er moet meer aandacht aan werkverschaffing en werkverruiming besteed worden. Men moet groote openbare werken doen uitvoeren on der arbeidsvoorwaarden, vast te stellen in overleg met de hoofdbestuurders van de vakbonden. Daar wordt volgens spreker in ons land tot nog toe te weinig aan gedaan. Tot zijn genoegen heeft spreker geconstateerd, dat ditmaal de fractie van den Vrijheidsbond niet, zooals zij tot dusver steeds bij het be handelen van de begrooting gedaan heeft, een voorstel tot verandering van een of ande ren post heeft ingediend. Hieruit concludeert spreker, dat nu zelfs de Vrijheidsbond," na ja renlang tegengesparteld te hebben, zich bij het financieel beleid van Ged. Staten heeft neergelegd. Spreker acht de tarieven van den electrischen stroom in de provincie te hoog. Velen kunnen niet dertig cent per K.W.U. be talen. Wanneer de verkiezing van Ged. Sta ten weer plaats moet hebben, zal de fractie der S. D. A. P. er toe meewerken, dat in deze zaal een democratische politiek zal worden gevoerd. Spreker heeft veel waardeering voor de sa menwerking in dit college. Toch meent hij aanleiding te hebben gevonden, zijn ontevre denheid te moeten betuigen jegens het col lege door de houding, die het tegenover som mige gemeentebesturen heeft aangenomen. Verschillende nuttige raadsbesluiten, o.a. be treffende woningbouw, werden niet goedge keurd. Met het hanteeren van de groote macht, door de wet aan Ged. Staten gege ven (er bestaat geen controle en tot verant woording kunnen ze niet worden geroepen), moeten zij toch uiterst voorzichtig zijn. Zij moeten vooral voorkomen, dat naar buiten een indruk van machtsmisbruik en partijdig heid zou gewekt kunnen worden. Ten aanzien van het opheffen van 41 scholen te Amster dam kan spreker zich niet onttrekken aan den indruk, dat het college partijdig is ge weest. De heer Asscher (V.B.) brengt een woord van lof aan Ged. Staten voor hun beleid in het afgeloopen jaar. Wel keurde hij het af, dat sommige leden van Ged. Staten soms te gen eigen overtuiging in gestemd hebben. Van den heer Polak vindt spreker het niet verstan dig. de fractie van den Vrijheidsbond te be schuldigen van het voeren van onvruchtbare critiek. Hij meent dat de heer Polak hierover beter had kunnen zwijgen, want spreker her innert er aan, dat adviezen, die vroeger door hem namens zijn fractie werden gedaan, door Ged. Staten het volgend jaar werden opge volgd. Lettende op den grooten omvang van de provinciale bedrijven en ziekenhuizen, meent hij nog altijd, dat het aanstellen van een bezuinigingsinspecteur gewenscht is. Werkverruiming door de provincie mag vol gens spreker niet anders* dan aanvullend zijn. De groote stoot daartoe moet van Den Haag uitgaan. Hij geeft Ged. Staten in over weging te bevorderen het doortrekken van den weg van Zandvoort naar IJmuiden. Dit noemt hij een gunstig object voor werkver schaffing. De komende jaren zullen voor de provincie heel moeilijk zijn. Hij acht het dus noodig er voor te zorgen, dat bij de eerstvol gende verkiezingen voor de Prov. Staten al leen die beproefde krachten gekozen zullen worden, die bereid zijn samen te werken met alle partijen, hoe moeilijk dit ook vaak mag zijn, uitsluitend en alleen in het belang van het gewest en al zijn inwoners. Als spreker en zijn vrienden herkozen mochten worden, zullen zij daartoe stellig meewerken. De heer De Jong Schouwenburg (Chr. Hist.) wijst op de productieve doelein den, die hier bevorderd zijn door het aan leggen van kanalen en wegen. Instede van critiek. meent spreker, dat aan het college juist woorden van lof toekomen voor zijn ge voerd beleid, vooral ook op financieel gebied. Speciaal bij de conversies van geldleeningen js gebleken, dat in, deze provincie een voor zichtig financieel beleid is gevoerd. Spreker houdt uitvoerige financieele beschouwingen en merkt op dat in December van het loo- pende jaar de schuld der provincie zal bedra gen 95.193.000; dat is in drie jaren een toe neming van 20 pCt. Hij hoopt, dat het college krachtie zal willen meewerken tot opheffing van de moeilijkheden, die aan den export in den weg worden gelegd. Spreker vraagt of de bezuinigingscommissie nog bestaat. Hierover heeft hij in deze begrooting niets gehoord. Te één uur wordt de zitting geschorst tot 's middags. (Zitting van Dinsdagmiddag) Dinsdagmiddag kwart voor twee werden de algemeene beschouwingen over de Provinciale begrooting voor 1935 voortgezet. De heer Van der Walle (S.D.A.P.) meent dat de taak van het provinciaal bestuur niet meer aanvullend kan zijn. Misschien kon dat vroeger plaats hebben, maar thans is dat niet meer voldoende, nu er zulke geweldige ver schuivingen geconstateerd worden en zooveel ernstige vraagstukken, o.a. dat van de werk loosheid, de aandacht vragen. Het provinciaal bestuur moet meer zelf doen. Van eenige op leving ten aanzien van de werkloosheid is niet het minste te bespeuren. De algemeene be- drijfstoestand is in ons land helaas nog heel slecht. Het is noodzakelijk, aan dien nood te gemoet te komen, en In de eerste plaats door arbeid. Er moet een commissie benoemd wor den, die technisch werk kan verrichten; tot wie de gemeentebesturen zich ten opzichte van maatregelen tot bestrijding der werk loosheid kunnen wenden om steun te verkrij gen. Vele gemeentebesturen doen nog niet voldoende op dit terrein, hoofdzakelijk door onbekendheid. Daarvoor moet die commissie benoemd worden; die kan dan immers van voorlichting dienen. Het is niet voldoende, dat het Werkfonds 700 plannen heeft. Wat heeft men daaraan? Laat men toch in 's hemels naam dan alvast met de uitvoering van één plan beginnen. Dan kunnen die andere 699 plannen voor zijn part nog een poosje op tafel blijven liggen. Er moet gewerkt worden, en zoo snel mogelijk. De arbeiders zeggen geluk kig nog in het algemeen: „geeft ons werk en houdt uw steun!" Alleen door arbeid kan het pauperisme bestreden worden. In Amsterdam doet men ook te weinig; er wordt lang niet voldoende arbeid aan de markt gebracht. Het verschaffen van werk komt niet alleen ten goede aan de arbeiders zelf, maar ook aan den middenstand en aan alle groepen der be volking. Er is geen enkele groep, die niet van de crisis te lijden heeft. Welnu, het allereer ste, dat als genezing kan worden aangewend, is arbeid. Met aandrang vraagt spreker, de benoeming van de door hem gewenschte com missie te willen bespoedigen. De heer Ketelaar (V.D.) zegt, dat dit college, dat vier jaar geleden benoemd is, in alle opzichten zijn plicht heeft gedaan en zeer zeker tot tevredenheid van de Provinciale Sta ten. De woorden van den heer Asscher hebben spreker doen denken aan Chanteclèr, die zich van kant maakte, toen hij op een morgen bemerkte dat na zijn kraaien de dag niet aan brak. Chanteclèr meende immers dat alleen de zon kon opgaan als hij gekraaid had! (Ge lach). De heer Ketelaar merkt ook tegenover den heer Asscher op dat een lid van Ged. Sta ten wel eens wat moet verdedigen, waar hij eigenlijk tegen is. Dat moet men objectief kunnen doen. Spreker heeft dat ook wel eens als wethouder van Amsterdam moeten doen. De Gedeputeerde Staten, die hier zitten door de samenwerking van verschillende partijen, hebben zich goed aan de afspraak van vier jaar geleden gehouden. Wel oefent hij mèt den heer Polak critiek op Ged. Staten ten aanzien van hun houding bij het opheffen van de 41 scholen te Amsterdam. Er moesten daar natuurlijk wel eenige scholen verdwij nen, maar twaalf had men toch in ieder geval wel kunnen behouden. In sommige gevallen hebben de Ged. Staten de vrijheid van han delen van enkele gemeentebesturen belemmerd o.a. met hun circulaire ten aanzien van de ambtenaarssalarissen. Met den heer Van der Walle is spreker het eens, dat de werkloosheid in de provincie weer stijgende is. Toch kan de provincie niet de behulpzame hand bieden, als de regeeringen belemmeringen in den weg legt. Er is niet voldoende samenwerking tus- schen regeering en Provinciale besturen. Met groot vertrouwen ziet hij de komende verkie zingen tegemoet. De heer L a m b o o y (R.K.) is van meening, dat het college van Ged. Staten het provin ciale schip in het juiste vaarwater heeft ge bracht, niettegenstaande de vele moeilijkhe den, welke overwonnen moesten worden. De R.-K. fractie heeft daar gaarne toe meege werkt. Vooral het financieel beleid van Ged. Staten heeft de volle instemming van zijn fractie gekregen. Het college heeft het hoofd koel gehouden en zich niet in een paniek stemming begeven. Het heeft versoberd, wat niet gehandhaafd kon worden. Spreker oefen de critiek op de rede van den heer Sneevliet, aan wien hij gemis van werkelijkheidszin ver wijt. Zijn rede had niets met de provinciale begrooting te maken. De heer Lambooy heeft zelfs een oogenblik den indruk gekregen, dat de heer Sneevliet vanmorgen het verkeerde laatje heeft opengetrokken en een speech mee naar de Statenzitting heeft genomen, die hij eigenlijk in de Tweede Kamer had moeten houden. (Gelach). Spreker brengt hul de aan het college voor de voortvarendheid ten aanzien van het vraagstuk der wegen. Ook prijst hij de Staten gelukkig met het nieuwe lid van Ged. Staten, aan wien het financieel beleid is toevertrouwd. Hij hoopt, dat deze de zelfde voortvarendheid zal toonen, als waar door zijn voorganger zich gekenmerkt heeft. In ieder geval acht de heer Lambooy het in het belang van de provincie, dat de heer Slingenberg reeds een financieele leerschool heeft doorloopen. Bij hem zal het financieel beleid in goede handen zijn. Ook ziet spreker het nut van het aanstellen van een bezuini gingscommissie niet in. Het vraagstuk van het zoeken van goede werkobjecten is heel moei lijk, want het werk ligt niet opgeschept. De heer Hooij (R.-K.) bepleit het ver strekken van steun aan alle mogelijke takken van handel en industrie in onze provincie. Het Provinciaal bestuur moet niet aarzelen om, waar noodig, initiatief te nemen. Groo- tendeels kan hij zich vereenigen met de woor den van den heer Van der Walle. Toch bestaat er te dien opzichte bij hem eenig verschil met den heer Van der Walle, niet wat betreft het doel. maar het tempo, waarmee gewerkt moet worden. Ook wil spreker eenige nadere inlich tingen over de juiste bedoelingen van den heer Van der Walle hebben. De heer Ankersmit (S.D.A.P.) merkt op, dat de wensch van het stichten van regee- ringsbureaux voor den landbouw niet uit de landbouwkringen is voortgekomen. Hij be treurde het afwijzende standpunt van Ged. Staten inzake het pachtersvraagstuk. Hij zou gaarne door een commissie ad hoe heropening der bestudeering wenschen. De heer Weiss (middenstandspartij) vraagt wat Ged. Staten doen voor de noodlijdende middenstanders, die altijd zulke goede belas tingbetalers zijn geweest. Hun ergste vijand is tegenwoordig de deurwaarder der belas tingen. De middenstand moet gesteund wor den. De heer Seegers (communist) komt op tegen de wijze van beantwoording van zijn vragen in het algemeen verslag door Ged. Sta ten. Zij hebben er zich wel heel gemakkelijk van afgemaakt. Vier jaar lang hebben we aldus spreker van dit college niets anders gezien dan een politiek van afbraak. De hou ding van Ged. Staten tegenover sommige ge meentebesturen acht hij zelfs beneden elk be grip der burgerlijke democratie. Strijd alleen kan de positie van de groote massa verbete ren. De communisten gaan haar daarin voor. Zij staan met hun politiek op den bodem der werkelijkheid. De heer Sajet (S.D.A.P.) vraagt grooter steun voor de tuberculose-bestrijding en voor de kinderherstellingsoorden. De heer Miedema (V. B.) maakt eenige opmerkingen over het financieel beleid, spe ciaal ten aanzien van de conversies. Hij noemt het in elkaar zetten van deze begroo ting weer een knap stuk werk, maar voor hen, die niet ingewijd zijn, is een en ander toch niet helder genoeg. Antwoord van Ged. Staten De heer Slingenberg (V.D.) (Ged. Sta ten) uit zijn dank voor de waardeering die hij uit de vergadering mocht vernemen. Spe ciaal den heer Lambooy dankt hij voor zijn steun. Gaarne wil hij de gemaakte opmer kingen in de zitting van Woensdagmorgen beantwoorden. De zitting wordt geschorst tot heden Woens dagmorgen half elf. Te Egmond is de 22ste jaarvergadering ge houden van den Bond van Vereenigingen van Jonge Oud-Katholieken in Nederland, 's Och tends werd het Heilig Misoffer opgedragen door den pastoor der gemeente, den zeereerw. heer B. A. van Kleef. 's Middags te half twee had de eigenlijke vergadering plaats. Pastoor van Kleef, eere lid van den Bond, sprak een welkomstwoord daarna opende de voorzitter, pastoor M. A. Zwart, de vergadering. Hij begroette de afge vaardigden van den Vrouwenbond en van het O.K. Ondersteuningsfonds, en sprak vervol gens een opwekkend woord, waarin hij be- teekenis, doel en streven van den Bond in het licht der huidige tijdsomstandigheden bezag. Hij legde er vooral den nadruk op. dat de leden zich als „leden" moeten voelen, leden van één lichaam en van één geest vervuld Vervolgens kwam het voorstel van het bondsbestuur aan de orde, toe te treden tot het „Oecumenisch Jeugdcomité", hetgeen met algemeene stemmen aangenomen werd. Ver volgens werd een nadere regeling getroffen ten aanzien van de viering van het 25-jarig jubileum. Een voorstel tot vorming van een centrale voor tooneelspelen en tooneelkleeding en het benoemen van een speladviseur werd aangenomen. Een voorstel van IJmuiden, betreffende het vragen van een politieke leiddraad aan het episcopaat werd na eenige discussie aange nomen. Pastoor van Kleef gaf een indruk van de politieke moeilijkheden, waarin de jeugd in deze tijden verkeert. De begrooting wordt on gewijzigd goedgekeurd. Na de rondvraag sloot de bondsvoorzitter deze vergadering, die door plus minus 200 personen bezocht werd. Takahasji Japansch minister van financiën. Benoeming van den 80-jarige met instemming ontvangen. TOKIO, 27 November (V. D.) In tegenwoor digheid van minister-president Okada heeft de Keizer ten paleize den bijna 80-jarigen staatsman Korekiyo Takahashi, een der oud ste leden van de Seiyoekai-partij, geïnstal leerd als minister van financiën als hoedanig Takahshi den om gezondsheidsredenen afge treden minister Foeji opvolgt. Dit is de zesde maal dat Takahashi zich met de leiding van het ministerie van finan ciën belast. Zijn benoeming is in politieke kringen zeer gunstig ontvangen en ook in financieele kringen, speciaal in de bankiers- en makelaarswereld heeft men een volledig vertrouwen in zijn gezonde inflatiepolitiek. Jonge Oud-KatKolieKen vergaderen. WOENSDAG 28 NOV. 1934 Te Egmond. Mysterieuze dood van Joego- Slavisch journalist. LONDEN, 27 Nov. (V.D.) Volgens de be richten in de dagbladen schijnt het onderzoek naar den dood van den Joegoslavischen jour nalist Petrowitch, die in een hotelkamer ten gevolge van gasvergiftiging is overleden, sen- sationeele resultaten te hebben opgeleverd. Volgens de Daily Express zou Petrowitch zich voortdurend bedreigd hebben gevoeld door agenten van een geheim Balkangenootschap en zou hij in een onderhoud met een vriend den dood van koning Alexander hebben voor speld. Onze handel met Frankrijk en België. Het Nederl. Haagsch Corr. Bur. bericht ons: Naar wij vernemen zullen spoedig onder handelingen aanvangen inzake het. handels verkeer tusschen Frankrijk, België en ons land. Naar men weet loopen de verdragen bin nenkort af en de komende besprekingen heb ben tot doel tot overeenstemming te komen over verlenging dezer verdragen. Rubberrestrictieverplichtingen worden nagekomen. In verband met de mededeeling welke in de Britsche pers circuleerde, als zou Ned.-Indië niet in staat zijn de productie van bevolkings rubber te controleeren, waardoor de rubber restrictie in gevaar zou worden gebracht, wordt van bevoegde zijde vernomen, dat de aanvan kelijk vrij hooge overschrijding van den uit voer van de bevolkingsrubber boven het toe gewezen quotum, door den lagen uitvoer in de maand October is teruggebracht tot ongeveer 9000 ton. In de eerste helft van November is slechts tot een hoeveelheid van ruim 2000 ton uitgevoerd, terwijl door de dalende markt in de tweede helft van November de totale uit voer in die maand laag kan worden geraamd. In verband hiermede kan worden gezegd, dat overschrijding van het aan de bevolkings rubber toegestane quotum tot geringe afme tingen is teruggebracht. Het systeem van de heffing van uitvoer recht op bevolkingsrubber is wel is waar moeilijk te hanteeren, maar het beantwoordt in voldoende mate aan het gestelde doel. De vrees dat Ned.-Indië de internationale verplichting, welke zij op zich heeft genomen, niet kan nakomen, behoeft niet te bestaan. De rol van het dier in de kunst. In alle tijden heeft de mensch het dier af gebeeld. Om dit vast te stellen, kunnen we te rug gaan tot de vroegste oudheid. Waar schijnlijk is het dier zelfs het eerste onder werp geweest, dat den mensch heeft ge ïnspireerd, het op kunstwerken te vereeuwi gen. In oude tijden sneed de jager de figuren van marnmouths, elanden, rendieren, wilde paar den en buffels in de muren van zijn hol. Hij teekende de dieren, waarop hij jacht maakte, reusachtig groot op hooge rotsen en vormde uit klei, hoorn en ivoor kleine fetisschen. De jagers gaven deze figuurtjes aan hun vrou wen, die ze als sieraden droegen. Heel dik wijls tooiden ze zich er ook zélf mee en ge loofden, dat daardoor iets van de groote kracht van deze dieren op hen over ging. Men had vroeger de grootste bewondering voor de dierlijke kracht, voox*al omdat men nog niet in die mate de kunst verstond het dier te temmen zooals nu. Dat blijkt ook uit het feit. dat men de goden heel dikwijls als dieren afbeeldde. Zoo vereerden de Egypte- naren bijvoorbeeld den uit steen gehouwen baviaan als God der Wijsheid. Wij hebben al len wel eens gehoord van de godin met den leeuwenkop en van Horus, den valk. En steeds weer blijkt uit opgravingen, dat in de be schaving van alle landen het dier in vroeger tijden een voorname rol in de kunst heeft gespeeld. De graven in het verre Oosten zijn omsingeld door bovennatuurlijk groote mo numenten van dieren. De leeuw, de kameel, de olifant, de ram en de eenhoorn zijn hier vertegenwoordigd. Het zijn kunstwerken, die Chineesche beeldhouwers duizende jaren ge leden hebben opgericht. Ook in de pawens van steden, gilden, bur gers en ridders uit de middeleeuwen vindt men tal van dieren. Deze wapens hebben zich zelfs gedeeltelijk tot in den tegenwoordigen ;ijd kunnen handhaven. Er werden leeuwen, beren, paarden, adelaars, visschen, panters, bijen en zelfsezels afgebeeld Het vizier van de ridders was meestal ge tooid met een afbeelding van een leeuw of een grijpvogel. Deze dieren moesten als sym bool dienen voor de ridderlijke kracht. De fi guurtjes waren door kunstsmeden artistiek uitgevoerd. Nog thans dienen dieren als talismannen. Boeren spijkeren dikwijls dierenkoppen aan den gevel van hun huis om zich op deze wij ze tegen onheil te beschermen. Tegenwoordig hebben tal van landen nog adelaars en andere dieren op hun munten afgebeeld. Dieren zijn op gedenkteekens vereeuwigd en velen zetten dieren als talismannen op de koelers van hun auto's. Maar er is in de beschaafde wereld bijna geen staat, waarvan geen dieren op de postzegels voorkomen. De eigenlijke uitvinder van de postzegels was de Schotsche boekhandelaar J. Chalmos, die van 1782 tot 1853 leefde. Maar reeds vóór dien tijd was er zooiets als een postzegel, na melijk een soort strook, die de pachter van de Parijsche stadspost tegen den prijs van één sol verkocht. Dat was reeds in het jaar 1653 en op deze strookjes stond te lezen: „Port payé". Op de eerste postzegels was een heele die rentuin vertegenwoordigd. In 1843 zag men al op de postzegels van de stad Genève twee halve adelaars. De Australische één-shilling zegel van 1854 was voorzien van een zwarten zwaan. Braunschweig had in 1852 op één van zijn zegels een wit paard. Mecklenburg-Schwe- ring toonde in 1864 vier ossenkoppen. Wur- temberg had in het jaar 1873 op zijn zegels zijn twee wapendieren vereeuwigd: den leeuw en het hert. In 1845 kon men op een der ze gels van de stad Bazel een vliegende duif zien. Maar we behoeven de dieren op postzegels niet slechts in het verleden te zoeken. Als we thans een bezoek brengen aan een post zegelwinkel, zullen we stellig verrast zijn te zien, hoeveel wilde en tamme dieren tegen woordig nog op de postzegels van de verschil lende landen zijn afgebeeld. Een dan wil het soms lijken, alsof de voor stelling van het dier voldoende is om het ka rakter van het desbetreffende land te ken schetsen en zijn geografische ligging te bepa len. Een kangoeroe op een postzegel plaatst ons bijvoorbeeld niet voor een raadsel. Deze zegel is stellig uit Australië afkomstig, waar deze dieren voornamelijk leven. De staat „Perak", die onder het protectoraat van In- dië staat, heeft als symbool op zijn postzegels een tijger. Bij de Zuid-Amerikaansche repu bliek Bolivia past natuurlijk geen dier beter dan de grootste gier, die ook het wapen van dit land tooit, namelijk de zwart-witte kondor. Op de Zwitsersche postzegels is een duif af gebeeld, die een olijftak draagt. De Vereenlg- de Staten vertoonen op vele zegels den bison. Dit dier bevolkte eens in groote kudden de prairieën. Thans leeft het slechts nog in bij zondere natuurreservaten en in dierentuinen. Borneo heeft zich uit het oerwoud den trot- schen pauw gehaald. Maar Afrika is nog steeds het dierenpara- dijs der wereld! En de dierenvriend kan bij het aanschouwen van Afrikaansche postzegels eenvoudig in geestdrift geraken. In Nyassa geeft men postzegels uit, waarop giraffen zijn afgebeeld. Op andere zegels rust een dromedaris naast kleine veulens of een prach tig gestreepte zebra trekt door de verlaten steppen. Op de zegels van Liberia zijn het zeldzame dwergrivierpaard en eveneens de giftige slang en de reusachtige buffel afge beeld. Op de postzegels van Fransch-Congo moet natuurlijk de luipaard niet ontbreken. Het zou bovendien zeer gepast zijn, als de landen aan den Nijl op hun postzegels een afbeelding hadden van Abu Markub, den vogeJ, die zooals bekend een reusachtigen snavel heeft, die op een houten schoen lijkt. Groenland zou dan een ijsbeer op zijn postzegels moeten hebben of een walrus. Zuid-Afrika zou zijn postzegels moeten tooien met de komieke pinguin en bij vele landen past beslist de struisvogel heel goed. Nu, deze laatstgenoemde postzegels bestaan tot nu toe nog niet. maar er zijn genoeg ze gels, waarop dieren zijn afgebeeld. We heb ben hier eenige opgenoemd. En voor den dierenliefhebber, die tegelijk postzegelverza melaar is, is het beslist aardig, als hij zijn aandacht eens op de „postaalsche" dieren vestigt. Hij zal misschien nog tot heel inte ressante ontdekkingen komen. M. H. J. Zijn jubileum* Op 28 November 1934 is Iwan Smirnoff ge durende 12j4 Jaar in dienst der K. L. M. Ieder kent de piloten op onze Indië-route. Zij leven in de eerste plaats in de gedachtensfeer van de Hollandsche jeugd. Maar ook bij de oude ren zijn zij algemeen bekend. Zoo is het met Smirnoff als met Geyssendorffer, Scholte, Sillevis, Duymelaar, Beekman, Hondong. Tepas, v. Dijk, Frijns en Soer en met zoovele anderen. Ik bepaal mij ditmaal tot den .Turk", Smirnoff's bijnaam, omdat hij jubelt. Ik heb hem niet r TT-. Tir^Ml1 geïnterviewd, een operatie, die hij *feHHI trouwens met groo ten tegenzin zou ift ondergaan, maar toch kan ik hem HHk w 'M mede gelukwen- G9& 2#*% schen en iets over HL **- hem vertellen, om- DL dat eens zi-in ViJX. passagier was in de Rijstvogel, die IWi'i ons van Schiphol naar het vliegveld van Batavia voerde. Vóór dien had ik hem éénmaal gesproken, eenige dagen voor ons vertrek, in het stationsgebouw van Schiphol. De vriendelijke, zeker niet overmatig spraak zame luchtheld zat met zijn ietwat dichtge knepen oogen, een der mondhoeken gewapend met het stereotype sigarettenpijpje, wenken te geven aan zijn aanstaanden passagier. „Gewoon doen", „geen overmatige hoeveel heden bagage", „genieten in al de steden, waar wij komen", het waren enkele van de korte adviezen, die hij losliet. Wij verlieten elkander met een tot weerziens op 27 April, 's morgens voor dag en dauw. En op dien 27sten April verlieten wij het vaderland. Smirnoff en Viruly waren onze mannen van de cockpit. Negen dagen ik durf het bijna niet meer te vermelden voerden zij ons door het luchtruim. Gewa pend met zijn onafscheidelijke zonnebril za gen wij hem vóór ons in de machine zitten. Slechts weinige uren per dag liet hij zich af wisselen door zijn collega. Dan kwam hij via het kleine trapje, dat cockpit en cabine ver bindt, bij ons, in het gezellige milieu der pas sagiers en overige leden der bemanning. De bril werd omhoog gedrukt en bleef op het breede voorhoofd hangen, hij liep naar de tafel om zich van de juiste positie in het luchtruim te overtuigen. Met enkele woorden gaf hij zijn nadere orders aan den radio- telegrafist. Slechts één handbeweging was noodig om den werktuigkundige-hofmeester kenbaar te maken, wat hij wenschte te eten of te drinken. Alles met de gemoedelijkheid en de vriendelijkheid, die Smirnoff kenmer ken. En voor ons als passagiers was zijn ge- heele optreden het summum *an zekerheid. Wij voelden bij intuïtie, dat wö ons overge geven hadden aan een man, die van het eer ste tot het laatste oogenblik precies wist wat hij wilde. Voor het nemen van onnoodige ri sico's was hij niet te vinden. Zekerheid vóór alles was zijn devies, hetzelfde devies, waar door de K. L. M. groot is geworden. Maar naast de zorg voor de navigatie toonde hij een ongekende zorg voor zijn passagiers. En aan het einde der dagelijksche vlieguren, wanneer wij ons gereedmaakten van het vliegveld af onze nachtkwartieren te gaan opzoeken, dan hadden wij eerst nog gelegenheid de vreugde te zien van hen. die hem uit de machine za gen komen en hem tegemoet traden met uit gestrekte hand. Zoo heeft Smirnoff zijn vrienden in en buiten het vliegtuig. Overal is hij een gaarne geziene gast. En aan tafel in de hotels, waar wij neer streken, begrepen wij zijn voorliefde voor de caviaar, die in de hors d'oeuvre was te vin den. In Bagdad, in hotel Tigris Palace, op het fraaie platform in de onmiddellijke omgeving van de Tigris zelf deed hij zich aan het ge recht van zijn oude vaderland tegoed. Met welbehagen lachte hij de koude kippenbout toe, als hij rustig achter het stuurrad zat en ons over woestijnen of kale bergketens voerde. In Calcutta, in de meest ondraaglijke temperatuur, afmattender dan het hlttegolfje, waarop ik in New-York eens getracteerd ben, zat ons gezellig groepje bijeen, puffend en blazend. De „Turk" was op zijn praatstoel. Hij vertelde over vroegere jaren. Wij zaten inge spannen te luisteren. Niemand dacht er over hem een vraag te stellen. Wij waren doods benauwd, dat zulks het einde van Smirnoff's causerie zou beteekenen. Hij liet iets los over zijn Moscousche jaren, over de periode 1914- 1917. Zijn officiersloopbaan, de Octoberrevo- lutie, zijn vlucht naar Siberië, de jaren van zwerven en trekken, dikwijls vol van ontbe ringen. En eindelijk zijn aansluiting bij de Royal Air Force, die na de toestandkoming van den wapenstilstand eindigde, waarna Smirnoff de zorg op zich nam voor de oplei ding van Russische vliegers in dienst der niet- bolsjewistische troepen. Nieuwe omzwervin gen werden zijn deel. Frankrijk, Engeland en België verleenden hem gastvrijheid. Zijn ken nismaking met den heer Plesman bracht hem bij de K. L. M. Meer dan 11.000 vlieguren heeft Smirnoff voor de K. L. M. gevlogen. Bijkans twee mil- lioen K.M. Ongeveer vijf jaren geleden maak te hij met Aler en Veenendaal zijn eerste Indië-vlucht. Maar beroemd werd hij door zijn geweldigen Pelikaan-tocht, die 30 December van het vorige jaar eindigde met de fantasti sche landing op het ijskoude Schiphol. Naast zijn buitenlandsche onderscheidingen prijkt thans ook het Nederlandsche lintje, voor bijzondere prestaties. Bij de vele gelukwen- schen van elders, die alle een uiting zijn van de genegenheid jegens den persoon Smirnoff en een hulde aan den uiterst bekwamen ge zagvoerder, past het mij slechts een beschei den gelukwensch toe te voegen. In boven staande regels ligt mijn hulde besloten. Uw passagier van de Rijstvogel geeft U in ge dachten een stevigen handdruk. MOLLERUS HAARLEM, 27 November. Bevallen 23 November: B. Kruijswijk— Schrijers, d.; J. C. Cassee—Duik, d.; 24 No vember: M. C. Durans—Veldhuizen, d.; G. H. A. de Vet—Scheepens, z.; M. Lagerweij— v. d. Stelt, z.; M. Benz—Prior, z.; Jkvr. F. D. F. Semeijns de Vries v. Doesburgh—Feith, d.; 25 November: C. A. C. Burghout—v. d. Vijver, d.; W. C. Krimp—v. d.. Horst, z.; P. W. Bo gaard—v. Gasteren, d.; 26 November: A. E. TeunissenValk, z. Overleden 23 November: W. Damiaans, 79 j., Da Costastraat; 24 November: J. C., 22 mnd., z. v. S. J. Kedde. Allard Piersonstraat; P. J. Velden, 46 j.. Kampe&singel; 25 Novem ber: J. v. d. Pol Kokde Ruijter, 81 j„ Nieuwe Rijweg; 26 November: H. Aarts—Guddens, 67 j., Kamperlaan. t

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 7