De Lotta Svard-Bond.
KEUKENGEHEIMEN.
ALLERLEI.
VRIJDAG 30 NOVEMBER 1934
Er zijn ouders die hun kinderen tot eiken
prijs willen „opvoeden". Zeer lofwaardig, zal
men zeggen. Beter dan de kinderen aan hun
lot over te laten, beter dan ze in het wilde weg
te laten opgroeien. Maar je kunt alles over
drijven en al te erg opvoeden kan even
schadelijk zijn als heelemaal niet opvoeden.
Ik ken een ouderpaar dat zijn boekenkast vol
heeft met opvoedkundige werken, dat geen
ander onderwerp reet dan de opvoeding van
hun kinderen en aaarover steeds in de groot
ste moeilijkheden verkeert. Geen wonder ook!
Wat het eene boek raadt, raadt het ander af;
wat de eene vriend goedkeurt, komt den andere
absoluut verkeerd voor.
Ik kan niet anders zeggen dan dat dit ouder
paar met de volle boekenkast en met de pro-
blemen me irriteert. Zooals alle wijsheid irri
teert die te veel op boeken, dus op de wijsheid
van anderen, is gericht. Van elke kleinigheid
wordt in dit huisgezin een gebeurtenis ge
maakt, elke uiting van het kind groeit daar uit
tot een probleem.
En het wil me zoo voorkomen, dat ze daar
met al hun gefilosofeer aan het werkelijke
leven voorbijgaan.
Fransje heeft gejokt. Wat hebben ze ook
pas weer over jokkende kinderen gelezen? Dat
je hen direct moet terechtwijzen, zegt moe
der. Nee, zegt vader, je moet doen of je ze
gelooft en ze brengen tot de consequenties
van hun bewering. Dan komt juist oom Piet
op visite en zegt: geef hem een pak op zTi
broek en even later verschijnt tante Riek die
adviseert: werk op z'n geweten. Het eind is
dat moeder een slapeloozen nacht heeft en
's morgens Fransje onder tranen smeekt toch
niet meer te jokken. Of ze dat vraagt voor zijn
bestwil of voor haar gemoedsrust weet ze dan
niet al te best meer.
De eerste levensuitingen van een kind gade
te slaan, het te zien uitgroeien van kind tot
mensch is zeker een van de eerste voorrechten
van de ouders, en dat voorrecht geeft hun ook
rechten en plichten. Maar om bij elke nieuwe
uiting van het kind te denken: en wat moe
ten wij nu doen, hoe moeten we daar op rea-
geeren, in welke banen moeten we het leiden,
dat leidt tot verstarring, dat sluit ten slotte
allen spontanen eerbied en verwondering uit.
De ouders van Fransje zijn in voortdurenden
angst dat ze iets verkeerd zullen doen en hun'
gedurig lezen in opvoedkundige werken brengt
hen hoe langer hoe meer van de wijs, want
sinds de vroegste tijden zijn de geleerden het
nooit eens geweest.
Dus geen opvoedkundige boeken lezen? Ja,
natuurlijk wel. Als men het maar critisch doet
en dan vooral niet alleen verstandelij k-cri-
tisch. Bij de opvoeding van het kind spreekt
het hart het laatste woord. Het gaat bij het
lezen van bedoelde lectuur als met het lezen
van werken over godsdienst. Wat ons niet aan
spreekt gaan we voorbij, alleen waar ons hart
„ja" op kan zeggen, aanvaarden we. Als we
dat ook in de opvoedkunde doen zijn we met
een bevrijd van den angst dat het met de kin
deren verkeerd zal gaan, dat ons systeem niet
deugt. Wel weten we dan dat we dikwijls fou
ten maken, maar dat die fouten meer voort
komen uit ons gebrek aan liefde en begrip dan
uit ons onvermogen een of ander systeem toe
te passen. Er zijn nu eenmaal dingen die je
niet uit boeken halen kunt, al kunnen die
boeken je dikwijls een richting aanwijzende aan
het denken brengen, een nieuw licht werpen
over veel waar je mee inzat. Maar ze mogen
nooit hoofdzaak worden. Voor ouders moet de
opvoedkunde geen vak zijn met de kinderen
als voorwerpen om dat vak op toe te passen;
de opvoedkunde moet uit het hart komen en
alleen maar getoetst worden aan de ervarin
gen van anderen.
BEP OTTEN.
gèen tijd voor bijzondere dingen, het is voor
menigeen al moeilijk genoeg om de eindjes
bij elkaar te houden.
In de gezinnen waar kinderen zijn, die
veel initiatief hebben, is er echter al spoedig
geen ontkomen meer aan, de kinderen wor
den opgewarmd door anderen bij wie het
thuis wel gevierd zal worden, en zij beginnen
ongevraagd aan het bedenken van allerlei
grapjes en surprises. Het behoeft immers
geen geld te kosten, zeggen zij, en het is waar,
zij weten met allerlei dingen, die er nog zijn
surprises in elkaar te zetten, die volkomen
aan het doel beantwoorden, en dat is het vie
ren van een feest van onschuldige plagerijtjes
en verrassingen.
Op den duur steekt dit echter de ouderen
al evenzoo aan, en men kan werkelijk wel
zeggen, dat twee derde deel van de men-
schen die beweren, dat zij dit jaar de viering
van het Sinterklaasfeest nu toch heusch eens
zullen overslaan, van dat idee terugkomen
wanneer „het heerlijk avondje" in zicht komt,
en zich nog gaan uitsloven om het geheel nog
zoo feestelijk mogelijk te maken.
Ieder gezin met schoolgaande kinderen kan
dezen invloed van de klassegenooten duidel-j
merken, maar ook menige kring van enkel
volwassenen ontkomt niet aan den invloed van
Sinterklaas en Zwarte Piet, wanneer zij een
maal hun intocht hebben gedaan, ook al is
de baard van Sint geplakt op een jong ge
zicht, en al geeft Pieterman niet onbelangrijk
zwart af, zooals eens gebeurde met een klein
meisje, dat in de vreugde van haar hartje de
armen om Piet heensloeg en hem een ver
rukt kinderzoent je gaf.
De onzegbare sfeer, die er over deze dagen
op het einde van November en het begin van
December hangt, laat toch vrijwel niemand
onverschillig en wanneer dan eenige herinne
ringen aan vroeger vieringen van Sinterklaas
in de gedachten zijn blijven hangen, moet het
al vreemd loopen, wanneer men niet opgeno
men wordt in dit typisch Hollandsche festijn.
Kostbaar behoeft het feest in het geheel
niet te worden; een enkel geschenk zal vaak
meer in den smaak vallen dan ettelijke ver
schillende dingen, omdat het, doordat het een
éénling is, beter tot zijn recht komt, en daar
door meer wordt geapprecieerd.
HET SINTERKLAASFESTIJN
Zullen wij het wel of niet vieren?
„Laten wij er van 't jaar maar niets aan
doen", zeggen velen, „de tijden zijn er immers
niet naar om veel geld uit te geven voor ca
deautjes en surprises".
Zoo wordt er zeer verstandelijk in het begin
van November overwogen, en iedereen knikt
en is het gloeiend met de anderen eens, het is
Wie het bovendien aanmerkelijk zuiniger
wil doen dan andere jaren, schaffe het geven
buiten het eigen gezin definitief af; langza
merhand wordt het geven aan vrienden en
kennissen, of aan familieleden buiten het ge
zin overdreven; men meent Jantje niet te
kunnen overslaan, wanneer Pietje iets gekre-
ge heeft, en daardoor wordt dit steeds meer
en begint het tenslotte een financieele taak te
worden, die veel te zwaar is in een tijd van
bezuiniging.
Wie zijn begrooting opmaakt over dit jaar,
en deze vergelijkt met het eindresultaat van
verleden jaar, waarbij in 1934 alleen voor het
gezin surprises en geschenken worden bedacht
terwijl in 1933 nog een wijde kennissen- en
familiekring voor dit alles in aanmerking,
kwam, zal tot de slotsom komen, dat 1934
daardoor zoo'n gunstig saldo geeft, vergele
ken bij 1933, dat eigenlijk de leden van het
gezin best met nog ieder een kleinigheidje
zouden kunnen worden bedacht, waarna de
begrooting nog een eind onder het resultaat
van de financiën van het vorige jaar door
schiet.
En dan wordt het gezinsfeest er nog maar
des te glansrijker door!
E. E. J.—P.
Wij weten allemaal, dat de zelfgemaakte
Sint Nicolaas geschenken altijd zeer op prijs
gesteld worden. Cadeaux, vervaardigd met de
naald, de figuurzaag, het houtsnijmes worden
graag ontvangenmaar ook de thuisgemaakte
versnaperingen zijn in den regel hartelijk wel
kom. Wil men echter nog meer succes hebben
met de zelfbereide borstplaat, marsepein of ge
vulde dadels, dan dient men ook zorg te beste
den aan de verpakking. Een ronde borstplaat
bijvoorbeeld, in een passende ronde doos ge
legd, maakt een veel aantrekkelijker indruk
dan een zelfde borstplaat, verpakt in een stuk
vetvrij papier. Leege bonbondoozen en ondiepe
trommeltjes kunnen hiervoor uitstekend ge
bruikt worden. Zij worden met zilverpapier of
dun, wit ongelinieerd papier bekleed en, af
hankelijk van de vorm van de doos, in rijen
of met een regelmatig figuur gevuld. Als voor
beeld diene het volgende: een rechthoekige
doos wordt in vijf rijen verdeeld door midde!
van reepjes stijf papier, al of niet bedekt met
zilverpapier; de vulling bestaat van links naar
rechts uit een rij chocoladetruffels, sinaas-
appelborstplaatjes, gevulde dadels, sinaas
appelborstplaat j es, chocoladetruffels.
Met behulp van de volgende recepten kan
ieder naar eigen fantasie haar leege choco-
lade-doozen voor den vijfden December vullen,
Marsepein: 1/2 pond amandelen, 1/2 pond
jezeefde poedersuiker, eenige druppels oranje-
jloemsemwater.
Breng de amandelen met wat water aan de
kook, pel ze en maal ze met 2 ons poedersui
ker enkele malen door de amandelmolen, of
de vleeschmolen met het fijnste mesje. Ver
warm de massa, onder voortdurend bewerken
met een houten lepel, totdat zij niet meer aan
de bodem kleeft, kneed er tijdens het afkoelen
de rest van de suiker en het oranjebloesem
water door. Laat de marsepein 24 uur staan
en vorm er dan de gewenschte figuren van.
Rol de massa b.v. uit op een met poedersuiker
bestoven plank of aanrecht en steek er ronde
slakjes uit, of verdeel de massa in 2 of 3 dee-
en. laat één deel wit, kleur de andere met
cacaopoeder bruin of met wat karmijn rose,
rol ze daarna uit, plak de lapjes met wat water
op elkaar en snijd er daarna ruiten of blokjes
van.
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
Chocoladetruffels: 4 reepen chocolade, 1
eetlepel melk, 1/2 ons boter, 30 gr. gezeefde
poedersuiker; chocoladehagelslag of cacao.
Laat op een zacht vuur de chocolade met de
melk smelten, neem de pan van het vuur, roei
de boter en de poedersuiker erdoor en laat de
massa koud en stijf worden. Vorm met een
theelepeltje onregelmatige balletjes van de
truffelmassa en rol de truffels daarna door
chocoladehagelslag of cacaopoeder.
Gevulde dadels: Snijd de dadels over de
lengte open, verwijder de pitten en vul de
holten met marsepein of de bovenbeschreven
bekoelde truffelmassa. Laat de met marsepein
gevulde dadels aan de lucht drogen, zoodat
zij niet meer kleven; rol de met chocolade ge
vulde dadels door kristalsuiker.
HuzarenmutsjesBroei en pel amandelen,
laat ze in een heete over lichtbruin roosteren.
Laat intussehen in een kommetje, dat in een
pannetje met kokend water is geplaatst, een
reep vanille- of melkchocolade smelten, dom
pel de amandelen met het stompe uiteinde tot
de helft in de gesmolten chocolade en daarna
in een kommetje met kristalsuiker of choco
lade hagelslag, en laat ze bekoelen.
Borstplaat: gebruik hiervoor het recept van
de borstplaat, beschreven in het nummer van
15 November j.l.; of breng 9 eetlepels witte
suiker met 3 eetlepels water aan de kook.
Kook de suikerstroop in, tot dat een druppel
ervan, in een kopje met koud water gegoten,
niet meer uiteenvloeit, neem de pan van het
vuur. Voeg 2 theelepels sinaasappel-, fram
bozen- of andere essence toe, klop de massa
tot ze begint dik te worden, vul dan snel de
met boter besmeerde borstplaatringen of kleine
ringetjes. Neem de borstplaat eerst na bekoe
ling uit de ringen.
C. F.
No. 346: keurige overgooier voor meisjes van
13 tot 18 jaar. De overgooier is van soepele
wollen stof, terwijl het blousje van wol of
zijde is, naar verkiezing. Het ingezette
plooiendeel verleent de rok de noodige ruim
te.
Prijs van het patroon van de overgooier:
50 ets; prijs van het blouse-patroontje 38
ets. Prijs van overgooier en blouse samen
70 ct. Benoodigd materiaal voor de over
gooier: 2 meter van 130 c.M. breedte en voor
de blouse: 1.75 Meter van 90 c.M. breed.
No. 347: leuk kinderjurkje voor meisjes van
4 tot 8 jaar. Benoodigde stof: 1,50 meter stof
van 130 c.M. breedte en 50 c.M. wit piqué
voor de garneering. Prijs van het patroon:
38 ets per stuk.
No. 507: aardige jurk van wollen tweed met
zeer aparte garneering. Deze garneering be
staat nl. uit een gedeeltelijke kraag van wit
glasbatist. Prijs van her patroon: 50 ets per
stuk. Benoodigde stof: 3 Meter van 130 c.M.
breed en voor de kraag 50 centimeter glasba
tist.
No. 508: leuke jurk van diagonaal gestreep
te stof. Prijs van het patroon: 50 ets. per stuk
Benoodigd materiaal: 3. meter van 130 c.M.
breedte.
Dze patronen zijn in alle maten tegen de
aangegeven prijzen te verkrijgen bij de „Af-
deeling Knippatronen" van de Uitgeversmaat
schappij: „De Mijlpaal", postbox 175 te Am
sterdam.
Toezending zal geschieden na ontvangst
van het bedrag dat kan worden voldaan per
postwissel, in postzegels of wel per postgiro
no 41632.
Den lezeressen wordt -vriendelijk verzocht
bij bestelling niet alleen het nummer van
het verlangde patroon, maar tevens de ge
wenschte maat; d.w.z. boven-, taille-, heup
wijdte enz., benevens de leeftijd van het
meisje voor wie het patroontje bestemd is, op
te geven. Gelieve verder naam en adres dui
delijk te vermelden; men voorkomt daardoor
onnoodige vertraging in de opsturing.
Na Finland en Estland nu ook in Polen.
De naam van den „Lotta Svard-Bond" in
Finland is ontleend aan de ballade „Lotta
Svard" van den Finschen dichter Johann
Ludwig Runeberg, die even na den Zweedsch-
Finschen vrijheidsoorlog tegen Rusland van
1808 toe 1809 werd uitgegeven in een bundel,
die louter balladen en gedichten betreffende
dien oorlog bevatte. De ballade was genoemd
naar de hoofdpersoon, een jong meisje, dat
de verloofde van een Finsch soldaat was, en
in den oorlog met hem meetrok om zich te
wijden aan het verzorgen van de gewonden.
De soldaat sneuvelde, Lotta Svard echter gaf
haar taak niet op; en naar haar noemden in
1918 de Finsche vrouwen hun vrij willigen
hulpdienst; de leden werden „Lotta's" ge
noemd.
In het begin van de beweging vormden zij
een soort van vrouwelijk bataljon, dat deel
uitmaakte van het gewone legerkorps, hoewel
zij natuurlijk andere plichten hadden: ze tra
den als verpleegsters op en verrichtten aan
het front het „vrouwelijke" werk, zooals het
bedienen van de veldkeukens en het verzor
gen van de proviandeering. Na den oorlog,
in 1921, maakte de vereeniging zich onafhan
kelijk, sedertdien heeft haar karakter zich
iets gewijzigd, hoewel het wel steeds de be
doeling blijft dat de Lotta's in geval van
noodzakelijkheid dadelijk klaar zullen zijn.
De vereeniging heeft nu dit gemeen met onze
padvinderij, dat het vooral de bedoeling is,
dat er onder de Finsche vrouwen een sfeer
van orde, tucht en gelijkheid wordt gescha
pen nationale gezindheid is iets, dat in
Finland bij niemand meer aangekweekt be
hoeft te worden.
De „Lotta's" hebben over het algemeen al
les behalve een gemakkelijk leven. Zij moeten
17 jaar oud zijn om tot den bond te kunnen
toetreden (er bestaat echter ook een jeugd
groep, waar meisjes ouder dan 10 en jonger
dan 17 jaar z.g. „dochter-arbeid" kunnen ver
richten). Voor den vrouwelijken vrijwilligen
hulpdienst in Polen werd de andere leeftijds
grens op 45 jaar gesteld; in Finland echter
kent men dien in het geheel niet vrouwen
tot de hoogste leeftijden kunnen zich bij de
.Lotta's" aansluiten als zij willen en velen
doen het! De „Lotta's" genieten geen salaris,
uitgezonderd enkele van de hoogste functio
narissen, die echter ook nog maar zeer ma
tig betaald worden. Zij zijn verdeeld in „Veld-
lotta's" en „Huislotta's"; en de voorbereiding,
die zij moeten krijgen, om het tot één van die
twee rangen te brengen, en ook dat werk, als
zij eenmaal zoo ver zijn, wordt door de mees
ten van de Lotta's naast hun gewone brood
winning verricht.
De „Veldlotta's" moeten eerst een opleidings
cursus bezoeken, die ongeveer twee weken
duurt, daarna komen vervolgcursussen, waar
bij zij in verschillende richtingen opgeleid
worden: de cursus voor de a.s. leidsters van
veldkeukens bijvoorbeeld duurt zeven maan
den. De „Huislotta's" kunnen verpleegsters-
diensten verrichten en volgen daarvoor eerst
een voorbereidingscursus van drie weken;
daarna doen zij zes maanden praktisch werk
in militaire hospitalen. Gedurende den duur
van de cursussen wonen de „Lotta's" samen
in kazernegebouwen; de staat betaalt haar
gedurende dien tijd slechts vergoeding van
onkosten voor haar maaltijden en haar wasch
uit.
Deze soort van „disciplineering der vrouw"
gaat dus wel grondig te werk, vooral als men
in aanmerking neemt, dat de beweging zoo
uitgebreid is. In de jaren 1930 tot 1932 bijvoor
beeld werden 7000 nieuwe „Lotta's" aange
nomen en opgeleid! Naast de gewone cursus
sen wordt bovendien nog aandacht besteed
aan diverse andere dingen, waaronder sport
en gymnastiek een groote plaats innemen..
Voor het verrichten van zulk soort werkzaam
heden als de Lotta's doen is het bezit van een
gezond en getraind lichaam van groot be
lang!
Zijn de „Lotta's" aangenomen, dan mogen
zij zich ook kleeden in de eenvoudige „uni
form" van de vereeniging, die bestaat uit een
eenvoudig grijs japonnetje. Daarop dragen
zij het blauwe speldje in den vorm van een
swastika (dat natuurlijk met het Duitsche
hakenkruis niets te maken heeft zooals
men weet is de swastika een oeroud embleem,
dat overal op de wereld voorkomt en veelal
als geluksteeken beschouwd werd» met de
woorden: „Lotta Svard" erop. De diepere be-
teekenis van die uniform is natuurlijk dat
alle „Lotta's" gelijk zijn: klasse-onderscheid,
noch partijpolitiek mogen voor de „Lotta's"
bestaan, laat staan in praktijk gebracht wor
den.
De organisatie van een dergelijke reusach
tige beweging is uiteraard een moeilijk pro
bleem. In Finland heeft men het land in 22
districten verdeeld, ieder met een eigen lei
ding; elk district is weer verdeeld in onder-
afdeelingen. In Helsingfors bevindt zich het
hoofdkwartier; daar bevindt zich het hoofd
bestuur, dat bestaat uit een presidente, die
voor een jaar benoemd wordt, en acht mede
bestuursters. Van de leidsters staan de mees-
ten in Finland in hoog aanzien1, verscheiden
van hen bezitten de hooge Finsche onder
scheidingen van „De witte Roos";"
Zoo is de vereeniging „Lotta Svard" in Fin
land en het schijnt dat zij een reusachtigen
invloed ten goede heeft op de geheele Fin
sche bevolking. Is het wonder, dat men eerst
in Estland het Finsche voorbeeld volgde en
dat nu de Poolsche president een verordening
uitvaardigde, waarbij aan vrouwen gelegen-
hed wordt geboden deel te nemen aan een
hulpdienst, die uiterst veel overeenkomst met
de Finsche vertoont?
Men beschouwe echter de beweging niet
verkeerd, en naar West-Europeesche toestan
den. De tienduizenden vrouwen, die daar in
Oost-Europa al haar vrijen tijd en genoegens
opofferen aan haar land, verrichten daarmee
een goed en groot werk misschien niet, voor
dat land alleen.
WILLY .VAN DER TAK,
Hoewel de groote lijn in de mode vrijwel
onveranderd bleef, zijn het geraffineerde
kleinigheden, die Madame Mode bedacht, om
de costuums van dit jaar te doen verschillen
van die van verleden jaar.
Daar zijn de hoeden. Op elke actie volgt een
even sterke reactie. Probeerden we eenige
maanden geleden, de bollen van onze hoeden
zoo plat mogelijk te maken, thans gelden de
„pannekoeken" reeds weer als niet modern en
vieren de hooggebolde Tiroler hoedjes hoogtij.
Een coquet veertje er achter op, verleent het
geheel iets sportiefs.
De mantelsluiting is, in navolging van de
japonhals, gedrapeerd. Deze sluiting maakt
bont overbodig, daar de stofplooien voldoende
warmte geven. De knoopen zijn langwerpig en
van naturelkleurig hout.
Tenslotte de rok; deze valt geheel recht en
tot ongeveer half op het been. Teneinde ech
ter de noodige bewegingsvrijheid te hebben,
krijgt de rok een split. De split mag nooit ver
der gaan, dan ongeveer 8 centimeter onder de
knie. Langer wordt smakeloos.
Feestjurkjes voor onze kleine
meisjes.
Over een kleine maand staan de feestdagen
weer voor de deur en dan heeft moeder toch
graag dat de kinderen ook de allerkleinsten,
een beetje aardig voor den dag komen. We ge
ven hier een allerliefst modelletje voor een
meisje van 2 1/2 a 3 jaar. Het wordt vervaar
digd van toile de soie of crêpe de chine. We
hebben daarvoor noodig een meter materiaal
van 80 of 90 centimeter breedte. De garnee
ring, die boven de zoom wordt aangebracht,
is van organdie.
De rok wordt gemaakt van een rechte lap,
die de heele breedte van de stof heeft en 35
38 c.M. hoog is. De naad, die midden achter
komt, word een eindje open gelaten van
boven. De gedeelten, die onder de armen ko
men, worden netjes afgebiesd; dan haalt men
het geheel in op borstwijdte en niet nauwer.
Daarna wordt het bovenstuk geknipt; ook
hier wordt een split gelaten in de achterkant.
De mouwvolants zijn rechtestrookjes die aan
de zijkant, ingerimpeld, er tegen aangezet
worden. Aan den onderkant worden ze afge
biesd. Nu zet men het bovenstuk op de rok en
zorgt er voor, dat de splitten precies aanslui
ten. Ook de halsopening wordt omzoomd en
dan begint men met de garneering.
Van organdie knipt men de verschillende
bloemvormen uit. Deze legt men op het jurkje
en festonneert ze er op vast met wasch- en
lichtechte zijde. De steeltjes en blaadjes wor
den er op geborduurd met een steelsteek.
Men moet voor dit jurkje teere kleurcombi
naties kiezen. Zoo kan men het jurkje van
roze crêpe de chine kiezen en de bloempjes
van blauw of witte organdie; terwijl steeltjes
en blaadjes van lichtgroene zijde geborduurd
zijn.
Een wit jurkje kan opgewerkt worden met
geel, blauw, rose; terwijl een groen jurkje
allerliefst is als de bloempjes van vutte organ-
die gekozen zijn.
Het schema spreekt voor zichzelf; nadere
aanwijzingen over het patroon behoeven we
dus niet meer te geven.