HIJ OF ZIJ?
Een held.
Wat antwoordt Hitler?
In een zeer belangrijke en geruchtmakende
ritting van het Engelsche Lagerhuis, gewijd
aan Winston Churchill's voorstellen tot uit
breiding van de „defensie" (vooral de lucht
macht) heeft de plaatsvervangende premier
van Engeland, minister Stanley Baldwin,
Woensdag het volgende verklaard:
„Moge de gelegenheid zich binnen niet
al te langen tijd voordoen dat Duitsch-
land den sluier van geheimzinnigheid za'
verscheuren en de zaken aan het licht zal
brengen, die Europa verontrusten, ze be
spreken en zelfs nu nog bezien, wat er aan
te doen valt. Indien het dit doet. kunnen
wellicht de besprekingen met zijn nabu
ren hervat worden, die allen bereid zijn
om het in handelsopzicht te helpen en te
trachten het verbroken ruilverkeer van
de oude wereld te stabiliseeren. Doch zoo
lang Duitschland op zichzelf blijft staan
en geen direct contact met andere staten
in Europa onderhoudt, zal de argwaan
meer en meer groeien en het zou ook
kunnen zijn. dat Duitschlands moeilijk
heden meer en meer zullen groeien. Ik
hoop, dat dit debat groote en betere con
sequenties zal hebben dan velen onzer
zouden hebben gemeend en dat de gele
genheid is geschapen voor een eersten
stap tot het opnieuw samenbrengen van
de volken van Europa.
Het zou kunnen zijn, dat, nu men eenige
wijsheid heeft geput uit het verval van
de toestanden in Europa in de afgeloopen
jaren, de stem van het verstand en de
stem van den vrede beter kans hebben
om gehoord te worden".
Dit zijn zeer veelbeteekenende woorden. Er
is geen twijfel aan, dat de achterdocht ten
aanzien van Duitschlands geheimzinnige be
wapening in Europa voortdurend stijgende is.
Als minister Baldwin thans de bereidheid van
al Duitschlands naburen uitspreekt om het
in handelsopzicht te helpen en het vrije ruil
verkeer te herstellen, en als hij daaraan kop
pelt deze opmerking: „het zou ook kunnen
zijn dat Duitschlands moeilijkheden meer en
meer zullen groeien"dan rijst vanzelf
de vraag: „Wat antwoordt Hitier hierop?"
Kan hij dit onbeantwoord laten?
Het is duidelijk genoeg dat de economische
toestand in Duitschland van week tot week
slechter wordt. Het zelf verkozen isolement,
uitvoerbaar in de dagen van Frederik de
Groote, onuitvoerbaar in dezëh modernen
tijd wreekt zich. De stijging van de prijzen
van levensmiddelen is een onmiskenbaar tee-
ken. Uitingen van ontevredenheid onder de
bevolking worden telkens bericht, De finan-
cieele politiek van dr. Schacht is een myste
rie, onoplosbaar voor ieder niet-Duitscher en
minstens even geheimzinnig als de bewape
ning en de vraag, hoe die eigenlijk betaald
wordt.
Wat wil men in Duitschland? Voortgaan
met fantastische pogingen, om te leven van
Heil's en nationalistische leuzen, of zich op
nieuw inschakelen in de volkerengemeenschap
en meewerken tot een poging om Europa eco
nomisch te herstellen? Alleen kan Duitschland
evenmin als eenig ander land, zijn herstel
bereiken. Wij leven in 1934, en niet een paar
eeuwen vroeger. Het is een deel van Europa en
een deel van de wereld evenals ieder ander
land. Isoleert het zich, dan is het daarmee op
den weg naar den ondergang.
Het alarm voor oorlogsgevaar in 1935 be
hoeft men niet te zwaar op te nemen. Een
Duitschland zonder bondgenooten zal niet zoo
volslagen gek zijn, de rest van de wereld te
lijf te gaan. Een Hitler die zijn regime voelde
wankelen zou dit zelfs niet aandurven: het zou
de zekerste weg zijn om het totaal te gronde
te richten. Daarom weiger ik te gelooven dat
het Saar-plebisciet, in Januari a.s., oorlogs
gevaar. inhoudt.
Maar wat zal Hitier antwoorden op deze
verklaring van Baldwin? Als hij zwijgt, en
deze zeer duidelijk toegestoken hand niet aan
vaardt, waar is hij dan aan toe? De spanning
is wel zeer toegenomen; de tijd der oplossin
gen kan niet ver meer van ons zijn.
R. P.
BEVERWIJK
BONTE AVOND VAN „AMICITIA".
De Tooneelvereeniging „Amicitia" opende
Donderdagavond het nieuwe seizoen met een
zoogen aamden bonten avond, welke gegeven
werd in de tooneelzaal van het K.S.A.-ge-
bouw. De voorzitter, de heer P. Timmer ver
welkomde de in vrij groten getale opgekomen
belangstellenden en deelde mede, dat
„Amicitia" voor dit eerste optreden geen revue
kon samenstellen, omdat de kosten daarvoor
zeer hoog zijn. Nochtans uitte spr. de ver
wachting, dat de vereeniging tegen den
vastenavond weer met een Beverwijksche
revue zal kunnen optreden.
Het programma werd daarna geopend met
een zeer goed gezongen en gespeeld komisch
kwartet „Rctruten lijden", dat al aanstonds
een vroolijke stemming in de zaal tewee;
bracht. Het trio „Sulleman heeft trouw
plannen", moest die stemming nog aanwak
keren. De beide dames leverden in dit num
mer vooral zeer verdienstelijk spel.
Een dubbel gemengd kwartet zong vervol
gens onder leiding van den heer Lou Ter
voort „Wiegeliedje" en „Tante Teinen" van
Roeske en „Trauergesang" van Ochs.
Dit kwartet zong zeer muzikaal en met
fraaie nuanceeringen. Het mocht dan wel wat
uit den toon vallen in vergelijking met het
geen het programma bood, het neemt niet
weg, dat dit kwartet terecht een welverdiend
groot succes oogstte.
De één-acter „De Oom uit Amerika" werd
werd Heel aardig gespeeld en bracht her-'
haaldelijk lachsalvo's teweeg
Ook in het tweede deel van den avond wer
den komische schetsen uitgevoerd. Zeer ver.
zorgd van kleeding was het „Mannenkwartet"
dat uit goede zangers was samengesteld. De
heer G. Spanjaard, de nestor van „Amicitia"
gaf met daverend succes „Serenade" ten
beste.
Het laatste nummer „De Automaat" bracht
zoowaar een mechanischen mensch op het
tooneel. Dat was een knap staaltje tooneel-
werk. Deze mechanische mensch was op zeer
vernuftige wijze geconstrueerd.
Het publiek volgde met veel instemming de
verrichtingen van „Amicitia" en stelde het
gebodene op hoogen prijs.
De heer Tervoort verzorgde de pianobege
leiding. Een gezellig bal onder leiding van
den heer Peelen en met medewerking van
Roem er's Orkest besloot deze goed geslaagde
uitvoering.
Z.V.V. 2KENNEMERS 2.
De reserves van de rood-zwarten trekken
Zondag naar Zaandam, om Z.V.V. 2 partij te
geven met het volgende elftal:
Doel: Stoppa.
Achter: Van 't Hoff, v. d. Bos.
Midden: Versluis, v. d. Wal en Blom.
Voor: Ten Wolde, Antonisse, Boom, Steeman
Sr. en Veenstra.
ONDERLINGE DAMWEDSTRIJDEN.
De Donderdagavond in café „Bellevue" ge
houden damwedstrijden hadden den volgen
den uitslag:
C. BlokdijkJ. A. Oussoren 11
A. J. Snijders—H. Timmer 11
D. KikkeW. Spanjaard 20
B. ReimersA. Pekel 1i
M. HoogvorstF. Bakker o2
K. Kikke Jr.D. Hoogvorst 20
K. Kikke Sr.J. Tolk o2
S. D. Hoogvorst—P. H. Santony 2—0
S.TroostJ. Bakker o2
H. Alders—F. H. Santony 0—2
KENNEMERS—Z ANDVOORT.
De Kennemers ontvangen Zondag in het
Gemeentelijk Sportpark Zandvoort met het
volgende eltal:
Doel: Van Urk.
Achter: Duivemans, Lindner.
Midden: Effern, Dinkla, Gordijn.
Voor: Schipper, Horeman, Groot, Steeman
Jr. en Brethouwer.
XERXES—KENNEMERS.
Nadat de V.V. „Beverwijk" in de derde ronde
voor den K.N.V.B.-beker op zoo eervolle wijze
voor de eerste klasser Xerxes het veld moest
ruimen, zal thans de andere Beverwijksche
voetbalvereeniging „De Kennemers" voor de
vierde ronde van den beker de Rotterdam-
sche eerste klasser ontmoeten. De loting
plaatste Kennemers in een uitwedstrijd tegen
Xerxes
VOOR DE MICROFOON.
De K.R.O. zal op Zondag 13 Januari de
Hoogmis uitzenden van de R.K. kerk van
O.L.V. van Goeden Raad aan den Arendswei
alhier.
POTPLANTENVEILING.
Aan de in het Veilinggebouw Centrum ge
houden potplantenveiling werden onder
staande prijzen genoteerd:
Adiathum 825, Bladbegonia 830 Bro-
melia 25—85, Nephrolepis 30—115, Plumosa
4—7, Sprengerie 4—32, Tradescantia 8—21
Primula 12—25, Cyrtomium 8—24, Cactus
4—35. Cyclamen 16—60, Varens 4—12 Pal
men 35—125, Begonia 2585, Erika 15—65.
JAARVERGADERING VAN ZANGLUST.
In de jaarvergadering van het Mannenkoor
„Zanglust" werden de heeren L. Blaauw,
voorzitter, J. M. van Buren, secretaris en C.
Hoek, tweede penningmeester herkozen. De
heer Meinema werd als tweede secretaris ge
kozen.
De jaarverslagen van secretaris en pen
ningmeester ademden een opgewekten geest
en getuigden van een opgewekt vereenigings-
leven.
Met algemeene stemmen werd de heer H.
van Dijk weer voor een jaar tot dirigent her
benoemd. Tenslotte werd besloten de uitnoo-
diging van het Duitsche Mannenkoor „Rhein
gold" te aanvaarden en in 1935 een bezoek te
brengen aan Essen-Flintrop.
POLITIEKE VERGADERING.
De groep-Visser.
In de lunchroom „Suisse" heeft de groep
Visser, die in 1931 den heer Visser op een
vrijen zetel in den raad bracht na diens breuk
met de S.D.A.P., een vergadering gehouden
bedoeld als inleiding voor gemeenteraadsver
kiezingen m 1935. Aan de destijds met de
S.D.A.P. gerezen verwikkelingen herinnerde
de voorzitter van deze groep kiezers. Hij gaf
voorts als zijn meening te kennen, dat de
arbeid van den heer Visser als raadslid te
vredenheid heeft gewekt als is het natuurlijk
niet mogelijk allen te bevredigen. Het be
stuur meende dan ook, dat het deze vergade
ring moest beleggen teneinde de vraag te be
spreken of bij de eerstvolgende raadsverkie
zingen opnieuw met een vrije lijst moet wor
den uitgekomen.
De heer J. Visser bracht vervolgens een uit
voerig rapport uit over zijn werkzaamheden
in den gemeenteraad, waarbij hij er in de
eerste plaats op wees, dat in de openbare
lichamen gebrek is aan krachten, die opko
men voor de meest geteisterde crisisslacht-
offers.
Spreker bracht vervolgens de regeerings-
maatregelen ter sprake, die echter z.i. nim
mer tot gevolg mogen hebben, dat in een
wereld van overvloed sommigen gebrek lijden.
De heer Visser beantwoordde vervolgens de
gesteldev ragen, waarbij hij gelegenheid kreeg
er op te wijzen, dat de groep"-Visser noch-met
de O.S.P. noch met eenige andere partij iets
uitstaande had.
De vergadering heeft daarna besloten, bij
de a.s. gemeenteraadsverkiezingen evenals in
1931 weer actief aan den strijd deel te nemen.
VELSEN
PROPAGANDAVERGADERING N.S.B.
Donderdagavond werd door de N.S.B. een
oropagandavergadering gehouden in Hotel de
Prins. Spreker voor dezen avond was Ds. G.
van Duyl. De kringvoorzitter, de heer Kok.
opende de vergadering waarbij hij bekend
maakte, dat voor hen. die wegens de uitver
kochte zaal teleurgesteld moesten worden, op
16 Jan a.s. een tweede propaganda-avond ge
houden zal worden in Thalia te IJmuiden.
waar Ds. van Duyl weer als spreker hoopt op
te treden.
Hierna gaf hij het woord aan Ds van Duyl.
Ds. van Duyl ving zijn rede aan met er op
te wijzen, dat men hier vanavond niet geko
men is als vertegenwoordigers van politieke
partijen of kerkgenootschappen, maar als
volksgenooten, als zonen en dochteren van
één natie.
Er wordt, zoo zegt spr alom geklaagd over
de slechte tijden, maar wanneer wij dit goed
nagaan, blijkt dit juist een tijd te zijn, waar
in oude waarden afsterven en nieuwe moge
lijkheden zich openen. Een van deze voor
naamste mogelijkheden kenmerkte spr. als
het Nat. Socialisme. "Vervolgens stelde Ds. van
Duyl de vergadering de vraag: „Wat is het
Nat. Soc.".
Alvorens spr .overging tot de beantwoor
ding van deze vraag, weersprak hij de laster,
als zou de N.S.B. van deze wereld afscheid ge
nomen hebben. Integendeel beweerde spr. be-
heerscht het Nat. Soc. het geheele politieke
leven. Het Nat. Soc. brengt bézieling en geest-1
drift, het Nat. Soc. is geen uitvinding van
leeghoofden, geen uiting van terreur, maar
een uiting van volwaardige gedachten, die de
moeite van het in zich opnemen loont en be
loont. Ook is het Nat. Soc. geen partijenstaat.
Hierbij wijst Ds. van Duyl er op, dat geen en
kele politieke partij in ons land de meerder
heid heeft en dus haar beginselen ook nooit
ten volle kunnen uitvoeren, daar zij zich
steeds blind staren op het getal „vijftig en
een".
Spr. laakte de beginselen, volgens welke ons
land geregeerd wordt, doordat deze staat het
belang der partijen prefereert boven het be
lang van de natie.
Het Nat. Soc. gaat niet uit van bepaalde
groepen, daar men op die manier nooit tot
hét Nederlandsche volk nadert. Het Nat. Soc.
stelt boven persoonlijk belang het groepsbe
lang en daarbovenuit het nationale belang.
De geest van het Nat. Soc. is saamhoorig-
heid. maar deze saamhoorigheid is. aldus
spreker, onmogelijk in een land waar de een
heid door tallooze politieke partijen verbrok
keld wordt.
Partijpolitiekwezen vergiftigt den heelen
staat. In een dergelijken staat vraagt men
niet wie de beste is, maar welke kleur men
op zijn jas draagt, terwijl het principe van de
N.S.B. juist is „Allen voor één en een voor
allen". (Applaus).
Tenslotte besprak Ds. van Duyl het Inter
nationaal Soc. waarbij hij dit totaal op zij
schoof, als zijnde een illusie, die nooit ver
wezenlijkt zal worden, daar het Intern. Soc.
niet begrijpen wil, dat wat voor het eene volk
goed is. voor het andere niet opgaat. t
Verder behandelde spr. nog den gang van
het Nat. Soc. in Duitschland en in ons land
en bestreed de beschuldiging als zou de Duit
sche Rijksregeering ook maar een vinger uit
gestoken hebben naar de Duitsche kerken.
Spr eindigde zijn rede met de boodschap,
dat het Nat. Soc. komt, waar het verzoening
eensgezindheid en kameraadschap brengt en
sprak tenslotte de hoop uit, dat met de aan
staande Prov. verkiezingen de N.S.B. als één
eenheid naar voren zal komen. Tijdens de
pauze was er gelegenheid om schriftelijke
vragen in te dienen, welke hierna uitvoerig
behandeld werden.
Met het zingen van het eerste couplet van
het „Wilhelmus" werd deze druk bezochte ver
gadering besloten.
VRIJDAG 30 NOVEMBER 1934
Het vorstelijk bruidspaar, Z. K. H. Prins George van Engeland en H. K. H.
Prinses Marina van Griekenland, omringd door de bruidsmeisjes. Boven
v.l.n.r.Prinses Irene van Griekenland: lady Mary Cambridge; Prinses
Elisabeth van York en Prinses Juliana. Onder v.l.n.r.: Prinses Catharina
van Griekenland; lady Iris" Mountbatten-, Prinses Eugenie van Griekenland
en Groothertogin Kyra van Rusland
DE TELEFOONKWESTIE.
Op de gehouden protestvergadering tegen
de verhogode telefoontarieven werd besloten
de actie voort te zetten.
We vernemen thans dat „Santpoort's Bloei",
dat de leiding van deze actie in handen heeft,
zich met adressen zal wenden tot de Mi
nisters van Binnenlandsche- en Economische
Zaken, alsmede tot den directeur-generaal
van P. T. T.
KIEN AVOND.
De vereeniging „Santpoort's Bloei" is voor
nemens, behoudens goedkeuring van B. en W.
op 20 December a.s. een kien-wildavond voor
naar leden te organiseeren.
(Een veldwachter in een Duitsch
plaatsje vlak bij de Nederlandsche
grens bracht zijn eigen vrouw op,
toen zij van de markt thuiskivam
met 10 K.G. aardappelen, abusie
velijk ajgewogen, terwijl zij slechts
voor 5 betaald had. Hij beschoitw-
de dit als diefstal en zij werd door
den rechter beboet.)
Dit maakt u, mannenbroeders, stil,
Dit gaat uw pet te boven,
Gij kunt het, met den besten wil,
Misschien zelfs niet gelooven.
Toch is het waar van a tot z,
Of 'k zou het niet vermelden,
Die handhaver van orde en wet
Behoort tot 's werelds helden.
Hij vraagt alleen naar goed gedrag,
Voor hem geen transigeeren,
Zijn meerdere van 't hoogst gezag
Durft hij te arresteeren.
Dit, mannenbroeders, is je wat,
Om rillend van te droomen,
Toch heb 'k zoo'n flauw vermoeden, dat 1
Zijn boete nog moet komen.
P. GASUS.
SANTPOORT
HEEMSKERK
JONGE L. T. B.
Donderdagavond 8 uur vergaderde de jonge
afdeeling van den Land- en Tuinbouwbond
in het R.K. Vereenigingsgebouw.
In de vacature ontstaan door het bedan
ken van den heer T. Timmer werd met bijna
algemeene stemmen gekozen de heer J. v.
Roon, die zijn benoeming aanvaardde.
Vervolgens hield kap. van Rijn een lezing
over „De sociale kwestie in den loop der
tijden".
Uit de vergadering werd nog een vraag ge
steld over de tomatenteelt welke op de eerst
volgende vergadering door de heer J. van
Roon zal worden behandeld.
Tot slot hield de voorzitter der oude af
deeling nog een praatje over aardbeiëncul-
tuur.
ST. NICOLAASFEEST.
Voor de kinderen van de leden van den
R.K. Volksbond is op Zondag 2 December een
St.. Nicolaasfeest georganiseerd.
Zondagmiddag wordt de groote zaal in de
K.S.A. om 2 uur geopend; om half drie zal
St. Nicolaas zijn intocht doen en aan alle kin
deren geschenken uitreiken.
AGENDA
VOOR VELSEN EN IJMUIDEN
VRIJDAG 30 NOVEMBER
Thalia Bioscoop: Miss Fane's Baby is ont
voerd. 8.15 uur.
Bioscoop de Pont: „Hoepla". 8 uur.
ZATERDAG 1 DECEMBER
Thalia Bioscoop: Miss Fane's Baby is ont
voerd' 8.15 uur.
Bioscoop de Pont: Hoepla. 8 uur.
AGENDA TE HAARLEM
Heden:
VRIJDAG 30 NOVEMBER
Palace: „Bleeke Bet". Op het tooneel Jopie
Koopman. 7 en 9.15 uur.
Luxor Theater: „Als een vrouw lief heeft".
Van 7 uur af doorloopende voorstelling.
Rembrandt Theater: „Goud". Op het tooneel
4 Serenaders (accordeonisten) 7 en 9.15 uur.
I ZATERDAG 1 DECEMBER
Bioscoopvoorstellingen 's middags en des
I avonds.
FEUILLETON
BERTA RUCK.
15)
„Zeg, Smith, je kijkt net, alsof we hem
valsch beschuldigen. Kan hij nu en dan wel
aardig zijn?"
„Hij is aardig," kon ik niet nalaten te zeg
gen, maar hij hoort tot de stille naturen."
„Nu, ik vind hem een saaie vent. Welken
dag heb je je vrijen middag, Smith?"
„Ja, wanneer neem je ons nu eens mee in
den wagen? Wanneer komt het er nu eens
van?"
„Het spijt me, juffrouw," zei ik. (Het was
waar, het speet me. Ik had hun graag een
ritje gegund.) Ik vergat voor een oogenblik,
wie ik in werkelijkheid was. „Ik ben bang, dat
ik dat niet klaar zal kunnen spelen."
„O, wat een schande!" klonk het in koor.
„Wat een bestaan! Kan niet rooken! Drinkt
niet! Mag geen ritjes doen voor zijn plezier!
Wat voer je dan uit, Smith? Je hebt toch geen
plan om ziekenbroeder te worden?"
Een schaterlach volgde op die dwaze vraag.
Smith lachte onwillekeurig mee.
Ze lachten alle vier zoo hard, dat ze de hoef
slagen van een paard geen van allen gehoord
hadden. Op het zelfde oogenblik kwam de
Baas aangereden.
„Pat, het was gewoon afschuwelijk! Waarom,
dat weet ik eigenlijk niet. Er was niets, om be
schaamd over te zijn. Ik had hen toevallig
onderweg ontmoet, hen geholpen, om de din
gen, die uit het net gevallen waren, op te
rapen. Ik had hen vriendelijk en beslist te
kennen gegeven, dat ik hen niet stilletjes in
den wagen mee uit kon nemen. Ik had mij als
een voorbeeldig chauffeur gedragen.
„Toch bloosde ik tot achter de ooren, toen
Sir Ralph, terwijl hij langs reed, op koelen
toon riep: „Denk je die benzine nog te gaan
halen, Smith?"
„Ja, meneer," zei Smith, en hij voelde,
alsof hij een vlieg was, waar iemand zijn voet
op heeft gezet. De Baas was echter al lang
weer voorbij, en Maudie en Co. konden dus
vrijelijk uitroepen, dat hij op een paard er lang
niet slecht uitzag. Ik nam meteen het ben-
zineblik in mijn andere hand, sloeg aan en
vervolgde mijn weg naar de stad, zonder een
enkel woord meer te zeggen.
„Ik wou, dat ik maar niet voor hem op was
gekomen en gezegd had, dat ik hem aardig
vond; want die eene blik, dien hij op mij wierp,
deed mij voelen, alsof ik een verkleede dwaas
was! Ik weet niet waarom. Gelukkig kon hij
niet raden, dat hij maakte, dat ik iets anders
voelde dan een jonge man, die betrapt is op
lanterfanten; maar. dat is, wat mij knorrig
maakt; voor het moment deed hij mij voelen,
alsof ik nog een meisje was. Ik voelde, alsof
ik een dwaas meisje was.
„Gelukkig, dat is alles weer voorbij. Ik
„O, lieve schat, het is later dan ik dacht.
Ik moet al weer met de schuit naar Lady Day
toe. Ik heb dus geen tijd, om je iets meer te
vertellen van dit eene: Die niet te verbeteren
kleine flirt, genaamd Tut. zou zelfs oogjes
geven aan een stok, als die maar aangekleed
was als een man. Bij afwezigheid van iemand
anders probeert ze met mij te flirten, of ze
probeert eigenlijk mij verliefd op haar te
maken!
„Je volstrekt onomstootelijke en niet
ontvlambare
John Arthur Smith.
P.S. Stel je voor, ik zal daar flirten met haar!
P.P.S. Vandaag voel ik, alsof ik mijn Baas
haat."
HOOFDSTUK IX.
Een tweesnijdend gesprek.
Op den avond van den dag, waarop Sir
Ralph Wellalone zijn chauffeur gesnapt had
in gezelschap van de drie jonge koristen, deed
hij, terwijl hij zich in zijn kleedkamer be
vond, een vraag aan zijn ouden bottelier, die
dikwijls ook dienst deed als valet.
„Hoe schikt die jonge man zich hier, Simp
son? Ik bedoel Smith. Kunnen jullie het nog
al goed met hem vinden?"
„Uitstekend, meneer. Het kon niet beter,"
was Simpsons uitspraak over de kleine be
driegster. die zich in hun midden bevond. „Ik
heb al tegen me vrouw gezegd, dat we hier
nog nooit zoo'n aardigen, rustigen, beleefden
jongen man gehad hebben."
„Goed. Ik vraag het ten eerste, omdat ik
vind, dat het nazien van mijn kleeren op den
duur wel wat te veel voor je zal worden bij al
je andere werk, en ik had er daarom over ge
dacht, hem als valet te houden," zei Sir Ralph.
„Jij zou hem natuurlijk in moeten leiden en als
je het zoo goed met hem kan vinden, zal dat
wel geen bezwaren inhebben."
„Dat is zoo, meneer. Smith is het soort van
jongen, waar je direct voor voelt, alsof hij je
eigen jongen was. Toch
Simpson zweeg, hij had moeite met een van
de manchetknoopen.
„Wel, wat wou je zeggen van Smith?"
„Dat je onwillekeurig medelijden hebt met
den armen jongen."
„Medelijden? Waarom?"
„Wel, meneer, omdat de vrouwen hem nooit
met rust zullen laten," antwoordde Simpson
met den grootsten ernst. „Zij zullen hem altijd
moeite geven."
(„Een vermakelijke oude praatjesmaker, die
Simpson." dacht zijn meester.)
„Het is, zooals ik zeg. meneer," ging Simpson
voort. „De meisjes zijn het gevaar voor Smith,
waar hij ook heengaat. Hier hebben we op het
oogenbliek een net, fatsoenlijk, betrouwbaar
stelletje, maar
„Ja, maar wat?"
„Zelfs hier daar heeft u nu Anne, het
binnenmeisje. Ze is geëngageerd met den tuin
man, maar ze ziet er geen kwaad in, om dien
Smith het hoofd op hol te brengen, door hem
boeken te leenen en zoo meer. Dan Betty, de
werkmeid, en Mary, de keukenmeid, altijd
probeeren ze een praatje met hem te houden.
Nou zijn onze meisjes wel te vertrouwen, maar
anderen zijn dat mogelijk niet. U kan begrij
pen, wat er van zoo'n knappen jongen moet
worden, als hij in handen valt van dat gewe-
tenlooze soort; en van die zijn er genoeg. Hier
kan hij natuurlijk geen kwaad, maar een jon
gen met zoo'n uiterlijk als Smith kan niet
anders dan altijd de meisjes achter zich zien.
Ik wil natuurlijk geen oogenblik zeggen, dat
de jongen er eenige schuld aan heeft
„Neen, ik geloof ook niet, dat het aan hem
ligt," stemde Wellalone toe, terwijl hij zijn
lange armen in het dinner-jacket stak, dat de
oude knecht hem hielp aantrekken, „en het is
zooals je zegt; hier kan hij niet veel kwaad."
Zoo eindigde het gesprek.
(Wellalone dacht; „Waarschijnlijk was het
ook niet de schuld van Smith, dat die meis
jes zoo blij waren, hem weer eens te zien.")
Hoe verbaasd zou Sir Ralph geweest zijn,
als hij gemerkt had, dat iemand, behoorende
tot zijn familie, ook al begonnen was, om