VOOR DE VROUW Brieven van de Hei. KEUKENGEHEIMEN. VRIJDAG 7 DECEMBER 1934 ONS WEKELIJKSCH KNIPPATROON. Hier volgen weer de beschrijvingen eenige alleraardigste jurkjes. Nr. 519: eenvoudig japonnetje van donkere wollen stof. Het wordt van voren geheel ge knoopt; het kraagje is van wit piqué en de mouwen zijn in raglanmodel geknipt. Benoo- digd materiaal: 3 meter stof van 130 c.m. breedte en 25 centimeter wit piqué. Nr. 520: japon van wollen tweed. Sportief slank kleedend model. Kraagje van wit piqué. Benoodigd materiaal: 3 meter van 130 centi meter breedte en 40 c.m. wit piqué. Nr. 521: elegante middagjapon van zwart satijn. De voorkant is in bolerovorm geknipt en valt klokkend over een vestje van crème kleurig kant. Benoodigd materiaal 4 meter satijn en 50 centimeter kant. Nr. 522: elegante japon voor zwaardere fi guren van zwarte of donkerblauwe zijde. De shawlkraag is van wit of crèmekleurig satijn. De overslag maakt, dat het patroon zeer slank doet lijken. Benoodigd materiaal: 4 meter sa tijn en 26 c.m. satijn voor garneering. Deze patronen zijn in alle maten tegen de prijs van 50 ets. per stuk te verkrijgen bij de „Afdeeling Knippatronen" van de Uitgevers maatschappij: „De Mijlpaal", postbox 175 te Amsterdam. Toezending zal geschieden na ontvangst van het bedrag, dat kan worden voldaan per post wissel in postzegels of wel per postgiro 41632. Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht bij bestelling van een der patronen niet alleen het verlangde nummer; maar tevens de ge- wenschte maat, d.w.z. boven-, taille-, heup wijdte, enz. op te geven. Gelieve verder naam en adres duidelijk te vermelden; men voorkomt daardoor onnoodige vertraging in de opsturing. Asturisclie soep (6 personen)1 savoyè kool, 1 ons hem (in dobbelsteentjes gesneden), 1/2 pond krabbetjes (stukjes varkensvleesch, die overblijven bij het snijden van ribstuk), 2 ons rookworst, 4 L. water, wat zout. Maak de kool schoon, hak ze fijn, laat ze in ruim kokend water met wat zout 15 minuten, koken, laat ze op een vergiet uitlekken. Laat de gewasschen krabbetjes in 4 L. water koken, voeg na een half uur de uitgelekte kool de gewasschen rookworst en de blokjes ham toe. Laat alles samen zachtjes doorkoken tot de kool en de krabbetjes gaar zijn. Maak de soep op smaak af met wat zout en bind de soep desverkiezende met enkele lepels aan gemengde bloem. Dien het vleesch, in stuk ken gesneden, afzonderlijk op een schotel op bij de in de terrine overgegoten soep. Gestoofd konijn (4 personen)1 konijn, peper, zout. sap van 1 citroen, 1 ons boter, 60 gr. tarwebloem, 1 ui, 1 klein blikje tomaten puree, 6 d.L. water. Verdeel het konijn in stukken, nl. de vier pooten, de kop. de rug in vier deelen gesne den, Wasch de stukken, wrijf ze in met- zout, peper en wat citroensap en wentel ze in wat bloem. Bak ze in de heete boter aan alle kan ten bruin en breng ze over in een stoofpan. Fruit in de boter de fijngesnipperde ui en de bloem lichtbruin, voeg de tomatenpuree toe en daarna onder voortdurend roeren, het wa ter. Giet de saus door een zeef bij het vleesch in de stoofpan, sluit de pan en laat alles een uur zachtjes stoven. Presenteer er gekookte aardappelen en appelmoes of gestoofde ge droogde vruchten bij. Apple-pie (Engelsche appelpastei): 1 ons bloem. 1/2 ons boter, 15 gr. suiker, wat zout; 1 1/2 pond zure appelen, 1 ons suiker, 1 theele pel kaneel, 1/2 theelepel gemberpoeder, 1/4 theelepel gemalen kruidnagelen. Hak de boter in de bloem zeer fijn, voeg de suiker en wat zout toe en roerende, zooveel koud water, tot een samenhangende massa verkregen is. Kneed deze tot een gelijkma- tigen bal en rol hem op een met bloem be strooide' aanrecht uit tot een ronde lap van 1 c.M. dikte. Laat het deeg op een koele plaats rusten. Schil en snipper de appelen, roer de suiker en de kruiden erdoor en vul hiermee een vuurvast schoteltje. Bevochtig den rand van de schotel met water, leg de lap deeg er over en snijd hem gelijk met de rand, plak het leeg aan den rand vast. Maak van het overgebleven deeg figuurtjes of tralies en plak deze met wat water op het deksel. Be strijk den bovenkant van het schoteltje met geklopt ei en zet het 30 a 40 minuten in een warme oven, om gaar en lichtbruin te bak ken. KLEINE WENKEN. Hier volgt een raad voor al tc bezorgde moeders! Neem niet iedere kibbelpartij van uw meisjes ernstig. Loop niet naar de onder wijzer omdat een ander kind dit of dat tegen uw dochtertje gezegd heeft. Dat maakt, dat uw kind buiten de klassegemeenschap komt te staan, want de andere kinderen durven niets meer tegen haar te zeggen, omdat „ze er dadelijk haar moeder bij haalt!" Voor de zelfstandigheid van uw kind is het veel beter, dat ze het zelf klaar speelt met dergelijke dingen. Hoewel we over het algemeen weten, welke nieuwe dingen de mode ons dit jaar gebracht heeft en de groote modemagazijnen, al weer lang bezig zijn met de a.s. zomermode, zien we toch telkens in de etalages weer aardige nieuwe vondsten, die de moeite van het ver melden waard zijn. Hier volgt de beschrijving van een paar bij zonder aardige jurken. Nr. 1: japon vqr cen*!e wollen stof. De kleine shawlkraar afgezet met een smal randje plisseée. N...uw is de mouw, die tot op de elleboog zeer wijd valt om in een nauwe ondermouw te eindigen. Nr. 2: aparte blouse van klein geruite wol len stof met origineele halsafwerking. Nr. 3: middagjurk van gewerkte tweed. De zeer nauwe rok krijgt door een ingezet plis- kind? Een andere vraag: zijn wij van die eer lijke critiek gediend en hoe hebben wij in verband met de opvoeding op die critiek te reageeren? We moeten allereerst beginnen met te be kennen, dat we over het algemeen niet erg van critiek gediend zijn. We zijn wel zoo „verstandig" om niet boos te willen worden over welwillende, goed-bedoelde critiek, maar voor ons gevoel heeft het toch altijd iets min der aangenaams. We veronderstellen dat bij anderen ook en uit menschlievehdheid criti- seeren we dus maar zoo min mogelijk. Dikwijls komt onze critiek alleen maar los als we kwaad en verontwaardigd zijn. Zoo in den dagelijkschen, gezelligen omgang onthouden we ons er van. En nu doet het zoo typisch en dikwijls zoo komisch aan, dat kinderen hun critiek wel oefenen in het dagelij ksch leven, dat ze op- en aanmerkingen maken die een volwassene uit beleefdheid nooit maken zou. Nu zijn dikwijls wat wij als aanmerkingen voelen door de kinderen als louter opmer kingen bedoeld. „Moeder, die juffrouw heeft een wrat op haar gezicht", zegt het kind argeloos terwijl het de juffrouw kalm bekijkt. Moeder schrikt en de juffrouw bloost. Toch heeft het kind die wrat alleen maar opgemerkt; het zal nu wil len weten hoe die er komt, of het pijn doet, enz. Van leelijk of gek vinden is geen sprake. Maar moeder en de bedoelde juffrouw vinden wratten leelijk; moeder zal er niet over spre ken om de juffrouw te sparen en de juffrouw zwijgt er over omdat ze niet graag de aan dacht vestigt op haar uiterlijke tekortko mingen. Het is heel moeilijk kinderen dezen vorm van critiek die eigenlijk geen critiek is, af te leeren. Ze zullen niet inzien waarom dit nu niét mag. Als iemand een verbandje om zijn vinger heeft mag je daar wel over praten en vragen. En waarom dan niet over andere dingen die je aan iemand opmerkt? We stui ten op allerlei moeilijkheden als we het kind dat duidelijk willen maken. We willen het immers zoo graag vertellen van de goede eigenschappen die een volwassene behoort te hebben. En nu zullen we dan moeten spreken over ij delheid of nog erger in het algemeen over kleinzieligheid. Veel makkelijker is het natuurlijk het kind op het ongepaste van zijn critiek te wijzen als men aantoonen kan dat zijn op- en aan merkingen den ander kunnen kwetsen. Met een „zou je zelf dat nou leuk vinden", bereik je dikwijls al heel wat. Een gevoelig kind weet in dat opzicht al heel gauw wat het wel en wat het niet moet zeggen. Blijft: de critiek die niet als critiek bedoeld is en die moeder toch dikwijls zoo in ver legenheid kan brengen. Opmerkingen over uiterlijk en kleeding, over spraak en gedrag. „Wat eet Jij yeel'/, constateert tet kind te» séédeel van effen wollen stof de noodige wijd te. De ceintuur is zeer breed en van donker wildleer, terwijl de eveneens zeer groote gala- lithknoopen in dezelfde tint zijn gekozen. Nr. 4: practisch huisjaponnetje van tricot; kraag, zak, manchetjes en ceintuur zijn van wit piqué. No. 5: elegante blouse van zwart fluweel. De wijd vallende geplisseerde ondermouwen en het opstaande kraagje zijn van witte crêpe satin. De wikkelrok bestaat uit hetzelfde ma teriaal; het geheel vormt een mooi middag- costuum. Nr. 6: aardige kantoor japon. Blouse is van klein genopte wollen stof; de breede eenzijdige revèr is afgezet met plissée en kan dicht ge knoopt worden. De rok is van wollen stof in een lichte kleur. gen moeders gast of: „wat heb je je lippen rood gemaakt". Onbehoorlijk om dat te zeg gen, mag je je niet met den ander bemoeien? Maar mag je dan niets meer zeggen? Natuur lijk wel. Maar wat dan wel en wat niet? We moeten het woord kleinzielig bezigen om het de kinderen eenigszins duidelijk te maken. Misschien ook bezigen we het woord niet, maar we denken het er toch bij. Zou het dan niet beter zijn de rollen om te keeren en zou den we niet erkennen dat we in dit opzicht nog wel iets van het kind kunnen leeren? Waarom moet een kind zich eigenlijk leeren voegen naar den bekrompen mensch? Als iemand veel eten wil laat hem zijn gang gaan, maar laat hij het dan ook durven er kennen; maakt een vrouw haar lippen rood, goed, maar laat ze het dan ook gewoon vin den er over te praten. Een onbekrompen mensch zal de kinder lijke opmerkingen, voortkomende uit belang stelling en ontdekkings-zin, niet euvel duiden BEP OTTEN DWEIL-WEDSTRIJD. Een origineele wedstrijd is uitgeschreven! een dweil-wedstrijd die nadere toelichting behoeft. Want geen emmers, bezems en pot ten groene zeep komen hier aan te pas. De Amsterdamsche Weefinrichting schrijft een wedstrijd uit waaraan jong en oud kan deel nemen, en welkom is om deel te nemen. Maar laat ik u eerst een korte Inleiding ge ven over deze inrichting, die stellig ons aller sympathie behoeft. Reeds eenigen tijd gele den heeft in Haarlem's Dagblad een uitvoeri ger artikel gestaan over de Amsterdamsche Weefinrichting, waar tientallen jongemeisjes en vrouwen geestelijk onvolwaardig, worden bezig gehouden met handenarbeid, en meer speciaal met weven. Wat een vreugde geeft het, deze stakkerds hier aan de weefgetouwen samen te zien; nu niet als stakkerds, maar als menschen die toch ook nuttig zijn. Die nu óok eigen werk, een eigen taak hebben elke dag, en zelfs een kleinigheid verdienen, net als hun broers en zusters, en daarmee thuis in de financieele zorgen kunnen steunen. Zij leeren nu ook de vreugde kennen van werk te hebben en dit werk naar behooren te volbrengen. Een „specialiteit" van deze meisjes is het weven van dweilen, die geschikt zijn om als handwerkmateriaal te dienen. De Amster damsche Weefinrichting heeft nu een prijs vraag uitgeschreven om een handwerk te ma ken van dergelijke dweilen. Hoe meer deel neemsters, hoe meer kans er bestaat de weefstertjes de eerstvolgende maanden aan werk te helpen! De dweilen hebben een afmeting van 50 bij 50 c.M., maar men kan bij de bestelling op geven dat de ketting, die de dweilen onder ling verbindt, niet wordt doorgeknipt, zoodat deze dweilen zich dan uitstekend leenen voor 't maken van buffetloopers, schoorsteenklee- den, ja zelfs gordijnen, tafelkleeden, etc. De prijs per stuk is op 45 cent gesteld, men kan de dweilen af halen bij de Amsterd. Weefin richting, Prinsengracht 717, Amsterdam, of ze kunnen franco worden toegezonden, verhoogd mt portokosten. Het gironummer is 181764. De inzending sluit 1 Februari 1935. Alle werkstukken moeten aan bovengenoemd adres worden ingezonden onder motto, doch ook met adres in gesloten enveloppe, en postzegel voor terugzending van het werk. De jury bestaat uit mevr. ZensveltBron- ger, mej. Elis. M. Rogge en den heer Paul Bromberg. Als prijzen werden uitgeloofd: een gratis abonnement op het tijdschrift „De Vrouw en haar Huis", een handgeweven ta pijtje, en een theemuts. Bovendien wordt er nog een tentoonstelling gehouden van alle i ingezonden werkstukken. Ik heb reeds twee dweilen ge kocht. Een held in 't ontwerpen ben ik niet, maar wat een heerlijk materiaal is dit om te verwerken. Wat een alleraardigste Kerstca- deaux kan men er van maken! Mag ik u allen veel succes toewenschen, want u doet toch zeker mee? H. y, d. s. DONKER WEER. Het typische van de Decembermaand De laatste zes weken van het jaar wat kenmerken zij zich door een zeer geringe hoe veelheid licht! En erger wordt dat nog, wan neer, zooals de laatste weken het geval was, de zon ons dag in dag uit in den steek laat, en geen oogenblik kans ziet om door het dichte wolkendek heen te dringen. De meeste van ons staan in het donker op. en wanneer het u gaat zooals mij, heeft u geen lust om zoo vroeg al licht aan te doen, omdat het heelemaal de gewaarwording geeft als of het nog volop nacht is. Dus doen we alles in schemerdonker, en zien eigenlijk pas goed daglicht wanneer het half negen is geweest. Wanneer het dan twee uur na den middag is begint het licht al weer af te nemen, en is het voor heel wat werkjes in onze huiskamers al te donker. Deze geringe hoeveelheid licht mist op som mige menscehn zijn sombere uitwerking niet, zij voelen zich lamgeslagen, en hebben de grootste moeite zich er zoo tegen in te zetten, dat zij het voor hun omgeving niet al te veel laten merken. Anderen echter worden door mooi of leelijk, zonnig of somber weer niet in het minst beïnvloed, zij kunnen u nauwelijks vertellen, zonder naar buiten te kijken, hoe het weer vandaag is, en of het gisteren regende of niet weten zij in de verste verte niet meer. Meestal zijn dat menschen die het druk hebben, en die zoo in hun werk verdiept zijn, dat zij voor het weer zeker geen oog hébben, daarom is het gelukkig wanneer zij, wier ge moed wel wordt beïnvloed door het weer weinig tijd hebben om er aan te denken en zich af te vragen of het mooi of leelijk weer is Toch heeft dat getemperde licht in deze weken een aparte bekoring, want ten eerste zouden wij ons een Sinterklaasviering, een Kerstfeest en een Oudejaarsdag onmogelijk bij helle zonneschijn en lang daglicht kunnen voorstellen. Denk u dat eens in, winkelen in December met helder licht, surprises en ge heimzinnigheden voorbereiden met licht als op een zomerdag, wat zou er veel van de ty pische bekoring van de Decemermaand ver loren gaan. Wanneer dan in den middag het licht vroeg moet worden ontstoken, sluiten wij het laatste restje van den somberen dag buiten, en bemoeien ons niet meer met wat het weer daarbuiten wenscht uit te voeren. Koud is het bij regen of wind in dit jaargetijde meestal niet, zoodat dit de gezelligheid van onze huiskamer ook niet zal belagen. Wij moeten ons dan instellen op werkjes in huis, op spelletjes die gedaan kunnen worden, op allerlei waarbij het slechte weer ons niet in den weg zit, en waarbij wij het zelfs met het grootste gemak kunnen vergeten. En dan zijn deze laatste zes weken met een minimum aan licht toch nog een tijd van vreugde en vroolijkheid. E. E. J.—P. HOEDEN. Op het gebied van hoeden volgen de nieuw tjes elkaar dezen winter wel met buitengewo nen spoed op. Het eerst kregen we de groote, platte hoeden met breeden rand, die al om trent eind Augustus en begin September ver schenen, daarna volgden de modellen met grooten geplooiden en gedrapeerden bol, en veelal versierd met een enkelen veer, waar door ze de allure van een Tyroolsch jagers hoedje kregen. Op het oogenblik is alweer een derde model bezig burgerrecht te verkrijgen, namelijk randlooze toques, die vrijwel recht toe, recht aan, naar boven gaan, en die in een aantal zeer verschillende hoogten gelan ceerd worden. De teekening toont een model van de Fran- sche hoedenontwerpster Rose Descat; het ls versierd met drie strikjes en heel laag: het soort van model, dat de Engelschen „pill- boxhat" of wel „pillendooshoed" noemen, en dat ook één van de geliefde modellen van Prinses Marina van Griekenland is, die, zoo als men weet, zoowat de belangrijkste mode- aangeefster van dezen winter is. Maar ditzelfde soort van modellen wordt ook gebracht in een veel hooger uitvoering, een soort van beren- of kozakkenmuts, die dan ook meestal van bont gemaakt is, bij voorkeur van astrakan. De inspiratrices van deze modellen waren de twee filmsterren Mariene Dietrich en Greta Garbo, die beiden zoo'n soort van muts droegen in de films „Catharina van Rusland" en „Koningin Christina". Uit den aard van de zaak zijn ze veel excentrieker dan de lage modellen, en het feit, dat ze nu al tegen zeer lage prijzen en in allerlei soorten va.n namaakbont te koop worden aangeboden, duidt erop, dat hen wel geen lang bestaan beschoren zal zijn, en dat ze vermoedelijk wel weer even snel zullen ver dwijnen als ze verschenen zijn. Wie aan de mode voor toques mee wil doen, schaffe zich liever een minder buitenissig en eenvoudiger model aan: we zijn nu eenmaal niet allemaal Greta Garbo's en Mariene Dietrich's en het leven van allen dag is evenmin een historische film. W. T. Onze thee en koffie. Het is dit jaar, 1934. 264 jaar geleden dat de koffie in Europa be kend werd; eerst 13 jaar later leerde men hier de thee kennen* „Ongeveer drie K.M. buiten de stad ga je op den driesprong links af" begonnen Hein's brieven, als iemand vroeg hoe de bewoners van het „Hei-huis" te bereiken waren. Dan bleef de vulpen op het velletje papier steken en keek het hoofd-van-het-huisgezin pein zend naar Nel, waarna een discussie volgde hoe je nu verder het beste den weg langs het karrespoor kon uitduiden. Nel wou altijd vervolgen met de volgens Hein ellenlange zin „eerst links kijken naar het nieuw gebouwde landhuis met de breede borders met Zinnia's, dan 1.7 K.M. verder (op den Kilometerteller nauwkeurig berekende af stand) rechts kijken naar het „alpenweidje" en dan bij het bordje halte-autobus links-af het boschweggeje in". Daarna het slot van het relaas, door de beide Hei-huisbewoners goed gekeurd: „Rechtuit over den onbewaakten overweg, langs „Berk-en-Eik" langs een veldje knollen-voor-de-koeien, langs de boerderij van Theunis recht door de hei op, en bij een dennenboschje het groene tuinhekje in". In elk geval lag het Hei-huis 5,9 K.M. buiten de stad, inderdaad aan een karrespoor, op de hei en tussehen de dennenbosschen in. Groot was het niet. maar de beide vroolijke jonge- menschenkinderen die er sedert een dag of tien in woonden, waren er bizonder tevreden over, spraken met een rechtmatige trots over „ons huis", en schreven opgewonden brieven en uitnoodigingen om te komen be wonderen. Gelukkig dat de helft van de vrien den te ver weg wonenwant Nel's huis houdgeld is niet toereikend om dagelijks vier of vijf gasten te hebben. Weliswaar zijn deze Hei-menschen optimist, en vertellen zij met trots over twee logeerkamers, 5 extra bed den en alles-bij-elkaar 12 dekens. En als je Nel's verhalen wilde gelooven over „ik koop een reuze groote ham, zoomaar op een boer derij ergens en ik bak zelf brood en zoo, en eieren kosten haast niets denk ik, want de kippen loopen zoo maar buiten, en groenten en aardappelen gaan we zelf verbouwen", dan zouden er misschien minder bezwaren naar voren komen. Nu ligt het Heihuis inderdaad in een groo ten tuin. als je het zoo noemen wilt. Alleen bestaat het geheele tuinoppervlak (meer dan 1/4 H.A.) uit zand-met-hei. Behalve bij het terras, waar een klein grasveld Hein's po gingen om het met een geleende grasmachine te bewerken, probeert te overleven. Tot nu toe lukt dit vrijwel. Hein beweert dat dit komt omdat de sprieten te ver uit elkaar gezaaid zijn, Nel zegt dat het een voorbeschikking van Moeder Natuur is, omdat Hein nu na een en kele poging, die tot resultaat had dat er twee kale streepen door „het gazon" loopen, de1 grasmachine den ettelijke K.M. langen weg heeft teruggebracht. Her Heihuis is nu bijna tien dagen weer be woond .Op een zonnigen middag reed er een ongeveer 8 jaar oud voertuig voor, door Hein „Mijn oude Renaultje" en door Nel „Onze wa gen'5 genoemd. In het dagelijksch gebruik spraken beiden over „Rex", nadat zij gelezen hadden hoe het Italiaansche passagiersschip „Rex" de Blue ribbon had gewonnen door in record-tijd den Oceaan naar Amerika over te Wanneer Rex niet dadelijk wou aanslaan, als Nel met man en macht op den startknop beukte heette hij „Lieve Rexie. och-toe-doe- het-maar", wanneer het slot was dat Rex door een voorbijgaanden slagersjongen moest worden opgeslingerd heette hij „Lam ding". Rex je was dezen dag echter uitermate vroolijk, huppelde met een kant in het karre spoor, en liet zijn andere zijde door het eiken hakhout stofvrij maken. Hein zat den koning te rijk aan het stuur en Nel, op haar schoot een massa bloemen uit moeders tuin, met zes zeer breekbare koffiekopjes en een pot Begonia's, keek angstig achterom, daar Rex achterin volgepropt was met koffers, hoeden- doozen, pakjes thee, eieren, een meloen, twee flesschen spuitwater, een paraplubak, een electrisch strijkijzer en een aantal etsen en schilderijtjes. Met een korte snik stopte Rex, en twee ge lukkige menschen stonden op den „Hei-huis"- stoep, Hein haalde de huissleutel te voor schijn en Rex bleef het eerste half uur ver laten en vergeten buiten staan. Den volgen den morgen was er nieuwe sensatie. Vooral voor Nel, die zich van nu af aan met den eeretitel „Huisvrouw" liet aanspreken. Er kwamen leveranciers! De groente-boer leverde geen moeilijkheden op. Er was er maar één in het naburige dorp en hij kwam tweemaal per week. Melk en eieren kwamen van Theunis' boer derij, en eiken Vrijdag kwam de petroleum- man, daar Nel pogingen zou aanwenden op een petroleum-vergasser te koken. (Hetgeen thans blijkt wonderwel te lukken! Ook volgens Hein!) De slager had het gemakkelijk. Nel's kook boek was in de verhuisdrukte voorloopig zoek geraakt, en biefstuk bakken was het parool voor de eerste drie dagen. Zou moeder de eerste brieven naar huis be waard hebben, die begonnen met: „Koken is niet moeilijk. We hebben gewoon enorme diners, biefstuk, met aardappelen (lekker kruimig, en heelemaal geen pao, of te hard!) en groente is niks aan. We hebben een prach- tigen blikopener en je doet het zoo maar in een pannetje, het wordt van zelf gaar". Moeilijker was het na het terugvinden van het kookboek, toen Nel zich herinnerde hoe fijn het was om reuze lekkere soep te eten, en dan den volgenden dag jachtschotel. Waarom weten slagers niet dadelijk uit het hoofd hoe zulk vleesch heet. als sedert drie-dagen-zelf- stardige-huisvrouwtjes moeilijkheden hebben met officieele namen voor runder- of kalfs poulet, soepvleesch, schenkel of jachtschotel- soepvleesch? H. y. S.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 7