BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES.
Mag ik jullie hartelijk bedanken voor de
gxoote speculaaspop? De attentie heb ik al
leraardigst gevonden en is voor mij een be
wijs, dat jullie het clubwerk waardeeren. Jul
lie hebt echter wel wat al te groote verwach
ting van m'n eetlust gekoesterd. Een pop van
20 pond, daar zou ik maanden over doen. Ik
houd altijd van matig in alles, dus ook wat
betreft het gebruiken van iets lekkers. Weet
jullie wat ik nu heb gedaan? 'k Ben St. Nico-
laas gaan spelen en heb de pop onder ver
schillende menschen verdeeld. Zelf heb ik het
hoofd behouden, 'k Geloofde niet dat jullie
er 'iets op tegen zouden hebben, vooral niet
daar het lekkers heusch goed besteed is ge
worden.
Het St. Nic. feest behoort weer tot het ver
leden en we komen a.s. Woensdag weer op de
gewone uren bijeen, Dus tot Woensdag.
Beste KOZAIKKENHOOFDMAN, Zeg
vriend hoe heb je het St. Nicolaas feest ge
vonden? Schrijf je me het eens? Dag Kozak-
kenhoofdman.
Lief KRULLENKOPJE. Dat was dus
even een teleurstelling? Heeft het St. Nico-
laasfeestje je teleurstelling weer goed ge
maakt? 'k Meen van wel. Dag Krullenkopje
Beste ALIE. KLAVERTJEVIER. Was je
moeder niet erg verrast jullie alle vier met je
speculaas en taaipoppen te zien thuiskomen?
Het was echt gezellig in het clubgebouw. Dag
Klavertjevier.
Beste ME1KIEVERTJE. Prettig, dat je me
maar een kort briefje schrijft en je graag re
kening met m'n tijd wilt houden. Dag Mei
kevertje.
Lief DOORNROOSJE. Wel is het feest je
bevallen? Wat is Sint met z'n knecht lang bij
ons gebleven. Hij vond het zeker even gezellig
als wij. Dag Doornroosje.
Best VUURVLINDERTJE. Wat heb je
lief voor Sint-Nicolaas gezongen. Hij zei me
gisterenavond „die kleine Maartje Visman
vind ik een echte schat" Leuk niet? Dag Vuur
vlindertje.
Lief ASTERTJE. Vertel me eens hoe je
ons St. Nic. feestje gevonden hebt. Zelf vond
ik het heel gezellig. Dag Astertje.
Lief SNEEUWWITJE. Het feestje was ze
ker een echte verrassing voor je". Blijf me
maar trouw, dan ben je steeds van de partij.
Dag Sneeuwwitje.
Beste DICKY BIGMANS. -k Hoop dat je
moeder spoedig beter Is. Veel genoegen met
het speeltuinfeest. Dag Dicky Bigmans.
Lieve SNEEUWKONINGIN. Ja als moe
der ziek is, zal jij op je kleine zus moeten pas
sen. Maar dat doe je natuurlijk heel graaf
voor je moeder. Wil je haar namens mij be
terschap wenschen? Dag Sneeuwkoningin.
Lief. GOUDMUILTJE. Je mag mij, in dit
geval, om de veertien dagen schrijven. Dag
Goudmuiltje.
Best ZONNESTRAALTJE. Dus je kussen
was op tijd klaar? Prettig hoor. Je rapportcij
fers vind ik heel goed. Dag Zonnestraaltje.
Goeden middag JOPIE SLIM. Is St. Ni
colaas ook bij je op school geweest? Dat heb
je zeker heel prettig gevonden, niet? Heb je je
Woensdagmiddag ook goed geamuseerd? Dag
Jopie Slim.
Goeden middag DICK TROM. Ziezoo ons
feest is alweer voorbij. Heb je het gezellig ge
vonden? Tot a.s. Woensdag. Dag Dick Trom.
Lieve RODESIA. Laat je zusje maar trouw
blijven schrijven, dan mag ze het clubwerk-
sluitingsfeestje bijwonen. Dag Rodesia.
Lief FILMSTERRETJE. Jij hebt je tante
tijdens de St. Nicolaasdrukte zeker flink ge
holpen? Wat zong Maartje schattig voor St.
Nic. 'k Had haar wel graag hooren babbelen
na haar thuiskomst. Dag Filmsterretje.
Eeste JULIAANTJE. Zal je goed aan de
les van St. Nic. denken? Wat weet die Snit
toch alles precies, 't Is haast ongelooflijk. Dag
Juliaantje.
Goeden middag ZUS. Jij was de eenige
van jullie drietjes die niet bij Sint behoefde
te komen. Zal je Juliaantje en Pietje Felle
goed aan de les van Sint herinneren? Best
hoor. Dag Zus.
Best HENGEL AARSTERTJE. Schrijf me
eens hoe jij en Wim het feest gevonden heb
ben. Tot a.s. Woensdag. Dag Hengelaarstertje.
Lief SNEEUWKLOKJE. Dus je kleedje is
haast af? Dat is flink. Wat zal je pop keurig
zijn met haar nieuwe slofjes. Dag Sneeuw
klokje. o
Beste PIETJE PELLE. Doe je goed wat je
Sint beloofd hebt? Wat weet hij alles toch pre
cies. Die Piet geeft ook z'n ooren en oogen
goed de kost. Dag Pietje Pelle,
Lief MEIDOORNTJE. Was het feestje een
verrassing voor je? Schrijf mij eens hoe je
het gevonden hebt. Dag Meidoorntje.
Best RANONKELTJ1E. Gelukkig dat je nog
op tijd geschreven hebt. Je had anders niet
van de partij kunnen zijn. Dag Ranonkeltje.
Goeden middag ASSCHEPOETSTERTJE.
Hoe hebben je zusjes en jij het feestje gevon
den? Ik vond het heel gezellig. Sint bleef zoo
prettig lang bij ons en bracht zooveel mede
voor jullie. Dag Asschepoetstertje.
Best ROODBORSTJE, Dat mag ik hooren.
Wasch je handen maar goed en zorg maar dat
je niet voor straf op het bord komt. Dag
Roodborstje.
Best CHAUFFEURTJE. Die Sint is toch
maar een beste vrind. Hij had echt van jullie
blijde gezichten en flinke zang genoten. En
jij, heb jij het ook prettig gevonden? Dag-
Chauffeurtje.
Best GOUDVLINDERTJE. Jij bent dus
lid van de leesbibliotheek van het Nut. Daar
zijn mooie boeken in. Het eindje loopen moet
je niet tellen. Je moet voor een mooi boek
ook iets over hebben. Dag Goud vlindert je.
Lief BOSCHVIOOLTJE. Jammer dat Nel
lie weg is. Toch geloof ik dat ze nog wel te
rug komt- We zullen er het beste maar van
wenschen. Dag Boschviooltje.
Best INDIAANTJE. Je hebt dus ook een
Uiverbouwplaat. Veel jongens hebben er een.
Het is een aardig werkje. Prettig dat je va
der je helpt. Dag Indiaantje.
Best WINTERKONING. A.s. Woensdag
kan je weer verder werken. Het was een fijn
feest in ons clubgebouw. Dag Winterkoning.
Lief VLINDERTJE. Meisje, meisje wat is
Sint goed op je geweest. Hij heeft je heel wat
nuttige cadeaux geschonken. Zie ik je Woens
dag weer? Dag Vlindertje.
Lief REPELSTEELTJE. Dat is dubbel St.
Nicolaasfeest op school en van de rubriek. Heb
je het prettig gevonden? Dag Repelsteelte.
Lief LACHEBEKJE. Prettig voor je dat je
nu toch nog een St. Nicolaasfeestje van de ru
briek hebt kunnen medemaken. Het is je ze
ker wel medegevallen? Dag Lachebekje.
Best GOUDAPPELTJE. Je bent dus ook
van de partij geweest. Wel prettig zooveel
kinderen bij elkander. Wat zal Soint 's avonds
moe zijn geweest. Dag Goudappeltje.
Lief POFPENMOEDERTJE. Prettig zoo'n
kogelmozaiekdoos. Je kunt er zeker heele
mooie figuren mede leggen. Ben e je verdriet
alweer vergeten? Pag Poppenmoedertje.
Best ZOEKERTJE. Dus St. Nicolaas heeft
je echt verwend. Er nu maar prettig mede
spelen. Dag Zoekertje,
Beste VERKENNER. Ik behoef Sint niets
te vertellen. Zijn knecht en hij zelf hooren en
zien alles. Ze gaan zelf op verkenning uit. Dag
Verkenner.
Beste WANDELAAR. Nu heb je eerst naar
Woensdag verlangd en nu is de dag alweer
voorbij. Wat gaat alles toch vlug. Dag Wan
delaar.
Lieve MOEDERSHULP. Wat een keur
getypte brief. Heeft je vader dat zoo netjes
voor je gedaan? De brief is zoo uitstekend lees
baar. Dag Moedershulp.
KEUKEN PRINSESJE. Ook al zoo'n keu
rig briefje. Ht-b je Woensdag genoten? Dag
Keukenprinsesje.
Goeden middag KABOUTERTJE. Jij was
Woensdag ook aanwezig. Heb je je best ge
amuseerd. Ik wel hoor en genoot van jullie
blijde gezichten. Dag Kaboutertje.
Beste JENNIE. Natuurlijk behoor je tot
m'n trouwste vriendinnetjes. Is je wol weer
op? Ik zal dus bij moeten koopen. Tot Woens
dag. Dag Jennie.
Goeden middag DEUGNIET. Wie schrijft
nu een briefje en brengt het niet weg? Des
niettemin behoor je tot m'n trouwe vriendjes.
Dag Deugniet.
Beste VERGiEETMIJNIETJij weet wel
dat je tot m'n getrouwen behoort. Heeft St.
Nic. je verlangen vervuld? Je bent anders heel
•g bescheiden. Tot Woensdag. Dag Deugniet.
Lief MADELIEFJE. Ja hoor, de meeste
rubriekertjes hebben mij geschreven. 57 wa
ren van de partij. Het was wel gezellig en pret
tig niet? Dag Madeliefje.
Beste LOBELIA. Nog wel gefeliciteerd
hoor. Is het schoolfeest ook prettig geweest?
Dat was dus twee middagen achter elkander
feest. Dag Lobelia.
Lief ZONNETJE. Dat je een van m'n
trouwe vriendinnetjes bent, heb je zelf te
recht uitgemaakt. Ja, December is een echte
feestmaand. De winter leent er zich ook echt
toe. Tot Woensdag'. Dag Zonnetje.
Lief GOUDVINKJE. Heb je het feestje
prettig gevonden? Schrijf je me er eens iets
over? Hoe was het schoolfeest? Dag Goud
vinkje.
Best ROZAFLUWEELTJE. Nog wel ge
feliciteerd hoor. Zeg wat heb je een goeden
verjaardag gehad. In de Kerstvacantie zal ik
in je album schrijven. Dag Rozafluweeltje.
Best GOUDBLONDJE. Je raadsels heb ik
niet meer. Ja de tentoonstelling was heel aar
dig en behoorlijk bezocht. Er is zoo weer heel
wat werk achter den rug. Zondag zal ik in
je album schrijven.
Dag Goudblondje.
Beste TOM MIX. Ik heb het belangrijke
nieuws vernomen. Je ouders gaan een heele
reis ondernemen. Gelukkig dat je bij je zuster
een goed tehuis zult vinden. Heb je je Woens
dag geamuseerd? Dag Tom Mix.
Lief BLAUWOOGJE. Ja, je bent wel een
trouw clubbezoekstertje, maar geen trouw
schrijfstertje. Het zal echter wel beter worden
hoop ik. Heb je het feestje prettig gevonden?
Tot Woensdag. Dag Blauwoogje.
Aan al de vriendinnetjes en vriendjes de
groeten van
MEJ. E. VIJLBRIEF.
De juffrouw op de kleuterschool vraagt aan
Jantje: Praat je kleine zusje nog niet?
Jantje: Nee, die hoeft ook niet te praten. Ze
krijgt toch alles. Maar ik moet altijd zoo lang
zeuren, als ik wat hebben wil.
DE BEURT IS AAN KLEINE
TEEKENAARS.
PARDOE, DE SCHAAPHERDER.
Voor de menseden van het dorp was en
bleef Pardoe, de oude schaapherdér, altijd
een raadsel. Nooit sprak hij iets meer, dan
strikt noodzakelijk was, als hij eens in de twee
weken in het dorp kwam, om inkoopen te doen.
Wanneer hij in het dorp gekomen was, wisten
de meeste menschen niet goed meer; het was
al heel lang geleden. Toen was Pardoe nog
wel jong geweest, maar zijn haren waren al
grijs. Men had elkaar toen in het dorp ver
teld, dat de schaapherder, zooals hij dadelijk
genoemd werd, op één dag vrouw en kind bij
een ongeluk verloren had. Het verdriet hier
over was zoo groot, dat Pardoe zich afgekeerd
had van de menschen en de eenzaamheid van
de heide gezocht had. In het begin hadden de
dorpelingen wel geprobeerd iets te weten te
komen van deze stillen vreemden man; maar
toen deze geen blijken gaf, dat hij iets wilde
zeggen, gaven ze het maar op en lieten Pardoe
aan zijn lot over. Zoo was dat nu al derti;
jaar.
lederen dag trok hij er met zijn schapen en
Flip, de hond op uit. Als iemand hem ont
moette en groette, kreeg hij altijd een groet
terug van Pardoe; maar als hij probeerde een
praatje aan te knoopen, dan zweeg Pardoe
hardnekkig. De bewoners van het dorp pro
beerden het dan ook niet meer en als er een
vreemdeling in het dorp kwam, werd hij van
te voren al ingelicht, zoodat Pardoe bijna niet
lastig gevallen werd.
Pardoe werd oud; als hij zoo met zijn scha
pen over de heide dwaalde en uitkeek in de
verten, dacht hij toch wel eens verdrietig,
dat er niemand was, die zich om hem bekom
merde, als hij ziek werd en niet meer werken
kon. Hoe lang had hij al geen vriendelijke
menschenstem gehoord? Pardoe zuchtte dan,
Ais zijn dochtertje er wasals ze had blij
ven levenja, dan zou het leven er anders
uitgezien hebben voor den ouden schaapher
der. Maar wat hielp het om te zuchten en te
klagen. Lange, lange jaren geleden waren Lu
cie en haar moeder weggegaan op een reis,
van waar ze nooit terug zouden komen.
Flip de hond, die instinctief voelde, dat zijn
meester verdrietig was, likte zijn hand.
Pardoe schrok op, klopte zijn hond op den
lials en glimlachte. „Ais ik mijn dieren niet
had
Ditmaal zijn het verschillende voertuigen
die een beurt krijgen om geteekend te worden.
En ze zijn niet erg moeilijk ook, dat zul jullie
dadelijk wel merken.
Nr. 1. Automobiel. Denk er aan, dat de wie
len zonder passer, en keurig rond, geteekend
moeten worden.
Nr. 2. Locomotief. Deze is al zeer gemakke
lijk; want de wielen zijn voor het grootste ge
deelte onder de romp verborgen.
Nr. 3. Snelrijdende auto. Om een indruk van
snelheid te geven, worden de wielen ovaal ge
teekend; terwijl de romp naar achteren toe in
evenwijdige strepen verloopt.
Nr. 4. Sneltrein. Vanuit de verte gezien.
Jullie merkt al weer, dat alles met zoo wei
nig mogelijk lijnen weergegeven is. Hoe min
der details, hoe beter de teekening, Slechts de
geheelindruk is beslissend voor de schets.
OOM KEES.
De dagen gingen voorbij, wercLn korter;
Pardoe kon niet meer met zijn schapen uit. Ze
stonden nu in de warme schaapskool. Als het
niet te koud was en de wind niet te fel over de
kale heide gierde, maakte Pardoe zijn dage
lij ksche wandeling. Op een dag vatte hij kou;
hij kwam doornat thuis en kroop rillend bij de
warme kachel. „Morgen zal het wel over zijn.
dacht hij in zichzelf. Maar het was niet over;
de koorts steeg en den volgenden ochtend was
Pardoe niet in staat uit zijn bed te komen.
Flip week geen oogenblik van zijn plaats voor
het bed. Als Pardoe soms onrustig kreunde,
jankte hij zachtjes en likte de hand, die uit
iet bed hing.
Het ging niet beter met Pardoe; als hij
een oogenblik minder koorts had, mompelde
hij zachtjes tegen Flip: „De baas kan nu niet
voor je zorgen, jongen, dat moet je zelf maar
doen," om dan weer meteen in 'n onrustigen
sluimer te vallen. Zoo was het twee dagen al.
Flip kreeg honger; hij had al geprobeerd in
de kasten te komen; maar dat lukte niet. Bo
vendien voelde hij, dat het met zijn baas niet
best ging. Die lag maar te woelen en te
kreunen.
De herdershond, die een bijna menschelijk
verstand had, moest iets doen, om in te grij
pen. Toen Pardoe een ietsje minder onrustig
was, liep de hond voorzichtig naar de deur
en trok deze met zijn pooten open.
Triest en verlaten iag de heide daar; met
vlagen gierde de wind. De hond liep regelrecht
op het dorp toe. Er waren niet veel menschen
op straat. Flip keek om zich heen. Daar zag
hij een meisje loopen. Haar lange blonde
vlechten wapperden onder een grappig klein
mutsje uit; haar gezichtje keek vriendelijk.
Flip holde achter haar aan, ging naast haar
loopen, keek haar aan en stootte een zacht
klaaglijk gehuil uit. „Hé," zei het meisje, „dat
is de hond van Pardoe, als ik het goed zie.
Wat wou je dan?"
Flip jankte nogmaals, nam een slip van haar
mantel tusschen zijn tanden en probeerde
haar den anderen kant uit te trekken.
„Moet ik meegaan? Is er iets met Pardoe?"
„Woef, woef," blafte Flip. Ze had hem be
grepen.
Terug over de heide; als dol rende de hond
voor het meisje uit, tot ze bij het kleine huisje
kwamen. Het meisje zag dadelijk wat er aan
de hand was. En daar ze handig was, begon ze
direct dat te doen, wat noodig was. Toen Par
doe zijn oogen opende, wist hij niet wat hij
zag; een blond meisje van een jaar of veer
tien dat druk bezig was en een keurig opge
ruimd huisje.
„Ik ben Marietje van den bakker," zei ze.
„Uw hond heeft me hierheen gebracht. Ik heb
een dokter gewaarschuwd om naar U te ko
men kijken en als ik dan een' beetje voor U
zorg, bent U weer gauw heelemaal beter."
Ik behoef jullie natuurlijk niet meer te ver
tellen, dat Pardoe onder de goede zorgen van
Marietje gauw beter was en dat ze goede
maatjes werden. Vaak zei Pardoe tegen haar:
„Ik heb mijn eigen dochtertje verloren; maar
ik heb er weer een terug gekregen ook". En
dat was Marietjes grootste belooning!
UIT DE JEUGD VAN
GEORGE WASHINGTON.
In het begin van de achttiende eeuw
woonde in het district Westmoreland in Vir-
ginië tusschen de Potomac- en de Rapahon-
nockrivier, op een klein bescheiden landgoed,
dat de naam Bridge's Creek droeg, een onbe
kend landbezitter, Augustine Washington.
Hij stamde af van een Engelsche familie,
die in 1657 naar Amerika was overgestoken
om in het verre Westen haar geluk te beproe
ven. Augustine Washington was een ijverig
werker en een spaarzaam man en het gelukte
hem in het bezit te komen van een tamelijk
groot landgoed bestaande uit onbebouwd land
vee en negers. Mais- en tabakvelden werden
aangelegd en de veestapel nam zienderoogen
toe.
In 1730 trouwde Augustine Washington voor
de 2de maal met een jong meisje, Mary Ball.
Zij zou de moeder worden van den grootsten
staatsman, die Amerika ooit heeft gehad.
George Washington, haar oudste zoon werd
geboren op Zaterdag 22 Februari 1732. De
groots man, die later Amerika vrijheid en een
heid zou geven, maakte kennis met de wereld
in een oud bouwvallig huis. waarnaar we thans
tevergeefs zouden zoeken. Alleen een gedenk-
teeken wijst nog de plek, waar eens zijn wieg
stond.
Washington stamde, zooals we zien, af van
de lagere klasse der grondbezitters. Geen re
gent werd zoo beroemd, geen heengaan van
een staatsman of krijgsman zoo betreurd als
dat van Washington. Zijn voorbeeld en ka
rakter zijn een model voor alle mannen van
invloed en beteekenis.
De afgelegen woonplaats van de familie
Washington gaf hem al heel weinig gelegen
heid om schoolsche kennis op te doen. Open
bare scholen, die reeds in die dagen overal
werden gevonden, bestonden niet in de streek,
waar George thuishoorde. Tot zijn twaalfde
jaar kreeg hij les van Mr. Hobby, die in een
van de huizen van zijn vader woonde en
schoolmeester was. Het onderwijs was heel
erg eenvoudig en beperkte zich tot lezen, re
kenen en schrijven. Het schrijven gebeurde
lang niet volgens de regelen der spraakkunst,
met de spelling was het treurig gesteld. Toen
George elf jaar was, stierf zijn vader. Kort na
diens dood leefde hij een tijdlang met zijn
broer Augustine op Bridge Creek; zijn opvoe
ding werd voortgezet; hij bezocht de „Hoogere
School" van een zekeren Mr. Williams.
Hier leerde hij de grondbeginselen der na
tuurkunde. George was een keurig, nauwgezet
leerling; een van zijn schoolschriften bewijst
het. In een cahier, dat nog zuinig wordt be
waard, copieerde de leergierige en ijverige
scholier testamenten, contracten en dergelijke
min of meer officieele stukken. De voorboden
van zijn later presidentschap. In datzelfde
schrift komt een rubriek voor: „regels, hoe
zich in gezelschap en in de conversatie te ge
dragen." Een soort wetboek van mevrouw Eti
quette dus. Merkwaardig en niet in overeen
stemming met de latere levenshouding van
Washington is de geest, die uit deze voor
schriften spreekt, koud, onnatuurlijk en lang
dradig. Er straalt de grootste eerbied in door
voor menschen van hoogeren rang en niet on
duidelijk wordt er te verstaan gegeven, dat de
stand, waarin iemand geplaatst is, meer aan
spraak geeft op achting, dan zijn werkelijke
verdiensten. Deze „regels" schijnen veel in
vloed te hebben gehad op Georges later leven.
Reeds vroeg was in den jongen een drang'
waar te nemen naar het militaire leven, hoe
wel over het algemeen de voorname Virginiërs
weinig militair aangelegd waren.
Toen George op zijn veertiende jaar op
school alles geleerd had, wat er te leeren viel,
kreeg hij een plaats als cadet aan boord van
een oorlogsschip. Naar het verhaal wil, was
zijn bagage al aan boord gebracht, toen er
een kink in de kabel kwam. Zijn moeder wei
gerde op het laatste oogenblik haar toestem
ming. Hij zou geen Engelsch zeeofficier worden
Hoe zou de wereld er hebben uitgezien, als
de moeder hoewel met een bezwaard hart
haar zoon op een Engelsch schip het zee
gat uit had laten gaan?
De jongeman woonde nog ongeveer 2 jaar
bij zijn broer Laurence en hij besteedde die
tijd om meetkunde en driehoeksmeting te lee
ren. De examens hadden nog niet den omvang
van tegenwoordig en George besloot landme
ter te worden. In zijn schriften komen teeke-
ningen voor, dit is weer een kenmerkende ka
raktertrek, die een voorbeeld zijn van irauw-
keurigheid en netheid. Op zijn 17e jaar werd
hij benoemd tot landmeter.
Voor lezen en dergelijke had Washington
weinig tijd; doch practisch bekwaamde hij
zich des te meer en dit kwam zijn karakter
ten goede.
Hij was een liefhebber van athletische oefe
ningen; rijden, jagen en vechten vielen in zijn
smaak.
Zijn moeder had een grooten invloed op de
ontwikkeling van den jongen Washington. Ze
was een strenge, ietwat heerschzuchtige vrouw
stijf en teruggetrokken in haar manieren.
Toen Lafayette haar bijv. in 1777 bezocht,
vond hij haar bezig in haar tuin, een oude
zonnehoed beschutte haar tegen de zonne
stralen en haar japon, misschien zeer geschikt
voor den tuin, was weinig geschikt om visite
te ontvangen. Zoo ontving ze den Fransehen
markies.
Ongeveer 3 jaar bleef Washington landme
ter. Op negentien jarigen leeftijd nam zijn
krijgsmansleven een aanvang. Zijn jeugd was
hiermede afgesloten.
E. W.
Op school werd op de Natuurlijke-historie-
les het gebit behandeld.
„Jan, wat moet je doen om een goed gebit
te houden?"
„Alle dagen poetsen meneer".
„Waarmee?"
„Met een harden tandenborstel, die niet al
te goedkoop is."
„Heb jij er zoo een?"
„Neen meneer.
„Waarom zeg je dan, dat een dure juist
goed is?"
„We verkoopen ze thuis in den winkel me
neer."
EEN SCHORT.
De feestdagen staan voor de deur en dan
willen jullie toch ook, dat het poppenkind
haar beste jurkje draagt. Een groot bezwaar
heeft dat echter en dat is, dat poppenkind, net
zoo als echte kinderen.ook knoeit en morst.En
het zou toch erg jammer zijn, wanneer het
mooie jurkje bederven zou.
Er bestaat echter een oplossing om pop toch
haar mooie jurkje te laten dragen, maarzoo,"
dat er van bederven en vlekken-geen sprake
kan zijn. Ik bedoel een schort.
Misschien vinden een heeleboel van jullie
schorten niet mooi; maar als je eens even
naar de teekening kijkt, zul je ontdekken, dat
het alleraardigst kan staan.
Het schortje op onze afbeelding is vervaar
digd van naturelkleurig linnen en geborduurd
met vroolijke kleurtjes wasch- en Lichtech^e
zijde. Je hebt maar een klein stukje noodig;
misschien heeft moeder nog wel een lapje, dat
groot genoeg is, in haar lappenmand.
Je eerste werk is eeu patroon, op de goede
maat te maken, zooals dat op de teekening
kunt zien. De stippellijnen beteelcenen, dat
daar de stof dubbel gelegd moet worden. Het
spreekt vanzelf, dat de volant tweemaal ge
knipt moet worden. Heb je de stukken geknipt
dan rimpel je de rok aan het bovenstuk in;
den achterkant zoom je netjes. Halsopening en
armgat haak je om, evenals de volants. Deze
volants worden er netjes op gestikt.
Tenslotte moet je ook niet vergeten de beide
halfronde zakjes op het schortje stoppen.
Daar kan pop haar zakdoekje in stoppen. Ook
deze zakjes worden aan den bovenkant om-
gehaakt.
Het laatste werkje is het borduren. Daar
voor kies je, zooals ik al gezegd heb, vroolijke
kleurtjes waschechte zijde. De motieven zijn
er eenvoudig. Die zullen niemand van jullie
moeilijkheden bezorgen.
En ga nu maar gauw aan den gang, kleine
poppenmoeders; want het duurt niet zoo ver
schrikkelijk lang meer tot het Kerstmis is, en
dan moet je poppenkind haar schortje kun
nen dragen.
M. Et