BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES. Mag ik jullie hartelijk bedanken voor de gxoote speculaaspop? De attentie heb ik al leraardigst gevonden en is voor mij een be wijs, dat jullie het clubwerk waardeeren. Jul lie hebt echter wel wat al te groote verwach ting van m'n eetlust gekoesterd. Een pop van 20 pond, daar zou ik maanden over doen. Ik houd altijd van matig in alles, dus ook wat betreft het gebruiken van iets lekkers. Weet jullie wat ik nu heb gedaan? 'k Ben St. Nico- laas gaan spelen en heb de pop onder ver schillende menschen verdeeld. Zelf heb ik het hoofd behouden, 'k Geloofde niet dat jullie er 'iets op tegen zouden hebben, vooral niet daar het lekkers heusch goed besteed is ge worden. Het St. Nic. feest behoort weer tot het ver leden en we komen a.s. Woensdag weer op de gewone uren bijeen, Dus tot Woensdag. Beste KOZAIKKENHOOFDMAN, Zeg vriend hoe heb je het St. Nicolaas feest ge vonden? Schrijf je me het eens? Dag Kozak- kenhoofdman. Lief KRULLENKOPJE. Dat was dus even een teleurstelling? Heeft het St. Nico- laasfeestje je teleurstelling weer goed ge maakt? 'k Meen van wel. Dag Krullenkopje Beste ALIE. KLAVERTJEVIER. Was je moeder niet erg verrast jullie alle vier met je speculaas en taaipoppen te zien thuiskomen? Het was echt gezellig in het clubgebouw. Dag Klavertjevier. Beste ME1KIEVERTJE. Prettig, dat je me maar een kort briefje schrijft en je graag re kening met m'n tijd wilt houden. Dag Mei kevertje. Lief DOORNROOSJE. Wel is het feest je bevallen? Wat is Sint met z'n knecht lang bij ons gebleven. Hij vond het zeker even gezellig als wij. Dag Doornroosje. Best VUURVLINDERTJE. Wat heb je lief voor Sint-Nicolaas gezongen. Hij zei me gisterenavond „die kleine Maartje Visman vind ik een echte schat" Leuk niet? Dag Vuur vlindertje. Lief ASTERTJE. Vertel me eens hoe je ons St. Nic. feestje gevonden hebt. Zelf vond ik het heel gezellig. Dag Astertje. Lief SNEEUWWITJE. Het feestje was ze ker een echte verrassing voor je". Blijf me maar trouw, dan ben je steeds van de partij. Dag Sneeuwwitje. Beste DICKY BIGMANS. -k Hoop dat je moeder spoedig beter Is. Veel genoegen met het speeltuinfeest. Dag Dicky Bigmans. Lieve SNEEUWKONINGIN. Ja als moe der ziek is, zal jij op je kleine zus moeten pas sen. Maar dat doe je natuurlijk heel graaf voor je moeder. Wil je haar namens mij be terschap wenschen? Dag Sneeuwkoningin. Lief. GOUDMUILTJE. Je mag mij, in dit geval, om de veertien dagen schrijven. Dag Goudmuiltje. Best ZONNESTRAALTJE. Dus je kussen was op tijd klaar? Prettig hoor. Je rapportcij fers vind ik heel goed. Dag Zonnestraaltje. Goeden middag JOPIE SLIM. Is St. Ni colaas ook bij je op school geweest? Dat heb je zeker heel prettig gevonden, niet? Heb je je Woensdagmiddag ook goed geamuseerd? Dag Jopie Slim. Goeden middag DICK TROM. Ziezoo ons feest is alweer voorbij. Heb je het gezellig ge vonden? Tot a.s. Woensdag. Dag Dick Trom. Lieve RODESIA. Laat je zusje maar trouw blijven schrijven, dan mag ze het clubwerk- sluitingsfeestje bijwonen. Dag Rodesia. Lief FILMSTERRETJE. Jij hebt je tante tijdens de St. Nicolaasdrukte zeker flink ge holpen? Wat zong Maartje schattig voor St. Nic. 'k Had haar wel graag hooren babbelen na haar thuiskomst. Dag Filmsterretje. Eeste JULIAANTJE. Zal je goed aan de les van St. Nic. denken? Wat weet die Snit toch alles precies, 't Is haast ongelooflijk. Dag Juliaantje. Goeden middag ZUS. Jij was de eenige van jullie drietjes die niet bij Sint behoefde te komen. Zal je Juliaantje en Pietje Felle goed aan de les van Sint herinneren? Best hoor. Dag Zus. Best HENGEL AARSTERTJE. Schrijf me eens hoe jij en Wim het feest gevonden heb ben. Tot a.s. Woensdag. Dag Hengelaarstertje. Lief SNEEUWKLOKJE. Dus je kleedje is haast af? Dat is flink. Wat zal je pop keurig zijn met haar nieuwe slofjes. Dag Sneeuw klokje. o Beste PIETJE PELLE. Doe je goed wat je Sint beloofd hebt? Wat weet hij alles toch pre cies. Die Piet geeft ook z'n ooren en oogen goed de kost. Dag Pietje Pelle, Lief MEIDOORNTJE. Was het feestje een verrassing voor je? Schrijf mij eens hoe je het gevonden hebt. Dag Meidoorntje. Best RANONKELTJ1E. Gelukkig dat je nog op tijd geschreven hebt. Je had anders niet van de partij kunnen zijn. Dag Ranonkeltje. Goeden middag ASSCHEPOETSTERTJE. Hoe hebben je zusjes en jij het feestje gevon den? Ik vond het heel gezellig. Sint bleef zoo prettig lang bij ons en bracht zooveel mede voor jullie. Dag Asschepoetstertje. Best ROODBORSTJE, Dat mag ik hooren. Wasch je handen maar goed en zorg maar dat je niet voor straf op het bord komt. Dag Roodborstje. Best CHAUFFEURTJE. Die Sint is toch maar een beste vrind. Hij had echt van jullie blijde gezichten en flinke zang genoten. En jij, heb jij het ook prettig gevonden? Dag- Chauffeurtje. Best GOUDVLINDERTJE. Jij bent dus lid van de leesbibliotheek van het Nut. Daar zijn mooie boeken in. Het eindje loopen moet je niet tellen. Je moet voor een mooi boek ook iets over hebben. Dag Goud vlindert je. Lief BOSCHVIOOLTJE. Jammer dat Nel lie weg is. Toch geloof ik dat ze nog wel te rug komt- We zullen er het beste maar van wenschen. Dag Boschviooltje. Best INDIAANTJE. Je hebt dus ook een Uiverbouwplaat. Veel jongens hebben er een. Het is een aardig werkje. Prettig dat je va der je helpt. Dag Indiaantje. Best WINTERKONING. A.s. Woensdag kan je weer verder werken. Het was een fijn feest in ons clubgebouw. Dag Winterkoning. Lief VLINDERTJE. Meisje, meisje wat is Sint goed op je geweest. Hij heeft je heel wat nuttige cadeaux geschonken. Zie ik je Woens dag weer? Dag Vlindertje. Lief REPELSTEELTJE. Dat is dubbel St. Nicolaasfeest op school en van de rubriek. Heb je het prettig gevonden? Dag Repelsteelte. Lief LACHEBEKJE. Prettig voor je dat je nu toch nog een St. Nicolaasfeestje van de ru briek hebt kunnen medemaken. Het is je ze ker wel medegevallen? Dag Lachebekje. Best GOUDAPPELTJE. Je bent dus ook van de partij geweest. Wel prettig zooveel kinderen bij elkander. Wat zal Soint 's avonds moe zijn geweest. Dag Goudappeltje. Lief POFPENMOEDERTJE. Prettig zoo'n kogelmozaiekdoos. Je kunt er zeker heele mooie figuren mede leggen. Ben e je verdriet alweer vergeten? Pag Poppenmoedertje. Best ZOEKERTJE. Dus St. Nicolaas heeft je echt verwend. Er nu maar prettig mede spelen. Dag Zoekertje, Beste VERKENNER. Ik behoef Sint niets te vertellen. Zijn knecht en hij zelf hooren en zien alles. Ze gaan zelf op verkenning uit. Dag Verkenner. Beste WANDELAAR. Nu heb je eerst naar Woensdag verlangd en nu is de dag alweer voorbij. Wat gaat alles toch vlug. Dag Wan delaar. Lieve MOEDERSHULP. Wat een keur getypte brief. Heeft je vader dat zoo netjes voor je gedaan? De brief is zoo uitstekend lees baar. Dag Moedershulp. KEUKEN PRINSESJE. Ook al zoo'n keu rig briefje. Ht-b je Woensdag genoten? Dag Keukenprinsesje. Goeden middag KABOUTERTJE. Jij was Woensdag ook aanwezig. Heb je je best ge amuseerd. Ik wel hoor en genoot van jullie blijde gezichten. Dag Kaboutertje. Beste JENNIE. Natuurlijk behoor je tot m'n trouwste vriendinnetjes. Is je wol weer op? Ik zal dus bij moeten koopen. Tot Woens dag. Dag Jennie. Goeden middag DEUGNIET. Wie schrijft nu een briefje en brengt het niet weg? Des niettemin behoor je tot m'n trouwe vriendjes. Dag Deugniet. Beste VERGiEETMIJNIETJij weet wel dat je tot m'n getrouwen behoort. Heeft St. Nic. je verlangen vervuld? Je bent anders heel •g bescheiden. Tot Woensdag. Dag Deugniet. Lief MADELIEFJE. Ja hoor, de meeste rubriekertjes hebben mij geschreven. 57 wa ren van de partij. Het was wel gezellig en pret tig niet? Dag Madeliefje. Beste LOBELIA. Nog wel gefeliciteerd hoor. Is het schoolfeest ook prettig geweest? Dat was dus twee middagen achter elkander feest. Dag Lobelia. Lief ZONNETJE. Dat je een van m'n trouwe vriendinnetjes bent, heb je zelf te recht uitgemaakt. Ja, December is een echte feestmaand. De winter leent er zich ook echt toe. Tot Woensdag'. Dag Zonnetje. Lief GOUDVINKJE. Heb je het feestje prettig gevonden? Schrijf je me er eens iets over? Hoe was het schoolfeest? Dag Goud vinkje. Best ROZAFLUWEELTJE. Nog wel ge feliciteerd hoor. Zeg wat heb je een goeden verjaardag gehad. In de Kerstvacantie zal ik in je album schrijven. Dag Rozafluweeltje. Best GOUDBLONDJE. Je raadsels heb ik niet meer. Ja de tentoonstelling was heel aar dig en behoorlijk bezocht. Er is zoo weer heel wat werk achter den rug. Zondag zal ik in je album schrijven. Dag Goudblondje. Beste TOM MIX. Ik heb het belangrijke nieuws vernomen. Je ouders gaan een heele reis ondernemen. Gelukkig dat je bij je zuster een goed tehuis zult vinden. Heb je je Woens dag geamuseerd? Dag Tom Mix. Lief BLAUWOOGJE. Ja, je bent wel een trouw clubbezoekstertje, maar geen trouw schrijfstertje. Het zal echter wel beter worden hoop ik. Heb je het feestje prettig gevonden? Tot Woensdag. Dag Blauwoogje. Aan al de vriendinnetjes en vriendjes de groeten van MEJ. E. VIJLBRIEF. De juffrouw op de kleuterschool vraagt aan Jantje: Praat je kleine zusje nog niet? Jantje: Nee, die hoeft ook niet te praten. Ze krijgt toch alles. Maar ik moet altijd zoo lang zeuren, als ik wat hebben wil. DE BEURT IS AAN KLEINE TEEKENAARS. PARDOE, DE SCHAAPHERDER. Voor de menseden van het dorp was en bleef Pardoe, de oude schaapherdér, altijd een raadsel. Nooit sprak hij iets meer, dan strikt noodzakelijk was, als hij eens in de twee weken in het dorp kwam, om inkoopen te doen. Wanneer hij in het dorp gekomen was, wisten de meeste menschen niet goed meer; het was al heel lang geleden. Toen was Pardoe nog wel jong geweest, maar zijn haren waren al grijs. Men had elkaar toen in het dorp ver teld, dat de schaapherder, zooals hij dadelijk genoemd werd, op één dag vrouw en kind bij een ongeluk verloren had. Het verdriet hier over was zoo groot, dat Pardoe zich afgekeerd had van de menschen en de eenzaamheid van de heide gezocht had. In het begin hadden de dorpelingen wel geprobeerd iets te weten te komen van deze stillen vreemden man; maar toen deze geen blijken gaf, dat hij iets wilde zeggen, gaven ze het maar op en lieten Pardoe aan zijn lot over. Zoo was dat nu al derti; jaar. lederen dag trok hij er met zijn schapen en Flip, de hond op uit. Als iemand hem ont moette en groette, kreeg hij altijd een groet terug van Pardoe; maar als hij probeerde een praatje aan te knoopen, dan zweeg Pardoe hardnekkig. De bewoners van het dorp pro beerden het dan ook niet meer en als er een vreemdeling in het dorp kwam, werd hij van te voren al ingelicht, zoodat Pardoe bijna niet lastig gevallen werd. Pardoe werd oud; als hij zoo met zijn scha pen over de heide dwaalde en uitkeek in de verten, dacht hij toch wel eens verdrietig, dat er niemand was, die zich om hem bekom merde, als hij ziek werd en niet meer werken kon. Hoe lang had hij al geen vriendelijke menschenstem gehoord? Pardoe zuchtte dan, Ais zijn dochtertje er wasals ze had blij ven levenja, dan zou het leven er anders uitgezien hebben voor den ouden schaapher der. Maar wat hielp het om te zuchten en te klagen. Lange, lange jaren geleden waren Lu cie en haar moeder weggegaan op een reis, van waar ze nooit terug zouden komen. Flip de hond, die instinctief voelde, dat zijn meester verdrietig was, likte zijn hand. Pardoe schrok op, klopte zijn hond op den lials en glimlachte. „Ais ik mijn dieren niet had Ditmaal zijn het verschillende voertuigen die een beurt krijgen om geteekend te worden. En ze zijn niet erg moeilijk ook, dat zul jullie dadelijk wel merken. Nr. 1. Automobiel. Denk er aan, dat de wie len zonder passer, en keurig rond, geteekend moeten worden. Nr. 2. Locomotief. Deze is al zeer gemakke lijk; want de wielen zijn voor het grootste ge deelte onder de romp verborgen. Nr. 3. Snelrijdende auto. Om een indruk van snelheid te geven, worden de wielen ovaal ge teekend; terwijl de romp naar achteren toe in evenwijdige strepen verloopt. Nr. 4. Sneltrein. Vanuit de verte gezien. Jullie merkt al weer, dat alles met zoo wei nig mogelijk lijnen weergegeven is. Hoe min der details, hoe beter de teekening, Slechts de geheelindruk is beslissend voor de schets. OOM KEES. De dagen gingen voorbij, wercLn korter; Pardoe kon niet meer met zijn schapen uit. Ze stonden nu in de warme schaapskool. Als het niet te koud was en de wind niet te fel over de kale heide gierde, maakte Pardoe zijn dage lij ksche wandeling. Op een dag vatte hij kou; hij kwam doornat thuis en kroop rillend bij de warme kachel. „Morgen zal het wel over zijn. dacht hij in zichzelf. Maar het was niet over; de koorts steeg en den volgenden ochtend was Pardoe niet in staat uit zijn bed te komen. Flip week geen oogenblik van zijn plaats voor het bed. Als Pardoe soms onrustig kreunde, jankte hij zachtjes en likte de hand, die uit iet bed hing. Het ging niet beter met Pardoe; als hij een oogenblik minder koorts had, mompelde hij zachtjes tegen Flip: „De baas kan nu niet voor je zorgen, jongen, dat moet je zelf maar doen," om dan weer meteen in 'n onrustigen sluimer te vallen. Zoo was het twee dagen al. Flip kreeg honger; hij had al geprobeerd in de kasten te komen; maar dat lukte niet. Bo vendien voelde hij, dat het met zijn baas niet best ging. Die lag maar te woelen en te kreunen. De herdershond, die een bijna menschelijk verstand had, moest iets doen, om in te grij pen. Toen Pardoe een ietsje minder onrustig was, liep de hond voorzichtig naar de deur en trok deze met zijn pooten open. Triest en verlaten iag de heide daar; met vlagen gierde de wind. De hond liep regelrecht op het dorp toe. Er waren niet veel menschen op straat. Flip keek om zich heen. Daar zag hij een meisje loopen. Haar lange blonde vlechten wapperden onder een grappig klein mutsje uit; haar gezichtje keek vriendelijk. Flip holde achter haar aan, ging naast haar loopen, keek haar aan en stootte een zacht klaaglijk gehuil uit. „Hé," zei het meisje, „dat is de hond van Pardoe, als ik het goed zie. Wat wou je dan?" Flip jankte nogmaals, nam een slip van haar mantel tusschen zijn tanden en probeerde haar den anderen kant uit te trekken. „Moet ik meegaan? Is er iets met Pardoe?" „Woef, woef," blafte Flip. Ze had hem be grepen. Terug over de heide; als dol rende de hond voor het meisje uit, tot ze bij het kleine huisje kwamen. Het meisje zag dadelijk wat er aan de hand was. En daar ze handig was, begon ze direct dat te doen, wat noodig was. Toen Par doe zijn oogen opende, wist hij niet wat hij zag; een blond meisje van een jaar of veer tien dat druk bezig was en een keurig opge ruimd huisje. „Ik ben Marietje van den bakker," zei ze. „Uw hond heeft me hierheen gebracht. Ik heb een dokter gewaarschuwd om naar U te ko men kijken en als ik dan een' beetje voor U zorg, bent U weer gauw heelemaal beter." Ik behoef jullie natuurlijk niet meer te ver tellen, dat Pardoe onder de goede zorgen van Marietje gauw beter was en dat ze goede maatjes werden. Vaak zei Pardoe tegen haar: „Ik heb mijn eigen dochtertje verloren; maar ik heb er weer een terug gekregen ook". En dat was Marietjes grootste belooning! UIT DE JEUGD VAN GEORGE WASHINGTON. In het begin van de achttiende eeuw woonde in het district Westmoreland in Vir- ginië tusschen de Potomac- en de Rapahon- nockrivier, op een klein bescheiden landgoed, dat de naam Bridge's Creek droeg, een onbe kend landbezitter, Augustine Washington. Hij stamde af van een Engelsche familie, die in 1657 naar Amerika was overgestoken om in het verre Westen haar geluk te beproe ven. Augustine Washington was een ijverig werker en een spaarzaam man en het gelukte hem in het bezit te komen van een tamelijk groot landgoed bestaande uit onbebouwd land vee en negers. Mais- en tabakvelden werden aangelegd en de veestapel nam zienderoogen toe. In 1730 trouwde Augustine Washington voor de 2de maal met een jong meisje, Mary Ball. Zij zou de moeder worden van den grootsten staatsman, die Amerika ooit heeft gehad. George Washington, haar oudste zoon werd geboren op Zaterdag 22 Februari 1732. De groots man, die later Amerika vrijheid en een heid zou geven, maakte kennis met de wereld in een oud bouwvallig huis. waarnaar we thans tevergeefs zouden zoeken. Alleen een gedenk- teeken wijst nog de plek, waar eens zijn wieg stond. Washington stamde, zooals we zien, af van de lagere klasse der grondbezitters. Geen re gent werd zoo beroemd, geen heengaan van een staatsman of krijgsman zoo betreurd als dat van Washington. Zijn voorbeeld en ka rakter zijn een model voor alle mannen van invloed en beteekenis. De afgelegen woonplaats van de familie Washington gaf hem al heel weinig gelegen heid om schoolsche kennis op te doen. Open bare scholen, die reeds in die dagen overal werden gevonden, bestonden niet in de streek, waar George thuishoorde. Tot zijn twaalfde jaar kreeg hij les van Mr. Hobby, die in een van de huizen van zijn vader woonde en schoolmeester was. Het onderwijs was heel erg eenvoudig en beperkte zich tot lezen, re kenen en schrijven. Het schrijven gebeurde lang niet volgens de regelen der spraakkunst, met de spelling was het treurig gesteld. Toen George elf jaar was, stierf zijn vader. Kort na diens dood leefde hij een tijdlang met zijn broer Augustine op Bridge Creek; zijn opvoe ding werd voortgezet; hij bezocht de „Hoogere School" van een zekeren Mr. Williams. Hier leerde hij de grondbeginselen der na tuurkunde. George was een keurig, nauwgezet leerling; een van zijn schoolschriften bewijst het. In een cahier, dat nog zuinig wordt be waard, copieerde de leergierige en ijverige scholier testamenten, contracten en dergelijke min of meer officieele stukken. De voorboden van zijn later presidentschap. In datzelfde schrift komt een rubriek voor: „regels, hoe zich in gezelschap en in de conversatie te ge dragen." Een soort wetboek van mevrouw Eti quette dus. Merkwaardig en niet in overeen stemming met de latere levenshouding van Washington is de geest, die uit deze voor schriften spreekt, koud, onnatuurlijk en lang dradig. Er straalt de grootste eerbied in door voor menschen van hoogeren rang en niet on duidelijk wordt er te verstaan gegeven, dat de stand, waarin iemand geplaatst is, meer aan spraak geeft op achting, dan zijn werkelijke verdiensten. Deze „regels" schijnen veel in vloed te hebben gehad op Georges later leven. Reeds vroeg was in den jongen een drang' waar te nemen naar het militaire leven, hoe wel over het algemeen de voorname Virginiërs weinig militair aangelegd waren. Toen George op zijn veertiende jaar op school alles geleerd had, wat er te leeren viel, kreeg hij een plaats als cadet aan boord van een oorlogsschip. Naar het verhaal wil, was zijn bagage al aan boord gebracht, toen er een kink in de kabel kwam. Zijn moeder wei gerde op het laatste oogenblik haar toestem ming. Hij zou geen Engelsch zeeofficier worden Hoe zou de wereld er hebben uitgezien, als de moeder hoewel met een bezwaard hart haar zoon op een Engelsch schip het zee gat uit had laten gaan? De jongeman woonde nog ongeveer 2 jaar bij zijn broer Laurence en hij besteedde die tijd om meetkunde en driehoeksmeting te lee ren. De examens hadden nog niet den omvang van tegenwoordig en George besloot landme ter te worden. In zijn schriften komen teeke- ningen voor, dit is weer een kenmerkende ka raktertrek, die een voorbeeld zijn van irauw- keurigheid en netheid. Op zijn 17e jaar werd hij benoemd tot landmeter. Voor lezen en dergelijke had Washington weinig tijd; doch practisch bekwaamde hij zich des te meer en dit kwam zijn karakter ten goede. Hij was een liefhebber van athletische oefe ningen; rijden, jagen en vechten vielen in zijn smaak. Zijn moeder had een grooten invloed op de ontwikkeling van den jongen Washington. Ze was een strenge, ietwat heerschzuchtige vrouw stijf en teruggetrokken in haar manieren. Toen Lafayette haar bijv. in 1777 bezocht, vond hij haar bezig in haar tuin, een oude zonnehoed beschutte haar tegen de zonne stralen en haar japon, misschien zeer geschikt voor den tuin, was weinig geschikt om visite te ontvangen. Zoo ontving ze den Fransehen markies. Ongeveer 3 jaar bleef Washington landme ter. Op negentien jarigen leeftijd nam zijn krijgsmansleven een aanvang. Zijn jeugd was hiermede afgesloten. E. W. Op school werd op de Natuurlijke-historie- les het gebit behandeld. „Jan, wat moet je doen om een goed gebit te houden?" „Alle dagen poetsen meneer". „Waarmee?" „Met een harden tandenborstel, die niet al te goedkoop is." „Heb jij er zoo een?" „Neen meneer. „Waarom zeg je dan, dat een dure juist goed is?" „We verkoopen ze thuis in den winkel me neer." EEN SCHORT. De feestdagen staan voor de deur en dan willen jullie toch ook, dat het poppenkind haar beste jurkje draagt. Een groot bezwaar heeft dat echter en dat is, dat poppenkind, net zoo als echte kinderen.ook knoeit en morst.En het zou toch erg jammer zijn, wanneer het mooie jurkje bederven zou. Er bestaat echter een oplossing om pop toch haar mooie jurkje te laten dragen, maarzoo," dat er van bederven en vlekken-geen sprake kan zijn. Ik bedoel een schort. Misschien vinden een heeleboel van jullie schorten niet mooi; maar als je eens even naar de teekening kijkt, zul je ontdekken, dat het alleraardigst kan staan. Het schortje op onze afbeelding is vervaar digd van naturelkleurig linnen en geborduurd met vroolijke kleurtjes wasch- en Lichtech^e zijde. Je hebt maar een klein stukje noodig; misschien heeft moeder nog wel een lapje, dat groot genoeg is, in haar lappenmand. Je eerste werk is eeu patroon, op de goede maat te maken, zooals dat op de teekening kunt zien. De stippellijnen beteelcenen, dat daar de stof dubbel gelegd moet worden. Het spreekt vanzelf, dat de volant tweemaal ge knipt moet worden. Heb je de stukken geknipt dan rimpel je de rok aan het bovenstuk in; den achterkant zoom je netjes. Halsopening en armgat haak je om, evenals de volants. Deze volants worden er netjes op gestikt. Tenslotte moet je ook niet vergeten de beide halfronde zakjes op het schortje stoppen. Daar kan pop haar zakdoekje in stoppen. Ook deze zakjes worden aan den bovenkant om- gehaakt. Het laatste werkje is het borduren. Daar voor kies je, zooals ik al gezegd heb, vroolijke kleurtjes waschechte zijde. De motieven zijn er eenvoudig. Die zullen niemand van jullie moeilijkheden bezorgen. En ga nu maar gauw aan den gang, kleine poppenmoeders; want het duurt niet zoo ver schrikkelijk lang meer tot het Kerstmis is, en dan moet je poppenkind haar schortje kun nen dragen. M. Et

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 10