HIJ OF ZIJ?
FEUILLETON
door
BERTA RUCK.
24)
„Ik voelde, alsof ik een pak slaag gehad had,
maar ik zag toch kans met een eerbiedigen
glimlach op mijn meester toe te gaan met zijn
kostbare teekening in mijn hand en te zeggen,
precies zooals Harris het- zou gezegd hebben:
„Meneer, ik geloof niet, dat het papier d'r on-,
der geleden heeft, al heb ik het met mijn tan
den moeten vasthouden."
Ik was niet weinig trotsch op mezelf, dat ik
het zoo mooi had klaar gespeeld, en ik voelde,
alsof ik met het grootste genoegen op dat
oogenblik in al de boomen van het park zou
zijn geklommen, als ik er mijn Baas plezier
mee had kunnen doen.
Zeg, Patsy, bewijst dat niet, dat ik mij in
mijn baantje heb ingeleefd? Ik bedoel, doet
het je niet denken aan den toegewijden vasal,
die zijn leven, indien noodig, zou geven voor
zijn heer?
Nu, de mijne is mijn toewijding ook wel
waard. Ik heb nog nooit zoo'n man ontmoet.
Ik zou hem wel tot aan de einden der aarde
willen volgen; als Smith bedoel ik natuurlijk.
Al dit enthousiasme, begrijp mij wel, woont
in den persoon van J. A. Smith."
„H'm." mompelde Patricia Lloyd-Hughes,
toen zij aan dit gedeelte van den brief van
haar vriendin gekomen was. „Ik ben benieuwd.
Ik ben benieuwd, of
De brief vervolgde:
„Met een harden slag op mijn schouder
(dien ik gelukkig niet weghaalde, dat zou niet
gestaan hebben, bedacht ik mij opeens), zei
hij; „Jongen, ik bedank je__heel erg."
Jongen. Ik was tenminste nog niet gesnapt,
en ik heb nu honderd tegen een kans, dat ik
het van je win.
Het volgende, wat ik zag, was het gelaat van
Willis over den stapel hooi, dien hij bezig was
weg te brengen met de rest van het hooi, dat
zij onderweg gemorst hadden. Hij keek, alsof
het hem speet, dat ik er zoo goed was afge
komen. (Hij haat me).
De oude Simpson kreeg daarop orders, om
mij een glaasje brandewijn te geven.
Dat was net het laatste, waar ik naar ver
langde. Ik had pas om elf uur een lekkere kop
thee van juffrouw Simpson gehad.
Wat moest ik met brandewijn doen?
Ik wist echter, dat het het eerste was, waar
een werkelijke man naar verlangd zou heb
ben. Ik ging dus gedwee mee en dronk het
glaasje leeg.
Het was de eerste keer, dat ik brandewijn
proefde. Ik dacht, dat ik van binnen ver
brandde, en het ging me ook nog naar mijn
hoofd.
Eer ik het vergeet, dank je wel voor het
keurige schoongewasschen werkpak, dat je mij
laatst zond. Het past me fijn, zooals Smith
zou zeggen. Ik had het aan, toen ik in den
boom klom. Je behoeft me nog geen geld te
sturen. Ik heb nog genoeg watten in voorraad,
om mijn shirts mee op te vullen. Daarenboven
ontvang ik eiken Vrijdag mijn vorstelijk sala
ris. Ik heb hier.niets te koopen. Het eenige,
wat ik opdoe, is ondervinding, en daar geniet
ik van van den ochtend tot den avond.
Schrijf me eens, wat er.alzoo in Londen ge
beurt. Heb je het erg druk, of schiet er ook
nog wel tijd over, om wat te genieten? Heb
je soms al een van mijn familieleden ontmoet,
en hebben ze het nog over die arme Guelda
gehad? Is het niet meer dan vermakelijk, dat
tante Enid ten volle overtuigd is, dat ik bij
nicht Laetitia in Cardiganshire ben, en nicht
Laetitia niet anders denkt, dan dat ik bij tante
Enid ben? Toe, schrijf me eens gauw. Ik ge
niet van elk woord, dat je mij schrijft, voor ik
je brief aan de vlammen prijs geef in een
legen emmer in de garage.
Eén ding moet ik je echter verzoeken, stuur
me niet meer van die lange tirades over ge
vaar, dat ik hier zou loopen. Ik loop hier op
Wellalone geen gevaar meer, nu ik veilig uit
den boom ben gekomen; en al zouden er de
vreeselijkste gevaren zijn, dan zou ik daar juist
van genieten. Dat soort meisje ben ik nu een
maal, of zal ik zeggen dat soort jongen?"
Hier kwam er een groote verandering in den
stijl van den brief. Patsy las:
„Sedert ik die laatste woorden geschreven
heb, heb ik een boodschap van mijn Baas ge
kregen. Ik moet dadelijk na .de lunch bij hem
in de studeerkamer komen.
„Ik begrijp er niets van.
„Waar kan hij mij voor noodig hebben?
Denk je, dat hij toch eenig vermoeden koes
tert? Zou hij denken, dat het niets voor een
man was, om opeens duizelig te worden, daar
boven in dien boom? O, Patty, denk je dat mijn
fiasco lijden hem toch heeft doen begrijpen,
dat ik een meisje ben?
Ik weet niet, waarom ik aan jou vraag wat
denk je? Omdat je toch niet over het geval
kunt oordeelen op zoo'n grooten afstand en
onmogelijk weten kunt, wat Sir Ralph denkt;
terwijl ik integendeel hier ben, en na nog één
stevigen maaltijd in de hall van het personeel,
niet meer in spanning zal zijn, maar weten
zal, of ik mijn weddenschap verloren heb.
Ik moet mijn brief nu dicht maken, anders
gaat hij niet mee met de volgende post. Ik
neem hem mee naar de studeerkamer en kan
hem dan, als ik daarvan terug kom in de post
bus in de hall gooien. Als ik een dubbel kruis
aan den achterkant van de enveloppe zet, dan
beduidt dat, dat het spelletje uit is, en het
volgende zal zijn, dat je een telegram krijgt,
om je te laten weten, wanneer en waar je je
gesnapte vriendin zult kunnen verwachten.
Guelda Rhos.
HOOFDSTUK XIV.
Meester en Knecht,
We zijn nu aan het gewichtige onderhoud
toe, waar de vermomde Guelda zoo tegenop
had gezien. Het was het eerste d&t
in werkelijkheid een gesprek kon heeten tus-
schen Sir Ralph en zijn jongen chauffeur.
Het was maar enkele uren na die gevaarlijke
klimpartij, dat Wellalone in zijn studeerkamer
op Smith zat te wachten.
Het voorval had grooten indruk gemaakt op
den eigenaar van Wellalone Court.
Op drieërlei wijze had het hem genoegen
gedaan. Ten eerste had Smith beseft, wat het
verlies van die kostbare schets voor zijn mees
ter beteekend zou hebben, de anderen hadden
dat niet geweten, en het was hun ook onver
schillig geweest, wat het verlies er van voor
hem beteekende.
Dan had de jongen bewezen, dat hij bijzon
der flink was, om zich in een oogenblik zoo
te beheerschen en daarop met zoo'n kalmte
naar beneden te komen.
Ten derde was hij zoo bezorgd geweest voor
het kostbare papier, nadat hij het gevonden
had. Hij had zelfs excuses gemaakt, omdat hij
het tusschen zijn tanden had moeten pakken.
Het was bepaald een wonder, dat hij met een
oogopslag het onderwerp van de' schets had
opgemerkt. Terwijl hij daar zoo losjes aan
dien tak hing, had hij gezien, dat het koppen
van steenbokken waren. Dat was schrander
van hem.
Zoo zat de meester van den chauffeur in de
studeerkamer te mijmeren, nadat hij gezegd
had, dat deze even bij hem moest komen.
Wat was er toch aan den jongen, dat hem
soms den indruk gaf, dat hij niet was, wien hij
voorgaf te zijn? Wat was er vreemds aan hem?
Van den eersten avond af, toen hij door
Simpson bij hem binnen was gebracht, was hij
nu en dan benieuwd geweest, wat het toch zijn
kon, dat den jongen anders deed lijken dan
een gewonen chauffeur?
Vermoedelijk verbeeldde hij het zich maar.
Simpson scheen bepaald met hem op te heb
ben en Gould, die hem gerecommandeerd
had, wist waarschijnlijk alles van hem af. Zijn
persoon was daarenboven een aanbeveling op
zichzelf, en hij was een goede chauffeur en
een schrandere jongen, met nette manieren.
get gras wel wat al te dwaas, om nog lan^e^.
te tobben over iets, dat niet anders dan ver
beelding kon zijn.
Wat zou de jongen voor toekomstplannen
hebben? Zou hij, als hij wat overgespaard had
als chauffeur, misschien met een vriend samen
een kleine garage beginnen? Wie waren zijn
vrienden? Wat voor vrienden zou hij er op na
houden?
Hier rees een beeld op voor het geestesoog
van Sir Ralph. Hij zag weer dien zonnigen
weg, die naar de herberg leidde, waar Smith
heen gestuurd was, om benzine te halen. Hij
zag de drie gichelende koristen druk staan
praten met zijn chauffeur, die zelf proestte
van het lachen. Dit blijk van levenslust had
den meester van Smith toen erg gehinderd.
Nu dacht hij, dat het alleen het bewijs was,
dat Smith een jongen was net- als iedere an
dere jongen. Naar alle waarschijnlijkheid
waren de meisjes het gesprek begonnen.
Wellalone ging zijn onderhoud met Simpson
nog eens na en herinnerde zich, hoe deze ge
zegd had, dat de meisjes altijd achter zoo'n
knappen jongen aan liepen. Ja, natuurlijk
waren de koristen op hem afgekomen, en hoe
kon je dan van een jongen van zijn leeftijd,
stand en uiterlijk verwachten, dat hij hen
zonder meer voorbij zou loopen?
Het was vreemd, maar zijn stand en uiter
lijk hoorden toch niets bij elkaar.
De vraag was echter op het oogenblik: Hoe
moet ik hem beloonen voor het opsporen en
terug bezorgen van de teekening? Hij wist niet
waarom, maar Ralph Wellalone kon er niet toe
komen, om te doen, wat hij tegenover een
anderen jongen in dit geval zou gedaan heb
ben. Hij zou dan om hem gestuurd en gezegd
hebben: „Kijk eens, Smith, je hebt wel een
extraatje verdiend met dat werkje van van
morgen," en hem daarop een paar bankbiljet
ten van een pond gegeven hebben. Hij voelde
echter, alsof hij dat hier niet doen kon.
Hij had om Smith gestuurd, verder niet. Dit
weten we reeds uit puelda's brief.
.(Wordt vervolgd.)^
Groote schoonmaak voor de aanstaande jubileumtentoonstelling van „Ornithophilia^
te Utrecht. Een aardig snapshot op het erf van een der inzenders te Baarn
De uitgewezen Hongaren uit Joego Slavië bij aankomst te Budapest. Op Doq(. jQ K l.M. is Maandag op Schiphol een nieuwe vinding beproefd, n.l. een Juchtverhitter" voor het voorverwarmen De echtgenoote van den burgemeester van Woubrugge,
M ,».ion „cd. „n IU. en 9,oo. voedsel verbek. ven bij bnUentecp—. - k°ude d<"" d"°
Mr. P. J. Reymer, oud-minister van Water
staat en oud-burgemeester van Hilversum,
die met ingang van 1 Januari a s. benoemd
zal worden tot burgemeester van Roermond
De behandeling van het Hongaarsch Joego Slavisch
conflict door den Volkenbond. Een overzicht van
de zitting onder voorzitterschap van Vasconcelles
(Portugal)
Over de hindernis tijdens de steeplechase welke in Sandown park in Engeland werd
gehouden