BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES.
Dit keer schrijf ik geen briefje vooraf en
steek dus terstond met de beantwoording van
de briefjes van wal.
Best INDIAANTJE. Flink zoo vriend, neem
het maar voor de dieren op. Ze zijn van ons
afhankelijk en behoeven onze hulp en be
scherming. Dag vriend.
Beste KOZAKKENHOOFDMAN. Dus beide
feesten waren heel prettig? Je had die wal
noot niet onder je oog maar in je handen
moeten vangen. Dag Kozakken-hoofdman.
Lief KLAVERTJE VIER. Meisje wat heb
je veel gehad. Je hebt zeker nog heel wat van
je lekkers over. Dag Klavertje vier.
Beste RODESIA.Dat vind ik een leuk idee
van die kiek. Sta je er zelf duidelijk op? Het
is een aanwinst voor je kamertje. Dag Rodesia.
Lief ASTERTJE. Ja kindlief ik heb je ge
mist. Je hebt echter goed werk gedaan door
bij je zieke broertje te blijven. Wensch Dik
Trom maar beterschap van mij. Dag Astertje.
Beste WANDELAAR. Wat zal je een bol
leboos worden. Heb je de woorden van: Girls
and boys come out to play? Ik heb wel de
pianomuziek maar niet de woorden. Als je ze
hebt, schrijf ze dan eens voor me op. Wil je?
Dag Wandelaar.
Goeden middag DICK TROM. Gelukkig
dat je Woénsdag weer kunt komen. Heel ver
standig van je moeder je maar thuis te hou
den. Dag Dick Trom.
Lief SPARRETJE. We hebben nu toch
"eens kennis gemaakt. Heb je de voorstelling op
school aardig gevonden? Wat heb je een pret
tig speelgoed gehad van St. Nicolaas. Dag
Sparretje-
Beste MEIKEVER. Je hebt dus een goede
St. Nicolaas gehad. Een fluit en een boek. Je
kleine zus begint dus ook al aardig naar het
jaar te loopen. Dag Meikevertje.
Lief GOUDVINKJE. Zeker wil ik in je
album schrijven. Zelfs heel graag, breng haar
maar mede. De poppenkastvoorstelling is je
zeker best bevallen? Dag Goudvinkje.
Beste SNEEUWKONINGIN. Je hebt een
mooi cadeautje van je tante gekregen. Je mag
•je poëziealbum wel medebrengen hoor. Dag
Sneeuwkoningin.
Lief KRULLENKOPJE. Ik begrijp heel
goed dat het door je opa's en omoe's vertrek
naar Amerika heel druk bij je thuis is. Je oom
Tom Mix komt nu voorloopig bij je thuis. Ge
zellig hoor. Dag Krullenkopje.
Lieve VERGEETMENIET. Wat heb je een
goede St. Nicolaas gehad. Ja de M's en W's
treffen het altijd met Sint. Wat leuk die grab-
belpartij. 'k Had je zus wel eens willen zien.
Dag Vergeetmeniet.
Lief REPELSTEELTJE. Ja meisje, je
moeder heeft het goed. Ik heb het heel erg
druk en zal het nog wel eenige maanden zoo
houden. Dag Repelsteeltje.
Best GOUDBLONDJE. Wat krijg je vroeg
vacantie? A.s. Woensdag houden we nog club.
Mijn vacantie begint pas Zaterdag. Dag Goud
blondje.
Beste LOBELIA. Ja, het jaar is weer
haast om. Wat vliegen de dagen toch vlug om.
Eerst Kerst, dan Oude jaar en dan zijn we
weer in 1935. De foto is goed uitgevallen. Dag
Lobelia.
Lief ZONNETJE. De muts heb je goed
gemaakt. Moest je zoo schrikken van het mag
nesiumlicht? Wist je het dan niet meer van
ons vorig feestje? Prof. Antonini heeft jullie
best vermaakt. Dag Zonnetje.
Beste DICKY BIGMANS. Prettig dat je
zoo'n prettig St. Nicolaasfeest hebt gehad.
Hoofdpijn moet je er nie op na houden, hoor.
Dag Dicky Bigmans.
Best GOUDMUILTJE. Schrijf maar wan
neer je tijd hebt. Hier is geen onwil of on
verschilligheid in 't spel, maar onmacht. Dag
Goudmuiltje.
Best NIKKERTJE II. Jongen waarom
heb je me niet geschreven? Je had dan ook
van de partij kunnen zijn. Blijf me nu maar
trouw schrijven, dan mag je op het Clubwerk-
sluitingsfeest komen. Dag Nikkertje II.
Best FILMSTERRETJE. Laat ik je nu
eerst even gerust mogen stellen. Je behoeft
heusch niet van de club af al ben je 14 jaar.
Zoolang je tijd hebt en lust hebt mag je blij
ven. Ben je nu gerust? Ik hoop van wel. Dat
was wat zeg? Weet je waar de fout zat? Je
had eerst vaseline moeten gebruiken of bo
ter. Al die last had je dan voorkomen. Dag
Filmsterretje, ben je nu heusch gerust?
Lief VUURVLINDERTJE. Je boekenlegger
was dus juist op tijd klaar. Was je broer er
blij mede? Zwarte Piet heeft me verteld, dat
je zoo mooi voor hem gezongen hebt. Dag
Vuurvlindertje.
Best BOSCHVIOOLTJE. Leuk dat je
bloembol gaat groeien. Je hebt nu kans, dat
ze bloeit wanneer het buiten wintert. Dag
Boschviooltje.
Lief KABOUTERTJE. Ja het feestje was
ook echt gezellig. Je hebt op school toch ook
'feest gehad? Was dat ook prettig? Dag Ka
boutertje.
Lief GOUDAPPELTJE. Dat is zeker een
mooie pop die je gehad hebt. Je kunt er wel
een muts voor maken op de club. Dag Goudap
peltje.
Lief LACHEBEKJE. Al heb je thuis geen
kerstboom, toch kan je met kerst wei iets
present doen en zal je moeder er heusch wel
blij mede zijn. Dag Lachebekje.
Best HENGELAARTJE. 'k Kan me be
grijpen dat je tevreden was met St. Nicolaas,
Dus je vader was blij met je boekenlegger?
Dag Hengelaartje.
Beste MOEDERSHULP.. Er zal dit jaar in
heel veel gezinnen een kerstboom ontbreken.
Gelukkig maar, dat men het zonder 'n kerst
boom kan stellen. De stemming is er reeds
wanneer men tracht iets voor elkaar te zijn.
Dag Moedershulp.
Lief MEIDOORNTJE. Ja je schrift is nu
veel mooier. Blokschrift wordt het mooist met
een speciale pen. Het is altijd duidelijk, hoe
wel ik het voor vlug schrift niet prefereer. Ben
je op Filmsterretje een beetje jaloers. Neen
toch? Je krijgt nu tc%h ook een lang briefje?
Dag Meidoorntje.
Best NAAISTERTJE. 'k Kan het me be
grijpen hoor, Maar je blijft toch wel rubrie-
kertje? Dag Naaistertje.
Beste KOMIEK. 'k Begrijp het volkomen.
Je blijft toch wel rubriekertje? Best hoor.
Dag Komiek.
Lief ROZAFLUWEELTJE. Je hebt ook al
een goede Sint Nicolaas gehad. Wat zal je nu
fijn kunnen bordurn? Dag Rozafluweeltje.
Lief BOODSCHAPSTERTJE. Hoe heeft je
moeder je kleedje gevonden? Zeker heel mooi?
Als het kleedje af is, mag je aan een dressoir-
looper beginnen. Dag Boodschapstertje-
Veel groeten van
Mej. E. VULBRIEF.
VOOR DE KNAPPERTS.
HOEVEEL SIGARETTEN?
Een gierigaard verzamelde sigarettenstom-
pjes. Op een dag schreeuwde hij tegen zijn
bediende: „Je hebt negen peukjes van me ge
stolen."
De bediende bekende en zei, dat hij uit de
tabak van drie stompjes, één sigaret had ge
draaid.
Hoeveel sigaretten had hij dus gerookt?
TANTE TINE.
WAT NIET IEDEREEN WEET, IS
dat apen veel aan kiespijn lijden;
dat in Californië kikkerwedstrijden gehou
den worden. De eigenaars van de kikkers
krijgen de behaalde prijzen;
dat leeuwen en tijgers levend gevangen
kunnen worden, door ze te bedwelmen met
gas-projectielen;
dat de eitjes, waaruit de zijderups te voor
schijn komt, voornamelijk uit Italië worden
ingevoerd;
dat de ontwikkeling van ei tot cocon 6 we
ken duurt;
dat clivia's soms prachtig gaan bloeien, als
ze een scheutje melk krijgen;
dat sneeuwklokjes in schaaltjes met ge
woon wit zand geplant kunnen worden, als
het zand maar goed vochtig wordt gehouden;
dat zebra's zich nooit thuis voelen bij men-
schen;
dat te Leeuwarden een Pier Pander-tem
pel is;
dat de beroemde componist Johannes
Brahms op 15-jarigen leeftijd al piano-con
certen gaf;
dat in Zweden 's zomers de velden vol ver-
geetmijnietjes staan, zooals bij ons boterbloe
men en madeliefjes;
dat op een Zweedsch korenveld de garven
torenhoog zijn opgestapeld.
dat op Terschelling de oude huizen kunst
stukken zijn van prachtig metselwerk;
dat droge kamerlucht voor planten met
teere bladen zeer nadeelig is;
dat potten, die voor 't raam staan, wekelijks
gekeerd moeten worden.
DE BOOZE DWERG EN DE BEER
(Een sage)
ZATERDAG 15 DECEMBER '34
Er was eens een molenaar, die heelemaal
alleen op zijn watermolen woonde- Op een re-
genachtigen en stormachtigen avond werd er
bij hem op de deur geklopt en toen de mole
naar vroeg wie er was, antwoordde een stem:
Laat mij alsjeblieft binnen; ik ben ver
dwaald en als ik geen onderdak krijg, kom ik
om in dit verschrikkelijke weer!
De molenaar nam zijn lamp en opende de
deur; maar deed toen verschrikt een pas ach
teruit; want hij zag een man en naast deze
een zwart monster.
- Heb medelijden met ons, zei de man,
ik ben een arme berenleider en weet niet meer
waar ik met mijn dier naar toe moet. Geef ons
alsjeblieft een plekje, waar we slapen kunnen.
De molenaar krabde zich eens achter de
ooren en zei: Ja, voor jou heb ik wel een
plaatsje achter de kachel, als je daar tevreden
mee bent; maar ik weet niet, waar ik met je
dier naar toe moet. Een stal bezit ik niet,
en we kunnen den beer toch niet In de kamer
nemen?
Ja, antwoordde de man, kunnen we
hem niet in de molen herbergen. Hij zal niets
bederven aan het meel en het koren; boven
dien leg ik hem aan de kettig.
Dat zou wel gaan, zei de molenaar,
maar nu moet je weten, dat er een booze dwerg
in de molen zit, die er al jaren woont en mij
veel last veroorzaakt. Hij spookt den heelen
nacht rond en voert allerlei kattekwaad uit
met het koren en het meel.
Dat hindert niets, riep de berenleider.
Mijn beer zal het met dien dwerg wel klaar
spelen.
Zoo werd de beer in den molen gebracht en
de berenleider kreeg een plaatsje in de kamer.
Midden in den nacht werden de beide mannen
wakker door een verschrikkelijk lawaai in den
molen. Ze hoorden gestommel en daar tus
schen door het diepe brommen van den beer
en klaaglijk kermen en kreunen.
Hoor, zei de. molenaar, de dwerg is
den beer ook gaan plagen.
Daar zal hij dan zelf de akelige gevolgen
van ondervinden, lachte de berenleider.
Ik hoop dan maar, zei de molenaar zuch
tend, dat de beer mijn plaaggeest voor al-
tij a onschadelijk maakt.
Nog een luide schreeuw hoorden ze, toen
werd het stil en de beide mannen sliepen
weer in.
's Morgens vonden ze den beer rustig sla
pend. Nadat de molenaar zijn gasten ruim
schoots voorzien had van spijs en drank, trok
ken de berenleider met zijn beer, onder har
telijke dankzegging, weer verder. En ziet, van
dezen dag af aan, had de molenaar geen last
meer van den boozen dwerg. Het spreekt van
zelf, dat de molenaar erg in zijn schik was.
Zoo ging een heel jaar voorbij. Toen, op een
stormachtigen avond, terwijl de molenaar rus
tig in zijn kamer zat, ging de deur zachtjes
open en tot groote schrik van den molenaar
BRIEF UIT JAPAN.
Beste Peter,
Deze brief schrijf ik je uit Tokio, waar we
gisteren aangekomen zijn. Nadat we ons in
ons hotel een Europeesch een weinig
verfrischt hadden, zijn we in drie riksja's, dat
zijn van die kleine karretjes, die door een
koeli getrokken worden, een tochtje door de
stad gaan maken. Dat wil zeggen, door de
buitenwijken van de stad; want het centrum
lijkt op dat van iedere andere groote Euro-
peesche stad. Wat in de buitenwijken opvalt,
is het kleine en ik zou bijna zeggen het pop
perige van de huisjes, met de kleine tuintjes
er omheen, waarin zonderling gesnoeide
boompjes staan, lilliputterachtige grasperkjes
vijvertjes, bruggetjes, tempeltjes, enz. Ik had
aldoor het idéé, dat we in een kinderland
waren.
Toen we weer terug waren in hef; hotel,
heeft de eigenaar ons verschillende dingen
verteld. 'Hij woont al meer dan 35 jaar in Ja
pan; het is dus logisch, dat hij er wel iets van
af weet.
Ik schrijf dit nu allemaal aan jou, omdat het
voor een Europeaan wel aardig is er iets van
af te weten.
Kinderen zijn het grootste bezit van ieder
echtpaar in Japan. De vader werkt niet tot
aan zijn ouderdom, om voor zijn kinderen te
zorgen. Zoodra zijn haar begint te grijzen,
trekt hij zich uit zijn zaken terug en laat de
zorg ervan over aan zijn oudste zoon. Hij en
zijn vrouw leven dan de overige jaren van
hun leven onbezorgd voort; want de kinderen
zorgen verder voor hen.
De geboorte van een kind wordt niet alleen
in het huisgezin en door de bloedverwanten,
maar zelfs door de heele buurt met blijdschap
gevierd; vooral als het een jongen is.
Zoodra het kind geboren is, sturen de
ouders boden uit, om er de heeie buurt ken
nis van de geven en terstond komen alle buur
vrouwen. Iedere vrouw neemt het in de armen
bekijkt het van alle kanten, prijst dit en
prijst dat en bieden tenslotte een geschenk
aan. Dat hoort nu eenmaal zoo en al is de
vrouw nog zoo arm, hieraan kan zij zich niet
onttrekken. Deze geschenken bestaan uit klee-
dingstukken, speelgoed, koek, eieren, e.d. Maar,
onverschillig wat er gegeven wordt, alles is
gewikkeld in zijde-achtig papier en met een
rood koortje omwonden. De Japanners zijn
zeer bijgeloovig en daarom hangt aan ieder
koortje een stukje visch. Men noemt dit „nos-
ki en wie het er niet aan doet, roept een
booze geest bij het kind, die het ongelukkig
zal maken. Met de „noski" roept men echter
een zegen in over het kind.
Hoe de kleine heeten zal, komtniemand te
weten, voor het zeven dagen oud is, wanneer
het- een meisje is. De namen zijn meestal ont
leend aan iets moois in de natuur en het
meisje heet Zonnestraal, Goudglans, Lelie
Parel, enz. Of heel vaak naar de lievelings
bloem der Japanners: de Chrysantemum.
Is het kind echter een jongetje, dan weet
men gewoonlijk bij de geboorte al, hoe hij
heeten zal. De eerste zoon krijgt de naam
van den vader; voor de andere wijst men een
kennis aan, die de naam mag kiezen.
Heeft het kind nu op den morgen van den
zevenden dag een naam gekregen, dan wordt
het ingeschreven bij den burgerlijken stand
Dan pas behoort het bij de bevolking van Ja
pan. Zou er in de eerste zes dagen een volks
telling plaats gevonden hebben, dan zou het
kind niet meegeteld hebben.
Staat het kind nu ingeschreven, dan volgt
thuis een eigenaardige plechtigheid; de vader
scheert n.l. het haar van het kleintje af en
laat hier en daar een plokje staan, bit blijft
zoo tot het kind naar school gaat; dan mag
het haar groeien. Als het kindje dertig dagen
oud is, wordt het gedoopt in de godsdienst van
zijn ouders.
Is deze plechtigheid afgeloopen dan begin
nen de ouders allen, die hun kind een geschenk
gebracht hebben, een tegengeschenk aan te
bieden. De tegengeschenken bestaan, al naar
gelang de ouders arm of rijk zijn, uit voorwer
pen van meer of minder waarde. Maar wat de
geschenken ook mogen zijn ze gaan altijd ver
gezeld van rijstkoeken. Deze geschenken wor
den rondgebracht door boden in een gelakte
doos. Het bijgeloof wil, dat men de doos, na
er het geschenk uit genomen te hebben niet
mag reinigen, want dat zou het kind weer
ongeluk aanbrengen.
Zoodra de zuigelingleeftijd van het kind
voorbij is, beginnen ze dadelijk te leeren eten
als volwassenen., ja, zelfs rijst leeren ze met
stokjes te eten. Zoolang ze niet schoolgaan,
dragen jongens en meisjes dezelfde kleeding,
en wel een kimono, een ruim los kleedingstuk.
Beste Peter, mij dunkt, dat deze brief lang
is geworden. Maar nu moet ik je nog een ding
verklappen en wel het volgende: toen de eige
naar van het hotel ons dit allemaal verteld
had, zei hij er bij: Ja, zoo was het nu een
jaar of veertig geleden; als ik had moeten ver
tellen over de kinder-opvoeding van nu, dan
zou ik gauw uitgepraat zijn; want die ver
schilt niet veel meer van de Europeesche op
voeding.
Ingesloten stuur ik je een foto'tje waarop
je vader, moeder en mij in drie riksja's ziet.
Dat hebben we voor de aardigheid laten
maken.
Nu Peter, ik stop. Groeten aan de familie
leden.. ontvang zelf een stevigen handdruk
van je, in Japan rondzwervenden vriend
KAREL.
stak de booze dwerg zijn misvormd hoofd door
de kier van de deur en riep:
- Molenaar, molenaar, leeft die leelijke
groote zwarte kat nog?
De molenaar, die dadelijk begreep, dat de
dwerg de beer bedoelde, had de tegenwoordig
heid van geest om te zeggen:
Ja, die leeft nog en heeft zeven jongen!
Met een schreeuw van schrik sloeg de dwerg
de deur dicht en werd sindsdien niet weer ge
zien.
E. H.
Over briefkaarten en prentbriefkaarten.
I Juli 1870 werden door den Duitschen post
meester Stephon de briefkaarten ingevoerd,
die in den beginne heelemaal niet in den
smaak vielen. Tijdens den Fransch-Duitschen
oorlog van 1870 tot 1871 werden de prentbrief
kaarten uitgevonden, ook door een Duitscher
en w.el door den boekhandelaar Schwartz te
Oldenburg.
Wist je dat? De taxi-chauffeurs in
Stockholm moeten zwarte kleeren dragen. Eien
andere kleeding bezorgt hun een boete van
ongeveer f 2.50.
De grootste brug ter wereld. Dat is de New
Bridge bij Dundee in Schotland, die bijna 3500
meter lang is.
WIE ZOEKT ER MEE?
„Waar te deksel heb ik mijn pijp gelaten?"
JANTJE SNUGGER GEEFT
REKENLES.
DE RAADSELSOM.
Opletten, jeugdrubriekers! Hier is de reken
les van Jantje Snugger. Ik zal jullie mijn
laatste ontdekking op rekenkundig gebied
gaan uitleggen. Kom, Jantje daar achteraan,
recht zitten! En Toosje, niet kwebbelen met
je buurvrouw. Hè, die meisjes zijn nou eens
nooit uitgeredeneerd. Kees, al je aandacht bij
de les. De Uiver-beweging is nu achter den
rug, dus daarover behoef je niet meer te re
deneeren.
Wat wil je, Annie? Wat zeg je, of die uit
vinding van de nieuwe som van mij is? No-
tuurlijk, wat dacht je dan!
Ziezoo, nu zitten jullie allemaal keurig net
jes en ga ik beginnen.
Jullie weten, dat plus optellen en min af
trekken beteekent. Nu hebben jullie tot nog
toe alleen maar geleerd, dat 5 plus 3 8 is en 10
min 4 6, niet waar, maar ik ga jullie leeren,
dat mijn broertje plus mijn zusje samen mijn
nichtje vormen. Ra, ra? Jullie lachen erom,
maar 't is toch waar.
Ik redeneer zoo: Mijn broertje heet Theo,
mijn zusje Dora. Ik tel ze op dan krijg ik
Theodora, nou en zoo heet m'n nichtje.
Zoo reken ik ook uit: soort flesch min mede
klinker plus voertuig is gelijk weer een voer
tuig. Let maar op: soort flesch is kruik. Min
medeklinker is min k; wordt dus krui. Dat ver
voermiddel is een wagen. Samen dus krui
wagen.
In onze som.staat boven de deelstreep een
belangrijke gebeurtenis en dat moet gedeeld
worden doorai, daar vergis ik me. Dat
kan niet! Lieve grutjes op een speldekussen,
daar heb ik een rekenfout gemaakt. Enfin,
rubriekers, jullie zullen me wel niet verraden,
dat ik zoo iets doms heb kunnen doen, maar
weet je wat. Je rekent, wat boven de streep
staat uit, dus ab, dat is volgens de gegevens
eronder Kom Klaas, nou is er niets meer te
lachen! Jij vergist je toch ook wel eens?
twist min vorm van een werkwoord, dat kijken
beteekent, dus twist, dat is dan ruzie min
„zie" is i'u. Enzoovoort, enzoovoort. Gesnopen?
Volgende keer moeilijker opgaven.
Als je nu, wat boven de streep komt te
staan, hebt gevonden, nou, dan is het heele
gevalletje een rebus, nietwaar!
Driemaal de Melbourne-race, wat een \5SEA"
me fout van me. Dat zit ':n vast in die Uiver-
beweging! Enfin, daarom heet ik nok
JANTJE SNUGGER.
Opgave
(a-b) -f (c-d) -f (e-f) (g-h) -I- (i-j) +k-f (1-m) +n
1 December
prettige gebeurtenis,
a: twist.
b: vorm van een werkwoord, dat „kijken"
beteekent.
c: epistels.
d: meertje (ook moeras min tweede letter)
e: gebouw.
f: medeklinker
g: kleine plas water
h: als, die kleine plas groot wordt.
i: scherp voorwerp
j: persoonlijk voornaamwoord.
k: vroolijke bijeenkomst
1: binnenste
m: pijnboom
n; tegengestelde van nacht.