HIJ OF ZIJ?
De bemanning van de „Snip" betreedt het vliegtuig om de
groote reis naar West Indië te aanvaarden
De Berlijnsche politie in actie bij de -Winterhilfe". Arme stadgenooten, voor
namelijk kinderen, worden in de politiekazerne .Prins Friedrich' aan de Karl-
strasse van voedsel voorzien
FEUILLETON
door
BERTA RUCK.
28)
„Je stelt je aan als een gek, om zoo achter
dien melkmuil aan te loopen," verklaarde
Willis, niet voor den eersten keer, op den mid
dag, nadat Smith in den eikeboom geklommen
was. „Ik walgde er van, toen ik je daar heele-
maal overstuur in tranen zag uitbarsten,
vreugdetranen nog wel, omdat hij zijn hals
'niet gebroken had. Als je weten wil, hoe ik er
over denk
„Misschien kan het mij niets schelen, hoe je
er over denkt," antwoordde Anne.
1 „Nu, dan wil ik je wel vertellen, dat die
•aardigheid tusschen jou en dien jongen uit
moet wezen," bromde Willis, die meer dan
doodelijk verliefd was op het knappe slanke
meisje, dat er zoo keurig uitzag.
„Uit moet wezen? Waar heb je het over? In
ieder geval heb ik geen tijd, om nog langer
met je te staan praten. Ik moet om drie uur
binnen zijn, en als ik een standje zou krijgen,
omdat ik over mijn tijd ben, dan krijg ik het
liever ter wille van iemand, die wat beter ge
humeurd en wat aantrekkelijker van uiterlijk
is, dan jij bent, Tom."
En Anne keerde zich meteen om en stapte
naar binnen.
Onmiddellijk daarop trad Willis het heilig
dom van Smith, diens kamer boven de garage,
binnen.
Smith was juist terug van zijn (reeds ver
melde) onderhoud met zijn Baas. Hij was in
zijn hemdsmouwen bezig, zijn kappen van zijn
schoenen wat op te wrijven, die toch al glom
men als een spieg< get was grappig, hoeveel
meer zorg Smith, de jongen, aan zijn toilet
besteedde dan Guelda, het meisje, ooit had
gedaan. Hij stond op de mat voor zijn bed,
met zijn rug naar de latafel, waar zijn goed-
koope haarborstels, zijn scheergerei en zijn
map met J. A. Smith er op lagen. Aan den
muur had hij een stuk of wat prentbriefkaar
ten opgehangen, echt de soort, die hij meende,
dat een jongen zou kiezen. De geur van bril
lantine, teerzeep en schoenwas vervulde het
vertrek en mengde zich met den geur van
rozen, die door het geopende venster naar
binnen kwam.
Later zou Willis uitroepen„Lieve hemel, als
ik toen geweten had van wie die kamer was,
waar ik zoo maar binnenstapte! Nooit was het
mij opgevallen, nooit had ik gemerkt, dat er
iets bijzonders was aan dien jongen. Ik vond
hem alleen nog een echte bèbè. Ik stapte dus
doodgewoon naar binnen, alsof ik er alle recht
toe had
„Ik wou wel eens even een hartig woordje
met je spreken, me jongen," zei de tuinman,
nadat hij eerst hard op de deur gebonsd had,
maar toen meteen naar binnen was gestapt.
„Wat verbeeld jij je wel? Heeft milady je soms
het hoofd op hol gebracht, door altijd om je
te sturen? En durf je daarom best een ander
zijn meisje af te nemen?"
„Wat zeg je, dat ik doe, Willis?" riep de
jonge chauffeur vol verbazing uit.
„Geen praatjes terug, begrijp je," zei Willis
met verheffing van stem. „Je hoeft alleen
maar naar me te luisteren, en ik heb je niets
anders te zeggen dan, je houdt met dat spel
letje op, of het zal je slecht bekomen. Mijn
motto is: Sla d'r maar dadelijk op los. Je
houdt er dus mee op, versta je me?"
„Ophouden? Waarmee?
„Dat weet je drommels goed. Met altijd om
haar heen te draaien. Net te doen, of je boe
ken van haar leent. Oogjes te geven, als we
aan tafel zitten. Allerlei attenties te bewijzen
aan iemand, die zoo goed als verloofd is. Be
grijp je nou. wat ik bedoel? Een beetje min
der dus van al dat, zie je?"
„Het zijn niets dan hersenschimmen van
je." zei Guelda alias Smith, zoo verontwaar
digd, dat ze het heele Harris-accent vergat.
„Ik zou nu maar niet zoo'n bereddering heb
ben," riep de tuinman woedend uit. „Ik heb
je nou gewaarschuwd. Een tweeden keer doe ik
het niet, dan sla ik er op los. Onthou dat nou
goed."
Meteen trok hij de kamerdeur met een slag
achter zich dicht en stapte naar beneden.
Dien zelfden avond gebeurde het, dat de
oorzaak van deze scène, Anne Brown, een
vriendin ging opzoeken, die bij den dominee
diende. De pastorie lag aan den weg naar het
station.
Nu was Smith toevallig met de auto naai
den trein gestuurd, om een kist te halen, die
dien avond zou meekomen.
Wie zal zeggen, of Anne niet misschien ge
weten had van die boodschap van Smith en
niet expres op dat uur terug was gegaan, alleen
uit wraak over het standje, dat Willis haar ge
geven had, en hem daarom ook niet verteld
had, dat ze dien avond uit dacht te gaan.
De tuinman, die meende, dat ze op haar
kamertje was, bleef toen hij met zijn werk
klaar was, in de buurt van de keuken rond
draaien, angstig wachtende, totdat ze beneden
zou komen.
Hij had spijt gekregen, en verlangde er erg
naar, het weer in orde te maken met zijn
meisje. Waarom zou ze toch niet beneden
komen?
Eindelijk hoorde hij de auto terugkomen.
Juffrouw Simpson hoorde het ook en zei: „O,
daar is Smith terug, en Anne is ook in den
wagen, die heeft hij zeker onderweg ontmoet."
Meteen stapte Tom Willis woedend naar
buiten.
Hij ging echter niet naar Anne toe.
Hij wachtte, terwijl zijn woede van minuut
tot minuut grooter werd, totdat Anne goed en
wel naar binnen was, en de chauffeur bezig
was de Baby Avalanche te stallen.
Terwijl Smith netjes de reisdeken opvouwde
en de kussens afklopte, werd hij gewaar, dat
er iemand achter hem stond.
Hij keerde 2ïch om, voor hij Willis nog
hoorde brullen! - -
„Zou je ook even naar buiten komen?"
Smith, die niet zag, waarom hij dat niet doen
zou, stapte naar buiten.
Daar bevond hij zich tegenover een Othello
in bruin geribd fluweel en met puttee's aan,
de kanonnier, die in Frankrijk had meege
vochten.
„Zie zoo," zei de gewezen kanonnier, „zie
zoo, jou melkmuil. Ik zal d'r geen woorden
meer over vuil maken, maar je zal d'r van lus
ten. Ik heb je gewaarschuwd en een tweeden
keer doe ik dat niet. Trek je jas uit!"
Zijn jas uit te trekken was iets, waar Smith
niet zoo gauw toe overging. Op dit oogenblik
was er echter niet de minste aarzeling bij hem.
Misschien doen we beter, als we het tooneel
weergeven in de woorden van den brief, die,
dienzelfden avond nog. door Guelda Rhos aan
haar bezorgde vriendin Patsy werd geschreven.
„Lieve schat," schreef ze. „Ik weet niet, wat
me bezielde. In plaats dat ik versteend van
schrik was, toen ik daar tegenover dien reus
stond, die, moet je weten, grooter is dan Reg
gie en zeker honderd negentig pond weegt en
sterk genoeg is, om een os met zijn vuist dood
te slaan, was ik evenmin bang voor hem als
voor een katje, dat tegen je blaast, als je het
zijn schoteltje melk afneemt.
„Ik ziedde van woede, dat was het, want
Willis schreeuwde: „Ik zal je een pak slaag
geven, zooals je er nog geen gehad hebt, sedert
je naar school ging! Zal ik je over mijn knie
leggen, of wil je vechten als een man? Maar
je bent geen man, het lijkt er niks op
Deze beleediging spande de kroon. Hij
brulde het gewoonweg. „Geen man!" Mijn
bloed begon te koken.
„Ba!" ging hij voort, „je bent geen man!
zoo'n man als jij bent, kan ik uit een stuk
pakpapier knippen
Toen vloog ik op hem aan.
Ik had natuurlijk aan al de kunstgrepen
moeten denken, die Reggie mij indertijd ge
leerd had bij het boxen. Ik was ze echter op
eens allemaal kwijt. Het eenige, wat ik mij nog
herinnerde was: „Geef den ander den eersten
1 slag. Doe dat gauw, en doe het flink, ander*
geeft het niet. Doe het dus zoo hard, a's je
kunt!"
Dat deed ik.
Toen Willis veel later wist, wie hij uitge
daagd had, was hij gewoon te zeggen, als hij
aan dat gevecht herinnerd werd: „Zoo iets
had ik niet verwacht. Dat had ik nooit kun
nen verwachten. Het was me alles veel te vlug
af. Veel te vlug. Ik werd er door overrompeld;
maar als die Smith niet zoo op slag op mij
aangevlogen was, zou ik die kleine driftkop
half dood geslagen hebben, voor ik het zelf
wist.
„Ja, ik gaf hem den eersten slag
(Zoo luidde Guelda's brief verder.)
„Ik gaf hem dien gauw, en hij kwam goed
aan. Hij had gezegd: „Ik houd er van, om er
dadelijk op los te slaan," maar nu sloeg ik er
op los. Ik gaf hem, zoo hard ik kon, een stomp
tegen zijn kin.
„Wat genoot ik!
„Ik ging er zoo op in, dat ik niet geloof, dat
ik het gevoeld zou hebben, al was Willis op mij
afgekomen en had me tot mosterd geslagen.
Toen ik hem zijn zwaren arm zag opheffen,
terwijl ik terug sprong, om hem uit den weg
te komen, voelde ik een hartstochtelijk ver
langen, om hem nog een slag te geven. Ik was
het vast van plan. Zeg, dat je gelooft, dat ik
het had kunnen doen!
„Maar
„Op dat oogenblik trok een andere macht
mij terug. Neen, het was geen lafhartigheid,
het was ook niet mijn betere natuur. Ik werd
achteruit getrokken in letterlijken zin. Een
hand pakte mij ruw in mijn kraag (meteen
verloor ik mijn laatsten boordenknooo), en
een stem riep mij toe; „Zul je wel uitscheiden!
Wat beteekent dat?"
„Moet ik je nog vertellen, wie het was? Ik
werd in de rondte gedraaid, en daar stond hij,
de Baas, met den setter en de twee spaniels
bij hem.
.(Wordt vervolgd.), i
Het groote oogenblik is aangebroken. De bemanning van de -Snip" luistert, staande voor het vliegtuig, naar da
toespraak van hun directeur, den heer Plesman. V.l.n.r.: Van Balkom, Hondong, v. d. Molen en Stolk
Bij zijn terugkeer uit Rome werd Berenger aan het
Gars de Lyon te Parijs onmiddellijk door de Journa
listen bestormd
Het geheel gerestaureerde stadhuis van
Veere is Vrijdag officieel door minister
De Wilde in gebruik gesteld Het serveeren
van de thee; v l.n.r.oud-minister Terpstra;
minister De Wilde en de burgemeester van
Veere, de heer Huininck
Bij het bezoek dat Lord Baden Powell aan Penang bracht, werden door de padvinders
groote demonstraties gehouden waarbij menig staaltje van behendigheid werd uitgevoerd