BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES. 'Daar ik zoo'n beetje in vacantiestemming verkeer en graag' dit keer heel vlug wil klaar zijn, zal ik maar terstond met het beant woorden van .jullie epistels beginnen. LIEF MEIDOORNTJE. Heel aardig van je dat je meent dat ik ook va can tie moet hou den. Je hebt dus prettige Kerstdagen gehad. Hoe heet het leesboek dat je gekregen hebt? 'k Wensch je met je familie een prettigen oudejaarsavond en een voorspoedig jaar 1935. Dag Meidoomtje. BEST FILMSTERRETJE. Ja, ik had je met de voorstelling reeds gemist. Wel jam mer, maar niets aan te doen. Je kleedje wordt dus moot? Prettig dat je tante er blijde mede was. Je moet nu meer flink doorwerken, dai het spoedig heelemaal klaar is. Dat is zeker een mooi cadeau, een blauwe pyama met een groote strik. Wat zal je nu keurig naar je bed gaan. In de verjaardagenrubriek zal ik je plaatsen. Dag Filmsterretje. BESTE ADRIAN AGelukkig dat moeder het muschje naar binnen heeft gehaald en daardoor voorkomen heeft dat het de prooi van de katten zou worden. Het heeft dus geheel hersteld het kooitje weer verlaten? Een prettig resultaat. Je heb'' dus nog werk aan de stofdoekzak en je schiet er flink mede op? 9 Januari kan ik je op de club weer heipen. Dag Adriana, LIEF BOSCHVIOOLTJE. Gezellig zoo'n Kerstboom thuis. Ik had er een op school en m'n leerlingetjes hebben echt ge noten. Lichtbeelden met vertellingen, vervol gens de Kerstboom aangestoken en daarna koud vuurwerk ontstoken. Ze genoten intens en ik natuurlijk niet minder, dat begrijp je. Het is zoo echt fijn, hun blijde snoetjes te zien. Heb je weer een poes? Zorg maar goed voor haar. Dag Boschviooltje BESTE ZUS. Dat was dus heel gezellig' .Vrijdaagvond. Vader met jullie aan het maken van Kerstversieringen. Ada was dus op visite. Wil je haar m'n groeten doen? Dag Zus. LIEF JULIAANTJE. Zoo, heb jij drie maal Kerstfeest gevierd? Dat is fijn zeg. Op school, op Zondagsschool en waar dan nog meer? Wat zal je met de zus en broers de kamer gezellig gemaakt hebben.'Veel p leizier en teeken maar heel mooi op je schoolbord. Dag Juliaantje. BESTE PIETJE PELLE. Zeg vriend ik dank je voor je verhaal en voor je teekening. Je bent dus blij dat je vacantie hebt? Nu ik denk dat de meeste kinderen wel blij zul len zijn, vooral nu er zooveel feestdagen zijn. Heb je al uitgerekend hoeveel Zondagen we van af Zaterdag 22 Dec. tot Maandag 7 Jan. hebben? We loop-en veel kans allen heel lui te worden, denk je niet? Dag Pietje Pelle. LIEF LACHEBEKJE. Jij bent dus ook echt aan het genieten. Prettig hoor. Welk kransje bedoel je? 9 Januari is er wreer club. Dag Lachebekje. BEST KABOUTERTJE. Jongen je werk komt gauw klaar hoor. 9 Januari maak je de hangertjes aan de schilderijtjes en komt de bladwijzer ook wel klaar. Dag Kaboutertje. LIEF KEUKENPRINSESJE. Je brief heb ik verleden week zeker te laat ontvangen. Zoo ver ik weet heb ik alle briefjes, die op tijd waren, beantwoord. Wel jammer voor je dat het zoo geloopen is. 9 Januari begint de club weer en dan maar vlug aan het werk. Dag Keükenprinsesje. BESTE TOM MIX. Je ouders hebben me een ansicht gestuurd. Hoe vind je dat? Ik vond het heel aardig. Als afzenders laadden ze vermeld: De fam. van Tom Mix. Het is een heele verhuizing geweest zeg. Kan je je nu nogal bij je zuster amuseeren? Ik denk van wel, vooral met die twee aardige nichtjes. De poppenkastvoorstelling was zeker wel naar je zin, je stond ten minste steeds te lachen. Tot 9 Januari. Dag Tom Mix. EEN NIEUW SPEL. Al m'n vriendinnetjes en vriendjes en hunne ouders wensch ik een prettigen Oude jaarsavond en een voorspoedig jaar 1935 toe. Zij die mij een Kerstkaart deden toekomen, zeg ik daarvoor warm dank. Heel veel groeten van Mej. E. VIJLBRIEF. VERJAARDAGENRUBRIEK. Woensdag 2 Januari a.s. is Grietje Visman, Filmsterretje, jarig. Zij woont Kennemerplein 5. Wie stuurt haar een ansicht? HOE DEED HIJ DAT? Hier volgt weer de beschrijving van een nieuw spel, dat zeer gemakkelijk gespeeld kan worden. Voor de lange winteravonden is trou wens ieder spel welkom; maar dit moet gezegd worden het is een heel aardig spel Je kunt het op dit blad spelen; je behoeft de teekening niet eens op een ander papier over te trekken. De afbeelding stelt een kooi voor, waarin een vogel, een drinkbakje, een scheeps beschuit en een bosje korenaren. Het drink bakje heeft een waarde van 7 punten; het bosje korenaren van 8, de scheepsbeschuit van 9 en de vogel van 10 punten. De kooi heeft 6 spijlen. Het spel wordt met een dobbelsteen en een onbepaald aantal spelers gespeeld. Gooi een dobbelsteen, die je van te voren in een werp- bekertje geschud hebt. Kijk naar het aantal oogen en zie of er op de teekening achter de spijl, die hetzelfde nummer draagt: de vogel, de korenaren, de scheepsbeschuit of het drink bakje is. Daarbij begin je van links af te tel len. Bij het aantal oogen, dat je gegooid hebt, tel je dan nog het aantal punten van het voor werp dat achter de betreffende spijl staat. We bedoelen hiermee het volgende: als de dobbelsteen 5 oogen telt, dan zie je, dat van links geteld, achter de vijfde spijl de beschuit staat, en bij de vijf oogen tel je er dus 9 bij. Op het lijstje schrijf je dus 14. Telt de dobbelsteen 6, dan komt er niets bij; want achter de zesde spijl staat niets. Heb je daarentegen vier gegooid dan tel je daar 7 bij op; omdat het drinkbakje een waar- do van zeven punten heeft. Als iemand een getal krijgt, dat een speler voor hem al heeft, moet de eerste weer van voren af aan beginnen. Winnaar is degene, die in een bepaald aan tal beurten het grootste aantal punten ver zameld heeft. OOM KEES. WIE ZOEKT ER MEE? AAN ALLEN! Deze oude dame heeft haar paraplu verloren. Wie helpt haar zoeken om hem terug te vinden? Nu is de maand van feesten bijna voorbij Straks zullen wij nog den Oudejaarsavond vieren als besluit van 1934. Sylvester lezen jullie misschien op den 31 sten December. Deze dag is gewijd aan Sylvester, paus van Rome. Hij stierf op 31 December van het jaar 335. Li N. Brabant wordt de jongen, die het laatst op school komt nog Paus Sylvester genoemd en moet tracteeren. 't Is wel eigenaardig, dat in onze streken men pas 's avonds begint met Oudejaarsviering. Als we teruggaan in 't ver leden, vinden we wel een verklaring'. Bij onze heidensche voorvaderen begon de nieuwe dag, als 's avonds de zon was ondergegaan. De eer ste tijdrekening telt dan ook met nachten en manen. Later ging men over tot de rekening met zonnejaren. Feestelijk begroette men het tijdstip, dat de zon weer langer schijnen ging. Een laeidensch jaarfeest duurde dan ook van Kerstmis tot Driekoningen. Dan werd er ger stebier gedronken uit de hoornen. De punch, die op Oudejaarsavond nog wel gedronken wordt, zou nog aan dit gebruik herinneren. Toen de Romeinen ook in ons land overwin naars werden, werd de Romeinsche tijdreke ning ingevoerd. De Nieuwjaarsdag werd inge steld. Daar deze midden in de Germaansche feestdagen viel, werd het voornaamste feest van die twaalf dagen op Oudejaarsavond ge steld. De offers werden tevens ook streng ver boden. Iets van die oude feestviering tusschen Kerstmis en Nieuwjaar is nog overgebleven in sommige streken van Duitschland. Daar mag b.v. in dien tijd geen waschgoed buiten hangen Nog een ander oud gebruik is het versie ren van varkenskoppen en het eten van var- kensvleesch. Het everzwijn werd door de hei denen geofferd aan Frey, den Zonnegod. Met veel vertoon werd het opgebracht, versierd met laurier en rosmarijn. De schotel mocht slechts worden aangesneden door een man, op wiens gedrag niets te zeggen viel. De Noorsche koningen versierden hun helmen vaak met een zwijnskop ten bewijze, dat hun naam on bevlekt was. In Duitschland eet men in vele streken op Oudejaarsavond gebraden zwijn en vleesch. Oliebollen en appelbeignets worden door de huisvrouw in alle landen gebakken, 't Is niet toevallig, dat ze rond van vormen zijn, want ze deden denken aan zon en aarde. Appelen en noten en kastanjes ontbreken ook niet op onze tafels. Zij zijn de symbolen der nieuw ontwakende natuur. De appel, die in zich de zaadjes verbergt, gold bij onze hei densche voorouders als het symbool der vruchtbaarheid. Met de noot en kastanje is het evenzoo. Het schieten en lawaaimaken is ook nog een oud overblijfsel. De oude booz-e geesten worden nu immers verdreven. Zij kunnen geen schade meer toebrengen aan het nieuwe jaar. Vroeger jaren was vooral in Amsterdam dat lawaai zoo erg, dat de politie er voortdu rend aan te pas moest komen. Er waren hui zen, waarin men er een speciaal kanonnetje voor Oudejaarsnacht op na hield, 't Geheel-e. jaar stond het in een of anderen verborgen hoek, maar op 31 December werd het voor den dag gehaald. Door de stedelijke Regeering is nu een en ander verboden. In Berlijn eet men op Oudejaarsavond be halve varkens vleesch ook pannekoeken. Allen staren wij op Oudejaarsavond af en toe naar de klok en als de wijzers over elkaar staan en het schieten en het fluiten de lucht doortrilt, wensehen we elkaar een gelukkig- jaar toe. En diep in ons is hoop ik een stille ;elofte, om van dit nieuwe jaar iets goeds te maken. Dan wordt het bedtijd. Als we 's mor gens wakker worden, hebben we een prettig gevoel, net of je op school een nieuw schrift hebt gekregen. Jongens, wat zul je je best doen. Een nieuwe levensbladzijde van je le vensboek. Ja, zorg er voor goed te beginnen. Een goed begin is 't halve werk en alle begin is moeilijk. Toch zul je spoedig bemerken, dat doorzetten en volhouden nog veel moeilijker is. Nieuwsjaarsdag was vroeger vaak een ver velende dag. De nieuwjaarskaartjes moesten worden weggebracht, bij alle familieleden en kennissen moest een bezoek worden afgelegd. Die gebruiken worden minder. Vroeger had je allerlei soorten visite-kaartjes van diverse kleur en vorm. In 1760 lieten toonaangevende families hun kaartjes zelfs illustreeren door beroemde artisten. In den tijd van Napoleon behoorde men een keizerlijke adelaar op zijn naamkaartje te hebben. In 1835 werden er zelfs aquarellen op de kaartjes aangebracht. Men zag zelfs kaartjes met open kantwerk, ook wel met kiekjes van afzender of afzenders. Tegenwooi'dig zijn de kaartjes veel eenvoudiger en ze worden lang niet meer in zoo'n grooten getale verzonden. Een advertentie in Haarlem's Dagblad is im mers wel zoo gemakkelijk en wordt door ieder een gelezen- La 't vroolijke Brabant viert de jeugd Nieuw jaarsdag op vroolijke wijze. In optocht gaan ze al vroeg langs de huizen en zingen: Nieuwe Jaarke zoete, Het verken heeft vier voeten. Vier voeten en eeia steert Dat is wel een nieuwjaar weerd. of wel: Hier woont een goeie vrouw, Die wel wat geven zou. Veel mag ze geven, Laaag mag ze leven, Honderd jaar na dezen dag. Hoop ik, dat ze leven mag. En je snapt wel, dat er veel gegeven wordt. Geld en verszaaperïngen. Bij den burgemeester is 't vaak „gribbelpartij". Er wordt eerst geld opgehaald, dan wordt alles in een doek ge daan en omhoog gegooid. En danja dan wordt er gestompt en geduwd eia getrapt van je welste om de centjes maar weer te ver- overeia. 's Avonds wordt van al het opgehaal de geld lekkers gekocht, vooral Zuurballen en pepernoten. Thuis worden aaog wat spelletjes gedaan, nl. watten blazen en kaarsjes zwem men. Bij watten blazen blaast men elkaar uitge plozen watten toe. Wie het meest onder de watten komt, naoet maar weer tracteeren, Bij kaarsjeszwenamen doet naeaa kleine kaaa-sjes in een halve notedop. Deze zet men in een kona water. Nu heeft iedere meespelen de zijn eigen schuitje en men moet er nu voor zorgen zijn eigen kaarsje zoo lang mogelijk brandende te houden, terwijl meia al blazen de de golven aaaawakkert. Daar zit een mooie gedadhte in dat spel. Trarht een heel jaar door je liehtje te laten schijnen ook al komen er golven, moeilijkhe den, tegenkanting. Met die gedachte zullen we 1935 ingaan. Laat je lichtje schijnen Vroolijk in het rond. Laat het moedig branden, Waar je droefheid vond. Ik weaasch je allen toe een goed en gelukkig- jaar, waarin je thuis, op school en overal zoo'n brandeiad kaarsje mag zijn, dat schijnt ook voor anderen en daarom zelf blij en geluk kig is. f ^2* Jullie weten natuurlijk allemaal hoe voet bal gespeeld wordt. Wanneer ik bij dit plaatje zou schrijven, dat de bedoeling van het spel is een bal in het doel der tegenpartij te ti-ap- pen, dat iedere partij elf spelers heeft, dat er een doelwachter is, twee achterhoedespelers, drie halflinie- en vijf voorhoedespelers, dat de bal alleen naaar d-oor den keeper met de hand mag aangeraakt worden enzoovoort, enzoo voorts, dan zouden jullie niet veel nieuws lezen. Maar al trappen jullie iedereia ochtend en middag voor en na schooltijd op de mooiste manier een partijtje, jullie weten vast niet hoe eigenlijk dat spel ontstaan is en wie het eerst- voetbal speelden. Om eerlijk te zijn: nie mand weet het. Wel is het vrij zeker, dat reeds de Romeineia eeia spel speelden, dat veel over komst heeft met ons voetbal. Dat is dus al een tijdje geleden. In het begin van de negentieiade eeuw speel- Ko zit in verlegenheid. Hij moet voor zijn moeder 4 liter water tappeia en hij heeft twee kannen, waarvan de eerste 3 en de andere 5 liter kan bevatten. Moeder moet precies de hoeveelheid hebben, zoodat hij niet oiageveer „schatten" mag. Ko denkt en denkt en dan weet hij, hoe hij 4 liter water iia de kan van 5 liter kan doen. En werkelijk het lukt. Zouden jullie het ook gevonden hebben? Denk eens even na! IETS OVER ONZE BIJEN. De bij of de honingbij behoort tot de orde der vliesvleugelingen, van de klasse der in- secteia. Het lichaam bestaat uit kop, borst stuk en achterlijf; de bij heeft een zuigtoe- stel, waarmee hij de honing uit de bloemen zuigt. Het gezichtsorgaan der bijen wordt ge vormd door 2 onbeweeglijke oogen, die elk uit ongeveer 3500 zeshoekige facetten of enkel voudige oogen bestaan, zoodat de bij toch alle kanten op kan zien. De achterpooten vaaa een bij zijn ingericht ona stuifmeel te verzamelen; daartoe is het scheenbeen aan de buiteiazijde van een groe ve, het korfje genaamd, voorzien, dat anet stijve haren omgeven is en waarin het stuif meel door de behaarde binnenzijde van de voet, als door een borstel uit de helmknop- pen der bloemen, met honing gemengd, mee gedragen wordt. Zoowel de werkbijen als de koningin hebben een verdedigingswapen aan het achterlijf en wel een angel, die willekeurig uitgestoken kan worden. Bij het toebrengen van een wonde met deze angel, wordt tegelijk een druppel vergif erin gestort De angel heeft bovendien een aantal weerhaken, zoodat wanneer de bij er mee steekt en weer weg wil vliegeaa een deel der inwendige organen uitgerukt worden, wat meest de dood der bij tengevolge heeft. Verwijderen van de angel, uitdrukken, mo gelijk uitzuigen van de wond of er een druppel ammonia opbreiagen, zijn middelen om de uitwerking van een steek te verminderen. Er zijn ook menschen, die niets merken van een bijensteek; bij andere zwelt de omgeving van de gestoken plek sterk op. In een bijenstaat komen voor: een koningin, darren en werkbijen of arbeidsters. Alleen de koningin kan eitjes leggen; de eerste twee ja ren in het geheel eën millioen; 's zomers 3000 per dag. Daaruit ontstaan werkbijen of darren De koningin is de grootste bij van het ge heele volk; ze heeft- een lang achterlijf, zeer groote pooten en vleugels, die het achterlijf nauwelijks ter halverlengte bedekken. De ko ningin ontstaat uit hetzelfde ei, waaruit ook een werkbij kan ontstaan. Wanneer de werk bijen voornemeias zijn een koningin te kwee- ken, bouwen ze een koninginnecel of dop, die eikelvormig is eia met de opening naar onde ren aan den rand van de honingraat komt. Daarin wordt door de koningin een ei gelegd, waaruit na 3 dageia een wormvormige larve komt, die door de werkbijen 5 dagen volop met speciale voedselbrij gevoederd wordt Daarna wordt de cel gesloten, na nog met voedselbrij voorzien te zijn.Op deia 16en of 17en dag is de koningin volwassen en bijt ze het deksel rondom door. Is er geen koiaingin, dan kan ze ongehinderd uit haar cel kruipen en met een deel van het volk de woning vei-laten om te gaan zwermen en 'n nieuwe staat te vormen. Het gebeurt ook wel, dat er meerdere ko ninginnen tegelijk op het punt staan uit te komen. Die het eerst uitkomt laat een geluidje hooren, dat veel lijkt op „tuut-tuut-tuut", dat d-oor de andere koninginnen met een „kwa- kwa-kwa" beantwoord wordt. Heel vaak ook gaat de eerst uitgekomen kor'"■vin alle andere koninginnecellen openscla-ewaarna de werkbij en er de koniiaginnei/*i"thalen. Het komt wel voor, dat twee of meer koiain- gimaen in een staat leven. Uit een ei, gelegd in de cel van een werkbij en waaruit in gewone omstandigheden een werkbij zou voortkomen, kan door vergrooting van de cel en sterke voeding van de daaruit komende larve een koningin ontstaan. De werkbijen komen in het grootste aan tal voor in den staat en hoe meer werkbijen er zijn, hoe grooter de honingopbreiagst. Nadat het ei in de zeshoekige cel is gelegd, heeft de werkbij 21 a 22 dagen noodig om tot volkomen ontwikkeling te komen. Twee dagen daarna helpt de jonge bij met het voeden van de larven; 8 dagen speelt ze daarna nog, d-w.z. vliegt ze op een zonnigen dag in d-e middaguren voor het vlieggat der woning op en neer en daarna gaat ze „werken". Het zijn uitsluitend werkbijen, die onophoudelijk bezig zijn met het bouwen van de wasplaten, de voeding, en verpleging van de jonge bijen, de inzameling vaia de honing, het bijeenbrengen van het stuifmeel en het schoonhouden van de wo ning. In den zomer wordt een werkbij 6 a 8 weken oud en van de herfst tot het voorjaar 7 a 8 maanden. De darre- zijn veel grooter dan de werkbijen en komen alleen van April tot Augustus in een bijenvolk voor. Aan het einde van deze laat ste maand worden ze vara de honingraat ver- droiageia en komen buiten de vmnmg van hon ger om. Dit is de zoogenaamde darrenslacht. Evenals de mieren gelden ook de bijen als voorbeelden van vlijt en werkzaamheid. Er zijn veei bcrTvori geschreven over het leven der bijen en het veidient wel aanbeveling om ver schillende Het leven van zoo'n bij kolonie is een van de interessantste dingen, die er bestaan in de natuur. E. H. ZATERDAG 29 DECEMBER '34 de men in Engeland een soort voetbal. Het gekke was dat men geen vaste spelregels had. Zoo kon je bijvoorbeeld de bal met de hand aam-aken zonder dat daarvoor een vrije schop of strafschop genomen werd, Er ontstonden langzamerhand twee partijen: de eene wilde alleen de bal met de voet aanraken, de and-ere met voet en hand, Dat had tot gevolg, dat er twee spelen ontstonden: voetbal, zooals wij dat allen kennen, en rugby,- da-t vooral in Ame rika gespeeld wordt en waarbij je de bal ook met de hand mag aanrakeia en je tegenstan der op den grond mag gooien- In Engeland speelde men echter na 1862 voornamelijk voetbal. Iia dat jaar werden de spelregels opgesteld, die thans nog grooten- deels gelden. In ons land deed voetbal na 1870 zijn intrede. In 18^9 werd de eerste voetbal club opgericht: Haarlemsche Football Club. De manier waarop onze oude voetballei-s speelden verschilt nog al van onze. De tech niek era tactiek heeft zich in den loop der ja ren sterk gewijzigd en ontwikkeld. Oxas te genwoordige voetbal is een combiiaatiespel, dat wil zeggen niet één man moet spelen maar alle elf voetballers moeten voortdurend in touw zijn. De bal moet na den teenen man naar den andereia gaan, totdat men kaaas ziet naefc succes te schieten. Nu, in 't begin deed men dat niet: men dribbelde alleeia. De bal bleef dus steeds voor de voet van een speler, die pas schoot wanneer hij vlak voor doel was. De spelers hadd-en daarin e eaageweldig-e vaardig heid gekregen en het was dan ook niet mak kelijk hun de bal af to nem.en. Maar toch schoot men met dribbelen alleen niet. veel op. Dat zag men spoedig in. Na 1890 komt het nieuwe element iaa het spel: het „passing", het doorgeven van do bal. Hot spel werd daardoor dus open, sneller en spamaeiader. Nu kregen ook de halfliniespelers een taak, laamelijk de verbinding tusschen voor era achtei'hoede tot stand te brengen. Men voiad. dat passingspelj echter zoo mooi, dat men zich aan overdrij ving begon schuldig te makeaa. Men gaf de! bal maar steeds door, ook al stond men vlak voor doel met een prachtige kans. Tegenwoor dig is er meer evenwicht in het spel gekomen. Men dribbelt wanneer zulks noodig is, naaar; men combineert zoodra daartoe gelegenheid is. Het is niet waarschijnlijk, dat het voetbalspel een grondige wijziging zal ondergaan, ook ïaiet dat het bij ons nog eens verdrongen zal wor den door rugby, dat ook eeia prachtig spel is, maar te ruw en wild om hot mooi te vindeia. SCH. HET LIED VAN DE VROOLIJKE ZEEMAN Ik zit al op den wallekant en zie de scheepjes gaan. Ze varen aaaar het verre land. Kon ik maar mede gaan. Ho-jo, oh, ho-jo! Kon ik maar mede gaan. Mijn moesje zegt, „Jij bent te klein, om nu nu al heen te gaan. Jij moet nog bij je moeder zijn; Ik laat jou nog niet gaan,'' Ho-jo,. oh, ho-jo! Kon ik maar mede gaan. Nu zit ik hier en zing maar wat; want ik kan toch niet gaan, 'k Wou dat ik op het water zat dan was ik al gegaan. Ho-jo, oh, ho-jo! dan was ik al gegaan. Maar denk nu niet, dat ik hier treur; want dat is heusch niet. waar. Het helpt me niet, of ik al zeur. Ik ben aaog lang niet klaar! Ho-jo, oh, ho-jo! Ik ben nog lang niet klaar! Maar later, als ik groot zal zijn dan ga ik fluks naar zee. Want ik vind varen o zoo fijn Wie vaart er met me mee? Ho-jo, oh, ho-jo 1 Wie vaart er met me mee? RITA VAN B. DE BEURT IS AAN KLEINE TEEKENAARS. We gaan ons ditmaal weer bepalen bij ver schillende soorten van voertuigen, zoowel ter lucht en te water. De eerste rij op onze teekening toont eenige vliegtuigen in verschillende standen. Heel eenvoudig, met enkele lijnen weergegeven. Op de tweede hij is de afbeelding van een zeppelin of luchtschip. Ook dit is met een en kele lijn en toch zeer duidelijk, weergegeven. De derde rij toont de afbeelding van een groot zeevaarder, terwijl de vierde rij twee zeilbooten en een stoomschip in de verte toonen. Jullie ziet weer, dat we nergens in details treden, maar dat we het geheel, liefst in een enkele lijn, schetsen. Dat is juist de kunst van het schetsen, met zoo weiiaig mogelijk lijnen zooveel mogelijk weergeveia. En nu maar weer beginnen, jongelui en ook probeereia zelf eens iets te bedenken; want daar gaat het per slot om, dat jullie aan de hand van onze voorbeelden er toe komt, zelf- dingen te gaan teekenen. OOM KEES, i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 8