BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES.
'Daar ik zoo'n beetje in vacantiestemming
verkeer en graag' dit keer heel vlug wil klaar
zijn, zal ik maar terstond met het beant
woorden van .jullie epistels beginnen.
LIEF MEIDOORNTJE. Heel aardig van je
dat je meent dat ik ook va can tie moet hou
den. Je hebt dus prettige Kerstdagen gehad.
Hoe heet het leesboek dat je gekregen hebt?
'k Wensch je met je familie een prettigen
oudejaarsavond en een voorspoedig jaar 1935.
Dag Meidoomtje.
BEST FILMSTERRETJE. Ja, ik had je
met de voorstelling reeds gemist. Wel jam
mer, maar niets aan te doen. Je kleedje wordt
dus moot? Prettig dat je tante er blijde mede
was. Je moet nu meer flink doorwerken, dai
het spoedig heelemaal klaar is. Dat is zeker
een mooi cadeau, een blauwe pyama met een
groote strik. Wat zal je nu keurig naar je bed
gaan. In de verjaardagenrubriek zal ik je
plaatsen.
Dag Filmsterretje.
BESTE ADRIAN AGelukkig dat moeder
het muschje naar binnen heeft gehaald en
daardoor voorkomen heeft dat het de prooi
van de katten zou worden.
Het heeft dus geheel hersteld het kooitje
weer verlaten? Een prettig resultaat. Je heb''
dus nog werk aan de stofdoekzak en je schiet
er flink mede op? 9 Januari kan ik je op de
club weer heipen.
Dag Adriana,
LIEF BOSCHVIOOLTJE. Gezellig
zoo'n Kerstboom thuis. Ik had er een op
school en m'n leerlingetjes hebben echt ge
noten. Lichtbeelden met vertellingen, vervol
gens de Kerstboom aangestoken en daarna
koud vuurwerk ontstoken. Ze genoten intens
en ik natuurlijk niet minder, dat begrijp je.
Het is zoo echt fijn, hun blijde snoetjes te
zien. Heb je weer een poes? Zorg maar goed
voor haar.
Dag Boschviooltje
BESTE ZUS. Dat was dus heel gezellig'
.Vrijdaagvond. Vader met jullie aan het maken
van Kerstversieringen. Ada was dus op visite.
Wil je haar m'n groeten doen?
Dag Zus.
LIEF JULIAANTJE. Zoo, heb jij drie
maal Kerstfeest gevierd? Dat is fijn zeg.
Op school, op Zondagsschool en waar dan nog
meer? Wat zal je met de zus en broers de
kamer gezellig gemaakt hebben.'Veel p leizier
en teeken maar heel mooi op je schoolbord.
Dag Juliaantje.
BESTE PIETJE PELLE. Zeg vriend ik
dank je voor je verhaal en voor je teekening.
Je bent dus blij dat je vacantie hebt? Nu
ik denk dat de meeste kinderen wel blij zul
len zijn, vooral nu er zooveel feestdagen zijn.
Heb je al uitgerekend hoeveel Zondagen we
van af Zaterdag 22 Dec. tot Maandag 7 Jan.
hebben? We loop-en veel kans allen heel lui
te worden, denk je niet?
Dag Pietje Pelle.
LIEF LACHEBEKJE. Jij bent dus ook
echt aan het genieten. Prettig hoor. Welk
kransje bedoel je? 9 Januari is er wreer club.
Dag Lachebekje.
BEST KABOUTERTJE. Jongen je werk
komt gauw klaar hoor. 9 Januari maak je de
hangertjes aan de schilderijtjes en komt de
bladwijzer ook wel klaar.
Dag Kaboutertje.
LIEF KEUKENPRINSESJE. Je brief heb
ik verleden week zeker te laat ontvangen. Zoo
ver ik weet heb ik alle briefjes, die op tijd
waren, beantwoord. Wel jammer voor je dat
het zoo geloopen is. 9 Januari begint de club
weer en dan maar vlug aan het werk.
Dag Keükenprinsesje.
BESTE TOM MIX. Je ouders hebben me
een ansicht gestuurd. Hoe vind je dat? Ik
vond het heel aardig. Als afzenders laadden
ze vermeld: De fam. van Tom Mix. Het is een
heele verhuizing geweest zeg. Kan je je nu
nogal bij je zuster amuseeren? Ik denk van
wel, vooral met die twee aardige nichtjes. De
poppenkastvoorstelling was zeker wel naar je
zin, je stond ten minste steeds te lachen. Tot
9 Januari. Dag Tom Mix.
EEN NIEUW SPEL.
Al m'n vriendinnetjes en vriendjes en
hunne ouders wensch ik een prettigen Oude
jaarsavond en een voorspoedig jaar 1935 toe.
Zij die mij een Kerstkaart deden toekomen,
zeg ik daarvoor warm dank. Heel veel groeten
van
Mej. E. VIJLBRIEF.
VERJAARDAGENRUBRIEK.
Woensdag 2 Januari a.s. is Grietje Visman,
Filmsterretje, jarig.
Zij woont Kennemerplein 5. Wie stuurt
haar een ansicht?
HOE DEED HIJ DAT?
Hier volgt weer de beschrijving van een
nieuw spel, dat zeer gemakkelijk gespeeld kan
worden. Voor de lange winteravonden is trou
wens ieder spel welkom; maar dit moet
gezegd worden het is een heel aardig spel
Je kunt het op dit blad spelen; je behoeft de
teekening niet eens op een ander papier over
te trekken. De afbeelding stelt een kooi voor,
waarin een vogel, een drinkbakje, een scheeps
beschuit en een bosje korenaren. Het drink
bakje heeft een waarde van 7 punten; het
bosje korenaren van 8, de scheepsbeschuit van
9 en de vogel van 10 punten. De kooi heeft 6
spijlen.
Het spel wordt met een dobbelsteen en een
onbepaald aantal spelers gespeeld. Gooi een
dobbelsteen, die je van te voren in een werp-
bekertje geschud hebt. Kijk naar het aantal
oogen en zie of er op de teekening achter de
spijl, die hetzelfde nummer draagt: de vogel,
de korenaren, de scheepsbeschuit of het drink
bakje is. Daarbij begin je van links af te tel
len. Bij het aantal oogen, dat je gegooid hebt,
tel je dan nog het aantal punten van het voor
werp dat achter de betreffende spijl staat.
We bedoelen hiermee het volgende:
als de dobbelsteen 5 oogen telt, dan zie je,
dat van links geteld, achter de vijfde spijl de
beschuit staat, en bij de vijf oogen tel je er dus
9 bij. Op het lijstje schrijf je dus 14.
Telt de dobbelsteen 6, dan komt er niets
bij; want achter de zesde spijl staat niets.
Heb je daarentegen vier gegooid dan tel je
daar 7 bij op; omdat het drinkbakje een waar-
do van zeven punten heeft.
Als iemand een getal krijgt, dat een speler
voor hem al heeft, moet de eerste weer van
voren af aan beginnen.
Winnaar is degene, die in een bepaald aan
tal beurten het grootste aantal punten ver
zameld heeft.
OOM KEES.
WIE ZOEKT ER MEE?
AAN ALLEN!
Deze oude dame heeft haar paraplu verloren.
Wie helpt haar zoeken om hem terug te
vinden?
Nu is de maand van feesten bijna voorbij
Straks zullen wij nog den Oudejaarsavond
vieren als besluit van 1934. Sylvester lezen
jullie misschien op den 31 sten December. Deze
dag is gewijd aan Sylvester, paus van Rome.
Hij stierf op 31 December van het jaar 335. Li
N. Brabant wordt de jongen, die het laatst op
school komt nog Paus Sylvester genoemd en
moet tracteeren. 't Is wel eigenaardig, dat in
onze streken men pas 's avonds begint met
Oudejaarsviering. Als we teruggaan in 't ver
leden, vinden we wel een verklaring'. Bij onze
heidensche voorvaderen begon de nieuwe dag,
als 's avonds de zon was ondergegaan. De eer
ste tijdrekening telt dan ook met nachten en
manen. Later ging men over tot de rekening
met zonnejaren. Feestelijk begroette men het
tijdstip, dat de zon weer langer schijnen ging.
Een laeidensch jaarfeest duurde dan ook van
Kerstmis tot Driekoningen. Dan werd er ger
stebier gedronken uit de hoornen. De punch,
die op Oudejaarsavond nog wel gedronken
wordt, zou nog aan dit gebruik herinneren.
Toen de Romeinen ook in ons land overwin
naars werden, werd de Romeinsche tijdreke
ning ingevoerd. De Nieuwjaarsdag werd inge
steld. Daar deze midden in de Germaansche
feestdagen viel, werd het voornaamste feest
van die twaalf dagen op Oudejaarsavond ge
steld. De offers werden tevens ook streng ver
boden.
Iets van die oude feestviering tusschen
Kerstmis en Nieuwjaar is nog overgebleven in
sommige streken van Duitschland. Daar mag
b.v. in dien tijd geen waschgoed buiten hangen
Nog een ander oud gebruik is het versie
ren van varkenskoppen en het eten van var-
kensvleesch. Het everzwijn werd door de hei
denen geofferd aan Frey, den Zonnegod. Met
veel vertoon werd het opgebracht, versierd
met laurier en rosmarijn. De schotel mocht
slechts worden aangesneden door een man, op
wiens gedrag niets te zeggen viel. De Noorsche
koningen versierden hun helmen vaak met
een zwijnskop ten bewijze, dat hun naam on
bevlekt was.
In Duitschland eet men in vele streken op
Oudejaarsavond gebraden zwijn en vleesch.
Oliebollen en appelbeignets worden door de
huisvrouw in alle landen gebakken, 't Is niet
toevallig, dat ze rond van vormen zijn, want
ze deden denken aan zon en aarde.
Appelen en noten en kastanjes ontbreken
ook niet op onze tafels. Zij zijn de symbolen
der nieuw ontwakende natuur. De appel, die
in zich de zaadjes verbergt, gold bij onze hei
densche voorouders als het symbool der
vruchtbaarheid. Met de noot en kastanje is
het evenzoo.
Het schieten en lawaaimaken is ook nog een
oud overblijfsel. De oude booz-e geesten worden
nu immers verdreven. Zij kunnen geen schade
meer toebrengen aan het nieuwe jaar.
Vroeger jaren was vooral in Amsterdam
dat lawaai zoo erg, dat de politie er voortdu
rend aan te pas moest komen. Er waren hui
zen, waarin men er een speciaal kanonnetje
voor Oudejaarsnacht op na hield, 't Geheel-e.
jaar stond het in een of anderen verborgen
hoek, maar op 31 December werd het voor den
dag gehaald. Door de stedelijke Regeering is
nu een en ander verboden.
In Berlijn eet men op Oudejaarsavond be
halve varkens vleesch ook pannekoeken.
Allen staren wij op Oudejaarsavond af en
toe naar de klok en als de wijzers over elkaar
staan en het schieten en het fluiten de lucht
doortrilt, wensehen we elkaar een gelukkig-
jaar toe. En diep in ons is hoop ik een stille
;elofte, om van dit nieuwe jaar iets goeds te
maken. Dan wordt het bedtijd. Als we 's mor
gens wakker worden, hebben we een prettig
gevoel, net of je op school een nieuw schrift
hebt gekregen. Jongens, wat zul je je best
doen. Een nieuwe levensbladzijde van je le
vensboek. Ja, zorg er voor goed te beginnen.
Een goed begin is 't halve werk en alle begin
is moeilijk. Toch zul je spoedig bemerken, dat
doorzetten en volhouden nog veel moeilijker is.
Nieuwsjaarsdag was vroeger vaak een ver
velende dag. De nieuwjaarskaartjes moesten
worden weggebracht, bij alle familieleden en
kennissen moest een bezoek worden afgelegd.
Die gebruiken worden minder. Vroeger had je
allerlei soorten visite-kaartjes van diverse
kleur en vorm. In 1760 lieten toonaangevende
families hun kaartjes zelfs illustreeren door
beroemde artisten. In den tijd van Napoleon
behoorde men een keizerlijke adelaar op zijn
naamkaartje te hebben.
In 1835 werden er zelfs aquarellen op de
kaartjes aangebracht. Men zag zelfs kaartjes
met open kantwerk, ook wel met kiekjes van
afzender of afzenders. Tegenwooi'dig zijn de
kaartjes veel eenvoudiger en ze worden lang
niet meer in zoo'n grooten getale verzonden.
Een advertentie in Haarlem's Dagblad is im
mers wel zoo gemakkelijk en wordt door ieder
een gelezen-
La 't vroolijke Brabant viert de jeugd Nieuw
jaarsdag op vroolijke wijze. In optocht gaan ze
al vroeg langs de huizen en zingen:
Nieuwe Jaarke zoete,
Het verken heeft vier voeten.
Vier voeten en eeia steert
Dat is wel een nieuwjaar weerd.
of wel:
Hier woont een goeie vrouw,
Die wel wat geven zou.
Veel mag ze geven,
Laaag mag ze leven,
Honderd jaar na dezen dag.
Hoop ik, dat ze leven mag.
En je snapt wel, dat er veel gegeven wordt.
Geld en verszaaperïngen. Bij den burgemeester
is 't vaak „gribbelpartij". Er wordt eerst geld
opgehaald, dan wordt alles in een doek ge
daan en omhoog gegooid. En danja dan
wordt er gestompt en geduwd eia getrapt van
je welste om de centjes maar weer te ver-
overeia. 's Avonds wordt van al het opgehaal
de geld lekkers gekocht, vooral Zuurballen en
pepernoten. Thuis worden aaog wat spelletjes
gedaan, nl. watten blazen en kaarsjes zwem
men.
Bij watten blazen blaast men elkaar uitge
plozen watten toe. Wie het meest onder de
watten komt, naoet maar weer tracteeren,
Bij kaarsjeszwenamen doet naeaa kleine
kaaa-sjes in een halve notedop. Deze zet men
in een kona water. Nu heeft iedere meespelen
de zijn eigen schuitje en men moet er nu voor
zorgen zijn eigen kaarsje zoo lang mogelijk
brandende te houden, terwijl meia al blazen
de de golven aaaawakkert.
Daar zit een mooie gedadhte in dat spel.
Trarht een heel jaar door je liehtje te laten
schijnen ook al komen er golven, moeilijkhe
den, tegenkanting. Met die gedachte zullen
we 1935 ingaan.
Laat je lichtje schijnen
Vroolijk in het rond.
Laat het moedig branden,
Waar je droefheid vond.
Ik weaasch je allen toe een goed en gelukkig-
jaar, waarin je thuis, op school en overal zoo'n
brandeiad kaarsje mag zijn, dat schijnt ook
voor anderen en daarom zelf blij en geluk
kig is.
f ^2*
Jullie weten natuurlijk allemaal hoe voet
bal gespeeld wordt. Wanneer ik bij dit plaatje
zou schrijven, dat de bedoeling van het spel
is een bal in het doel der tegenpartij te ti-ap-
pen, dat iedere partij elf spelers heeft, dat er
een doelwachter is, twee achterhoedespelers,
drie halflinie- en vijf voorhoedespelers, dat de
bal alleen naaar d-oor den keeper met de hand
mag aangeraakt worden enzoovoort, enzoo
voorts, dan zouden jullie niet veel nieuws
lezen.
Maar al trappen jullie iedereia ochtend en
middag voor en na schooltijd op de mooiste
manier een partijtje, jullie weten vast niet
hoe eigenlijk dat spel ontstaan is en wie het
eerst- voetbal speelden. Om eerlijk te zijn: nie
mand weet het. Wel is het vrij zeker, dat reeds
de Romeineia eeia spel speelden, dat veel over
komst heeft met ons voetbal. Dat is dus al een
tijdje geleden.
In het begin van de negentieiade eeuw speel-
Ko zit in verlegenheid. Hij moet voor zijn
moeder 4 liter water tappeia en hij heeft twee
kannen, waarvan de eerste 3 en de andere 5
liter kan bevatten. Moeder moet precies de
hoeveelheid hebben, zoodat hij niet oiageveer
„schatten" mag.
Ko denkt en denkt en dan weet hij, hoe hij
4 liter water iia de kan van 5 liter kan doen.
En werkelijk het lukt. Zouden jullie het ook
gevonden hebben? Denk eens even na!
IETS OVER ONZE BIJEN.
De bij of de honingbij behoort tot de orde
der vliesvleugelingen, van de klasse der in-
secteia. Het lichaam bestaat uit kop, borst
stuk en achterlijf; de bij heeft een zuigtoe-
stel, waarmee hij de honing uit de bloemen
zuigt. Het gezichtsorgaan der bijen wordt ge
vormd door 2 onbeweeglijke oogen, die elk uit
ongeveer 3500 zeshoekige facetten of enkel
voudige oogen bestaan, zoodat de bij toch alle
kanten op kan zien.
De achterpooten vaaa een bij zijn ingericht
ona stuifmeel te verzamelen; daartoe is het
scheenbeen aan de buiteiazijde van een groe
ve, het korfje genaamd, voorzien, dat anet
stijve haren omgeven is en waarin het stuif
meel door de behaarde binnenzijde van de
voet, als door een borstel uit de helmknop-
pen der bloemen, met honing gemengd, mee
gedragen wordt.
Zoowel de werkbijen als de koningin hebben
een verdedigingswapen aan het achterlijf en
wel een angel, die willekeurig uitgestoken kan
worden. Bij het toebrengen van een wonde met
deze angel, wordt tegelijk een druppel vergif
erin gestort De angel heeft bovendien een
aantal weerhaken, zoodat wanneer de bij er
mee steekt en weer weg wil vliegeaa een deel
der inwendige organen uitgerukt worden, wat
meest de dood der bij tengevolge heeft.
Verwijderen van de angel, uitdrukken, mo
gelijk uitzuigen van de wond of er een druppel
ammonia opbreiagen, zijn middelen om de
uitwerking van een steek te verminderen. Er
zijn ook menschen, die niets merken van een
bijensteek; bij andere zwelt de omgeving van
de gestoken plek sterk op.
In een bijenstaat komen voor: een koningin,
darren en werkbijen of arbeidsters. Alleen de
koningin kan eitjes leggen; de eerste twee ja
ren in het geheel eën millioen; 's zomers 3000
per dag. Daaruit ontstaan werkbijen of darren
De koningin is de grootste bij van het ge
heele volk; ze heeft- een lang achterlijf, zeer
groote pooten en vleugels, die het achterlijf
nauwelijks ter halverlengte bedekken. De ko
ningin ontstaat uit hetzelfde ei, waaruit ook
een werkbij kan ontstaan. Wanneer de werk
bijen voornemeias zijn een koningin te kwee-
ken, bouwen ze een koninginnecel of dop, die
eikelvormig is eia met de opening naar onde
ren aan den rand van de honingraat komt.
Daarin wordt door de koningin een ei gelegd,
waaruit na 3 dageia een wormvormige larve
komt, die door de werkbijen 5 dagen volop
met speciale voedselbrij gevoederd wordt
Daarna wordt de cel gesloten, na nog met
voedselbrij voorzien te zijn.Op deia 16en of 17en
dag is de koningin volwassen en bijt ze het
deksel rondom door. Is er geen koiaingin, dan
kan ze ongehinderd uit haar cel kruipen en
met een deel van het volk de woning vei-laten
om te gaan zwermen en 'n nieuwe staat te
vormen.
Het gebeurt ook wel, dat er meerdere ko
ninginnen tegelijk op het punt staan uit te
komen. Die het eerst uitkomt laat een geluidje
hooren, dat veel lijkt op „tuut-tuut-tuut", dat
d-oor de andere koninginnen met een „kwa-
kwa-kwa" beantwoord wordt. Heel vaak ook
gaat de eerst uitgekomen kor'"■vin alle andere
koninginnecellen openscla-ewaarna de
werkbij en er de koniiaginnei/*i"thalen.
Het komt wel voor, dat twee of meer koiain-
gimaen in een staat leven. Uit een ei, gelegd in
de cel van een werkbij en waaruit in gewone
omstandigheden een werkbij zou voortkomen,
kan door vergrooting van de cel en sterke
voeding van de daaruit komende larve een
koningin ontstaan.
De werkbijen komen in het grootste aan
tal voor in den staat en hoe meer werkbijen
er zijn, hoe grooter de honingopbreiagst.
Nadat het ei in de zeshoekige cel is gelegd,
heeft de werkbij 21 a 22 dagen noodig om tot
volkomen ontwikkeling te komen. Twee dagen
daarna helpt de jonge bij met het voeden van
de larven; 8 dagen speelt ze daarna nog, d-w.z.
vliegt ze op een zonnigen dag in d-e middaguren
voor het vlieggat der woning op en neer en
daarna gaat ze „werken". Het zijn uitsluitend
werkbijen, die onophoudelijk bezig zijn met
het bouwen van de wasplaten, de voeding, en
verpleging van de jonge bijen, de inzameling
vaia de honing, het bijeenbrengen van het
stuifmeel en het schoonhouden van de wo
ning. In den zomer wordt een werkbij 6 a 8
weken oud en van de herfst tot het voorjaar
7 a 8 maanden.
De darre- zijn veel grooter dan de werkbijen
en komen alleen van April tot Augustus in een
bijenvolk voor. Aan het einde van deze laat
ste maand worden ze vara de honingraat ver-
droiageia en komen buiten de vmnmg van hon
ger om. Dit is de zoogenaamde darrenslacht.
Evenals de mieren gelden ook de bijen als
voorbeelden van vlijt en werkzaamheid. Er zijn
veei bcrTvori geschreven over het leven der
bijen en het veidient wel aanbeveling om ver
schillende Het leven van
zoo'n bij kolonie is een van de interessantste
dingen, die er bestaan in de natuur.
E. H.
ZATERDAG 29 DECEMBER '34
de men in Engeland een soort voetbal. Het
gekke was dat men geen vaste spelregels had.
Zoo kon je bijvoorbeeld de bal met de hand
aam-aken zonder dat daarvoor een vrije schop
of strafschop genomen werd, Er ontstonden
langzamerhand twee partijen: de eene wilde
alleen de bal met de voet aanraken, de and-ere
met voet en hand, Dat had tot gevolg, dat er
twee spelen ontstonden: voetbal, zooals wij
dat allen kennen, en rugby,- da-t vooral in Ame
rika gespeeld wordt en waarbij je de bal ook
met de hand mag aanrakeia en je tegenstan
der op den grond mag gooien-
In Engeland speelde men echter na 1862
voornamelijk voetbal. Iia dat jaar werden de
spelregels opgesteld, die thans nog grooten-
deels gelden. In ons land deed voetbal na 1870
zijn intrede. In 18^9 werd de eerste voetbal
club opgericht: Haarlemsche Football Club.
De manier waarop onze oude voetballei-s
speelden verschilt nog al van onze. De tech
niek era tactiek heeft zich in den loop der ja
ren sterk gewijzigd en ontwikkeld. Oxas te
genwoordige voetbal is een combiiaatiespel,
dat wil zeggen niet één man moet spelen maar
alle elf voetballers moeten voortdurend in
touw zijn. De bal moet na den teenen man naar
den andereia gaan, totdat men kaaas ziet naefc
succes te schieten. Nu, in 't begin deed men
dat niet: men dribbelde alleeia. De bal bleef
dus steeds voor de voet van een speler, die
pas schoot wanneer hij vlak voor doel was. De
spelers hadd-en daarin e eaageweldig-e vaardig
heid gekregen en het was dan ook niet mak
kelijk hun de bal af to nem.en. Maar toch
schoot men met dribbelen alleen niet. veel op.
Dat zag men spoedig in. Na 1890 komt het
nieuwe element iaa het spel: het „passing", het
doorgeven van do bal. Hot spel werd daardoor
dus open, sneller en spamaeiader. Nu kregen
ook de halfliniespelers een taak, laamelijk de
verbinding tusschen voor era achtei'hoede tot
stand te brengen. Men voiad. dat passingspelj
echter zoo mooi, dat men zich aan overdrij
ving begon schuldig te makeaa. Men gaf de!
bal maar steeds door, ook al stond men vlak
voor doel met een prachtige kans. Tegenwoor
dig is er meer evenwicht in het spel gekomen.
Men dribbelt wanneer zulks noodig is, naaar;
men combineert zoodra daartoe gelegenheid is.
Het is niet waarschijnlijk, dat het voetbalspel
een grondige wijziging zal ondergaan, ook ïaiet
dat het bij ons nog eens verdrongen zal wor
den door rugby, dat ook eeia prachtig spel is,
maar te ruw en wild om hot mooi te vindeia.
SCH.
HET LIED VAN DE VROOLIJKE ZEEMAN
Ik zit al op den wallekant
en zie de scheepjes gaan.
Ze varen aaaar het verre land.
Kon ik maar mede gaan.
Ho-jo, oh, ho-jo!
Kon ik maar mede gaan.
Mijn moesje zegt, „Jij bent te klein,
om nu nu al heen te gaan.
Jij moet nog bij je moeder zijn;
Ik laat jou nog niet gaan,''
Ho-jo,. oh, ho-jo!
Kon ik maar mede gaan.
Nu zit ik hier en zing maar wat;
want ik kan toch niet gaan,
'k Wou dat ik op het water zat
dan was ik al gegaan.
Ho-jo, oh, ho-jo!
dan was ik al gegaan.
Maar denk nu niet, dat ik hier treur;
want dat is heusch niet. waar.
Het helpt me niet, of ik al zeur.
Ik ben aaog lang niet klaar!
Ho-jo, oh, ho-jo!
Ik ben nog lang niet klaar!
Maar later, als ik groot zal zijn
dan ga ik fluks naar zee.
Want ik vind varen o zoo fijn
Wie vaart er met me mee?
Ho-jo, oh, ho-jo 1
Wie vaart er met me mee?
RITA VAN B.
DE BEURT IS AAN KLEINE
TEEKENAARS.
We gaan ons ditmaal weer bepalen bij ver
schillende soorten van voertuigen, zoowel ter
lucht en te water.
De eerste rij op onze teekening toont eenige
vliegtuigen in verschillende standen. Heel
eenvoudig, met enkele lijnen weergegeven.
Op de tweede hij is de afbeelding van een
zeppelin of luchtschip. Ook dit is met een en
kele lijn en toch zeer duidelijk, weergegeven.
De derde rij toont de afbeelding van een
groot zeevaarder, terwijl de vierde rij twee
zeilbooten en een stoomschip in de verte
toonen.
Jullie ziet weer, dat we nergens in details
treden, maar dat we het geheel, liefst in een
enkele lijn, schetsen. Dat is juist de kunst van
het schetsen, met zoo weiiaig mogelijk lijnen
zooveel mogelijk weergeveia.
En nu maar weer beginnen, jongelui en ook
probeereia zelf eens iets te bedenken; want
daar gaat het per slot om, dat jullie aan de
hand van onze voorbeelden er toe komt, zelf-
dingen te gaan teekenen. OOM KEES, i