HET NIEUWE AVONDBLAD Een praatje over „Zeeuwsche Oestercultuur". Rookgerij. 20e JAARGANG' No. 61 DINSDAC 15 JANUARI 1935 IJMUIDER COURANT ABONNEMENTEN: per week 10 ets., per maand 40 cents plus 2y2 cents incasso, per kwartaal 1.20 plus 5 cents Incasso, lossenummersS cents. Kantoor: Kennemerlaan 42 - Umuiden, TeL 5301 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V. Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBCOM ADVERTENTIEN15 regels 10.75. Elke regel mesr 15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel meer 10 ct. Ingezonden mededeeüngen dubbele prijs. ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN DJ DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT. Alle abonnéfi van dit blad zijn. zoodra zij 14 dagen als zoodanig in de registers zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubliceerd en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn, kosteloos verzekerd tegen de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen: 2000.— bij algeheele invaliditeit; 600.— bij overlijden; 400.— bij verlies van een hand, voet of oog; 250.bij verlies van een duim; 150.bij verlies van een wijsvinger; 100.— bij breuk van boven- en/of onderarm; 100.— bij breuk van boven- en/of onderbeen; 50.bij verlies van een anderen vinger. Tenge volge van spoor-, tram- of autobusongeval; 5000— bij overlijden van man en vrouw belden; j 3000.bij overlijden van den man alleen; 2000bij over lijden van de vtouw alleen. Opvarenden van visschers-, marine-vaartuigen enz. 400.— bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een maximum van 2000.indien netzelfde ongeval den dood van vijf of meer abonnés mocht tengevolge hebben. Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-, tram- of autobusongevallen. Polis is niet rxxxiig. Uitkeeringen krachtens deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H-A.V.-Bank W Schiedam. IJMUIDEN De Duitsche trawlvisscherij in 1934. Nog vele moeilijkheden te overwinnen. In het jaar 1934 heeft het Duitsche trawl visscherij bedrijf een verdere uitbreiding on dergaan, lezen we in het voorloopig verslag van het marktbestuur van de Staatsvisch- markt Wesermünde-Bremerhaven. Reeds in 1933 was de opbrengst van de Duitsche trawl visscherij met inbegrip van de kotters en de kustvisscherij ca. 1 millioen centenaars groo- ter dan in 1932. Dit op zichzelf heugelijke feit is een be wijs dat het zeevisscherijbedrijf voor het Duitsche voedingswezen steeds belangrijker wordt. Ook uit een oogpunt van werkver schaffing beschouwd kan de zeevisscherij een creditpost boeken, daar de trawlervloot met 15 groote trawlers is uitgebreid. De groote haringvisscherij heeft door den bouw van moderne loggers een grootere capa citeit gekregen, waardoor de productie niet onbelangrijk gestegen is. Zijn al de technische mogelijkheden voor een rationeele visscherij gunstiger geworden, toch heeft het geheele visscherij bedrijf nog vele verwachtingen onvervuld gelaten. De vele en ernstige moeilijkheden, waarmede het be drijf de laatste jaren door de crisis te kam pen heeft, kunnen nog steeds niet als over wonnen worden beschouwd, al moet erkend worden, dat het laagste punt gepasseerd is. Algemeen kan worden gezegd, dat de trawlerreederij in het jaar 1934 toeter af gesneden heeft dan in de ongunstiger jaren daarvoor. Echter had ook dit bedrijf herhaal delijk met belangrijke prijsdalingen en met on ver koopbaarheid der vangsten te kampen, waardoor de kosten niet gedekt konden wor den. Na afloop der Vasten, in het begin var- April moest evenals geregeld in de laatste jaren de helft van de trawlervloot tot den tijd der trawlerharingvisscherij in Juli worden opgelegd. In dien tusschentijd waren verlies- reizen schering en inslag. Het bleek nood zakelijk, dat ter ontlasting van de overvoerde markt massavisch als kabeljauw en koolvisch uit de markt genomen moesten worden. Deze hoeveelheden waren voor d>& consumptie over bodig en kwamen nog slechts in aanmerking voor het vervaardigen van klipvisch en visch- •meel. Tegen het midden van het jaar werd de toestand der reederijen zeer kritiek, omdat de groote hitte de afneming nog meer bemoei lijkte, des te meer omdat de trawlharingvïs- scherij aarzelend begon, die bovendien onbe vredigend was, doordat in den eersten tijd veel minder Fladengrond-haring een haring soort van zeer goede hoedanigheden, dan de vorige jaren gevangen werd. Eerst eind juli werd de toestand beter. De haringvangsten werden grooter, de kwaliteit werd beter en de prijzen stegen. In den nazomer en de herfst gingen ook de andere vischprijzen omhoog. Einde November eindigde de trawlharing- visscherij. De totale aanvoer in Wesermünde- Bremerhaven bedroeg 75 millioen pond ter waarde van 5605000 R. M., gemiddelde prijs 7.48 Pf., tegen 78,6 millioen pond ter waarde van 4.496.000 R.M., gemiddelde prijs 5.48 Pf. in 1933. Voor den groothandel in de visschers- plaatsen was het jaar minder gunstig dan voor de reederij. Dikwijls was de toestand zoo, dat bij de groote aanvoeren en lage marktprij zen er in het binnenland slechts weinig be- hoefte bestond, zoodat de groothandel aan de kust van deze gunstige gelegenheid niet profiteeren kon. Tijdens de haringvisscherij werd de andere visch dan weer schaarsch, 'tgeer. aanleiding gaf tot hooge marktprijzen; kwam er dan tijdelijk meer vraag, dan kon men zijn behoefte niet dekken, of slechts tegen prij zen, die niet in overeenstemming waren mei de verminderde koopkracht der verbruikers Deze toestand werd voortdurend ongunstig beïnvloed door het warme weer. In den zomer van het jaar 1934 bleek duidelijk, dat het vïschverbruik in Duitschland nog geenszins die hoogte heeft bereikt, welke noodig is voor de verdere ontwikkeling van het visscherij bedrijf. Het is dringend noodig. dat de vele veroordeelen tegen het eten van visch in den zomer uit den weg geruimd worden. Daarvoor is een voorlichting op ruimen schaal noodig, omdat zeevisch in de zomer maanden, na afloop van den paartijd, een uitstekend voedsel is. Hiervoor moet, vol gens het rapport, de handel in het binnenland zorgen door hygiënische met koelinstallaties voorziene winkels. BAZAR UITGESTELD. De bazar, die half Januari zou worden gehouden ten bate van het Koning Willems. huis alhier, is uitgesteld tot begin Februari. DE SCHEEPVAART. De scheepvaart voor de haven in onze ge meente is in de afgeloopen week al zeer miniem geweest. Er kwamen slechts 3 zee- IJmuiden om een Verlof B, voor den verkoop 2 met zwavelzuur en 1 om ijzer te laden. Er kwam dus geen enkel schip met erts of kolen aan. Het jaar zet bijzonder slecht in. Voor Velsen en IJmuiden is er in de eerste twee weken nog geen enkel schip geweest, voor de Hoog ovens nog maar 7 tegen verleden jaar 14. Van de Hoogovens vertrokken 2 schepen met ijzer, beide bestemd voor Zweden. Onze „Zeeuwsche impérialen" staan bovenaan. De oesters thans door een ernstige ziekte aangetast. Dat oesters voor velen, die van een lekker hapje houden, een hooggeschatte lekkernij is, is den meesten Uwer zeker wel bekend. Vol gens de geschiedenis konden de oude Romei nen hierover reeds medespreken. Aan deze lieden was bovendien ook reeds bekend, dat men, door de verplaatsing van oesters in andere wateren, den smaak en de kwaliteit van deze schelpdieren aanmerkelijk kan ver- hoogen. In verband hiermede hadden zij hun eigen oester vijvers. Oesters zijn dan ook zeker een niet te versmaden delicatesse. Worden ze bovendien met champagne geserveerd, dan is het iets speciaals voor lekkerbekken. Daar de oesters hier en in meerdere landen echter nogal duur zijn, kunnen helaas alleen de beter gesitueerden, dit kostelijke gerecht bekomen. Gedurende de afgeloopen feestdagen las ik nog in een der dagbladen een advertentie van een bekend vischhandelaar uit een der omlig- jende plaatsen, waarin de „Zeeuwsche impé rialen" een zeer fijne oester voor f 1.50 per dozijn werden aangeboden. Dit is echter betrekkelijk goedkoop hetgeen natuurlijk ten nauwste verband houdt met de lage va luta in de verschillende landen doch een dergelijke prijs kan door de minder gegoeden niet betaald worden. Vroeger jaren waren in Londen en andere zeeplaatsen, toen de oesters nog bij millioenen op de banken, welke zich op vele plaatsen nabij de Engelsche kust bevonden, gevangen werden, dikwijls zoo goedkoop, dat de hand werksman, daarvan eveneens gebruik kon maken. Ook in ons land is er een tijd geweest, dat de oesters voor een prijs van 10 tot 14 stuivers per 100 stuks verkocht werden. Indertijd wer den deze oesters in het Noordelijk gedeelte van de Zuiderzee op de natuurbanken, die ten Oosten van het eiland Texel waren gelegen, gevangen. Dit geschiedde ongeveer in de twin tiger jaren van de achttiende eeuw, toen er te Amsterdam, waarheen de vangsten hoofd zakelijk werden vervoerd, een speciale markt voor den verkoop van deze schaaldieren be stond. In Canada, doch vooral in de Vereenigde Staten van Noord-Anierika, zijn de oesters echter altijd voor ieders beurs, bereikbaar ge weest. De productie in deze landen is zoo groot, dat van de teelt jaarlijks een groot ge deelte geconserveerd en bovendien een groot kwantum in verschen toestand (verpakt in vaten), naar het buitenland geëxporteerd wordt. In 1918 betaalde men voor een behoorlijk portie oesters „too much for one person", zooals de „Yankees" zeggen ongeveer 10 Amerikaansche centen, zijnde de waarde van een Hollandsch kwartje. Wilde men eens lekker smullen, dan bestelde men er bovendien een glas bier bij en zoo had men voor 15 Ameri kaansche centen iets fijns. De oester is een schaaldier, dat bijna in alle zeeën der gematigde en warme luchtstreken, dicht bij de kusten leeft en ook op vele plaat sen, wanneer de grond en het water gunstig zijn, aangekweekt kan worden. Het dier, dat tweeslachtig is, zet veel broed af. Dit broed is een soort van kuit, dat in Juni of Juli rijp is en dan door het moederdier afgezet wordt. Uit een broed kunnen millioenen oesters worden voortgebracht. Het geloosde zaad drijft de eerste dagen op het water, doch door de in werking van licht en lucht verhardt het zeer spoedig, waarna het begint te zinken. Zoodra dit plaats vindt, grijpen de kleine oesters, die men reeds met behulp van een microscoop kan onderscheiden, aan alles vast. De „oesterkwee kers" of „oesterboeren" zooals deze lieden genoemd worden zaaien nu zoo spoedig mogelijk op de gronden waar het broed zich vastzet, schelpen. Indien mogelijk zijn deze schelpen van de z.g. „kokhanen", welke hoofd zakelijk van Texel naar de Zeeuwsche oester- gronden worden aangevoerd. De temperatuur van het water, heeft nu zeer veel invloed op den groei van het zaad. Is deze hoog dan zet het zaad zich spoedig vast, ter wijl de kleine oesters snel groeien. Bij lage temperatuur is dit juist anders gesteld, zoodat er veel zaad verloren gaat en bovendien een groot aantal jonge diertjes spoedig sterven. Gedurende het najaar en den winter blijft het jonge broed nu op de banken liggen. De oesters voeden zich met kleine diertjes het dierlijk plankton die in het water leven. Door de schalen eenigszins te ontsluiten, hetgeen door middel van de sluitspieren, die zich hierin bevinden, geschiedt, vloeien deze giertjes letterlijk van zelf toe. Dit is echter ook wel noodig. daar de oesters zich niet van hun plaats kunnen bewegen. Over het voedselvraagstuk van deze dieren, waarin wij ons echter niet verder zullen ver diepen, worden echter meerdere theorieën ver kondigd. Volgens een bekend Engelsch bioloog, bestaat het voedsel waarmede deze schaal dieren zich voeden, hoofdzakelijk uit leven- looze stof, terwijl het dierlijk voedsel, dat zij tot zich nemen, slechts 10% bedraagt. Als het voorjaar is aangebroken worden de banken, waarop zich de jonge oesters bevinden, geheel afgevischt. Dit geschiedt door middel van de z.g. „oes- terkor", zijnde een driehoekig ijzeren raam. met een daaraan vastgemaakt net. De kor wordt gewoonlijk van uit een boot of ander vaartuig, op de oesterbank geworpen, hierover heen gesleept en vervolgens afgehaald. Daar het net van fijne mazen is voorzien, wordt hiermede letterlijk alles, wat zich op de oes terbank bevindt, aan de oppervlakte gebracht. De inhoud wordt nu zorgvuldig gesorteerd, ter wijl het vuil en diverse waterbewoners, welke zich tusschen de jonge oesters bevinden, waar onder er zijn, die dezen in hun groei dikwijls belemmeren of geheel vernietigen, verwijderd worden. De jonge oesters, welke nog niet vol doende gegroeid zijn, gaan weer naar de na tuurbanken terug. De beter ontwikkelde gaan thans echter naar de zaaigronden, alwaar zij gewoonlijk verblij ven, totdat ze voor consumptie doeleinden ge schikt zijn, hetgeen na 4 a 5 jaren het geval is. Ten einde den groei echter zooveel mogelijk te bevorderen, worden deze oesters ook nog wel naar andere perceelen overgebracht. Het kwee ken van oesters vereischt veel zorg en boven dien een uitgebreide vakkennis. In het najaar worden de oesters, welke voor de consumptie geschikt zijn, geoogst en na stuk voor stuk gekeurd te zijn, in den oester put gedaan, van waaruit de aflevering aan den handel geschiedt. De oesterput, waarvan het water geregeld ververscht wordt, is in vakken verdeeld, ten einde de verschillende soorten oesters, die hierin vergaard worden, afzonderlijk te kun nen houden. Hoewel de Zeeuwsche stroomen over het al gemeen nogal geschikt zijn voor het kweeken van oesters, zijn de resultaten, die hiermede behaald worden, niet altijd bemoedigend. Dit bedrijf heeft ook zijn goede en slechte jaren. Evenals nu, was dit ook het geval in het seizoen 1920/21, toen er in geheel Europa een groote sterfte onder deze dieren plaats vind. Hoewel de sterfte in normale jaren ongeveer 20 a 30% bedraagt, is deze in verband met de thans onder de oesters in de Zeeuwsche stroo men heerschende schelpziekte, die „doom" wordt genoemd, thans tot 80 a 85% gestegen, zoodat de „Zeeuwsche oestercultuur" thans met totalen ondergang bedreigd wordt. Im mers, de wetenschap staat tot op heden mach teloos tegenover de ziekte, hoewel deze er altijd geheerscht heeft, doch in veel mindere mate. Bij deze ziekte waarbij de oester volkomen gezond blijft worden echter de sluitspieren die aan de schelp vastzitten, aangetast, zoodat de oester deze niet meer kan sluiten en zoo doende aan zijn tallooze vijanden is overge leverd. De oester heeft immers verschillende vijan den, zooals zeesterren, krabben en vooral niet te vergeten de „Slipper limpet", een Amerik- kaansche zeeslak, die enorme schade aan de Engelsche oesterteelt heeft toegebracht thans eveneens bezig is, onze oestercultuur te helpen vernietigen. Zij werd voor het eerst in het jaar 1929 in de Zeeuwsche wateren ge signaleerd, doch heeft zich zoodanig vermenig vuldigd, dat er thans van een ware plaag kan worden gesproken. De,ze zeeslak is daarom zoo gevaarlijk, omdat zij dezelfde levenswijze als de oester heeft en ook hetzelfde voedsel eet. Bovendien worden de jonge oesters door dit dier dikwijls van hun plaats verdrongen of geheel overgroeid, zoodat deze slak enorme schade aan de oesterteelt toebrengt. Hoewel de Zeeuwsche oesterteelt zooals wij die thans kennen eerst in het jaar 1870 is be gonnen, werden er in het begin van de zeven tiende eeuw langs de kust van het eiland Schouwen verschillende oesterbanken aange troffen. Hoe de oesters daar gekomen zijn, is niet met zekerheid te zeggen, doch men is de meening toegedaan, dat deze met scheeps ladingen van de Schotsche natuurbanken zijn aangevoerd. Zierikzee was in vroeger jaren het centrum van den Oesterhandel, zooals Ierseke thans is. Daar de Zeeuwsche oesters fijn van smaak en bovendien mooi van vorm zijn, worden ze in groote hoeveelheden naar het buitenland verzonden. De beste afnemers van dit product zijn Engeland, Frankrijk, België en Duitsch land. In ons land worden er jaarlijks gemid deld 2 millioen oesters geconsumeerd. Oostenrijk en Rusland, dat vroeger groote afnemers waren, zijn reeds vele jaren voor ons verloren. Behalve consumptie-oesters worden er bo vendien naar Engeland groote kwantums zaai- oesters geëxporteerd, die grootendeels bestemd zijn voor de oesterbanken van Essex en Kent. Tegenwoordig ondervinden onze consumptie oesters op de Engelsche markt nogal concur rentie raii de oesters, die uit Frankrijk en Amerika geïmporteerd worden. De Amerikaansche oesters zijn echter niet zoo fijn van kwaliteit en smaak als de „Fran- sche" en onze „Zeeuwsche oesters". Het is voor onze nijvere Zeeuwsche oester kweekers te wenschen, dat deze thans zeer kwaadaardig heerschende oesterziekte spoedig tot het verleden zal behooren, anders gaan velen een donkere toekomst tegemoet. IJmuiden (Oost), D. KRUIJFF. Visscherijnieuws in een notedop. Weer naar zee. De Neptunus IJM. 87 is na 10 dagen in reparatie te hebben gelegen, weer naar zee vertrokken. Timor blijft voorloopig binnen. De Timor IJM. 491 blijft wegens het aanbrengen van nieuwe platen voorloopig binnen. KUNSTKRING „HET SCHOUWSPEL". A.s. Donderdagavond heeft de Kunstkring „Het Schouwspel" zijn eersten tooneelavond na de plaats gehad hebbende reorganisatie. Het keurige programma met smaakvollen omslag in groen, goud, zwart en wit vermeldt, dat dezen avond „De Vereenigde Schouw spelers", directie Pierre J. Mols zullen opvoe ren „Spektakel om Jolanthe", boeren-blij- spel in drie bedrijven van August Hinrichs, vertaling en bewerking van Alex Frank, re gie: Pierre Mols. Medespelenden zijn: Hein Harms, Enny Mols-de Leeuwe, Pierre Mols, J. Joha, Jetje Kremer, H Tiemijer, Jan Boon, Emile kellenaers en Jan van Domme len. NAGEKOMEN BESOMMINGEN VAN GISTEREN. Loggers: Sch 266 f 510; KW 108 f 720; KW 24 f 670; KW 69 f 740; KW 147 f 840; KW 104 f 680; KW 65 f 620: KW 102 f 650; KW 38 f 810: KW 48 f 830; KW 134 f 620; KW 5 f 790 KW 42 f 800; KW 124 f 810; KW 154 f 510 KW 107 f 660; KW 162 f 710;KW 161 f 910; Sch 201 f 570. Beuger: VL 195 f 1500. DE EERSTE STOOMBEUGER. Gisteren was aan den afslag de eerste sboombeuger in dit seizoen. Het resultaat van dezen eersteling was heel wat gunstiger dan het vorig seizoen. De VI 195, die ditmaal de primeur had besomde f 1500. wat een mooie besomming genoemd mag worden. Groote diepgang. Het met stookolie van Curacao aangekomen Nederlandsche tankmotorschip Macuba pas seerde naar Amsterdam met een diepgang van 8,5 meter. De „Tarwe-race" begonnen, De jaarlijksche wedstrijd welk zeilschip het eerst met zijn tarwelading uit Australië in een Europeesche haven aankomt is begonnen. De Zweedsche bark Abraham Rydberg is uit de laadhaven vertrokken. Gedurende dit seizoen zullen er twee en twintig zeilschepen dit tra ject afleggen. De Zweedsche werven in 1934. In het afgeloopen jaar zijn op de Zweedsche scheepswerven 19 schepen van in totaal 86.377 bruto ton gebouwd. Hiervan waren 9 tank schepen met een totale tonnenmaat van 58.185 bruto ton. Twaalf schepen van in to taal 49.365 bruto ton werden te water gelaten. Bij het einde van het jaar waren nog 23 sche pen van in totaal 114.260 bruto ton in aan bouw of besteld. Onder de scheepswerven nemen de Götaverken de eerste plaats in met 29.000 bruto te water gelaten, 57.829 ton af- De beste AftTHRAClET (bijv. Domaniale) is de VOOR DEEL IGSTE ERICSSONSTR.KSLUISPU TEL-4400 ZEEWEG. 263 LEL.521Q-, BEVERWIJK, J. v. SLOTEN, ALKMAARDERWcG 95 (Adv. Ingez. Med.) (Een Amerikaansche spoorweg maatschappij zal binnenkort spe ciale rookcoupés invoeren voor dames, die wel willen rooken, maar niet in het bijzijn van heeren.) Een rookcoupé, alleen voor dames, Die kwam tot heden nog niet voor, Men is in de Vereende Staten, Dus weer een nieuwtje „op het spoor". De mensch wil altijd weer wat anders, Wat je niet hebt. is 't ideaal, De vrouw wil voortaan in de treinen Ook zonder mannen „aan den haal". De sigaret is bij de vrouwen Daarginds, dat blijkt, wel zeer „in trek" Staat ons hetzelfde hier te wachten? 't Kan zijn, al lijkt het nog wat gek. Een trein zal in de naaste toekomst Op die Amerikaansche lijn, Met al dat rookgerij daarbinnen, Gelijk één lange rookworst zijn. Een worst waarin nog slechts één sectie Niet rookt en wel, dat 's apocrief, Het deel dat eens het heftigst dampte, D' electrische locomotief. P. GASUS. geleverd en 31.300 ton in aanbouw. Bij de Gö taverken is in het afgeloopen jaar ook de kruiser „Gotland" voor de Zweedsche vloot afgeleverd. DRIEHUIS FORENSEN-REISVEREENIGING. De Foren-sen-Reisvereeniging .JKennemer- land" houdt Vrijdag 18 Januari een verga dering in 't Huis te Velsen. Besproken zullen worden de verzonden en ingekomen brieven, terwijl vastgesteld zullen worden de vertrek tijden van de bus van Santpoort, Driehuis en van Amsterdam. VELSEN Bij een botsing tusschen een tram en goederentrein te Somsbeek (België) werden tal van personen zwaar gewond. MUTATIES BIJ DEN RIJKSVEERDIENST. De heer H. Rietveld 2e gezagvoerend pont wachter te Velsen is benoemd tot le gezag voerend po-ntwachter te Buitenhuizen. De heer P. Dekker, le gezagvoerend pont wachter te Buitenhuizen is in gelijke functie overgeplaatst naar Velsen. De heer L. Schotvanger, 2e gezagvoerend pontwachter is benoemd tot brugwachter te Duivendrecht. Met ingang van 16 Januari zijn benoemd: tot machinist-stoker in vasten dienst te Zaandam de heer J. D. Diehle, alhier, tot sto ker in vasten dienst de heer I. Groen eveld, tot machinist-stoker in vasten dienst de hee ren J. Baas en J. H. J. Leering, laatstge noemden aan het pontveer te Velsen. DE WERKLOOSHEID. JJ. Zaterdag waren aan de Gemeentel. Arbeidsbeurs als werkzoekende ingeschreven 556 bouwvakarbeiders, 367 metaalbewerkers, 51 kantoorbedienden, 30 huisbedienden, 49 hout bewerkers, 409 man visscherijpersoneel, w.o. 108 haven- en transportarbeiders, 322 in overige beroepen en 695 losse en fabrieksar beiders, verder beneden den leeftijd van 18 jaar: 9 bouwvakarbeiders, 26 metaalbewerkers 12 kantoorbedienden, 8 huisbedienden, 1 vis- scher, 65 losse en fabrieksarbeiders en 8 in overige beroepen Het totaal aantal werkzoekenden bedroeg derhalve 2608. DRANKWET. Bij Burgemeester en Wethouders van Velsen is ingekomen een verzoekschrift van A. Krij ger, van beroep logementhouder, wonende te IJmuiden om een Verlof B, vor den verkoop van uitsluitend alcoholvrijen drank in den winkel en de kamer achter den winkel van het perceel Prins Hendrikstraat hoek Visch- straat no. 12 te IJmuiden. Vóór 29 Januari 1935 kan een ieder tegen het verleenen van dit verlof schriftelijk be zwaren bij Burgemeester en Wethouders Voor noemd inbrengen. Verder is ingekomen een verzoekschrift van H. J. Porch van beroep concierge, wonende te IJmuiden om een verlof B, voor den verkoop van uitsluitend alcoholvrijen drank in de voor- en achterzaal van het perceel Kalver- 1 straat no. 10 te IJmuiden. Vóór 29 Januari 1935 kan een ieder tegen het verleenen van dit verlof schriftelijk be. zwaren bij Burgemeester en Wethouders voor noemd inbrengen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 1