HIJ OF ZIJ;' De bouw der verkeersbrug over het Hollandsch Diep. Gereed voor de expositie Een collectie tulpen voor de Mendel tulpententoonstelling, welke in Bloemlust te Sassen* heim geopend is Het Europeesch kampioenschap biljarten is Maandagavond in den dierentuin te den Haag door Gabriels gewonnen. De voor- zitter yan de 's Gravenhaagsche biljartclub, de heer A. H. W. van Haaren, reikt den kampioen Gabriels den gouden Verloop beker uit Voor den bouw van de groote verkeersbrug over het Hollandsch Diep aan den Moerdijk zijn de werkzaamheden in volleng ang Een kijkje in een der werkputten, waarin het gewapend beton voor een gedeelte reeds gestort is De bekende schaker Capablanca arriveerde Maandag te Amsterdam, waar hij bij aan komst reeds dadelijk zijn handteekening moest plaatsen voor een enthousiaste hand- teekenverzamelaarster De voorbereidingen voor de automobiajei}- tentoonstelling in het R. A, I,-gebouw te Amsterdam. Groote balen jute moeten verwerkt worden Minister president Göring ontving op zijn 42sten verjaardag een jachtrijtuig met een prachtig span paarden ten geschenke, dat hij in den tuin van zijn woning aan de Lelpzlger Platz te Berlijn beproefde Bontveilingen te Amsterdam. Op de nieuwe centrale markt te Amsterdam zijn de eerste internationale bontveilingen gehouden. Een collectie kostbare zilvervossen Goedkoope kaas voor werkloozen. In d* Militiezaal te Amsterdam is Maandag een aanvang gemaakt met het verstrekken van goedkoope kaas aan werkloozen FEUILLETON door BERTA RUCK. 51) Al pratende kwamen zij tot de conclusie, dat de bedienden blijkbaar niets vermoed hadden. Zij kwamen ook tot het besluit, dat het ont slag niet anders tot reden kon hebben, dan dat Ralph er achter gekomen was, wie en wat ze was, en haar daarop gezegd had, dat ze met een maar vertrekken moest. Ja, dat was het. Dat kon echter eerst eergisteren hebben plaats gehad. „Ik ben benieuwd, wat Ralph wel gezegd heeft," dacht Laetitia. Zij vertelde daarop aan Kapitein Rhos, dat zij gedacht had, dat de £011 ge chauffeur een romanschrijver was, die s*tof zocht voor zijn nieuwe boek. „Maar hoe is het mogelijk, dat u haar niet gesnapt heeft!" riep haar gast uit, terwijl hij na de lunch een kopje koffie zat te drinken in de zitkamer. „Eén blik op Guelda moest het u al verklapt hebben. Ze is zoo op en top een meisje. Niets kon dat wegnemen, dunkt me." „U heeft haar niet als chauffeur gezien. Nie mand kon vermoeden, dat Smith niet was, wat hij voorgaf te zijn. Ais ik nu hooren mocht, dat Simpson een oude juffrouw, en mijn ka menier een ex-zeeofficier is, zal dat mij niets verbazen. Ik kan u plechtig verklaren, kapitein Rhos, dat dat kleine duiveltje, dat u Guelda Rhos noemt, overal aangezien zou zijn gewor den voor een bijzonderknappen jongen." „Ik ben blij, dat u mijn zuster knap vond. Iedereen zegt, dat ze sprekend op mij lijkt, zei Rhos droogjes. „Mag ik vragen, of Smith ook we 1 eens voor u gechauffeerd heeft?" Laetitia Day glimlachte, toen zij dacht aan alles, wat de laatste veertien dagen gebeurd was. Ze antwoordde echter heel zedig: „Smith kreeg nu en dan de opdracht, om mij met de schuit te gaan halen." „Sommige lui loopt alles mee," zei Reggie Rhos; „maar de broer van Smith zal u van middag in de schuit meenemen." Dat deed hij dan ook. Hij nam haar mee naar het plekje onder de wilgen, waar de waterlelies stonden; het zelfde idyllische plekje van dien anderen middag. „Al dadelijk had ik vermoed, dat zij tenmin ste een heer was. Lacht u nu niet zoo. Zoo met een ligt u nog in het water; en het is wel wat heel erg misschien, maar ik probeerde voor de grap, of ik hem ook misschien er toe krijgen kon, om een beetje met mij te finten." „Wat zonde en jammer." „Ja, dat was het," stemde Tut toe, terwijl ze haar hand in het water dompelde. Dezelfde plek, dezelfde bloemen; dezelfde schilderachtige achtergrond; („zoo geschikt, zoo romantisch!") Hoe verschillend echter! Nooit had Tut zoo genoten als op dezen mid dag en avond. Ze had dikwijls genoeg geflirt; maar wat had dat te beteekenen gehad, ver geleken bij dit? Hier was genot. Zij was inder daad veel verschuldigd aan den nu ontmas kerden Knappen Jongen (hoewel het een andere zaak was, of Tut het ooit Guelda van harte vergeven zou). Guelda's broer was ook heel wat verschuldigd aan de kleine wegbe- reidster. Zou Laetitia Day zich ooit zoo tot hem aan getrokken gevoeld hebben, als zij niet al zoo g( heel bekoord was geweest van zijn even beeld? Hier behoefde zij het initiatief niet te nemen. Hier behoefde ze niets te doen dan met zedig gelaat, heel zedig te zeggen: „Maar, ziet u, kapitein Rhos „Het is misschien wel een beetje aanmati gend, om het te zeggen, maar mijn vrienden en kennissen noemen mij Reggie." De maan keek door de wolken op het too- neeltje neer, toen Tut antwoordde: „Dus was het toch waar, dat ze een broer had,, die Reggie heette? Ik zei, toen ze het mij vertelde, dat ik benieuwd was, of ik hem nog eens ontmoeten zou." Zoo praatten zij voort. Later op den avond, toen het diner afgeloo- pen was. en zij samen aan hun fruit zaten, zei Reggie Rhos op eens: „Nu weet ik het." „Wat weet u?" „Waarom uw neef Smith ontslagen heeft. Hij had niet gemerkt, dat het een meisje was. Ik geloof niet, dat hij dat geweten heeft. Ik ver moed, dat u met een nieuwen blik, „dat u te veel notitie van het ventje genomen had." „Wat een onzin!" riep Laetitia Day uit. „Wat bedoelt u?" Wat Guelda's broer antwoordde, was iets, wat zij nooit verwacht had. „Ik zou een heele brigade aan den dijk zet ten, als ik dacht, dat u probeeren zou, met hen te flirten in plaats van met mij!" Hier zei Lady Day op ijskouden toon: „Par don, kapitein Rhos?" „U bedoelt, dat ik u excuus moet vragen," antwoordde Reggie Rhos, zonder blikken of blozen, „maar ik ben er voor, om wat haast te zetten achter zulke dingen, en dus Zijn gastvrouw hief het hoofd omhoog en vroeg; „Welke dingen?" „O, dat kan ik u net zoo goed nu als later vertellen. Tegen het eind van mijn verlof ben ik natuurlijk van plan, u precies in den vorm een huwelijksaanzoek te doen, en wij kunnen ons dan heel plechtig engageeren en ons en gagement zoo lang rekken, als we maar willen. „Zou u zich intusschen willen verwaardigen mij even aan te kijken?" Lady Day deed haar best, om met groote waardigheid over de tafel heen naar hem te kijken. Het zou elke vrouw, wie ook, een genoegen zijn geweest hem aan te kijken. Hij was het evenbeeld van den pseudo-jongeman, tot wien zij zich aangetrokken had gevoeld. Hij had den zelfden lach, de zelfde mooie oogen, de frissche tint, dezelfde stoutmoedigheid. Hn gas daarenboven een man en behoorde tot een type, dat haar bijzonder aantrok. Hij zag er jong uit voor zijn acht en twintig jaar en had innemende manieren. Hij was vroolijk en be wegelijk. Reggie was zooveel gemakkelijker te doorzien dan Ralph Wellaione. wiens droome- righeid haar altijd gehinderd had. Daaren boven had deze andere jonge man, deze ge zellige Reggie Rhos, haar van het eerste oogenblik af het hof gemaakt. Het was als balsem geweest voor haar gevoel van gekwet ste eigenwaarde. Hij gaf haar haar zelfver trouwen terug. Terzelfder tijd had hij haar hart in vuur en vlam gezet. De mooie oogen van den broer van meneer Smith dronken nu haar schoonheid in. „Het kost mij groote zelfbeheersching, om u nog langer te betitelen als Lady Day in plaats van Lieveling of Schat te zeggen," zei hij glimlachend, maar met ontroerde stem, „maar u is gesteld op decorum. Heel goed. Voor het oogenblik zal ik mij tevreden stellen met dit." Hij stak zijn verbonden hand uit over de donker eikenhouten tafel met de zilveren kan delaars. Laetitia dacht, dat hij haar naar zich toe wilde trekken en voelde zich voor een oogenblik teleurgesteld in hem. Zou hij zoo vrijpostig zijn? Neen, hij mocht een harts tochtelijk minnaar wezen, maar hij was nooit bruusk of onhandig. Hij wist wel beter. Het eenige, wat hij deed, wat „dit". Hij haal de vlug en handig de half verwelkte, maar nog geurige roos tusschen haar franjes vandaan en hield haar aan zijn lippen. Hij kuste daar op de blaadjes hartstochtelijk en met zijn oogen ondertusschen zoo bewonderend op Tut gevestigd, dat deze haar eigen oogen sloot, alsof zij die kussen op haar lippen voelde. Juist toen hij de roos in zijn portefeuille had weggeborgen, kwam de kamenier de eetkamer weer binnen en zei: „Sir Ralph Wellaione is aan de telefoon, milady." HOOFDSTUK XXVII. Dezen keer ging Reggie Rhos ook mee naar de telefoon, en even later gaf Lady Day hem den hoorn over. Er klonk angst en bezorgdheid uit zijn stem, toen- hij zei: „Hallo. U spreekt nu met Rhos, kapitein Rhos. Ik vermoed, dat u weet, wie ik ben." „Natuurlijk," klonk het terug. „Het spijt mij zeer, dat ik niet thuis was, toen u kwam. Ik „Is mijn zuster bij u?" vroeg Rhos zenuw achtig. „Neen, ze is bij uw tante in Park Lane, Lady Portcullis. Ze maakt het goed. Ik heb haar er juist zooeven heen gebracht voor ik naar mijn club terugging. Alles is in orde „Ik dank u zeer," klonk het met een zucht van verlichting, die Reggie Rhos uit het hart kwam. „Ja, ik ben bij Lady Day. Zij was zoo vriendelijk mijJa, schikt het u, dat ik vannacht bij u logeerHeel graagJa, ik zou u graag even spreken." „Goed, komt u soms dadelijk hierheen." Een kleine pauze. Een gewonde hand werd over de telefoon gehouden. De grijze oogen zagen met smeekenden blik in de donkere oogen van Laetitia, en op hartstochtelijken toon klonk het: „Zeg, je stuurt me toch niet op slag weg?' En Tut fluisterde terug: „Ik vind, dat je we«> mag blijven, totdat we klaar zijn met onze aardbeien." „Engel! Aardbeien eten kost gelukkig enorm veel tijd. Ben je daar, Wellaione? Ik zal heel graag komen. Schikt het, als ik dadelijk na tafel kom?" „Zeker, ik kan je dan alle boodschappen van je zuster overbrengen. Ik kom net van haar vandaan." Wellaione kwam wel juist van Guelda van daan, maar daar het meer dan vier en twintig j uur geleden is, dat wij haar verlieten, om kennis te maken met haar broer, zullen we nu de geschiedenis van Guelda zelf vervolgen. (§f«idt vervolgd.), k

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 8