Athene, In den „tuin Picpus". Spoedig de beslissing over Saarland. Een moderne wereldstad. Een imajestueuse schoonheid van 500 vóór Chr. Lugube (Van onzen Parjjschen correspondent). Moe.dèrmoe-dèrd'r is iemand... Het schrille stemmetje van het jochie weer galmt tusschen de hooge met wingerd be groeide muren van de binnenplaats. Zeurig rinkelt het belletje na. En na enkele mi nuten sloft uit de portierswoning een vrouw, 'die haastig een wollen bouffant óm het hoofd slaat. Dan, met iets van argwaan in haar schorre stem: C'est pourquoi? Ik zou graag den tuin zien. Dan iets vriendelijker: nou, u bent sedert maanden de eersteik zal wel met u mee gaan. En nadat ze uit een keukenlade een bos sleutels heeft gehaald en het kind allerlei wijze lessen heeft gegeven hoe te handelen in eventueele gevallen, gaan we samen over de binnenplaats naar het hooge tuinhek dat den muur van een leelijk klein kapelletje scheidt. Men moet het adres kennen, 35 rue de Picpus, een uithoek achter de Place de la Nation. En dan nog zou men er langs loopen want het klooster ligt geheel ingesloten tus schen enorme opslagplaatsen van hout, tus schen huizenhooge stapels latten en binten en stukken van palissades, naast bergplaatsen voor steenkolen Het is de afschuwelijke ver waarloosde „zone", de wijk van erven en ateliers, van vervallen en verwaarloosde ar beiderskrotten, van groezelige herbergjes stinkende en walmende fabrieksschoorsteenen, waarin de eenige kleur is de als een vuile dweil uithangende vlag boven den ingang van een politiepost En de eenige geluiden die men hoort zijn die van aanrollende vrachtwagens, van schorgeschreeuwde sjouwers en van het knarsen van een stoomzaag. Een wijk van met dierlijke inspanning verworven armoe. Hier begrijpt men hoe ineens, zonder afspraak een heel dee. van de menschheid in woesten opstand kan komen en tot gewelddaden over gaan. Als dan het tuinhek opengaat, staan we in eens voor een enormen moestuin. Langs keurig aangeharkte paden, tusschen rijen vruchtboomen gaan we tot aan het einde waar een heel smal deurtje toegang geeft tot een tweede terrein. Het is alles tesamen zoo uitgestrekt, dat de hooge huurkazernes die den achtergrond vormen op een geschilderd tooneeldecor lijken. Nauwelijks kan men zich voorstellen dat men hier op slechts enkele meters van den Place de la Nation is. Het tweede terrein is een kleine begraaf plaats. Maar zelfs hij, die in het minst niet bevroedt wat de „tuin van Picpus" eigenlijk is moet wel worden getroffen door de klin kende namen dien hij daar op de monumen tale grafzerken leest. De Noailles, hertogen de Levis Morepoix, een prinses de Salm, een Grimaldi, een hertog de Maillé. Montalem. bert, Lafayette, prins de La Tréville, de Mont morency: het is alsof de hééle oude Fransche adel hier op dit vergeten kerkhofje elkaar ren dezvous heeft gegeven. „Voor de Kruistochten zijn we niet geweken, dus wijken we ook niet voor de volgelingen van een Voltaire", zoo staat er gebeiteld in de steen waarop een schild met ander-kruis de laatste rustplaats van Montalembert verraadt. Wordt er hier nog begraven? hebben we aan onze geleidster gevraagd. Jawel, maar heel zelden.Slechts ééns in het jaar verzamelt zich hier de Amerikaan- sche kolonie om bloemen te leggen op het graf van Lafayette. Maar anders zien we in, herinnering aan het schrikbewind. maanden geen sterveling. Niemand kent den „tuin van Picpus". En waar is het afgesloten gedeelte? Ze leidt ons naar den meest verwijderden tuinmuur. Daar. geheel ingesloten, onder een paar hooge cypressen is een klein grasveld. Wat kiezelsteentjes vormen de omlijsting van de plaats waar eens het verzamelgraf was. Hoeveel indrukwekkender dan menig pompeis monument is dat grasveldje Want het is hier, dat in alle stilte, in de grootste geheimzinnig heid één duizend drie honderd en zes on schuldig ter dood veroordeelden in een ge- zamelijke kuil werden gesmeten, nadat de beulen hun slachtoffers eerst hadden beroofd van al hun kleedingstukken In de dagen van het Schrikbewind stond ook op de Place de la Nation (gi-devant Place du Trone) een guillotine opgesteld. Fouquier—Tinville's senige zorg was dat de afschuwelijke machine één oogenblik zou stilstaan, 's Nachts, met het strengste verbod om te volgen, werden de ter dood gebrachten in karren weggevoerd Nie mand. uit vrees dat de begraafplaats nog eens een bedevaartsoord zou worden voor na bestaanden mocht weten waarheen men de vermoorden vervoerde. Totdat een klein meis je. mil. Paris, wier vader en moeder op de Place de la Nation werden geguillotineerd, omdat ze zich schuldig hadden gemaakt aan den „misdaad" als palfrenier en keukenmeid in dienst te zijn geweest bij een „Qi-devant noble" 's nachts toch den luguberen kar volgde Héél achter in den uitgestrekten kloostertuin (het klooster was natuurlijk ont eigend en de broeders verjaagd) wist het meisje, na den 9den Thermidor, aan te wijzen het verzamelgraf. Een laag kalk, dat was de eenige sluit steen voor den kuil waarin 1306 menschen waren begraven. En men moet de namen en de leeftijden lezen van de slachtoffers, de eindelooze lijsten die later eerst zijn opge maakt Men vindt er niet alleen die van de meest beroemde adellijke geslachten, prinses de Grimaldi Monaco, oud 26 jaar, markies de Talaru, oud 80 jaar, maar ook van tallooze dienstbaren, knechts, koetsiers, hun vrouwen en hun kinderen Zoo leest men: Roye (Fran- coise Pauline) weduwe van maarschalk de Biron ex-hertogin, 70 jaar, een Arpajon (Anne Claude Louise, ex-hertogin van Mouchy, 66 jaar oud, naast de namen van Bonneval (Louis) huisknecht, 22 jaar, of Bouchard (Marie) kamermeisje, 18 jaarEén duizend drie honderd en zes namen Na het Napoleontische tijdperk kregen de nabestaanden van hen die in het verzamel graf verdwenen, het recht om naast hen. op het eerste afzonderlijke kerkhofje te worden begraven. En daar, in een hoek, niet afge dekt door een steen, maar slechts omringd door een door roest half-vergaan hekje leest men ook, naast de namen van de Grammont, de la Rochefoucauld, de Rohan Chabot, de Polignac en de Luynes, naast de Kergelay, Récamier. de Montaignac, Tascher de la Pagerie, de Doudeauville, Paris. Ook zij, als afstammelingen van den ex- oalfrenier van den hertog de Brissac, heb ben daar een plaatsje gekregen. Alléén niet: mile Paris, aan wier moed we het te danken hebben dat we de plaats kennen waar eens de afschuwelijke „fosse commune" was. Wat er van haar is geworden, waar ze is gestorven en begraven weet niemand. HENRY A. TH. LESTURGEON. Museum 6.30 daalden we in Athene. Op mijn horloge. Naar zomertijd gerekend was het 8.30, dus volkomen donker. De autobus, die van het vliegveld naar de stad reed, bracht ons al da delijk in contact met een typisch Grieksche eigenschapzuinigheid op de verkeerde plaats. Rijden in een berglandschap op smalle wegen met stadslichtjes. Helling af een vaartje zetten en dan motor uitschakelen en stopzetten om benzine te sparen. Den wagen laten rollen, hoe harder hoe liever, zonder oogenblikkelijk over de remkracht van den motor te kunnen beschikken. Toch komen we heelhuids in de stad. Wat een verschil met den druilerigen regen en het gure weer hier in Holland. Hier zit alles buiten. Overal een gezellige drukte voor cafés en restaurants. De bioscopen gingen aan, in de openlucht nota- bene. Lijkt me dat even fijn? Overal een zee van licht, een moderne wereldstad. Een reu- zenhotel, de gedekte tafel klaar, dus gauw er weer uit, en naar den Akropolis, de oude burchtheuvel in het hartje van de stad, waar van ik wist, dat ze bij volle maan 's avonds toegankelijk was. Denk daarom hoor, als ge straks even naar Indië vliegt, want dat maakt wel een onvergetelijken indruk. Een taxi brengt ons snel uit het geroezemoes vahdaan. Even een paar verlaten straten in buitenwij ken, dan een paar honderd meter slecht be groeide heuvelhelling en daar staan we plot seling, in den helderen maannacht aan den voet van den heuvel. Torenhoog steigen de rotsen voor ons op. Een nauw poortje, een hooge steenen trap wijzen den weg. Langzaam, wat onzeker in het zoo bedriegelijke maan licht, klim ik omhoog over de in den rots gehouwen treden. Links en rechts rijzen steile wanden op, door tempeltjes gekroond; voor mij de tien meter hooge zuilenrijen der Propy- leeën, helder afstekende tegen den bleek- blauwen door den maan verlichten hemel, waarin slechts enkele sterren zichtbaar zijn. Doodsche stilte overal. Slechts enkele bezoe kers waren rond, oppassend de stilte niet te verstoren. Boven op den vlakken heuveltop ligt alles nog bezaaid met omgevallen zuilen en andere brokstukken, maar hoog boven dat alles uit verheft zich in geweldige majesteit het Parthenon. Wat een zuilenrijen. Wat een schoonheid, juist door den eenvoud van lij nen; wat een verschil met den pompeuzen, drukken, tegenwoordigen tijd. Wat moet dit ongelooflijk mooi zijn geweest toen vandalen nog geen tientallen der mooiste stukken naar het Britsch museum hadden overgebracht en.voordat de Turken de Propyleeën als kruitmagazijn gebruikten, dat op een kwaden dag in de lucht vloog, daarbij een onherstel baar verlies toebrengend aan onze schatten uit oud-Grieksehen tijd. Want deze zuilen rijen staan al haast 2500 jaar op dezelfde plaats. De tand des tijds heeft ze niet ge schaad, maar de reeds genoemde ontploffing, een belegering, een bombardement, notabene nog in de 17e eeuw, hebben veel vernietigd. Parthenon en Propyleeën dateeren beide uit den gouden eeuw van Griekenland, zoo van 500400 jaar voor het begin onzer jaartelling. De eerste bouwwerken en eerste versterkin gen op den Akropolis zijn zeker nog 1500 jaar ouder. Griekenland's bloei kan echter pas be ginnen als Theseus de verschillende stammen van Attica vereenigd heeft. Dan dreigen de Perzen het cultuurvolk in opkomst met hun barbarenhorden te overmeesteren. In 490 nog werden de Perzen bij Marathon verslagen, tien jaar later echter bezwijkt Leonidas na zijn geweldigen strijd bij Thermopilae, maar tegelijkertijd wordt de vloot van Xerxes door Themistocles verslagen en vóór de oude vijan den, de Spartanen, door de den ondergang nabij zijnde Atheners te hulp geroepen hun plaatsen kunnen innemen, zegevieren de Atheensche wapenen en wordt Griekenland voorgoed verlost van de Perzische bedreiging. Dan volgt de gouden eeuw van Pericles; de kunst viert hoogtij. Bouwmeesters en beeld houwers verrijzen weer en maken werken, die nog tot de schoonste der aarde worden gere kend! En dat is het groote voordeel van Athene boven Rome, dat de nieuwste uitbrei ding der stad in een andere richting is gegaan dan vroeger. Daardoor staan vele tempel ruïnen in een passende omgeving of althans zoover verwijderd van stadsdrukte en modern verkeer, dat men er rustig ronddwalen kan en zich trachten in te denken in wat daar vroeger is omgegaan. Ik dweep niet zoo heel erg met de zooge naamd klassieke Grieksche kunst en bescha ving. Ik kan het niet gelooven, dat 2000 jaar geleden beter beeldhouwers bestonden dan te genwoordig. Dat ze meer werkgelegenheid hadden en tijd en dus geld bij hen geen rol speelden is een andere zaak. En Mauve en Is- raëls en Mendlik spreken nu eenmaal veel meer tot mij dan Frans Hals en Rembrandt. Maar toch heb ik in Athene veel genoten en er nog iets heel interessants gevonden ook. Verleden jaar in Peru heb ik vol ver bazing gekeken naar de merkwaardige bouw wijze der oude Indianen, die hun steenen vaak zoo behieuwen, dat de eene met een scherpen hoek een eind in den andere door drong. En dat bouwen met veel hoekige stee nen heb ik precies zoo teruggevonden in de Dipylonen en vooral in den ondersten muur van den Pnyx, dat merkwaardig oratorium, waar de groote volksredenaars zich lieten hooren. Ook de omstreken van Athene zijn inte ressant. Daar zijn de heerlijke stranden der prachtige diepblauwe zee waar ie mondain of gewoon baden kunt naar verkiezing. Daar is de Marathonstuw, die Athene van water te Athene. en electrische kracht voorziet en natuurlijk overal rondom de stad, aan zee en in de ber gen overblijfsels van tempels, versterkingen, forten en wat al niet meer uit oud Griekschen tijd. Maar er staat ook menig middeleeuwsch kasteel, er zijn veel kloosters en er staat nog menige moskee, allemaal dingen, die de aan dacht van den zwerver kunnen boeien. En op de hellingen bloeit de rosmarijn en in de beek dalen de Oleander, vrouwen rapen olijven of wannen het koren door het hoog op te gooien met halfcirkelvormige manden. En de mannen dorschen op Grieksche manier, gevieren staande op een balk, zich steunend aan el- kaars schouders en aan de teugels der paar den, die hen in snellen draf al maar in de rondte over het in lagen gevleide koren heen trekken. Een vroolijk tafereel. Enje kunt in Griekenland mooie vlieg reizen maken. Er zijn geregelde verbindingen met Janina en Salonikien met Istanboel. Enge moogt er uit de lucht fotografeeren wat weldadig aandoet na al die strengheid boven het Noordelijk deel van den Balkan. En zoo toog ik dus met Contax en Agfasmalfilm gewapend weer naar Tatoi, het mooie vlieg veld aan den voet van den Pentelikonden berg, waar Phidias zijn marmer vandaan haalde en waar nu nog groote witte groeven gapen in de flanken van den groenen berg. Maar Ta toi is ook beroemd om zijn prachtig boseh, het mooiste van Griekenland. Ik heb er lang naar gezocht.... en alleen wat olijven en dennen gevonden, meest zoo'n twintig meter uit el kaar. Dat noemen ze daar een bosch, net als in Spanje trouwens. Wat moeten de zware eiken- en dennen- en beukenbosschen be noorden de Alpen op die menschen toch een overweldigenden indruk hebben gemaakt! De Romeinen sneden thuis ook zoo graag op over de duistere oerwouden, denk ook maar aan de Nibelungen. Maar daar zal wel een beetje de lust bij hebben meegespeeld om eigen helden' daden in nog glorieuzer licht te plaatsen! Maar ondertusschen staat onze machine te wachten. Driemotorig, met lagen vleugel, ge heel metaal. Iets. als de Duitsche Junkerma chines, dus keurige bekleeding, keurige piloten Aardige lui. O, fotografeert u? Van de K.L.M We zullen u op de hoogte houden. En telkens kwam de marconist even hier of daar wijzen en werd een paar maal een extra cirkeltje gedraaid enz. Aardige lui. En er was wat te zien. Eerst vlogen we al vlak langs de mar mergroeven van den Pentilikon: toen kwam a! gauw het stuwmeer van Marathon in zicht, maar nu daarachter de groote vlakte, waarin 480 voor Chr. Miltiades de Perzen onder Xerxes bestreed. Dan wordt vooruit de blauwe golf van Euböa zichtbaar en het groote eiland van denzelfden naam met zijn hoofdplaats Chal- kis een flinke moderne stad. Daarna zien wij links de Thermopylae, den nauwen doorgang tusschen rotswand en zee, waar Leonidas met zijn 300 Spartanen Xerxes tegenhield en den Atheners gelegenheid gaf, zich voor den beslissenden slag te verzamelen. Tegelijkertijd duikt Euböa weer met een steile kust neer in de blauwe zee bij Kaap Artemesia waar de Atheners, de Perzische vloot vernie tigden. De heele Grieksche geschiedenis in één oogopslag! Dwars over de golf van Volo en stad en schiereiland van dien naam en dan steeds verder noordwaarts langs de kust der Aegeï- sche Zee. Diep blauw is de zee, zoo blauw als WOENSDAG 16 JANUARI 1935 ik het zelden zag. Dan een spierwitte bran- dingslijn, een hardgele steilkust van eenige meters hoogte en daarboven steil oprijzend de helling met zijn heesterbegroeiïng, van Ros marijn en bremsoorten en wolfsmelken, de echte macchia, hier en daar overgaande in dennenbosch. De heuvels worden bergen, de bergen steeds hooger totja, dat moet hem zijn, de Olympus zichtbaar wordt. De woon plaats der Grieksche goden steekt zijn bijna 3000 M. hoogen top, met wat sneeuw bedekt, dwars door een dun wolkenlaagje heen. Jam mer dat wij zoo ver weg zijn. In de bosschen op de hellingen moeten de muzen wonen en die had ik zoo graag eens gezien! Aan den anderen kant Chalcidice, het schiereiland, waarvan een uitlooper het bekende klooster van Mont-Athos draagt. Dan blinkt een witte stad op in de verte. Zeilschepen, minarets, een reuzenmuur. Sa loniki ligt voor ons. Rrrrt weer een ander mouvement. Dat be waren we voor de volgende week! Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN Verkeersbalans in Engeland. Ruim 7000 dooden in 1934. Het aantal slachtoffers van het verkeer in Groot-Brittannië in 1934 bedraagt naar Reuter uit Londen meldt 204.800, waarvan 7273 dooden. Londen telde in 1934 niet minder dan 1418 dooden tengevolge van het ver keer. Barmatt in het gelijk gesteld. Amsterdamsch dagblad wegens beleediging veroordeeld. AMSTERDAM, 15 Jan. (V.D.) De eerste kamer der arrondissementsrechtbank deed vandaag uitspraak in de civiele procedure, die de heer Julius Barmatt tegen de Telegraaf aanhangig heeft gemaakt wegens beleediging. Hij vorderde een schadevergoeding van f 30.000. De rechtbank stelde hem in het gelijk en ver oordeelde de Telegraaf wegens toebrengen van materieel letsel tot betaling van f 500 en tot betaling van f 1000 tot betering van het na deel door Barmatt geleden. Voorts werd de Telegraaf veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding f 200. Het vonnis moet worden aangeplakt aan het hoofdgebouw van gedaagde en aan het ge rechtsgebouw. Wat deze laatste bepaling be treft is het vonnis uitvoerbaar bij voorrraad. De rechtbank overwoog dat Barmatt op grove wijze en onnoodig krenkend is beleedigd. Invoer van vleesch. Contingenteering met een jaar verlengd. Naar ons ter oore komt is dezer dagen de afkondiging te wachten van het crisis vleeseh- besluit 1935. In dezen algemeenen maatregel van bestuur is bepaald, dat op grond van de landbouw crisiswet (art. 11) bij den invoer van vleesch een heffing hierop gelegd kan wor den. Voorts is dezer dagen de publicatie te wachten van een ministerieeie beschikking, waarin de bedragen van deze heffing worden vastgelegd. Schorsing van een onder wijzer. Behandeling voor den Raad van State. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland behandelden op 20 Juni 1934 de zaak van den Haarlemschen onderwijzer A. Koppenol, die door B. en W. van Haarlem geschorst was voor 3 dagen met inhouding van jaarwedde, omdat hij op school een lijst voor de steunactie van N.V.V. en S.D.A.P. voor de achtergebleven vrouwen en kinderen van gevallen Oosten- rijksche sociaal-democraten ter circuleering en met een begeleidend schrijven gezonden heeft aan een der collegas, die op alle scholen plegen te zorgen voor de dictributie van mede- deelingen enz. van den Bond van Ned. Onder wijzers. Ged. Staten hebben de strafveranderd in een waarschuwing. De gemeente is van die beslissing in hooger beroep gekomen. Deze zaak wordt morgen, Woensdag, door den Raad van State behan deld. Taak van den Volken bondsraad vergemakkelijkt. GENèVE, 15 Januari. In Vol- bondskringen is men van meening, dat de vrijwel gesloten uitspraak van de Saarbevolking in hooge mate de definitieve beslissing van den Vol- kenbondsraad over het Saargebied vergemakkelijkt. Niet alleen in alle acht districten, doch zelfs in alle 83 gemeenten van het Saargebied is de meerderheid voor Duitschland zeer groot. De kans bestaat derhalve, dat de Volkenbondsraad zich in de ko mende dagen reeds voor terugkeer van het Saargebied tot Duitschland zal uitspreken. In het algemeen acht men dit re sultaat in het belang van den Euro- peeschen vrede en juicht men de ver- groote mogelijkheid van een toena dering tusschen Frankrijk en Duitschland als gevolg van het ple bisciet ten zeerste toe. Putschplannen van politie ambtenaren? SAARBRüCKEN, 15 Januari. (Reuter). Een stroom van geruchten werd verspreid toen bekend werd, dat Majoor Hennesy en Kapi tein Lei na middernacht plotseling van de Wart/burg waren vertrokken. Zij reden per auto naar de bureaux van de „blauwe politie", waar Hennesy, naar men weet, de mannen toesprak. Volgens een rapport zouden eenige Com munistische politie-agenten voornemens ge weest zijn een Putsch uit te voeren, en de andere politie-beambten te ontwapenen. Toen het plan echter ontdekt werd, zijn de twee leiders naar Frankrijk gevlucht. Vol gens geruchten uit Duitsche bron houdt het plan verband met den door Max Braun uit- gevaardigden oproep, waarin hij de leden van het Eenheidsfront opwekt bijeen te ko men op de gebruikelijke vergaderplaats. Het D.N.B. geeft de volgende lezing: Maandagavond laat is het de politie ter oore gekomen, dat een door Max Braun aangeworven afdeeling ter sterkte van 120 man, welke in de Ulanenkazerne in de Main- zerstrasse te Saarbrücken verblijf hield, een Putsch-plan hadden gesmeed. Leider van deze Putsch was de hoofd-brigadier der po litie Grumbach, terwijl ook de politiebe ambten Gericke en Christ, beiden emigran ten, aandeel in de leiding hadden. De autoriteiten stelden onmiddellijk een onderzoek in, dat de juistheid van dit be richt aantoonde. Toen in de Ulanenkazerne een inval werd gedaan, namen Grumbach, Christ en Gericke de vlucht. Laat in den avond kwam het hoofd der politie, de Britsche majoor Hennesy, in de kazerne aan, om een onderzoek in te stellen. De leden der afdeeling werden bijeen ge haald en verhoord. Hun wapens werden in beslag genomen. SAARBRUECKEN. 15 Jan. (Reuter). Van nacht ontstond in een kazerne der gemeente politie een incident tusschen aanhangers van den Status quo en van het Duitsche Front. Dank zij de snelle tusschenkomst der auto riteiten werd de kwestie weldra bijgelegd en had zij geen enkel gevolg. Hitier dankt de mogendheden. Aan de radiorede van Adolf Hitler, elders in ons blad in het kort opgenomen, ontleenen wij nog de volgende passages: „Ik geloof, dat wij ook onze erkentelijkheid moeten uitspreken tegenover de mogendheden, die in vereeniging met Frankrijk en ons de loyale uitvoering en het verdere verloop van deze stemming hebben mogelijk gemaakt. Ons aller wensch is, dat dit Duitsche slot van een zoo treurig onrecht tot een hoogere pacificatie der Europeesche menschheid mag bijdragen. Want zoo groot en onvoorwaardelijk als onze vastberadenheid is voor Duitschland de rechts gelijkheid te veroveren en te verzekeren, zoo zeer zijn wij bereid ons niet te onttrekken aan de taak, die noodzakelijk is voor onze solida riteit met de andere naties. Gij, mijn Duitsche volksgenooten van de Saar, hebt wezenlijk ertoe bijgedragen de on verbrekelijke gemeenschap van ons volk en daarmee de verhooging der innerlijke en uiter lijke waarde van de Duitsche natie en het huidige Rijk te verzekeren. Duitschland dankt U daarvoor uit millioenen overvolle harten. Weest gegroet in ons gemeenschappelijk dier baar vaderland, in ons eenig Duitsche Rijk." Communisten gearresteerd. SAARBRUECKEN, 15 Januari (Reuter) In den ochtend zijn een aantal communisten gearresteerd. Zestien werden te hunnen huize gearres teerd, nadat bij huiszoekingen wapens waren gevonden. „Wij worden gedood. Inlanders vreezen vaccinatie tegen pest. BANDOENG, 15 Jan. (V.D.) In verband met de komende massale vaccinatie met het pestvaccine van Dr. Otten heerscht eenige nervositeit in de streken waar deze behande ling zal worden toegepast. Deze stemming is vooral merkbaar in de omgeving van Ban doeng en wel in zulke mate dat het bestuur gedwongen is zijn toevlucht te nemen tot pre ventieve maatregelen. Ook te Lembang is eenige zenuwachtigheid merkbaar. Onder de bevolking doet het verhaal de ronde dat van elke vijf personen er drie door middel van een „prik" moeten worden gedood aangezien Java overbevolkt is. Dit verhaal vindt vermoedelijk zijn oorsprong in het feit, dat in diverse gezinnen enkele personen wel en andere niet werd gevacci neerd. Reeds zijn gevallen bekend van hotel boys te Bandoeng, die hun dienst opzegden aangezien zij vreesden slachtoffer te zullen worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 7