Athene,
In den „tuin
Picpus".
Spoedig de beslissing
over Saarland.
Een moderne wereldstad.
Een imajestueuse schoonheid van 500 vóór Chr.
Lugube
(Van onzen Parjjschen correspondent).
Moe.dèrmoe-dèrd'r is iemand...
Het schrille stemmetje van het jochie weer
galmt tusschen de hooge met wingerd be
groeide muren van de binnenplaats. Zeurig
rinkelt het belletje na. En na enkele mi
nuten sloft uit de portierswoning een vrouw,
'die haastig een wollen bouffant óm het hoofd
slaat. Dan, met iets van argwaan in haar
schorre stem:
C'est pourquoi?
Ik zou graag den tuin zien.
Dan iets vriendelijker: nou, u bent sedert
maanden de eersteik zal wel met u mee
gaan. En nadat ze uit een keukenlade een
bos sleutels heeft gehaald en het kind
allerlei wijze lessen heeft gegeven hoe te
handelen in eventueele gevallen, gaan we
samen over de binnenplaats naar het hooge
tuinhek dat den muur van een leelijk klein
kapelletje scheidt.
Men moet het adres kennen, 35 rue de
Picpus, een uithoek achter de Place de la
Nation. En dan nog zou men er langs loopen
want het klooster ligt geheel ingesloten tus
schen enorme opslagplaatsen van hout, tus
schen huizenhooge stapels latten en binten
en stukken van palissades, naast bergplaatsen
voor steenkolen Het is de afschuwelijke ver
waarloosde „zone", de wijk van erven en
ateliers, van vervallen en verwaarloosde ar
beiderskrotten, van groezelige herbergjes
stinkende en walmende fabrieksschoorsteenen,
waarin de eenige kleur is de als een vuile dweil
uithangende vlag boven den ingang van een
politiepost En de eenige geluiden die men
hoort zijn die van aanrollende vrachtwagens,
van schorgeschreeuwde sjouwers en van het
knarsen van een stoomzaag. Een wijk van
met dierlijke inspanning verworven armoe.
Hier begrijpt men hoe ineens, zonder afspraak
een heel dee. van de menschheid in woesten
opstand kan komen en tot gewelddaden over
gaan.
Als dan het tuinhek opengaat, staan we in
eens voor een enormen moestuin. Langs
keurig aangeharkte paden, tusschen rijen
vruchtboomen gaan we tot aan het einde
waar een heel smal deurtje toegang geeft
tot een tweede terrein. Het is alles tesamen
zoo uitgestrekt, dat de hooge huurkazernes die
den achtergrond vormen op een geschilderd
tooneeldecor lijken. Nauwelijks kan men zich
voorstellen dat men hier op slechts enkele
meters van den Place de la Nation is.
Het tweede terrein is een kleine begraaf
plaats. Maar zelfs hij, die in het minst niet
bevroedt wat de „tuin van Picpus" eigenlijk
is moet wel worden getroffen door de klin
kende namen dien hij daar op de monumen
tale grafzerken leest. De Noailles, hertogen de
Levis Morepoix, een prinses de Salm, een
Grimaldi, een hertog de Maillé. Montalem.
bert, Lafayette, prins de La Tréville, de Mont
morency: het is alsof de hééle oude Fransche
adel hier op dit vergeten kerkhofje elkaar ren
dezvous heeft gegeven. „Voor de Kruistochten
zijn we niet geweken, dus wijken we ook niet
voor de volgelingen van een Voltaire", zoo staat
er gebeiteld in de steen waarop een schild
met ander-kruis de laatste rustplaats van
Montalembert verraadt.
Wordt er hier nog begraven? hebben we
aan onze geleidster gevraagd.
Jawel, maar heel zelden.Slechts ééns
in het jaar verzamelt zich hier de Amerikaan-
sche kolonie om bloemen te leggen op het
graf van Lafayette. Maar anders zien we in,
herinnering aan het schrikbewind.
maanden geen sterveling. Niemand kent den
„tuin van Picpus".
En waar is het afgesloten gedeelte?
Ze leidt ons naar den meest verwijderden
tuinmuur. Daar. geheel ingesloten, onder een
paar hooge cypressen is een klein grasveld.
Wat kiezelsteentjes vormen de omlijsting van
de plaats waar eens het verzamelgraf was.
Hoeveel indrukwekkender dan menig pompeis
monument is dat grasveldje Want het is hier,
dat in alle stilte, in de grootste geheimzinnig
heid één duizend drie honderd en zes on
schuldig ter dood veroordeelden in een ge-
zamelijke kuil werden gesmeten, nadat de
beulen hun slachtoffers eerst hadden beroofd
van al hun kleedingstukken In de dagen van
het Schrikbewind stond ook op de Place de
la Nation (gi-devant Place du Trone) een
guillotine opgesteld. Fouquier—Tinville's
senige zorg was dat de afschuwelijke machine
één oogenblik zou stilstaan, 's Nachts, met het
strengste verbod om te volgen, werden de ter
dood gebrachten in karren weggevoerd Nie
mand. uit vrees dat de begraafplaats nog
eens een bedevaartsoord zou worden voor na
bestaanden mocht weten waarheen men de
vermoorden vervoerde. Totdat een klein meis
je. mil. Paris, wier vader en moeder op de
Place de la Nation werden geguillotineerd,
omdat ze zich schuldig hadden gemaakt aan
den „misdaad" als palfrenier en keukenmeid
in dienst te zijn geweest bij een „Qi-devant
noble" 's nachts toch den luguberen kar
volgde Héél achter in den uitgestrekten
kloostertuin (het klooster was natuurlijk ont
eigend en de broeders verjaagd) wist het
meisje, na den 9den Thermidor, aan te wijzen
het verzamelgraf.
Een laag kalk, dat was de eenige sluit
steen voor den kuil waarin 1306 menschen
waren begraven. En men moet de namen en
de leeftijden lezen van de slachtoffers, de
eindelooze lijsten die later eerst zijn opge
maakt Men vindt er niet alleen die van de
meest beroemde adellijke geslachten, prinses
de Grimaldi Monaco, oud 26 jaar, markies
de Talaru, oud 80 jaar, maar ook van tallooze
dienstbaren, knechts, koetsiers, hun vrouwen
en hun kinderen Zoo leest men: Roye (Fran-
coise Pauline) weduwe van maarschalk de
Biron ex-hertogin, 70 jaar, een Arpajon (Anne
Claude Louise, ex-hertogin van Mouchy, 66
jaar oud, naast de namen van Bonneval
(Louis) huisknecht, 22 jaar, of Bouchard
(Marie) kamermeisje, 18 jaarEén duizend
drie honderd en zes namen
Na het Napoleontische tijdperk kregen de
nabestaanden van hen die in het verzamel
graf verdwenen, het recht om naast hen. op
het eerste afzonderlijke kerkhofje te worden
begraven. En daar, in een hoek, niet afge
dekt door een steen, maar slechts omringd
door een door roest half-vergaan hekje leest
men ook, naast de namen van de Grammont,
de la Rochefoucauld, de Rohan Chabot, de
Polignac en de Luynes, naast de Kergelay,
Récamier. de Montaignac, Tascher de la
Pagerie, de Doudeauville, Paris.
Ook zij, als afstammelingen van den ex-
oalfrenier van den hertog de Brissac, heb
ben daar een plaatsje gekregen. Alléén niet:
mile Paris, aan wier moed we het te danken
hebben dat we de plaats kennen waar eens de
afschuwelijke „fosse commune" was. Wat er
van haar is geworden, waar ze is gestorven
en begraven weet niemand.
HENRY A. TH. LESTURGEON.
Museum
6.30 daalden we in Athene. Op mijn horloge.
Naar zomertijd gerekend was het 8.30, dus
volkomen donker. De autobus, die van het
vliegveld naar de stad reed, bracht ons al da
delijk in contact met een typisch Grieksche
eigenschapzuinigheid op de verkeerde
plaats. Rijden in een berglandschap op smalle
wegen met stadslichtjes. Helling af een
vaartje zetten en dan motor uitschakelen en
stopzetten om benzine te sparen. Den wagen
laten rollen, hoe harder hoe liever, zonder
oogenblikkelijk over de remkracht van den
motor te kunnen beschikken. Toch komen we
heelhuids in de stad. Wat een verschil met
den druilerigen regen en het gure weer hier
in Holland. Hier zit alles buiten. Overal een
gezellige drukte voor cafés en restaurants. De
bioscopen gingen aan, in de openlucht nota-
bene. Lijkt me dat even fijn? Overal een zee
van licht, een moderne wereldstad. Een reu-
zenhotel, de gedekte tafel klaar, dus gauw
er weer uit, en naar den Akropolis, de oude
burchtheuvel in het hartje van de stad, waar
van ik wist, dat ze bij volle maan 's avonds
toegankelijk was. Denk daarom hoor, als ge
straks even naar Indië vliegt, want dat maakt
wel een onvergetelijken indruk. Een taxi
brengt ons snel uit het geroezemoes vahdaan.
Even een paar verlaten straten in buitenwij
ken, dan een paar honderd meter slecht be
groeide heuvelhelling en daar staan we plot
seling, in den helderen maannacht aan den
voet van den heuvel. Torenhoog steigen de
rotsen voor ons op. Een nauw poortje, een
hooge steenen trap wijzen den weg. Langzaam,
wat onzeker in het zoo bedriegelijke maan
licht, klim ik omhoog over de in den rots
gehouwen treden. Links en rechts rijzen steile
wanden op, door tempeltjes gekroond; voor
mij de tien meter hooge zuilenrijen der Propy-
leeën, helder afstekende tegen den bleek-
blauwen door den maan verlichten hemel,
waarin slechts enkele sterren zichtbaar zijn.
Doodsche stilte overal. Slechts enkele bezoe
kers waren rond, oppassend de stilte niet te
verstoren. Boven op den vlakken heuveltop ligt
alles nog bezaaid met omgevallen zuilen en
andere brokstukken, maar hoog boven dat
alles uit verheft zich in geweldige majesteit
het Parthenon. Wat een zuilenrijen. Wat een
schoonheid, juist door den eenvoud van lij
nen; wat een verschil met den pompeuzen,
drukken, tegenwoordigen tijd. Wat moet dit
ongelooflijk mooi zijn geweest toen vandalen
nog geen tientallen der mooiste stukken naar
het Britsch museum hadden overgebracht
en.voordat de Turken de Propyleeën als
kruitmagazijn gebruikten, dat op een kwaden
dag in de lucht vloog, daarbij een onherstel
baar verlies toebrengend aan onze schatten
uit oud-Grieksehen tijd. Want deze zuilen
rijen staan al haast 2500 jaar op dezelfde
plaats. De tand des tijds heeft ze niet ge
schaad, maar de reeds genoemde ontploffing,
een belegering, een bombardement, notabene
nog in de 17e eeuw, hebben veel vernietigd.
Parthenon en Propyleeën dateeren beide uit
den gouden eeuw van Griekenland, zoo van
500400 jaar voor het begin onzer jaartelling.
De eerste bouwwerken en eerste versterkin
gen op den Akropolis zijn zeker nog 1500 jaar
ouder. Griekenland's bloei kan echter pas be
ginnen als Theseus de verschillende stammen
van Attica vereenigd heeft. Dan dreigen de
Perzen het cultuurvolk in opkomst met hun
barbarenhorden te overmeesteren. In 490 nog
werden de Perzen bij Marathon verslagen,
tien jaar later echter bezwijkt Leonidas na
zijn geweldigen strijd bij Thermopilae, maar
tegelijkertijd wordt de vloot van Xerxes door
Themistocles verslagen en vóór de oude vijan
den, de Spartanen, door de den ondergang
nabij zijnde Atheners te hulp geroepen hun
plaatsen kunnen innemen, zegevieren de
Atheensche wapenen en wordt Griekenland
voorgoed verlost van de Perzische bedreiging.
Dan volgt de gouden eeuw van Pericles; de
kunst viert hoogtij. Bouwmeesters en beeld
houwers verrijzen weer en maken werken, die
nog tot de schoonste der aarde worden gere
kend! En dat is het groote voordeel van
Athene boven Rome, dat de nieuwste uitbrei
ding der stad in een andere richting is gegaan
dan vroeger. Daardoor staan vele tempel
ruïnen in een passende omgeving of althans
zoover verwijderd van stadsdrukte en modern
verkeer, dat men er rustig ronddwalen kan
en zich trachten in te denken in wat daar
vroeger is omgegaan.
Ik dweep niet zoo heel erg met de zooge
naamd klassieke Grieksche kunst en bescha
ving. Ik kan het niet gelooven, dat 2000 jaar
geleden beter beeldhouwers bestonden dan te
genwoordig. Dat ze meer werkgelegenheid
hadden en tijd en dus geld bij hen geen rol
speelden is een andere zaak. En Mauve en Is-
raëls en Mendlik spreken nu eenmaal veel
meer tot mij dan Frans Hals en Rembrandt.
Maar toch heb ik in Athene veel genoten en
er nog iets heel interessants gevonden
ook. Verleden jaar in Peru heb ik vol ver
bazing gekeken naar de merkwaardige bouw
wijze der oude Indianen, die hun steenen
vaak zoo behieuwen, dat de eene met een
scherpen hoek een eind in den andere door
drong. En dat bouwen met veel hoekige stee
nen heb ik precies zoo teruggevonden in de
Dipylonen en vooral in den ondersten muur
van den Pnyx, dat merkwaardig oratorium,
waar de groote volksredenaars zich lieten
hooren.
Ook de omstreken van Athene zijn inte
ressant. Daar zijn de heerlijke stranden der
prachtige diepblauwe zee waar ie mondain
of gewoon baden kunt naar verkiezing. Daar
is de Marathonstuw, die Athene van water
te Athene.
en electrische kracht voorziet en natuurlijk
overal rondom de stad, aan zee en in de ber
gen overblijfsels van tempels, versterkingen,
forten en wat al niet meer uit oud Griekschen
tijd. Maar er staat ook menig middeleeuwsch
kasteel, er zijn veel kloosters en er staat nog
menige moskee, allemaal dingen, die de aan
dacht van den zwerver kunnen boeien. En op
de hellingen bloeit de rosmarijn en in de beek
dalen de Oleander, vrouwen rapen olijven of
wannen het koren door het hoog op te gooien
met halfcirkelvormige manden. En de mannen
dorschen op Grieksche manier, gevieren
staande op een balk, zich steunend aan el-
kaars schouders en aan de teugels der paar
den, die hen in snellen draf al maar in de
rondte over het in lagen gevleide koren heen
trekken. Een vroolijk tafereel.
Enje kunt in Griekenland mooie vlieg
reizen maken. Er zijn geregelde verbindingen
met Janina en Salonikien met Istanboel.
Enge moogt er uit de lucht fotografeeren
wat weldadig aandoet na al die strengheid
boven het Noordelijk deel van den Balkan. En
zoo toog ik dus met Contax en Agfasmalfilm
gewapend weer naar Tatoi, het mooie vlieg
veld aan den voet van den Pentelikonden berg,
waar Phidias zijn marmer vandaan haalde
en waar nu nog groote witte groeven gapen
in de flanken van den groenen berg. Maar Ta
toi is ook beroemd om zijn prachtig boseh, het
mooiste van Griekenland. Ik heb er lang naar
gezocht.... en alleen wat olijven en dennen
gevonden, meest zoo'n twintig meter uit el
kaar. Dat noemen ze daar een bosch, net als
in Spanje trouwens. Wat moeten de zware
eiken- en dennen- en beukenbosschen be
noorden de Alpen op die menschen toch een
overweldigenden indruk hebben gemaakt! De
Romeinen sneden thuis ook zoo graag op over
de duistere oerwouden, denk ook maar aan de
Nibelungen. Maar daar zal wel een beetje de
lust bij hebben meegespeeld om eigen helden'
daden in nog glorieuzer licht te plaatsen!
Maar ondertusschen staat onze machine te
wachten. Driemotorig, met lagen vleugel, ge
heel metaal. Iets. als de Duitsche Junkerma
chines, dus keurige bekleeding, keurige piloten
Aardige lui. O, fotografeert u? Van de K.L.M
We zullen u op de hoogte houden. En telkens
kwam de marconist even hier of daar wijzen
en werd een paar maal een extra cirkeltje
gedraaid enz. Aardige lui. En er was wat te
zien. Eerst vlogen we al vlak langs de mar
mergroeven van den Pentilikon: toen kwam a!
gauw het stuwmeer van Marathon in zicht,
maar nu daarachter de groote vlakte, waarin
480 voor Chr. Miltiades de Perzen onder Xerxes
bestreed. Dan wordt vooruit de blauwe golf
van Euböa zichtbaar en het groote eiland van
denzelfden naam met zijn hoofdplaats Chal-
kis een flinke moderne stad. Daarna zien wij
links de Thermopylae, den nauwen
doorgang tusschen rotswand en zee,
waar Leonidas met zijn 300 Spartanen Xerxes
tegenhield en den Atheners gelegenheid gaf,
zich voor den beslissenden slag te verzamelen.
Tegelijkertijd duikt Euböa weer met een steile
kust neer in de blauwe zee bij Kaap Artemesia
waar de Atheners, de Perzische vloot vernie
tigden. De heele Grieksche geschiedenis in
één oogopslag!
Dwars over de golf van Volo en stad en
schiereiland van dien naam en dan steeds
verder noordwaarts langs de kust der Aegeï-
sche Zee. Diep blauw is de zee, zoo blauw als
WOENSDAG 16 JANUARI 1935
ik het zelden zag. Dan een spierwitte bran-
dingslijn, een hardgele steilkust van eenige
meters hoogte en daarboven steil oprijzend de
helling met zijn heesterbegroeiïng, van Ros
marijn en bremsoorten en wolfsmelken, de
echte macchia, hier en daar overgaande in
dennenbosch. De heuvels worden bergen, de
bergen steeds hooger totja, dat moet hem
zijn, de Olympus zichtbaar wordt. De woon
plaats der Grieksche goden steekt zijn bijna
3000 M. hoogen top, met wat sneeuw bedekt,
dwars door een dun wolkenlaagje heen. Jam
mer dat wij zoo ver weg zijn. In de bosschen
op de hellingen moeten de muzen wonen en
die had ik zoo graag eens gezien! Aan den
anderen kant Chalcidice, het schiereiland,
waarvan een uitlooper het bekende klooster
van Mont-Athos draagt.
Dan blinkt een witte stad op in de verte.
Zeilschepen, minarets, een reuzenmuur. Sa
loniki ligt voor ons.
Rrrrt weer een ander mouvement. Dat be
waren we voor de volgende week!
Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN
Verkeersbalans in Engeland.
Ruim 7000 dooden in 1934.
Het aantal slachtoffers van het verkeer
in Groot-Brittannië in 1934 bedraagt naar
Reuter uit Londen meldt 204.800, waarvan
7273 dooden. Londen telde in 1934 niet minder
dan 1418 dooden tengevolge van het ver
keer.
Barmatt in het gelijk gesteld.
Amsterdamsch dagblad wegens beleediging
veroordeeld.
AMSTERDAM, 15 Jan. (V.D.) De eerste
kamer der arrondissementsrechtbank deed
vandaag uitspraak in de civiele procedure, die
de heer Julius Barmatt tegen de Telegraaf
aanhangig heeft gemaakt wegens beleediging.
Hij vorderde een schadevergoeding van f 30.000.
De rechtbank stelde hem in het gelijk en ver
oordeelde de Telegraaf wegens toebrengen van
materieel letsel tot betaling van f 500 en tot
betaling van f 1000 tot betering van het na
deel door Barmatt geleden.
Voorts werd de Telegraaf veroordeeld tot
betaling van de kosten van het geding f 200.
Het vonnis moet worden aangeplakt aan het
hoofdgebouw van gedaagde en aan het ge
rechtsgebouw. Wat deze laatste bepaling be
treft is het vonnis uitvoerbaar bij voorrraad.
De rechtbank overwoog dat Barmatt op grove
wijze en onnoodig krenkend is beleedigd.
Invoer van vleesch.
Contingenteering met een jaar verlengd.
Naar ons ter oore komt is dezer dagen de
afkondiging te wachten van het crisis vleeseh-
besluit 1935. In dezen algemeenen maatregel
van bestuur is bepaald, dat op grond van de
landbouw crisiswet (art. 11) bij den invoer van
vleesch een heffing hierop gelegd kan wor
den. Voorts is dezer dagen de publicatie te
wachten van een ministerieeie beschikking,
waarin de bedragen van deze heffing worden
vastgelegd.
Schorsing van een onder
wijzer.
Behandeling voor den Raad van State.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
behandelden op 20 Juni 1934 de zaak van den
Haarlemschen onderwijzer A. Koppenol, die
door B. en W. van Haarlem geschorst was voor
3 dagen met inhouding van jaarwedde, omdat
hij op school een lijst voor de steunactie van
N.V.V. en S.D.A.P. voor de achtergebleven
vrouwen en kinderen van gevallen Oosten-
rijksche sociaal-democraten ter circuleering
en met een begeleidend schrijven gezonden
heeft aan een der collegas, die op alle scholen
plegen te zorgen voor de dictributie van mede-
deelingen enz. van den Bond van Ned. Onder
wijzers.
Ged. Staten hebben de strafveranderd in
een waarschuwing.
De gemeente is van die beslissing in hooger
beroep gekomen. Deze zaak wordt morgen,
Woensdag, door den Raad van State behan
deld.
Taak van den
Volken bondsraad
vergemakkelijkt.
GENèVE, 15 Januari. In Vol-
bondskringen is men van meening,
dat de vrijwel gesloten uitspraak van
de Saarbevolking in hooge mate de
definitieve beslissing van den Vol-
kenbondsraad over het Saargebied
vergemakkelijkt. Niet alleen in alle
acht districten, doch zelfs in alle 83
gemeenten van het Saargebied is de
meerderheid voor Duitschland zeer
groot. De kans bestaat derhalve, dat
de Volkenbondsraad zich in de ko
mende dagen reeds voor terugkeer
van het Saargebied tot Duitschland
zal uitspreken.
In het algemeen acht men dit re
sultaat in het belang van den Euro-
peeschen vrede en juicht men de ver-
groote mogelijkheid van een toena
dering tusschen Frankrijk en
Duitschland als gevolg van het ple
bisciet ten zeerste toe.
Putschplannen van politie
ambtenaren?
SAARBRüCKEN, 15 Januari. (Reuter). Een
stroom van geruchten werd verspreid toen
bekend werd, dat Majoor Hennesy en Kapi
tein Lei na middernacht plotseling van de
Wart/burg waren vertrokken.
Zij reden per auto naar de bureaux van
de „blauwe politie", waar Hennesy, naar
men weet, de mannen toesprak.
Volgens een rapport zouden eenige Com
munistische politie-agenten voornemens ge
weest zijn een Putsch uit te voeren, en de
andere politie-beambten te ontwapenen.
Toen het plan echter ontdekt werd, zijn
de twee leiders naar Frankrijk gevlucht. Vol
gens geruchten uit Duitsche bron houdt het
plan verband met den door Max Braun uit-
gevaardigden oproep, waarin hij de leden
van het Eenheidsfront opwekt bijeen te ko
men op de gebruikelijke vergaderplaats.
Het D.N.B. geeft de volgende lezing:
Maandagavond laat is het de politie ter
oore gekomen, dat een door Max Braun
aangeworven afdeeling ter sterkte van 120
man, welke in de Ulanenkazerne in de Main-
zerstrasse te Saarbrücken verblijf hield, een
Putsch-plan hadden gesmeed. Leider van
deze Putsch was de hoofd-brigadier der po
litie Grumbach, terwijl ook de politiebe
ambten Gericke en Christ, beiden emigran
ten, aandeel in de leiding hadden.
De autoriteiten stelden onmiddellijk een
onderzoek in, dat de juistheid van dit be
richt aantoonde. Toen in de Ulanenkazerne
een inval werd gedaan, namen Grumbach,
Christ en Gericke de vlucht.
Laat in den avond kwam het hoofd der
politie, de Britsche majoor Hennesy, in de
kazerne aan, om een onderzoek in te stellen.
De leden der afdeeling werden bijeen ge
haald en verhoord.
Hun wapens werden in beslag genomen.
SAARBRUECKEN. 15 Jan. (Reuter). Van
nacht ontstond in een kazerne der gemeente
politie een incident tusschen aanhangers van
den Status quo en van het Duitsche Front.
Dank zij de snelle tusschenkomst der auto
riteiten werd de kwestie weldra bijgelegd en
had zij geen enkel gevolg.
Hitier dankt de mogendheden.
Aan de radiorede van Adolf Hitler, elders in
ons blad in het kort opgenomen, ontleenen wij
nog de volgende passages:
„Ik geloof, dat wij ook onze erkentelijkheid
moeten uitspreken tegenover de mogendheden,
die in vereeniging met Frankrijk en ons de
loyale uitvoering en het verdere verloop van
deze stemming hebben mogelijk gemaakt. Ons
aller wensch is, dat dit Duitsche slot van een
zoo treurig onrecht tot een hoogere pacificatie
der Europeesche menschheid mag bijdragen.
Want zoo groot en onvoorwaardelijk als onze
vastberadenheid is voor Duitschland de rechts
gelijkheid te veroveren en te verzekeren, zoo
zeer zijn wij bereid ons niet te onttrekken aan
de taak, die noodzakelijk is voor onze solida
riteit met de andere naties.
Gij, mijn Duitsche volksgenooten van de
Saar, hebt wezenlijk ertoe bijgedragen de on
verbrekelijke gemeenschap van ons volk en
daarmee de verhooging der innerlijke en uiter
lijke waarde van de Duitsche natie en het
huidige Rijk te verzekeren. Duitschland dankt
U daarvoor uit millioenen overvolle harten.
Weest gegroet in ons gemeenschappelijk dier
baar vaderland, in ons eenig Duitsche Rijk."
Communisten gearresteerd.
SAARBRUECKEN, 15 Januari (Reuter)
In den ochtend zijn een aantal communisten
gearresteerd.
Zestien werden te hunnen huize gearres
teerd, nadat bij huiszoekingen wapens waren
gevonden.
„Wij worden gedood.
Inlanders vreezen vaccinatie tegen pest.
BANDOENG, 15 Jan. (V.D.) In verband
met de komende massale vaccinatie met het
pestvaccine van Dr. Otten heerscht eenige
nervositeit in de streken waar deze behande
ling zal worden toegepast. Deze stemming is
vooral merkbaar in de omgeving van Ban
doeng en wel in zulke mate dat het bestuur
gedwongen is zijn toevlucht te nemen tot pre
ventieve maatregelen. Ook te Lembang is
eenige zenuwachtigheid merkbaar.
Onder de bevolking doet het verhaal de
ronde dat van elke vijf personen er drie door
middel van een „prik" moeten worden gedood
aangezien Java overbevolkt is.
Dit verhaal vindt vermoedelijk zijn oorsprong
in het feit, dat in diverse gezinnen enkele
personen wel en andere niet werd gevacci
neerd. Reeds zijn gevallen bekend van hotel
boys te Bandoeng, die hun dienst opzegden
aangezien zij vreesden slachtoffer te zullen
worden.