HIJ OF ZIJ? Prof. J. H. Jurres, hoogleeraar aan de Rijks Academie van Beeldende Kunsten te Am sterdam, is zestig jaar geworden H K. H Pr,mei Julians verlaat de Werk te Elleeom, alwaar lij het huwelijk bijwoonde lunchen jhr W G van der W,ck en jvr. Lilian Guinover Justin. May twronesse van Heeckeren van Keil De minister van Waterstaat ad interim, dr Colijn verricht in de ochtenduren zijn werkzaamheden op het departement van Waterstaat te den Haag in verband met het overlijden van minister Kalff De captain van het cricket-team te Essex trad Dinsdag te Chelmsford in het Mariano Stabile als Falstaff in de gelijknamige opera van Verdi, waar huwelijk met Miss Stella Rippon. - Het bruidspaar verlaat de kerk langs een van de Italiaansche Opera Woensdagavond in den Amsterdamschen «erewacht van cricket,p.l.n Stadsschouwburg een opvoering gaf De Oxford-roeiploeg is met haar nieuwe boot de training begonnen voor den komenden wedstrijd tegen Cambridge. De boot ter hoogte van Henley Het Nederlandsehe ijshockeyteam 1935 met reserves en den heer Rogaerts, zich oefenend te Arosa FEUILLETON door BERTA RUCK. 53) „Hoe gaat het u, tante Enid?" „Guelda, waarom ben je niet meer in Car diganshire?" „Ik logeer vannacht „Hier?" „Neen, bij Patsy Lloyd-Hughes. Ik ben van morgen eerst in Londen gekomen. Mag ik u mijn cavalier voorstellen?" ging zij onver schrokken voort. „Sir Ralph Wellalone; mijn tante, Lady Portcullis." Daarop zocht het viertal een van de kleine tafeltjes uit op de verhooging boven het orkest. „Het is hier wel gezellig," zei Lady Portcullis, terwijl zij om zich heen keek. „maar ik ver wachtte geen oogenblik, dat ik hier een van mijn familieleden zou aantreffen. Ik dacht, dat ik wist, waar iedereen was vanavond. (Weet iemand dat ooit?) Toney," (dit tegen den jongen man), „ga jij even zeggen, dat die kellner ons een beetje gauw bedient. En Guelda?" vroeg ze, toen de jongen verdwenen was. Ze sloeg een onderzoekenden blik op haar jongste nicht. Wat zag het kind er goed uit; maar hoe kwam ze er toe, zoo'n jurk van drie jaar geleden aan te trekken, en daarin uit te gaan met zoo'n aardigen knappen man! Lady Portcullis zag met dien zelfden oogopslag, dat Guelda den man liefhad. Sedert wanneer zou dat wezen? Op scherpen toon vervolgde ze: „Zou je mij, als 'je blieft, even willen vertellen, hoe het komt, dat je niet meer in Wales bent? Je hebt Reggie toch wel ontmoet?" L „Reggie?" herhaalde Guelda; „maar Reggie wordt toch nog in geen veertien dagen terug verwacht?" „Zoo! Heb je dus nog niet eens gehoord, dat je broer met een vroegere boot gekomen is. En je hebt dus niet een van de telegrammen gekregen, waarin hij je vroeg, naar hem toe te komen in Parijs? Dat is inderdaad vreemd. Reggie heeft naar mijn huis en verder naai de heele familie getelegrafeerd. Wat kan dat beduiden? Niet anders, dan dat je weer een of ander kattekwaad hebt uitgehaald." Ze was er voor zichzelf van overtuigd, dat Guelda de laatste veertien dagen bij Patricia Lloyd-Hughes gelogeerd had, om Sir Ralph te kunnen ontmoeten. De man was echter pre sentabel en meer waard dan honderd Cyrils. „Sir Ralph," ging Lady Portcullis voort, „u heeft een "voorliefde voor groot wild, is het niet? En uw grootvaders liefhebberij waren vlinders. Kunt u mij ook zeggen, wat voor kat tenkwaad mijn nichtje heeft uitgehaald?" Guelda, die een glas limonade met ijs zat te drinken, besefte wel eenigszins, wat er in de familie Glanseiant te doen was geweest over haar. Wat deed het er echter toe? Het deed er nu heelemaal niets meer toe. „Juffrouw Rhos heeft niets uitgehaald," antwoordde Sir Ralph beleefd, „en als zij wel iets uitgehaald had, waarom zou ik het dan moeten weten?" „Misschien zou u het geen kattekwaad noe men?" „Dat zou best kunnen gebeuren." „Zoo mag ik het hooren," zei Lady Port cullis, terwijl ze hem nog steeds aankeek. Kom morgen bij mij eten, Guelda, en breng hem dan mee. Ik zou wel eens graag een praatje met hem maken, en straks breng ik u terug naar uw club, meneer Wellalone, zoodra we mijn nichtje hebben afgezet bij haar vriendin." Zij begreep, dat hij zich er alles van voor gesteld had, om Guelda zelf weg te brengen naar Chelsea. Hij liet echter niets blijken van zijn teleur- 1 stelling. „Hij lijkt me," dacht Lady Portcullis bij zichzelf De dag, waarop Guelda's broer zijn^hart ver loor aan Lady Day, was voor Guelda een dag vol genot. Zij en Sir Ralph maakten samen een rit buiten de stad en zochten als echte Lohde- naars natuurlijk de Theems op. Een clubkennis van Ralph leende hun een two-seater. Guelda chauffeerde. Dat spreekt van zelf. Voor den eersten keer, sedert ze voor Wella lone gechauffeurd had, was ze als meisje ge kleed. Ze had een kleinen grijzen hoed met sluier op. Ze droeg de lichtgrijze jurk, die tegen het donkere boschje van Wellalone Court den indruk van wit had gegeven. Ze had ook de zelfde schoentjes met stalen gespen aan, die in het maanlicht geschitterd hadden op dien bewusten avond. „Ik denk, dat ik toen verliefd op je ben ge worden," zei Ralph, terwijl zij voortreden. Een oogenblik later verklaarde hij weer, dat het geweest was, toen Madame Vera hem ver teld had. dat het de regenboog was, dien hij zocht. Wie zou kunnen zeggen, wanneer het eigenlijk plaats had gevonden? Zij hadden in- tusschen genoeg, om over te praten. Op het gazon van Skindies aten ze hun lunch, maar zagen evenals den overigen avond niets van de drukte om hen heen. Zij waren geëngageerd. Na de lunch namen ze net als iedereen een schuit en boomden die naar een gezellig rustig plekje onder de wilgen. Daar legden zij aan, en hij kwam naast haar zitten. „Weet je, hoe ik plan heb, je te noemen? Jim. En weet je, wat ik je vragen ga?" Hij nam haar handen en legde ze op zijn knie. Ik zou wel eens willen weten, hoe je over dat voorstel denkt, dat ik je een week geleden deed?" „Een week geleden?" „Ja. dat voorstel, om met mij naar Engelsch- Indië te gaan." Ze was zoo verrukt over zijn vraag, alsof ze er nog nooit over gedacht had; en toch had het nachten achtereen in haar hart weer klonken: „Ik moet met hem mee! Ik moet met hem mee naar Indië!" Zachtjes vroeg ze: „En blijft dat voorstel nog van kracht?" „Zeker, als je tenminste lust hebt, er op in te gaan, Jim. Ik denk wel, dat de reis je zal aantrekken. Ik zal ook wel zorgen, dat het je daar bevalt. Stel je eens voor, wat het voor mij wezen zal, om je al die plaatsen te laten zien, die mij zoo aangetrokken hebben! Zeg, wil je het doen? Wil je met mij meegaan?" Ze vond het meer dan lief van hem, haar zoo te vleien en zoo dringend te vragen, om toch met hem mee te gaan. Als zij tegenwer pingen gemaakt had, zou hij niet meer aan gedrongen kunnen hebben. Hij nam haar beide handen nu in een van de zijne. Met de andere nam hij voorzichtig haar kleinen hoed en den sluier af en kuste het korte haar boven haar ooren. „Mijn schat! Mijn lief, klein meisje!" fluis terde hij en overdekte haar met kussen. Hij had eindelijk den regenboog gevonden, waarnaar hij zoo lang had uitgekeken! Zij slaakte een zucht van verrukking en kroop dichter tegen hem aan. „O, Ralph," zei ze. „heb je mij toch lief, al ben ik zoo onvrouwelijk „Ja, wat dacht je?" Op de heele Theems was dien dag geen span, dat beter bij elkaar paste, dan zij deden. „Al ben ik ook nog zoo jongensachtig, Ralph',' riep zij uit, terwijl hij haar in zijn armen sloot, „of ik Jim ben of Guelda, een „hij" of een „zij", mijn hart behoort je geheel toe!" NASCHRIFT. Het groote huis in Park Lane was stampvol. In de zitkamers kon je geen enkel meubelstuk onderscheiden. Te midden van al die gasten in feestgewaad, liep een klein persoontje rond in een donker muiskleurig pakje, maar met een spiksplinter- nieuwen hoed op en een spiksplinternieuw no titieboekje in haar hand. Zij voelde zich een zaam en verlaten tusschen al die vroolïjke drukte. Wie zou haar kunnen helpen? De livreibedienden? Neen. Zij zagen er zoo prach tig uit in htm korte broek en witte kousen, dat haar de schrik om het hart was geslagen, en zij geen moed had gehad, een van hen aan te spreken. De vaderlijke oude heer, die aan de overzijde van de tafel stond, was gebleken een detee- tive te zijn, die een oog in het zeil moest hou- 1 den over de cadeaux. Dat oog had de kleine verlegen vreemdelinge aangekeken. Zij kon het net zoo goed opgeven. Terwijl zij zich omkeerde, om weg te gaan, kwam er ech- l ter hulp opdagen in de persoon van een van de bruidsmeisjes, wier groote rose tulle hoed meer dan prachtig was en een vriendelijk gelaat overschaduwde. f „Zoekt u iemand?" vroeg ze. „O. zou u mij misschien kunnen helpen?" zei de kleine gedaante in het donkergrijs. „Ik ben reporter ik bedoel, ik hoop er een te worden. Ais ik vandaag als zoodanig voldoe, word ik i voor vast aangenomen. Ik ben gestuurd door The Home Girl, om te zien, of ik de détails kan beschrijven van een deftige trouwpartij; maar ik ken niet een van al die gasten, en „Komt u maar mee," zei het bruidsmeisje op geruststellenden toon. ïk zal zorgen, dat u alles te weten komt, wat u weten moet en een prachtig artikeltje in elkaar kunt zetten." Het was Patricia Lloyd-Hughes, die altijd gereed was, anderen te helpen, sedert ze zelf genoodzaakt was geworden, de handen uit de mouw te steken en haar eigen brood te ver dienen. Haar hart voelde bezwaard, maar zij kon het toch niet sluiten voor iemand, wier brood af hing van het beschrijven van het golak vsa anderen. v Het huwelijk van haar beste vriendin woog haar inderdaad zwaar. Zij was heel bedroefd, hoewel ze dien morgen uit China een telegram y had gekregen, om haar te vertellen, dat zij zelf ook nog voor de herfst de bruid zou zijn. Over een half uur z-ou Guelda Wellalone ver- -- trokken zijn. Ze was nu naar boven, om haar reistoilet aan te trekken. (Slot volgtsï

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 8