HET NIEUWE AVONDBLAD
Visscherij-Snufjes
20e JAARGANG No. 71
ZATERDAG 26 JANUARI '35
IJMUIDER COURANT
ABONNEMENTEN: por week 10 ets., per waar»j
40 cents plus cents incasso, per kwartaal 1.30
plus 5 cents incasso, lossenummersS cents.
Kantoor: Kennemerlaan 42 - LJmuiden, TeL 5301
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en feestdagen.
Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V.
Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM
ADVERTENHKN: 15 regels f 0.75. Elke regel mees
15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten
ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel
meer 10 ct. Ingezonden mededeellngen dubbele prijs.
ALLE ADVERTENTTëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DB NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT.
Alle abonnés van dit blad zijn» zoodra zij 14 dagen als zoodanig in de registers
zijn Ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubliceerd
en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn, kosteloos verzekerd tegen
de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen:
2000.bij algeheele invaliditeit; 600.— bij ©verlijden; 400— bij verlies van
een hand, voet ol oog; 250— bij verlies van een duim; f 150— bij verlies van
een wijsvinger; f 100— bij breuk van boven- en/of onderarm; f 100— bij breuk
van boven- en/of onderbeen; 50.bij verlies van een anderen vinger. Tenge
volge van spoor-, tram- of autobusongeval; 5000.bij overlijden van man en
vrouw beiden; 3000— bij overlijden van den man alleen; 2000bij over
lijden van de vtouw alleen. Opvarenden van visschers-, marine-vaartuigen
enz. 400.bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een
maximum van 2000—, indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer
abonnés mocht tengevolge hebben.
Alleen de abonné(e) zelf Is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-,
tram- of autobusongevallen. Polis ls niet r/jodlg. Ultkeeringen krachtens
deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe HLA.V.-Bank tg
Schiedam.
IJMUIDEN
Vischfileeringsindustrie
in IJmuiden mogelijk?
De meening van ir. F. Thiel.
Aan verschillende voorwaarden zal
moeten worden voldaan.
Bij de projecten, die doorgaans genoemd
worden bij de verdediging van het stelsel der
industriebanken en de daaruit te verwachten
industrieele ombouw, wordt menigmaal een
vischconservenfabriek genoemd, die dan, zoo
als voor de hand liggend is, in IJmuiden zou
moeten worden gevestigd. Men heeft aan dit
project in IJmuiden reeds veel aandacht ge
schonken en men voelt, vooral in kringen van
reeders, de dringende noodzakelijkheid hier
van. Behalve, dat de vischconservenfabriek
prijsregelend zou kunnen optreden, is deze
teeelijk, vooral, wanneer de industrie grondig
d.w.z. wetenschappelijk zal worden, gefun
deerd en ingericht naar de meest moderne
bedrijfsmethode en daarbij zal beschikken
over een behoorlijk kapitaal, een werkverrui
mingsobject van den eerscten rang.
Ir. Thiel, directeur van de N.V. ,,De VEM"
was zoo welwillend ons het een en ander om
trent zijn inzichten ten aanzien van de visch
conservenfabriek te vertellen.
Het belangrijkste voor ons reeders, zoo be
gon Ir. Thiel, in deze zaak is en zal blijven
het feit, dat een dergelijke fabriek in sterke
mate prijsregelend zal kunnen werken, door
het uit de markt nemen van overschotten in
den aanvoer. De marktverhoudingen zullen
daardoor een grooter evenwicht kunnen ver
krijgen, hetgeen aan de identiteit van het
bedrijf zeer zeker tén goede zal komen.
Het visscher ij bedrijf vraagt een uitgesproken
Individueel karakter door het feit dat zoodra
het schip op zee is, dit een wereldje op zich
zelf vormt, dat op niets anders dan op eigen
kracht en eigen inzicht is aangewezen. Zoo
wel de productie d.i. het visschen, als het
aanvoeren aan de markt van de vangst, bleven
tot voor kort geheel aan het oordeel van
liederen schipper individueel onderworpen,
Waardoor groote dagelij ksche schommelingen
in den aanvoer voorkwamen. Hierdor ont
stonden weer groote schommelingen in de
dagelijks gemaakte prijzen, die het den visch-
handel zeer moeilijk maken. De handel in
versche visch wordt hierdoor tot een moei.
lijk bedrijf, de snelle bederfelijkheid van het
product maakt een snelle behandeling nood
zakelijk; de handel is er daardoor een van
dag tot dag, die persoonlijk leiding en initia
tief vraagt en zich dan ook bijzonder goed
tot den bedrijfsvorm van den voor eigen reke
ning handeldrijvenden handelaar leent, waar
door ook hier een sterk individueel karakter
ontstaat.
Thans is de radiotelefonie gekomen en deze
stelt ons in staat de vloot als eenheid, welis
waar nog in beperkte mate, van den wal af
te dirigeer en en zijn de reederijbedrijven bij
machte het binnenkomen der schepen en de
daarmede dagelij ksche aanvoer en te regelen.
De meest markante zijde van het individualis
me wordt de vischerij op deze manier ont
nomen. Nu eenmaal in het afgeloopen jaar
de radiotelefonie is ingevoerd, nu de schip
pers gewend zijn niet meer geheel op eigen
kracht en inzicht te steunen maar eventueel
de hulp in te roepen of samen te werken met
collega's, die in de buurt zijn, nu is deze ont
wikkeling niet meer te remmen, vooral daar
de intensiteit, maar bovenal de geregeldheid
van het bedrijf hierdoor sterk worden bevor
derd. De groote voordeelen van een meer ge-
regelden aanvoer zijn in het afgeloopen jaar
reeds -duidelijk gebleken. Dagen, zooals die
vroeger voorkwamen, waarop de in massa aan
gevoerde vischsoorten als schelvisch, makreel
en haring, practisch onverkoopbaar waren, en
door de vischmeelfabrieken moesten worden
opgekocht, kwamen niet meer voor. Ondanks
deze stabilisatie, vooral der rondvischprijzen,
blijft de markt ook tengevolge van de dik
wijls plotseling optredende exportmoeilijk,
heden, prijssehokken vertoonen, die even zoo
veel malen een schok voor het rederijbedrijf
beteekenen. Schokken, die in een goeden tijd
gemakkelijk zijn op te vangen, die thans
echter funest werken.
Een vischconservenfabriek en een fabriek
van vischfilets zijn twee geheel afzonderlijke
bedrijven, die bij mijn weten, zoo zeide I:
Thiel, nooit gecombineerd worden. Hoewel
een bevroren filet letterlijk genomen gecon
serveerd is, wordt onder vischconserven toch
meer verstaan chemisch (en dus ook door
rooken) geconserveerde visch. De prijsrege
lende werking is voor beide soort bedrijven
overigens geheel dezelfde, en de daarover
gemaakte opmerkingen gelden voor beide
evenzeer. Visch in blik is misschien een voor
ons land minder geschikt product. Het zal
b.v. zeker onmogelijk zijn om dit artikel even
goedkoop te produceeren als dit in andere
landen gebeurt. Het is nl. noodzakelijk dat
het te conserveeren product niet alleen zoo
goedkoop mogelijk, maar ook zoo versch
mogelijk wordt aangevoerd, terwijl boven
dien niet alleen over flinke kwantiteiten
maar bovenal over regelmatigen aanvoer
daarvan moet kunnen worden beschikt. Een
conserveeringsindustrie kan zich ontwikke-
vischconserven zijn b.v. sardines en pilchards
in blik. Op sommige plaatsen wordt deze
laatste visch in het vangseizoen met een soort
baggermolen uit de baai geschept en met ele
vators naar de fabriek gevoerd, waar ze ver
werkt wordt. Hier is zooiets ten eenenmale
uitgesloten. Toch zijn er bij ons wel eenige
vischsoorten, die voor verpakking in glas of
in blik in aanmerking komen. Doch voordat
hierover iets met zekerheid gezegd zou kun
nen worden, zou men de mogelijkheden zeer
grondig moeten onderzoeken.
Als men de blik of glasverpakking ver
werpt, dan blijft het fileeren over. Dit zal
slechts dan een goed effect sorteeren, indien
de filets door de z.g.n. snélbewriezingsmethode
worden verduurzaamd. Indien men tot een
dergelijke vischconservenfabriek zou over
man, dan zal men hieraan eerst nauwkeu
rig onderzoek moeten doen voorafgaan. Wij
beschikken echter reeds over de resultaten
van tal van onderzoekingen, waarbij de
staat van het vischvleesch werd. gevolgd van
het moment af dat de visch op zee werd
vangen, tot het oogenblik dat ze bereid op
tafel komt.
Tengevolge van deze onderzoekingen zijn in
buitenland verschillende systemen, zoowel
wetenschappelijk als commercieel uitgewerkt,
die in de practijk goed voldoen en waaruit
een keuze zal moeten worden gedaan. Zij be-
•usten alle op de z.g.n. snelvriesmethode,
waarbij de visch bij zeer lage temperaturen
en in zeer kort tijdsverloop wordt ingevroren.
De op deze wijze verduurzaamde visch verliest
pas na twee of drie maand/gen zijn aroma, het
geen zeggen wil, dat pas na twee of drie
maanden de gefileerde, wat smaak betreft,
van versche visch is te onderscheiden.
De wijze van verpakking en vervoer vor
men bij deze industrie een apart probleem.
Ook dit zal vooraf grondig moeten worden
bestudeerd, vooral met het oog op de moge
lijkheden van onze binnenlandsche markt.
Zeker is wel dat de aanwezigheid van koel-
_elegenheden op de verbruiksplaatsen in het
land, waar de visch geruimen tijd zonder
ook maar op eenige wijze bloot te staan aan
het gevaar van bederf of indroging, bewaard
kan worden, van het grootste belang is.
Of nu de bevroren visch een artikel kan
worden, dat in Holland een groot afzetge
bied zal vinden, wordt eenerzijds met ja,
anderzijds met een zeer pessimistisch neen
beantwoord. In de Vereenigde Staten heef!
deze industrie zich tot een millioenen-
industrie ontwikkeld, terwijl de groei in En
geland en Duitschland verrassend snel is ge
weest. Doch men moet hierbij wel rekening
houden met het feit, dat deze bevroren visch
voor het Amerikaansche binnenland de eenige
mogelijkheid is om zeevisch te verkrijgen. De
Hollandsche huisvrouw nu, heeft een merk-
waardigen afkeer van alle visch, die niet
versch is en zeker van bevroren visch. Laat
men dan bij deze gefileerde visch niet verge
ten dat hiervoor uitsluitend gewone soorten,
zooals schelvisch enz. in aanmerking komt,
doch dan ook uitsluitend visch die aan de
hoogste eischen welke men aan de kwaliteit
kan stellen moet voldoen, omdat anders
zeer spoedig bederf zal intreden.
Voor dit nieuwe product zal inderdaad een
zeer intensieve propaganda moeten worden
gevoerd, een propaganda op zoo groote schaal
als individueele handelaren uiterst moeilijk,
zoo dit niet totaal onmogelijk is, kunnen on
dernemen. Een belangrijke steun om dit ar
tikel populair te maken, zullen de groote
winkelorganisties en warenhuizen kunnen
geven. Hoe zich de zaken ook ontwikkelen
zullen, zeker moet zijn, dat de prijs van ge
fileerde visch gelijk of onder die van versche
visch moet vallen.
mannenéén bleek er al verdwenen te zijn,
men wist echter niet wie. Alle mannen za
ten toen op den bak bijeen."
De loods van de William Cass, welk stoom
schip juist passeerde, zeide dat- men niets kon
zien. Men hoorde echter het hulpgeroep van
de schipbreukelingen op den gekapsijsden
trawler. Een boot met vijf man werd uitgezet,
maar men zag niets. De William Cass voer toen
naar de plek en men zag niets meer dan een
deel van de voormast. Deze boot redde Came
ron met behulp van een reddingslijn, d<
tweede man was echter te uitgeput en gleed
uit de lijn. Ook andere schepen stelden po
gingen in het werk, de schipbreukelingen te
redden, maar door den sterken stroom dreven
de uitgezette booten af. De beide andere gered
den konden een reddingsboei grijpen en red
den zoo het leven. Alle andere opvarenden,
vijftien man, w.o. schipper, stuurman, le en 2e
machinist en de marconist kwamen om het
leven.
Het bleek, dat de Edgar Wallace op de z.g.
Hessle Sands was geloopen, een ondiepte ten
W. van St. Andrew's Dock.
VERGADERING „JONG HERVORMDEN".
De heer Lijnzaad, hoofd der Comitéschool
zal a.s. Dinsdagavond voor de Jong Hervorm
den een causerie houden over het onderwerp
,Wij en de Kerk".
DE BAZAR VOOR HET KONING
WILLEMSHUIS.
Naar wij vernemen is thans bepaald, dat
de bazar ten behoeve van het Koning Wil
lemshuis gehouden zal worden op 13, 14 en
15 Februari.
De bazar wordt gehouden in het Gebouw
voor Chr. Belangen.
VELSEN
Het leekenspel en Hoogoven-
Staten.
In „Arbeidsvreugde" van Martien Beversluis
wordt de gemeenschapsdienst uitgebeeld.
Gestrand in het gezicht van de
haven.
Ondergang van de Edgar Wallace kostte
vijftien menschenlevens.
Tot de meest tragische rampen, die de
West-Europeesche visschersvloot ooit heeft
getroffen behoort ongetwijfeld de ondergang
van den te Huil thuisbehoorenden stoom
trawler Edgar Wallace, welke ramp aan 15
opvarenden het leven kostte. Slechts drie van
hen konden worden gered
Wat deze ramp zoo bijzonder tragisch
maakt is dat de trawler, na in het hooge
Noorden de hevigste stormen te hebben door
staan op de veilige rivier in de nabijheid van
een van de dokken van Hull, met 1700 kisten
visch aan boord strandde en in de diepte ver
dween.
De Edgar Wallace, een in 1925 gebouwde
trawler kwam door mist opgehouden drie da
gen later de rivier op dan men verwacht had'
en er werd een goede gelegenheid afgewacht
om ligplaats in te nemen.
Toen kwam het noodlot
Een der geredden vertelt het volgende:
„Toen we ter hoogte van het St. Andrew s
Doek kwamen, was het ongeveer half vijf en
juist donker. Vier of vijf andere schepen waren
voor het vischdok en wij konden maar niet
vrij van deze schepen komen. (Men moet niet
vergeten, dat er een stroom liep van 6 mijl)
Viermaal liepen we aan den grond, voordat
het schip omsloeg. Men had eerst al het anker
laten vallen om langs de kade te komen en
dit later weer opgeheschen. Toen het anker
opnieuw uitgeworpen werd was Cameron, zoo
heet deze geredde juist onder den bak met den
leerling-matroos.
Pilotseling hélde het schip naar bakboord
zijde over, maar het duurde een uur voordatj
het schip heelemaal onder was. Cameron en
de jongen werden als 't ware in den bak ge-
Alvorens over het verband tusschen Hoog-
oven-Staten en leekenspel iets te schrijven,
wil ik, waar vele menschen een nog vage voor
stelling van de eigenlijke beteekenis van het
leekenspel hebben, aan de hand van eenige
eenvoudige voorbeelden probeeren-duidelijk te
maken wat dit spel kan omvat-ten. Zoo niet in
lijnrechte tegenstelling met het tooneelspel
dat 'wij kennen bij beroeps- en dilettanten ge
zelschappen, is het leekenspel een spel van de
massa, terwijl het tooneelspel meer het spel
van het individu uitbeeldt.
Een verschil ligt ook hierin, dat iedereen
zich als leekenspeler kan beschouwen en als
zoodanig kan medewerken en dit met betrek
king tot het tooneelspel allerminst beweerd
kan worden. Immers, en nu moet ik in korte
lijn de bedoeling van het leekenspel omschrij
ven, is leekenspel een uitdrukking van gedach
ten. Dit uitdrukken van gedachten of gevoe
lens kan zich op verschillende manieren open
baren. Bij het leekenspel ziet men dit gewoon
lijk gebeuren door dans, muziek of zang, be
weging of spreekkoor. Deze vier middelen kun
nen zoowel afzonderlijk als in combinatie tot
den opbouw van het leekenspel leiden. Om aan
te toonen dat deze vier vormen van uitbeel
ding binnen ieders bereik liggen of duidelijker
nog elk wezen een van deze vier middelen in
meer of mindere mate bezit dienen slechts
enkele nuchtere waarheden. Indien men
spreekt, maakt- men er dikwijls bewegingen bij.
Indien men in een bepaalde gemoedstoestand
verkeert komt die toestand vaak door een ge
baar tot uitdrukking (wanhoop: handen in het
haar; boosheid; gebalde vuist) enz. Vreugde
die toch veelal in zang en dans tot uiting
komt (vreugdedans).
Ofschoon reeds in de oudheid bekend, treedt
het leekenspel pas in de laatste jaren meer
en meer op den voorgrond. Vele vereenigin-
gen die door een bepaalde grondgedachte ge
leid worden gebruiken het leekenspel om eer
stens die gedachte daarin uit te leven en in de
tweede plaats om die gedachte massaal te
propageeren (Graal, A.J.C. e.d.t. Zoo is er
onder de leden van Hoogoven-Staten ook een
leekenspelgroep ontstaan. Is de vorming van
een leekengroep bij een vereeniging die uit
leden bestaat welke één godsdienst belijden of
welke één politiek doel nastreven vrij eenvou
dig, moeilijker wordt die vorming wanneer een
vereeniging bestaat uit personen van ver
schillende richtingen. Toch heeft Hoogoven-
Staten zich in haar ontwikkeling een weg ge
baand die wees naar één gemeenschappelijk
doel.
Deze vereeniging heeft in den loop van haar
bestaan bewust of onbewust de sport- en ont-
wikkelingsafdeelingen in dienst van de ge
meenschap gesteld. Om dit niet als een waan
voorstelling te kwalificeeren, diene hier een
belangrijke gebeurtenis uit het vereenigings-
leven als richtgevende conclusie. n.l. de bouw
van het fraaie Sportpark „Watervliet". Dat dit
werk door de leden eigenhandig en zonder ver
goeding in vrijen tijd tot stand is gebracht
mag als een waardevolle prestatie aangere
kend worden, duidelijker wordt de dienst- aan
de gemeenschap er door verklaard dat op het
terrein van den arbeid handarbeider en kan
toorbediende, ingenieur en jongste bediende
achter den zelfden kruiwagen aangeloopen
hebben. Immers kweekt dit een verdraagzaam
heid, welke leidt tot vriendschap, saamhoo-
righeid, tot kameraadschap! Het was ook deze
gemeenschapszin die de leekenspelafdeeling
(L.S.A.) deed zoeken naar een spel dat aan
die gemeenschapsgedachte uitbeelding gaf. Zij
heeft daarbij Martien Beversluis bereid ge
vonden deze algemeene gedachte in een spel
vast te leggen. Op den a.s. Jaaravond zal
L.S.A. n.l. het spel „Arbeidsvreugde" opvoeren.
Tot slot wil ik in het kort iets over den in
houd ervan vertellen. Het spel bestaat uit drie
afdeelingen. In de eerste afdeeling ziet men
een groep werkers die in een moedelooze stem
ming naar het werk gaan. De weifelende gang
wordt door muziek verduidelijkt. Dan tracht
opeens een stem dit warrelend gaan te onder
breken doch de werkers reageeren er nauwe
lijks op en antwoorden slechts met een mo
notoon: „Wij gaan ten arbeid, stoor ons niet!
Het loopen zet zich weer voort, maar de stem
komt terug en verwijt de werkers hun troos-
teloozen, droeven gang. De werkers antwoor
den, hoewel iets meer opgeschrikt met een sar
castisch: „Waarom blij"? Weer zet zich het
loopen even voort om dan voorgoed die eerste
stem gelegenheid te bieden, haar argumenten
naar voren te laten brengen. Van alle kanten
tracht men hem echter met schijnbaar steek
houdende bewijsgronden den pas af te snijden
De stem laat zich daardoor evenwel niet
nederslaan en beweert dat zij altijd een ver
schiet ziet. Het spreekkoor antwoordt flegma
tisch: „Wijs dat dan, want wij zien het niet!
De eerste stem tracht dan in breede lijn, den
weg die de werkers volgen moeten om tot een
gelukkige maatschappij te komen, aan te
geven. Ook nu weer ondervindt zij allerwege
tegenwerking door tal van wanhoopsbewerin-
gen en ironisch geplaatste toespelingen. Zelfs
dreigt de stem volledig onder den voet geloo
pen te worden als de werkers eendrachtig in
spreekkoor uitroepen: „Men spiegelt ons wat
voor! Er is met ons gespeeld, gespeeld!! Even
later als het koor wanhopig uitroept: „Hebt gij
ons dan niets meer te geven?" grijpt de eer
ste stem de gelegenheid aan om het verloren
terrein te herwinnen en hoewel de werkers
iets minder tegenwerking bieden eindigt de
eerste afdeeling met een blindelings langs el
kander heengaan.
In de tweede afdeeling probeert de eerste
stem haar invloed in een lijn aangevend be
toog te doen gelden, maar als zij het woord
„kameraadschap" voorhoudt antwoordt het
spreekkoor mismoedig: „Waar vinden wij die
kameraden, die ons niet éénmaal toch ver
raden. De werkers gaan dan over tot een be
wegingsspel dat het verschil in stand, gods
dienst en politiek uitbeeldt en waarbij de groe
pen elkaar die verschillen verwijten. Weer
brengt de eerste stem ze tot bezinning en de
werkers toonen zich meer passief als zij zeg
gen: „Ons hart wil goed, maar wij zijn zwak en
klein van moed." De stem spoort ze nu aan, om
de eerste schrede te doen, hetgeen de tweede
afdeeling doet besluiten met een dans van
meer vertrouwen.
In de derde afdeeling komen reeds enkele
stemmen naar voren, die pleiten voor de
idealen van de voorlichtende stem; maar de
meerderheid is van het doel nog niet over
tuigd en vraagt naar middelen om tot ver
wezenlijking er van te komen: „Hoe zijn wij
elk ons zélve en toch saam? De stem geeft dan
tot slot een voorbeeld van één enkele koren
halm in een groot korenveld waarbij het ge
heel groot wordt door elk apart! Spontaan
besluit het spreekkoor met: „Elk vinde zich,
opdat wij ons verbinden! waarna men een
levend korenveld door middel van een dans
ziet uitgebeeld.
ONZE WATERLEIDING.
Het waterleidingbedrijf heeft verleden jaar
782.283 M3 water afgeleverd, tegen 702.182
M3. in 1933, een stijging dus van 80.101 M3.
of ruim 11 pet.
Deze vooruitgang is voornamelijk te danken
aan de groote levering aan het Staatsvis-
schershavenbedrijf, welke over 1934 bedroeg
124.644 M3„ tegen 69.872 M3. in 1933, toen
echter maar over o.g. 7 maanden werd ge
leverd.
len, daar waar deze factoren aanwezig zijn en vangen maar zij slaagden er in, er uit te krui-
waar bovendien een afzetgebied is. Typische I pen. De schipper riep commando's en telde de
Tegen de geweldige koude, die sinds eenigen tijd in de Vereenigde Staten
heerscht. heeft ook de Niagara-waterval het moeten afleggen. De watermassa's
zijn tot ijs verstard. Een beeld van dit zelden voorkomende verschijnsel.
CCV.
Een en veertig trawlers waren er deze week
aan den afslag en dan nog een 30-tal loggers,
een enkele stoombeuger, voorts een Belgische
en een Nederlandsch-Belgisch-Deensche kot
ter, plus nog wat haringschepen. Eenige traw
lers maakten goede reizen, zoo ook een aantal
loggers en eveneens de beide kotters, maar
voor vele schepen was de week slecht, want de
kustbooten maakten weer niet meer dan 1200
a 1500 gld. Waar deze schepen desondanks
blijven doorvaren, zou je geneigd zijn te ver
onderstellen, dat er bij deze besommingen geen
geld bij hoeft. Ik voor mij ben er van over
tuigd, dat 1200 gld. absoluut te weinig is en
dat er minstens 1500 gld. besomd moet wor
den eer het uit kan. En dan ook nog maar
alleen bij korte reizen en een exploitatie zon
der hindernissen.
Commissies.-... und kein Ende, rapporten.,
und kein Ende. En nog is IJmuiden niet gered.
IJmuiden kan trouwens door commissies of
rapporten niet gered worden; om LJmuiden te
redden, moet er iets gedaan worden. Geen
woorden, maar daden zijn hiervoor noodig.
En g e d a a n is er tot nu toe zoo bitter wei
nig van beteekenis.
Het aantal rapporten, dat de wereld heeft
aanschouwd en waarin middelen worden aan
gegeven om IJmuiden uit het moeras te hel
pen, is weer met één vermeerderd. Het is niet
meer zoo heel nieuw, het rapport waarvan we
deze week kennis genomen hebben, maar tot
nu toe werd het nog niet gepubliceerd, offi
cieel ten minste niet.
Laat ik eens een zinnetje uit het rapport
naar voren brengen:
„Wanneer met men aandacht de ont-
wikkeling van het Nederlandsche vissche-
rijbedrijf volgt, dan blijkt, dat welhaast
nergens een initiatief tot verbetering van
het bedrijf in Nederland is uitgegaan."
Dat staat er en dat is niet geheel juist. Of
eigenlijk is het wel juist, omdat er niet staat
„nergens", doch „welhaast nergens".
Waarop zou de commissie doelen, als ze
zoo'n beetje door laat schemeren, dat er toch
wel iets tot verbetering van het bedrijf is ge
daan?
Misschien op de Rotterdamsche motortraw
lers? Misschien op de radiotelefonie-zenders
en de echolooden die men thans op vele sche
pen kan vinden?
Maar zeker niet op datgene, wat ik als een
belangrijke verbetering van het Nederlandsche
(let wel: Nederlandsche en niet LJmuiden-
sche) visscher ij bedrijf beschouw, d.w.z. in zoo
verre een verbetering, omdat het moet be
schouwd worden als een stap in de richting
van een bedrijf dat bestaansmogelijkheden op
levert.
Ik bedoel de trawllogger-visscherij.
De trawllogger-visscherij?
Ongetwijfeld.
Er is al meer op gewezen, dat de kustboot
het zwaar te verantwoorden krijgt, d.w.z. niet
alleen in den strijd tegen de elementen, maar
ook in den economischen strijd. En wat zien.
we nu gebeuren?
Naast de kustboot is de logger op de trawl-
visscherij gegaan. En nu bedoel ik niet die
loggers, die 's zomers haring visschen en
's winters trawlen. neen, die, welke alleen de
trawlvisscherij uitoefenen, die dus het heele
jaar door schol, tong, schar, rog, enz. aan de
markt brengen, die dus voor 100% de kust
booten beconcurreeren.
Zulke loggers varen er nu al dertig. Zeil-
loggers werden voor een appel en een ei aan
gekocht en van een stevigen motor voorzien.
De schipper is de reeder, een familielid is
stuurman, die er misschien ook wat geld in.
gestoken heeft. Het is weer de oude tijd: het
kleinbedrijf, dat een maximum aan „uitbeta
ling" geniet. En dit bedrijf rendeert; het
schijnt zelfs goed te rendeeren, want ik heb
gehoord, dat er weer vier loggers worden klaar
gemaakt en men onderhandelt over een vijf
de. Deze schepen schijnen aan een besom
ming van gemiddeld f 500 a f 600 voldoende te
hebben. En al kunnen ze wat zeewaardigheid
betreft, niet tegen een trawler op en gaan ze
misschien wel eens wat te ver, het zijn goede
schepen, die tegen een stormpje kunnen en
die soms aardig wat vangen. In elk geval zijn
ze goedkoop in exploitatie, vooral omdat ze
zooveel dingen omzeilen, die het stoomtrawler-
bedrijf duur maken.
Met den voorraad oude loggers is het wel
haast gedaan. Men komt dus nu aan het
bouwen toedus werk voor de werven, voor
de motorenfabrieken, voor den visscherman,
maar ook.steun van de regeering, zonder
nieuwe commissies en nieuwe rapporten. Geen
woorden maar daden.
PIETERMAN.