DE TWEELINGZUSTERS
De „finishing touch" op de internationale automobielententoon«
stelling, welke Vrijdag in het R.A.l.-gebouw te Amsterdam ge
opend is
Suggestieve reclame geeft den doorslag. Zoo dacht een firma er over, die haar
autobanden op de internationale automobielentenloonstelling te Amsterdam exposeert
De begrafenis van het stoffelijk overschot van wijlen mr. Rambonnet, burgemeester van Velsen, had
Vrijdag te Elburg plaats. Ambtenaren, leden van vrijwillige burgerwacht, politie, corporaties en ver-
eenigingen waren bij de teraardebestelling tegenwoordig
Een huwelijk in de luchtvaartwereld. De K.L.M.-piloot H. Dill trad
Vrijdag te den Haag in het huwelijk met mej. C. van Dongen,
Het bruidspaar op het bordes van het stadhuis
Bij de Nederlandsche Scheepsbouwmaatschappij te Amsterdam It
heden het tank-motorschip .Rotula", in aanbouw Yoor de Kon,
Shellgroep, te water gelaten. Het schip op de helling
Siegmund (links) en
Birger Ruud, de twee
bekende skï-loopers
wonnen de internatio
nale skiwedstrijden
voor heeren te Gar-
misch Partenkirchen,
De twee winnaars na
hun prestaties
Een prijswinnend exemplaar, een zalm
kleurige kakatoe, op de Engelsche nationale
vogeltentoonstelling in Crystal Palace te
Londen, die zich van zijn waardigheid be
wust schijnt te zijn
FEUILLETON.
Uit het Engelsch van
PATRICIA WENTWORTH.
Nadruk verboden
13)
Tot overmaat van ramp waren Pamela en
I Derek Austin nu aan t zingen gegaan be-
llachelijk, idiote woorden die haar als hoon-
gelach In de ooren dreunden en haar gek
■zouden maken, als deze marteling nog lang
.duurde. Ze zat ongemakkelijk rechtop nu en
schoof zenuwachtig haar trouwring op en
.neer, tot deze groeven in haar fijne vinger
sneed.
„Ze is ziek geweest ze is in het buiten
land".
„Ja dat heeft Mrs. Courtney me verteld. Ze
ris in gezelschap van Miss Fairlie, niet?"
Jenny knikte. Haar blik hechte zich aan
John's gezicht, in hopen en vreezen of hij
tevreden zou zijn gesteld en niet verder
vragen. Maar haar flauwe hoop bleek ter-
stond ijdel.
1 ,Dan wil je me zeker haar adres wel geven?
i Ik heb hier in Engeland niets serieus om
1 handen een excuus om eens naai* het bui-
tenland te wippen, zou me warempel niet on-
welkom zijn".
Jenny voelde haar oogen brandden van
moeilijk- bedwongen tranen en haar stem
klonk gesmoord toen ze antwoordde:
„Je kunt haar niet spreken, John. Ze kan
'niemand ontvangen mij niet eens".
„Waarom niet. Jenny?"
„Kun je dat niet raden?"
Trillend, heesch, kwamen de woorden over
■Jenny's
„Neen, het spijt mij erg, maar ik heb geen
idee. Je zult me de reden moeten zeggen".
Jenny sprong op.
„Niet hier", hijgde. „Ze kijken allemaal naar
ons Pamela brandt gewoon van nieuws
gierigheid om te weten wat we toch hebben,
zie maar".
Jenny wipte door het openstaande venster
op het betegelde terras het was maar een
klein sprongetje. John volgde haar. voorbeeld
en zag haar als een witte schaduw voortbe
wegen door het duister van den tuin. Het ge
luid van de gramofoon doofde uit tot een ver
gejengel. Het huis stond halverwege op een
flauwe heuvelhelling. Van het punt waar
John zijn nichtje inhaalde daalde het ter
rein terrasvormig naar malsche graslanden,
waar een breede, ondiepe beek doorheenliep.
Helder maanlicht viel over het als vloeiend
zilver voortstroomende water en de zwaar-
geurende seringen op het terras beneden
hem.
„En Jenny, kun je het me niet vertellen?"
Jenny keek hem aan. In het vage schemer
licht voelde ze haar zelfvertrouwen groeien.
„Je zult me wel een dwaas vinden, John",
begon ze. „Maar ik moest er beter aan ge
wend zijn maar ik kan er gewoon niet aan
wennen. We waren altijd samen en nu heb
ik haar in meer dan een jaar niet gezien En
heeft de baby nog niet eens gezien
Er klonken tranen in haar stem.
„Maar ik begrijp er niets van, waarom dan
toch
Jenny stampvoette.
„Ik geloof dat je het erop toelea! om mij
pijn te doen. Heb je er 'n soort wi",°d plezier
in om anderen pijn te doen? Is dat ie aard?"
„Absoluut niet. Ik wil alleen weten waar
Anne is?"
„Zij is ergens waar jij haar niet kunt be
zoeken. Waarom geloof je me toch niet? Kort
voor mijn trouwen is zeik ze ziek ge
worden en ze hebben haar opgesloten. Nie
mand mag bij haar
Een inwendige stem had John gezegd, dat
dit komen zou; het was alsof hij het uit de
verte had zien aankomen een langen weg
af. En nu het hem had bereikt, nu zijn on
bestemde, ongeformuleerde vrees gestalte had
gekregen in het gesproken woord, verzette
alles in hem zich ertegen in een heftige, in
tuïtieve ontkenning. Hij hoorde den wind
door de seringestruiken spelen, hij hoorde
Jenny's adem in hortende snikken gaan, hij
hoorde Pamela Austin's heldere, hooge jon
gensstem in de verte een stuk van een jazz-
deun zingen. En hij wachtte tot hij weer in
staat was rustig te spreken
„Bedoel jedat Anne krankzinnig is?"
Jenny barstte nu in woest huilen uit.
„Het het spijt me verschrikkelijk, dat ik
je pijn doe", verontschuldigde John. van zijn
stuk gebracht door haar hevige emotie, zich
stamelend, „maar ik moest het weten. Dus je
bedoelde dat?"
„O!" Het was een meelijwekkende jammer
kreet. Ze bedekte haar gezicht met de han
den en tusschen het huilen door hakkelde ze:
„O John, het breekt mijn hart! Die arme,
lieve Anne!"
En haar slank figuurtje schokte in kramp
achtig snikken.
X.
Anne Waveney trad in den lentezonneschijn
naar buiten en keek om zich heen. Een vrouw
die voorbijging staarde naar haar. Anne
keerde zich naar rechts en wandelde weg;
ze droeg het hoofd hoog en haar hart klopte
fel. Een minuut later was ze de starende
vrouw vergeten; ze zag op naar den blauwen
hemel die vol blij licht was, keek naar een in
drogend modderplasje op het plaveisel, een
bewijs dat het den afgeloopen nacht geregend
had, naar een meisje met rossig haar, waarin
de zonnestralen speelden, naar een magere
kat, die met glijdende tijgerbewegingen over
den weg sloop en op dat oogenblik waren al
deze dingen even mooi en heerlijk voor haar.
Ee.n echte kat Jn een echte Londensche straat,
menschen, op boodschappen en broodwinning
uit, elkaar aanspreken en een vluchtig
praatje maken, een echt kindje in een kin
derwagen. Toen ze het kindje passeerde
twinkelde er gouden vonkjes in Anne's oogen
en het kindje maakte een kraaigeluidje, en
stak een handje op.
Anne sloeg een hoek om en riep een juist-
passeerende taxi aan. Ze had zich herhaal
delijk erin verdiept, dat dit alles zoo zou
zijn dag en nacht had ze eraan moeten
denken. Nu het eindelijk werkelijkheid was,
kreeg ze een sensatie afof ze vleugels had;
ze voelde zich zoo intens gelukkig, dat het
geluk haar van den grond scheen te tillen
en voort te dragen zonder dat zijzelf iets be-
hoeedf te dpen. Ze zat in de taxi en haar
oogen dronken gret'g in wat zij op straat zag.
Ze droeg een aardig tweed mantelpakje en
een kleinen vilthoed. De mantel en de rok en
hoed waren een paar jaar geleden nieuw ge
weest. Ze waren nog nieuw maar uit de
mode! Het uiterlijk van dè vrouwen en meis
jes, die de taxi voorbijstoof, liet haar, zelfs bij
den vluchtigen blik die zij op hen kon werpen,
daarover niet in twijfel. Wat zou Jenny wel
van haar kleeren zeggen? „Ik kan het haar
vragen ik kan Jenny vandaag zien en
spreken ik kan haar alles vragen wat ik
wil!"
Anne Waveney zuchtte van geluk. Het
vooruitzicht Jenny te zullen zien. bracht een
blos op haar wangen en dansende lichtjes
ln haar donkerblauwe oogen. Haar gedach
ten dansten ook. Toen dwong ze zich om
rustig haar verdere plannen te overwegen.
Dansende gedachten waren heel mooi en aar
dig,maar ze moest practiseh zijn er was
nog ontzettend veel te doen voor ze naar
Jenny kon gaan.
Ze had als adres het, hotel opgegeven, waar
zij en juffrouw Jones ruim een jaar geleden
hadden gelogeerd. Maar toen de taxi de wel
bekende straat indraaide, kwam een ondefi
nieerbare gewaarwording van afschuw over
haar. Ze had er geen idee van gehad, dat ze
op die manier zou reageeren! Het was onrede
lijk, ongerijmd, mal, maar het geval was er
onmiskenbaar en onontkombaar.
De naam van een ander hotel flitste haar
door den geest. Handelend in een opwelling
gaf ze door de spreekbuis het adres aan den
chauffeur. En terwijl ze weer achterover-
leunde, gleed het afgrijzen, de verschikkingen
van haar af ze trilde van opluchting. Het
hotel waarheen ze nu reed, zou precies zijn
wat ze hebben moest: ijselijk netje, met 'n
vleugje van stille deftigheid, en niet te duur.
Aurora Fairlie logeerde er altijd als ze in
Londen was. Even glimlachend vroeg Anne
Waveney zich af waar Aurora nu zou zijn
en wat ze wel uitvoeren mocht.
Enkele minuten later deelde ze aan een
Iustelooze vrouwelijke hotelbediende mee, dat
ze voor eenige uren de beschikking over een
kamer wensehte. Een sleutel werd ln de hand
gedurwd, een register haar toegeschoven om
te teekenen, zondr dat het nurksche meisje
achter de lessenaar zelfs de oogen opsloeg.
Anne had 'n beetje het gevoel van een koude
doch ze verlangde naar een medemensch
tegen wie ze kon zeggen: „O, ik ben toch
zoo verschrikkelijk gelukkig!"
Ze zette haar naam in het register en juist
toen ze het boek weer wilde terugschuiven,
viel haar oog op Aurora Faïrlie's fantastische
handteekening boven aan de linksche blad
zijde: groot, dik.
Anne zocht haar heil op de kamer die haar
was aangewezen. Van alle menschen diie ze
kende, was Aurora Fairlie wel de laatste die
ze begeerde te ontmoeten. Haar ademhaling
ging '11 beetje gejaagd toen ze deur sloot en
de suitscase op het bed zette.
Aurora! Wat 'n onplezierig toeval dat die
nu net hier moest zijn
De kwestie was, wat wist Aurora precies?'
En alleen Jenny kon die vraag beantwoorden.
Ten slotte kwam ze met haar gedachten;
altijd weer bij Jenny uit
.(Wordt ïeryolgd)^,