De drankwetswijziging is goedgekeurd. Haarlem's Kunstschatten. TWEEDE KAMER Verbindend-verklaring ondernemersovereenkomsten aangesneden. W. Drop (8.D.A.P.J VGravenhage, Dinsdag. De heer Wijnkoop, die zich vorige week, toen de Kamer hem zijn interpellatie over den noodtoestand in het boeren- en tuin- dersbedrijf weiger de, de gelegenheid om propaganda te maken, had zien ontgaan, was Vrij dag met het verzoek gekomen om te mo gen interpelleeren over den noodtoe stand in het mijn- gebied en hetgeen de Regeering in ver band met den toe stand denkt te doen. Nu kon niet ont kend worden, dat de toestand in het mijn gebied in verband met het zeer dreigende conflict bij de particuliere mijnen voor de urgentie van een bespreking in de Kamer pleitte. Zoodat de heer Wijnkoop wel wat meer kans had dan met zijn aanvrage inzake boeren en tuinders. Inmiddels was er verandering in den toe stand gekomen, De Rijksbemiddelaar, mr. Aalber.se, kreeg Maandag gedaan dat de mijndirecties en de werknemersorganisaties overeen kwamen omtrent de handhaving van den status quo tot April. Daarmede nu had een interpellatie heel veel van haar urgentie verloren. En van die urgentie bleef nog minder over. nu verwacht mag worden, dat het wetsontwerp inzake de contingenteering van den invoer van steen kolen, waarbij allerwaarschijnlijkst de toe standen in het mijnbedrijf in hun geheelen omvang en dan behoorlijk schriftelijk voorbereid zullen kunnen worden bespro ken, tijdig voor 1 April in behandeling zal kunnen komen. Een en ander was voor den voorzitter vol doende reden om voor te stellen het interpel- latieverzoek niet in te willigen. En de Kamer bleek het wel met hem eens. Niet heelemaal ongefundeerd was evenwel de opmerking van den heer Drop dat het. omdat het Voorloopig Verslag nog niet is verschenen, niet volstrekt vaststaat dat bij het Afdeelingsonderzoek van het contingenteeringsontwerp over den algemeenen toestand van het mijnbedrijf werd gesproken en dat dus nog niet met ab solute zekerheid kan worden gezegd, dat bij de behandeling van het ontwerp de alge- meene toestand in de discussies zal kunnen worden betrokken. Waarom de voorzitter verstandig deed na der voor te stellen de beslissing op het in- terpellatieverzoek aan te houden; zoodat, des noodig toch altijd nog kan worden geïnter pelleerd. Dit was een betere oplossing, dan die. welke door den heer Drop aan de hand werd gedaan, toen hij adviseerde de Interpellatie toe te staan, doch de behandeling te stellen op nader te bepalen dag: waarbij dan de in- teroellatie; als -zij inderdaad overbodig zou blijken in verband met het contingentee ringsontwerp. altijd nog zou kunnen wor den ingetrokken. Hier zou echter het al of niet doorgaan der interpellatie afhangen van de bereidwilligheid des heeren Wijn koop, terwijl de Kamer nu zij zonder hoof delijke stemming het nadere voorstel van haar president aannam het zelf in de hand houdt of er al of niet wordt geïnterpelleerd, wat wel zoo secuur is. Niet al te lang heeft de Kamer zich bezig gehouden met een wijziging der Drank wet; anders altijd oorzaak tot langduri ge en warme discus sies. Inschikkelijk heid van Minister en Kamer heeft er toe geleid, dat vrij spoe dig het wetsontwerp zonder hoofdelijke stemming kon worden goedgekeurd. Het wetsontwerp beoogt een leemte in de Drankwet aan te vullen. De Drankwet van 1932 wilde een einde maken aan het verpachten van vergunnin gen. En dat is ook vrijwel gelukt, door de bepa ling, dat eigenaars van vergunningen hun vergunning zelf moeten exploiteeren. Evenwel was er dit gaatje, dat de wet niet verbood een uitspraak in den Hoogen Raad maakte dat uit dat eigenaars van vergunningen hun verlof tot verkoop van 'zwak-alcoholische dranken, dat vanzelf verbonden is aan een vergunning, door een ander laten exploiteeren. En dit gaatje wil het ontwerp dichten met de bepaling, dat een vergunning in haar vollen omvang door den eigenaar zelf moet worden geëxploiteerd. De heeren Boon en Kortenhorst vonden dit niet zoo noodig, vooral omdat de toestanden in het café- en restaurantbedrijf toch al zoo slecht zijn tegenwoordig. Zij wilden de quaes- tie liever nog maar eens bekijken bij een al- gemeene herziening der Drankwet. Mevrouw BakkerNox<t en de heeren Suring en Smeenk waren het echter met Minister Slotemaker de Bruïne eens, dat men de Drankwet aan haar bedoeling moet doen be antwoorden dat dus het wijzigingsontwerp moest worden aangenomen. Wat dan ook, zoo als we reeds zeiden, gebeurde. Wel kwam de Minister den heer Boon tege moet met een verlenging in den overgangs termijn, waarop trouwens ook door anderen was aangedrongen. Z.Ex. vond goed, dat eerst op Mei 1937 inplaats van op 1 Juni 1936 de aanpassing aan den nieuwen toestand moet zijn tot stand gekomen. Waarop de heer Boon zijn amendement, dat 1 Mei 1938 wilde, introk. En dan zegde de Minister ook toe, dat hij de voorbereiding eener eenigszins wijdere tech nische herziening der Drankwet zou doen be spoedigen. Een amendement-Boon om rechtspersonen, die zich uitsluitend bestrijding of voorko ming van drankmisbruik ten doel stellen (be doeld was de Volksbond tegen Drankmisbruik) vrij te stellen van betaling van verlofrecht, was verworpen met 40 tegen 39 stemmen, waarbij tegenstemden de R.K. behalve de heer van de Bilt, de A.R., de C.H. en de Staatk. Geref. ij De Minister had tegen het amendement aangevoerd, dat het den Volksbond zou be- voordeelen tegenover gewone verlofhouders, die het toch al zoo benauwd hebben. De behandeling van het zoo belangrijke wets ontwerp betreffende het algemeen verbin dend en onverbindend verklaren van onder nemers overeenkomsten werd ingezet met een korte rede van den heer Albarda, die in het ontwerp ziet de tweede stap (de eerste was de Bedrijfsradenwet) naar de bedrijfsordening, die als een urgentie wordt gevóeld en die de Ito G. A. Booo (V.B.) maatschappij moet redden van den ondergang naar den chaos, waarin zij onherroepelijk zou vervallen indien het liberale laisser faire niet werd prijsgegeven. En nu is het ontwerp wel niet veel meer dan een raamwet, een be scheiden en schuchtere poging, maar het heeft toch ook groote principieele beteekenis. Waarom de Sociaal Democraten het toe juichen. De heer Westerman wees het ontwerp aller minst af alleen wilde hij een middel zien ge vonden om den consumenten meer invloed te geven, bijvoorbeeld in den Raad van Advies. De Christelijk Historischen heer Rutgers van Rozenburg kon over het ontwerp niet juichen. Hij was bang voor prijsstijging. En hij wilde maar liever aan de wet een tijdelijk karakter geven. Dit vondt evenwel onmiddellijk bestrijding bij den heer Goseling, den laatst en spreker van vandaag, die in het onitwerp niet ziet een middel tot wegordening van den crisis, doch een blijvende verordening van structureele ordening, en die betoogde, dat het ontwerp geheel in overeenstemming is met het pro gram der R.K. Staatspartij. EERSTE KAMER Waterstaatsbegrootmg aan de orde. De Eerste Kamer was gevorderd tot- de Wa terstaatsbegrootmg. En zij heeft over deze genoeglijke begrooting genoeglijk gepraat. Er kwam, als te doen gebruikelijk is. veel en velerlei aan de orde. En dat was niet alle maal even belangrijk. De heer Andriessen bepleitte vermoede lijk niet erg hoopvol, want de Regeering wil er niet aan opneming van de collectieve contractbepalingen in de Rijksbestekken. Een algemeene verkeerswet ook bepleit door den heer Janssen de Limpens en pu blicatie der rapporten over de Uiver-ramp waren o.m. de wenschen van den heer Ter Haar. De heer Heerkens Thijssen trok zich de verkeersmoeilijkheden voor blinden en slecht hoorenden aan. Hij wil hen voorzien van her kenningsteekenen. Dat de verbetering der afwatering van Westelijk Noord-Brabant ook nu werd bepleit door den onvermoeiden heer A. Savornin Lohman, spreekt vrijwel van zelf. Met klem drong hij er op aan. dat betere verbindingen Zeeuwsch-Vlaander en uit zijn isolement zul len bevrijden. Maatregelen tegen wilde autobusdiensten, vroeg de heer Moltmaker, die een oude liefde voor de spoorwegen heeft behouden. Wat hem niet belette om de spoorwegen voor te houden dat ze meer moeten tegemoet ko men aan de wenschen van het publiek. Ook de personeelsbelangen werden niet vergeten. De Minister van Waterstaat ad interim. Z.Ex. Colijn, hield zich aan de traditie en beloofde overweging. Overweging, die hij zelfs .kan overlaten aan den nieuwen Minis ter van Waterstaat. Automobilist zwaar gestraft. Wegens dood door schuld. De Amsterdamsche Rechtbank veroordeelde Dinsdag den Commissionair in Effecten H. S. uit Amsterdam, wegens het veroorzaken van dood door schuld, tot een hechtenisstraf van zes maanden, benevens intrekking van het rijbewijs voor den tijd van één jaar. Het O. M. had vier maanden hechtenis en intrek king van liet rijbewijs gedurende één jaar ge- requireerd. Op den avond van 2 Juli reed verd. met zijn auto op den Rijksweg Amsterdam—Bussum in de richting Bussum. Verdachte, die onder invloed van sterken drank verkeerde, reed op zeker oogenblik aan de linkerzijde van den weg achteruit, met het noodlottig gevolg, dat de auto in botsing kwam met een achter hem, aankomende motorfiets. De berijder en de duopassagier werden op straat geslingerd en de laatste werd zoo ernstig gewond, dat hij korten tijd later overleed. InbraKenserïe te Huizen opgehelderd. Drie jongens gearresteerd. Zoon schoot op zijn vader. Beiden hadden herhaaldelijk ruzie. Te Stiens heeft de 18-jarige P. de W., die herhaalde malen oneenigheid had met zijn vader, dezen op het erf bij zijn woning aan- ;evallen. door het lossen van een schot hagel De vader werd in den rug getroffen en moest naar het ziekenhuis te Leeuwarden worden vervoerd. De dader is door de politie gearres teerd. De toestand van den vader is ernstig doch niet levensgevaarlijk. Vaste klanten van den kantonrechter. Ondernemers van „wilde diensten" veroordeeld. De a.s. Staatsloterij. Volgens het officieele plan der 468e Staats loterij zal de nummering der loten weer nor maal geschieden, n.l. van 1 tot en met 21000. Er zullen dus ditmaal geen nummers uitge haald worden. Het aantal autobusexploitanten, dat voor den Kantonrechter terecht heeft gestaan, is Donderdagmorgen weer belangrijk toegenomen Het eerst moesten de gebroeders P. voor den Amsterdamsehen kantonrechter verschij nen. Zij zouden een dienst AmsterdamArn hem hebben onderhouden. De ambtenaar van het O. M. requireerde tegen beide verdach ten f 300 boete, subs. 60 dagen hechtenis. De verdediger merkte in zijn pleidooi schert send op: „het publiek is zoo op deze „excur sies" gesteld, dat er na het paling- en aard- appeloproer wel eens een autobusoproer zou kunnen volgen." De Kantonrechter achtte dit een ontoelaat bare opmerking. PI. drong aan op vrijspraak subs, op cle mentie. De Kantonrechter overwoog, dat de wet hem verbiedt de juistheid van eenie wettelijk voorsch.:ft te beoordeel jr.. Hij h°eft deze slechts te handhaven. Spr. veroordeelde den eenen broer, die reeds eerder heeft terecht gestaan, tot een voorwaardelijke hechtenis van zeven dagen en den anderen tot f 100 sübs. 20 dagen hechtenis. Daarna stond een inwoner van Zwolle te recht, die tusschen Amsterdam en Zwolle heeft gereden. De eisch luidde f 100 subs, 50 dagen. Vonnis: zeven dagen voorwaardelijke hech tenis. Op hem volgde de ondernemer T., die per sonen heeft vervoerd op het traject Amers-, foortAmsterdam! Evenals de vorige ver dachten voerde ook hij aan, een gezelschap te hebben vervoerd. Het O. M. requireerde f 74 boete of f 25 da gen hechtenis. De verdediger verzocht uitstel der behan deling om de juiste data, waarop gezelschap pen zijn vervoerd nader te onderzoeken. De Kantonrechter hield de zaak 14 da gen aan. De politie van Huizen heeft Dinsdag een drietal Huizer jongemannen aangehouden, die de daders blijken te zijn van een geheele serie inbraken en diefstallen, welke in die gemeente de laatste maanden zijn gepleegd en tot dusverre onopgehelderd waren geble ven. Gearresteerd zijn de 19-jarige Kr., de 19-jarige KL. cn de 15-jarige R. Het onder zoek heeft uitgewezen, dat dit veelbelovend drietal zesmaal heeft ingebroken in een brood fabriek aan den Beursweg, dat de jongens de daders zijn van een kaasdiefstal in een pak huis, dat zij tweemaal hebben ingebroken in een groentenmagazijn en daaruit hebben ontvreemd een kist met sinaasappelen en ver der bananen en druiven, dat zij voorts in twee groentewinkels hebben ingebroken, van een bakkerij de electrische buitenlamp hebben ge stolen, van een rijwiel bij de kleuterschool een belastingplaatje hebben weggenomen en in Blaricum een kist met ijzeren sloten en deurhengsels hebben ontvreemd. Een in braak in een tuinhuisje aan de Valkenveen- sche Laan leverde niets op. Op het politiebureau hebben de jongens deze inbraken en diefstallen bekend. Nadat zij waren gehoord door den burgemeester van Huizen, zijn zij ook voor den burgemeester van Blaricum geleid. Zij zullen ter beschik king van de justitie te Amsterdam worden gesteld. Een uitstapje van Maandagavond is het drietal noodlottig geworden. Te ongeveer 10 uur in den avond bemerkte de eigenaar van de broodfabriek aan den Beursweg, die toe vallig op dit uur nog in zijn zaak was, dat er een ruit werd ingedrukt. Toen hij toesnelde, namen de daders de vlucht, maar hij kon de politie toch aanwijzingen verschaffen, die tot de aanhouding der drie jongens hebben ge leid. Tolheffing in strijd met het nationaal belang? Actievergadering in Den Bosch. Motie aan Regeering en Kamer gezonden. Dinsdagmiddag is in het Concertgebouw in Den Bosch op initiatief der Kamers van Koophandel te Den Bosch. Eindhoven Tilburg en Breda een vergadering gehouden, die tot voorlichting over het wetsontwerp inzake de tolheffing op de bruggen en tot kenbaar- maken van het Brabantsch verzet daartegen diende. Er bestond een ruime belangstelling van de zijde van autoriteiten uit kringen van handel en industrie voor deze bijeenkomst, die onder leiding van den heer Jos. Meyering stond, voorzitter der Bossche Kamer van Koophandel. Ir. M. de Wolf, secretaris der Verkeers Federatie stelde de voordeelen van den ver snelden bruggenbouw in het licht. n.l. de werkverruiming, de opheffing van de schei ding tusschen verschillende deelen van ons land en het verdwijnen van de bestaande veerpunten. Slechts 30 millioen is noodig voor de voltooiing van de elf nog te bouwen bruggen, terwijl de regeering toch 50 millioen wil leenen. Spr. betoogt, dat hét leenen van het surplus van 20 millioen in geen enkel i op zicht in verband staat met de versnelling van den bruggenbouw. Het fiscale karakter van het wetsontwerp treedt daardoor zeer op den voorgrond. Spr. zette daarna een door de Federatie ontworpen financieringsplan uiteen, volgens Een bloem en fruitstuk door G. J. J. van Os, In Teyler. De schilderij waarvan wij deze week een re productie geven, is in werkelijkheid niet groot van afmeting, zoo ongeveer veertig bij der tig centimeter doch op de reproductie af gaande, zoudt ge een veel grooter doek ver wachten. Een andere opmerkelijkheid is, dat ge met ons plaatje in handen, zoudt meenen dat het origineel een sterk kleurig doek met forsche tegenstellingen van licht en donker moet wezenen ook dit klopt niet met de werkelijkheid. Het is een heel fijn,, eenigs zins mat getint schilderij en de sterke leven digheid der tegenstellingen op de foto, is in origineel een veel zachter overgang van de blauwen naar de witten in de compositie. Het is een vaak voorkomend verschijnsel waar wij hier een voorbeeld van hebben, n.l. dat een foto, al is ze nog zoo uitmuntend, misleidend kan zijn voor de beoordeeling van de innerlijke qualiteiten van een kunstwerk. Er bestaat zelfs zoo iets van een gangbaar idéé, ook bij de schilders, dat een slecht schil derij meestal een betere foto produceert, dan een goed. Dat mag nu wel wat overdreven schijnen, het blijft een feit dat een grof ge schilderd doek door de verkleining en con centratie meestal wint en dat een schilderij met veel raffinement en subtiele nuanceering bijna niet langs eenvoudig fotografischen weg te reproduceeren valt. Daar zit nu weer tweeërlei aan vast; dat het beoordeelen van de qualiteit van een schil derij, alleen op foto, zonder het origineel ge zien te hebben, hoogst bedenkelyk is, en dat het voor den ervaren kunstliefhebber ge raden blijft zooveel mogelijk origineelen in de musea, tentoonstellingen enz. te gaan be kijken en zich niet met de plaatjes ex-naar die slechts hulpmiddel zijn tevreden te stellen. Nu zouden wij bijna gezegd hebben, dat ons plaatje naar het aardige en decoratieve stukje van Van Os mooier is dan het origineel, en dat is de bedoeling niet. Er is alleen langs den foto-mechani- schen weg der repro ductie een zeer be paalde qualiteit van het werk naar voren gekomen en een an dere bijna onzicht baar geworden. Hem, die de moeite wil nemen met ons plaat je vóór de schilderij in Teyler te gaan staan, zal dat onmid dellijk duidelijk zijn, terwijl het met woor den alleen toch altijd bij benaderen blijft. Hij zal dan bijvoor beeld onmiddellijk zien, dat al repi-odu- ceerende, de donker ste partijen der blau we druiven te zwart, de lichtste partijen der druiven op de schaal te wit werden. Dat geeft aan ons plaatje een zekere pittigheid, die men als overdreven her kent, wanneer men 't origineel voor zich heeft. De verdiensten van dit origineel zijn van anderen aard. In de eei'ste plaats, en dat accentueert onze foto heel duidelijk, de tee kencapaciteit van dezen G. J. J. van Os,1 die in de eerste 60 jaren der vorige eeuw werkte en die, wat compositie betreft, geheel in de tra ditie der zeventiende opging. Bloem en vruch tenstukken als dit herinxxeren levendig aan die steeds geweldig overladen composities die onze Vlaamsche en Hollandsche voorouders als smaak en appetijt opwekkende wanddeco raties in hun eetkamer wenschten. Die over- ladenheid die wij al bij Rachel Ruysch en consorten ontmoeten, beantwoordde in de eerste plaats aan de eischen van den tijd, toen zij voor wie de schilders werkten, op het punt van ovei-daads étalage allerminst zuinig wa ren. In de tweede plaafts stelde zij den makers eischen van technische handigheid, die echter uit den aard der zaak weer in routinewerk en navolging moest verloopen. De eeixmaal aan vaarde compositie werd gemakkelijk door artisans, voor kamei-behangsels, dessus de porte etc. nagevolgd. Eerst in de tweede helft van de vorige eeuw komt de reactie, die eindigt met het onvermijdelijke potje met Oost-Indische kei^s, dat wij nog maandelijks op onzen rondgang langs de exposities te genkomen. Hoe hebben wij nu dezen Van Os, in zijn tijd een zeer gewaardeerd kunstenaar, in het algemeen tableau der schilderkunst, te be schouwen? Als de geheele periode waarin hij leefde moet men ook zijn kunst als een interregnum, als een tusschending beschouwen, waarin herin nering en belofte beide aanwezig zijn. Herinnering.... de ovei-ladenheid der com positie, daar wezen wij reeds op, maar ook de kunstig marmer imiteerende plint waarop dat alles geëtaleerd staat, het sentimenteele takje vergeet-mij-nietjes dat tusschen de druiven uit, daarover afhangt, de calligraphische sig natuur met beschaduwde letters, dat alles is traditie. Alleen het bloemvaasje is typisch begin 19e eeuwsch; het is van Grieksch model en versiering, in den na-Napoleontischen tijd troef geworden. De belofte vindt ge misschien in de vier vijf losse anjei's daar rechts boven. Daar zit een losse zwierigheid in, een zich geheel ver diepen in het picturale wezen van zulk een kleine bloem, die meer is dan het traditioneel „nach affen" der ai'tisans en die, vijftig jaar later in een Fantin Latour den compleetsten uitbeelder zal gaan vinden. En wat ten slotte het voornaamste is: de „eigenheid", die vindt ge in de kleurgamma van dit schilderij, die noch 17e eeuwsch. noch modern is, maar typeerend voor een eeuw te rug. In het voorafgaande is daarover al het een en ander gezegd, omdat de reproductie juist dat niet geven kon. Het is de fijne nuance van de watei'verfteekening, die in zulk schilderen doorgaat, het met rustige zekerheid berekenen van allerlei te verkrijgen effecten en, zeer zeker, de groote parate kunde waar over de besten uit zijn tijd beschikten, die een schilder als Van Os nog altijd interessant doen zijn. Al welke eigenschappen zijn gene ratie voorbeschikt maakte om als leermees ters eener volgende op te treden. Al zijn van dezen G. J. J. van Os er, buiten den jong gestorven Haarlemmer Hendrik Ree kers, niet zoo velen bekend, zijn generatie was de opvoedster van een Mauve, Bosboom en de verdere Haagsche school. J. H. DE BOIS, WOENSDAG 27 FEBRUARI '35 hetwelk de voorschotten met de rente reeds negen jaar na de voltooiing van den bouw kunnen zijn afbetaald. Twintig jaar lang, aldus spr., zullen de tol len een dagelijks terugkeerende plaag zijn voor ieder, die er mede te maken heeft. Zij zullen de ontwikkeling van het motor-weg- verkeer belemmeren en daardoor ook die van handel en industrie. De versnelling van den bruggenbouw beteekent slechts een tijdwinst van 4 a 5 jaren en daar zou tegenover staan een tolheffing gedurende 20 jaren, waarvoor het verkeer en het motor-wegverkeer in het bijzonder niet minder dan 30 millioen moet opbrengen. De vraag of de versnelling van den bruggenbouw met enkele jaren al, deze offers waard is, wordt door de Alg. Ned. Ver- keersfed ontkennend beantwoord. Een motie werd aangenomen, waarin de vergadering als haar meening uitsprak, dat versnelling van den burggenbouw in het al gemeen belang geboden is, dat het voordeel echter niet opweegt tegen het nadeel dat uit een 20 jaren lange tolheffing voortspruit Het behoeft, aldus de motie, geen nader be toog dat de ontwikkeling van de volkswel vaart in de provincie Noord-Bi-abant in aanl zienlijke mate wordt belemmerd en achter gesteld bij die, gelegen aan gene zijde der tol- barrières. Het oxiderhavige wetsontwerp moet derhalve in strijd worden geacht met het nationaal belang en mag dan ook niet tot wet worden verheven. Deze motie is ter kennis van de Regeerine en van de Tweede Kamer gebracht Saneering van den veestapel. Actie der landbouworganisaties. In de te Den Haag gehouden vergadering der eerste afdeeling van het Kon. Ned. Land- bouwcomité werd besloten inzake de beper king van de rundveestapel de andere Centrale Landbouworganisatie voor te stellen, geza menlijk bij de regeering aan te dringen op op hef ing van de beperking, welke voor de over neming van zoogenaamde reactiedieren is in gesteld. De gelegenheid om de veestapel te saneeren door het op groote schaal opruimen van reactiedieren is thans bijzonder gunstig en keert misschien nimmer terug. Het Provinciaal Ziekenhuis te Bakkum. De heer H. J. M. Sneevliet, lid der Pro vinciale Staten van Noord-Holland heeft 8 vragen aan Gedeputeerde Staten gezonden over het Prov. Ziekenhuis te Bakkum. De eerste vraag is: Was het bij de pensionneex'ing van de vo rige directrice, gelet op den algemeenen drang naar bezuiniging en de kadex-sterkte van de inrichting, wel noodzakelijk, de opengevallen plaats te bezetten? Ged. Staten antwoordden bevestigend. De tweede en derde vraag luiden: Was het doelmatige voor deze functie een hoofdverpleegster in aanmerking te doen brengen, die i*eeds in deze kwaliteit pensioen gerechtigd was? Waarom is bij de ontstane vacature van hoofdvex-pleegster door de verantwoordelijke instanties niet aangestuurd op bezetting van de opengevallen plaats door in het gesticht aanwezige krachten? Zooals altijd bij de vervulling van vacatu res, is ook in dit geval er naar gestreefd de opengevallen plaats te doen bezetten door degene die daartoe uit hoofde van hare ge schiktheid het meest in aanmerking kwam. De vraag, of de belanghebbende reeds in hare betrekking van hoofdverpleegster pen sioengerechtigd was, is daarbij, als niet ter zake dienende buiten beschouwing gela ten. Hoewel bij het vervullen van vacatures doorgaans een bezetting van de opengevallen plaats door in dienst zijnd personeel wordt nagestreefd, scheen het in het onderhavige geval gewenscht, tevens met van buitenaf in gekomen sollicitaties rekenirxg te houden. Uit een dertigtal sollicitanten is diegene uitgeko zen, die door het bezit van de vereischte di ploma's (krankzinnigenverpleging en zieken verpleging) en door persoonlijke qualiteiten de meeste waaxborgen bood voor de richtige vervulling van de haar in Duinenbosch wach tende taak. De 7de vraag luidde: Is het juist, dat een verplegend ambtenaar met langdurige ervaring wel tijdelijk voor de waarneming van de opengevallen plaats in aanmerkixig werd gebracht, die trouwens zelf xiaar deze functie gesolliciteerd had, en dat hij ten slotte wijken moest voor een jonge, van buiten gekomen kracht, die althans ten aanzien van ervaring in krankzinnigenver pleging ver bij hem achter moest staan? Ged. Staten antwoorden: De in deze vraag bedoelde verplegende ambtenaar is waarnemend hoofd op één der twee paviljoens, waarover de nieuwbenoemde hoofdvehpleegster de leiding heeft. Tijdens't bestaan der oxxderwex-pelijke vacature heeft bedoelde ambtenaar uiteraard over zijn pavil joen leiding uitgeoefend, evenals zulks met de waarnemende hoofdverplegende van 't axidere paviljoen het geval was. Bij de beoordeeling hiervan dient men ech ter in aanmerking te nemen, dat de functie van waarnemend hoofd zich slechts over een deel der werkzaamheden uitstrekt, welke aan de hoofdverplegende over de beide paviljoens zijn toevertrouwd. Hieraan zij toegevoegd, dat niet altijd de duur der ervaring den doorslag geeft, doch niet minder ook de wijze waarop ervaringen worden verwerkt en het vermogen om daar uit nut te trekken. Als 8ste vraag was gesteld: Is aan Gedeputeerde Staten bekend, dat de genomen beslissing groote ontstemming heeft verwekt bij het ouder personeel, het welk terecht de zienswijze is toegedaan, dat tekort aan waardeering voor zijn arbeid blijkt uit de jongste benoeming tot hoofd verpleegster en dat zijn rechtspositie met dergelijke - uitingen van willekeur op losse schroeven wordt gesteld? Daarop antwoorden Ged. Staten: Van de groote ontstemming, welke de geno men beslissing bij het oudex-e pex-sonee! zou hebben gewekt, is niets gebleken. Het perso neel van beide paviljoens is de nieuw-be- noemde hoofdverpleegster op de meest wel willende wijze tegemoet getreden. Het tegen deel ware ook onredelijk geweest; immers de gedane benoeming impliceert volstrekt geen tekort aan waardeering voor den arbeid vaxi het oudex*e personeel, noch ook wordt de rechtspositie daardoor op losse schroeven ge steld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 2