Belangrijke verklaring van Minister Steenberghe
Nieuwe Hulpmaatregel
voor den landbouw.
Iaarlem's Kunstschatten.
TWEEDE KAMER
Inzake de niet noodzakelijke executies
den landbouw.
bij
's-GRAVENHAGE Dinsdag.
De sprekersstroom hield aan. Nummer een
was vandaag de heer Droesen (R.K.), die zich
zeer gouvernementeel gedroeg en den Minis
ter van Economische Zaken hulde bracht voor
zijn groote werkkracht ten bate van den land
bouw. Vele critici handelen volgens hem
onverantwoordelijk
door onvermijdelijke
fouten en foutjes breed
uit te meten. Daarom
is het dan ook £00
goed dat de landbouw
organisaties zooveel
doen om tfen betrok
kenen doel en betee-
kenis der landbouw-
crislsmaatrcgelen dui
delijk te maken. Het
zwaartepunt der uit
voering dier maatrege
len moet, natuurlijk in
overleg met de Regee-
ringsorganen, verlegd naar den georganiseer
den landbouw. Boven centralisatie gaat meer
gewestelijk optreden.
Met alle lof voor de Regeering ging intus-
sehen ook wel eenige kritiek gepaard, zoo bv.
dat er nog steeds niets is gedaan voor pacht
en hypotheekboeren. dat de kleine boeren on
voldoenden steun genieten.
Mr. Duys (s.d.) verweet der regeering, dat
er nog altijd niets wordt gedaan op 't stuk
der vaste lasten voor den landbouw; de be
trokken Ministers spelen er 'n diplomatiek
spelletje mee. Ze zeggen niets en verwijzen al
tijd naar elkaar als men informaties tracht
te verkrijgen! De steun komt soms ook wel
terecht daar waar hij niet hoort. Laten der
halve commissies van deskundigen voor de
verschillende bedrijven het noodzakelijk be
staansminimum vaststellen, waar tegenover
steun wordt verleend en tot waar door steun
aanvulling zal worden gegeven.
De heer Amelink (a.r.) hield zich eveneens
met d.Q kwestie der vaste lasten bezig en nam
den heer Kersten (H. Ger.) te pakken, waarna
do- neer Sneevliet (rev. soc.) wat hij staats
vijand nummer één noemde het privaat
bezit te lijf ging.
De plattelanders-vertegenwoordiger Ver
voorn verweet der Regeering, dat haar maat
regelen de boeren van den wal in de sloot
helpen en nam het, evenals Mr. Westerman
(Nat. Herst.) op voor het plan van „Landbouw
en Maatschappij", dat in hoofdzaak neerkomt
op heffing van compenseerende graanrechten
De heermaar neen, het is werkelijk van
de lezers te veel gevergd hen te vermoeien met
te vermelden wat al de verdere sprekers, die
ook nog hun agrarische deskundigheid lucht
ten, in het midden brachten. Liefst 27 afge
vaardigden achtten zich geroepen in rede
voeringen te getuigen van hun belangstelling
voor den landbouw. Zoo ging er ook vandaag
nog heel wat tijd heen, eer eindelijk de Mi
nister aan het woord kwam.
Deze zag zich voor de zware taak gesteld
na een zoo omvangrijke gedachtenwisseling
een redevoering af te steken, waarin hij zoo
veel mogelijk elk het zijne moest geven.
Hij begon met eerst een aantal kleinere
punten te behandelen. Daartoe behoorde o.m.
de vernietiging op grooten schaal van bussen
vleesch, waarover de heer Kersten (St. Ger.)
geklaagd had. Thans bleek, voor de zooveel-
ste keer, hoe sterk die afgevaardigde kan
overdrijven. Het was goed, dat de Minister
nog eens met nauwkeurige cijfers aantoonde
wat er in werkelijkheid is geschied. In alle
mogelijke opzichten bleek de heer Kersten zijn
fantasie al te zeer den vrijen teugel gelaten te
hebben. Uitvoering zette de Minister ook nog
uiteen hoe zorgvol er van overheidswege wordt
opgetreden wat betreft het rekening houden
met oprechte gewetensbezwaren tegen het lid
zijn van de crisisorganisaties. Van heel het
klachtenboek van den heer Kersten bleef niets
en niets over. Had de Minister dit optreden
van dat Kamerlid moeten qualificeeren, dan
zou hij kwalijk termen hebben kunnen gebrui
ken, die hem niet op z'n minst een voorzitter-
lijk fronsen met de wenkbrauwen zou hebben
bezorgd.
En nu de hoofdpun
ten. De Regeerin;.
er van overtuigd, dat
nog steeds steun aan
den landbouw geboden
is, want mij moeten
dit is een nationaal be
lang een goeden, be
hoorlijken boerenstand
in het leven houden.
Met steun wordt dan
bedoeld: prijsregeling,
die werkelijk noodzake
lijk is. Dit behoeft, al
dus de Minister, geens-
tzins in strijd te zijn
(en is 't ook niet) met de politiek van aan.
passing, welke goed beschouwd slechts be-
teekent: herstel van de verstoorde prijsver
houding..
Eer we aan verdere verlaging van den steun
kunnen toekomen, is daling der kosten noodig.
Dit is de Minister volkomen eens met den heer
Ebels (v.d.)
De vaste lasten De pacht is in het alge
meen niet te hoog; van de rente dorst Mr.
Steenberghe niet hetzelfde te zeggen.
Aangaande het vraagstuk der vaste lasten
en dat der niet noodzakelijke executies, legde
de Minister de volgende belangrijke verklaring
„Het buitengewoon groote verband, dat be
staat tusschen den landbouwsteun en de
waarde van het landelijk eigendom, is voor
de Regeering aanleiding geweest maatregelen
te treffen tegen niet noodzakelijke executies
van landelijk eigendom, terwijl in het reeds
aangekondigde algemeene bezuinigings-ont-
werp van wet, aan de Staten-Generaal voor
stellen zullen worden gedaan ter verminde
ring van de vaste lasten van dat eigendom.
Tegen de niet noodzakelijke executies van
landelijk eigendom zijn heden, zoo hield de
verklaring verder in, twee Koninklijke Be
sluiten afgekondigd, beide steunend op het
Crisis-Organisatiebesluit 1933. Daarbij wordt
o.a. bepaald, dat een hypothecaire schulde
naar wiens landelijk eigendom met executie
wordt bedreigd, of wiens faillissement is aan.
gevraagd, zich tot den Minister van Econo
mische Zaken kan wenden met verzoek te
beslissen, dat de toekomstige gebruikers van
dat eigendom niet zullen worden toegelaten
als georganiseerden tot Crisisorganisaties, of
wanneer zij reeds georganiseerden zijn, als
zoodanig geschrapt zullen worden. Het ge
volg hiervan zal zijn, dat, wanneer de minister
een dusdanige beslissing genomen heeft, het
land nagenoeg onverkoopbaar zal zijn, aan
gezien daarop geen landbouwproducten meer
geteeld mogen worden, noch vee mag worden
gehouden, terwijl natuurlijk evenmin land
bouwsteun voor die bedrijven zal worden ge
geven. Het spreekt vanzelf dat de noodige
waarborgen tegen een minder juiste toepas
sing van dit ingrijpend middel zijn genomen.
Voor ieder geval zal Mr. Steenberghe zich
doen adviseeren door een Hypotheekcommis
sie, bestaande uit juristen en landbouwdeskun
digen, welke een onderzoek zal instellen en
belanghebbenden zal hooren.
Tevens is de mogelijkheid geopend, dat deze
Commissie een onderlinge vrijwillige uitstel
of betalingsregeling tot stand brengt tusschen
den hypothecairen schuldenaar en zijn cre
diteuren. Nadrukkelijk is hierbij echter be
paald, dat hoofdsommen van hypothecaire
geldleeningen in geen geval mogen worden
aangetast. Het lid van den Hoogen Raad der-
Nederlanden, de oud-Minister van Justitie Mr.
Dr. J. Donner heeft zich bereid verklaard de
leiding van deze Commissie op zich te ne
men"..
Zeer in den breede -hield de Minister zich
hierna bezig met het. denkbeeld van „Land
bouw en Maatschappij" om f 5 invoerrechten
te heffen per 100 K.G. ingevoerd graan, peul
vruchten en veekoeken (buiten de opbrengst
ten -bate van den landbouwsteun. Hij reken
de voor. dat dit stelsel een tekort van 30 mil-
lioen gulden zou opleveren; het geeft aan
den boer minder, veroorzaakt niet minder
administratieven rompslomp dan er thans is
en zou de kosten van levensonderhoud voor
het Nederlandsche volk in zijn geheel op
voeren. Momenteel voelt de Minister er dus
met dit alles voor oogen niets voor, dit
systeem te gaan invoeren.
T.a.v. het overleg met de organisaties van
het vrije bedrijfsleven, en andere met de cri
sisorganisatie samenhangende problemen,
bracht de Minister in herinnering, hoe er
aanvankelijk 52 verschillende organen had
den bestaan zonder deugdelijk verband. Daar
in moest centralisatie worden gebracht, wat
dan ook gebeurd is. De coördinatie is vol
ledig geslaagd, terwijl voor meer inschakelen
van belanghebbenden zorg wordt gedragen.
Alle mogelijke waarborgen voor goed en ge
regeld contact, juist ook met de organisaties,
zijn aanwezig. Ziet daar 's Minister conclusie
op dit punt. Dat de Middenstand tot zijn
schade te weinig zou. worden „ingeschakeld"
ontkende Mr. Steenberghe, die vervolgens
aan het vraagstuk der dist-ributiekosten toe
kwam. Deze zijn zeer groot, maar volgens
hem is de hoofdschuldige de veeleischende,
zeer verwende consument!
Wat de kleine boeren betreft, diende men
te bedenken dat ook vroeger velen dezer
categorie niet van het eigen kleine bedrijfje
alleen bestonden, doch daarnaast nog op
andere wijze in hun levensonderhoud voor
zagen. In elk geval is hun toestand zoo uit
eenloopend, dat er niet één algemeen middel
kan -bestaan om in hun nood te voorzien. De
kwestie van de vaste lasten, vooral de rente,
speelt bij de kleine boeren een zeer groote
rol, zoodat van matig optreden in dat op
zicht veel verlichting voor deze menschen te
vernachten is.
Dat de aanpassing van den landbouw aan
dé -nieuiwe aftrekmogelijkheden zoowel in
binnen- als in buitenland met eenige voor
zichtigheid gebeurt achtte de Minister waar
lijk niet onjuist, aangezien wij toch nog
geenszins weten, waaraan we toe zijn. Dit
nu eischt vanzelfsprekend als in zekeren zin
opportunistische politiek, wat intusschen
wel degelijk met doortastendheid kan ge
schieden.
Met alles af te kammen wat momenteel
gedaan wordt en dit zonder dat men in staat
is het moois, dat men thans voorspiegelt,
straks heusch te verwezenlijken, is zeker
niet in 't belang van ons volk. Aldus het slot
van het ministerieel betoog, dat culmineerde
in de aansporing de verschillende bevolkings
groepen toch vooral niet tegen elkaar in het
harnas te jagen, door beurtelings van elk
dier groepen te beweren, dat deze over stief
moederlijke behandeling te klagen heeft, ver
geleken met wat juist de andere groep aan
steun en medewerking geniet.
Morgen gaat de Kamer door met behande
ling der afzonderlijke onderdeden van de
landbouwfonds-begrooting. na eerst beslist
te hebben over het verzoek van den heer
Wijnkoop om aan -den toestand in de mijn
industrie een interpellatie te mogen wijden.
E. v. R.
Moeilijke redding van een
zieke.
Bij brand in een goudsmidswinkel.
Dinsdag ontdekte de echtgenoote van den
horlogemaker Luyer te Weesp, dat de werk
plaats in lichter laaie stond. Zij waarschuwde
haar man, die op dat oogenblik in het maga
zijn was en onmiddellijk naar de bovenver
dieping snelde om zijn reeds maanden te bed
liggende schoonmoeder te redden. Het vuur
greep echter zoo snel om zich heen, dat hem
de gewone terugweg werd afgesneden. Geluk
kig hadden buren het gevaar bemerkt en een
hunner reed met zijn grooten personenauto
voor het achterhuis, waar de horlogemaker
reeds met zijn schoonmoeder voor een venster
was verschenen. De autokap werd met bedden
belegd, waarop de schoonmoeder door het
venster kon worden gered. De horlogemaker
zelf moest uit het raam springen en kwam
vrij goed terecht. Zijn echtgenoote ontkwam
langs een inmiddels opgezette ladder.
Hoewel de brandweer spoedig ter platase
was, kon zij niet voorkomen, dat werkplaats,
winkel en magazijn geheel uitbrandden. De
schade is groot, maar huis en inventaris waren
verzekerd.
Omtrent de oorzaak tast men nog in het
duister.
Voorkoming van niet noodzakelijke
executies.
ENKELE CENTEN fl
f 15 UBBEL gezeefd fl
(Adv. Ingez. Med.)
Vaste lasten zullen verminderd worden.
Mr. Steenberghe, de minister van econo
mische zaken heeft Dinsdagmiddag in de
Tweede Kamer, gelijk in het verslag der zit
ting'is vermeld, een verklaring afgelegd be
treffende de vaste lasten en de niet nood
zakelijke executies. De minister deelde mede,
dat het reeds aangekondigde algemeen be-
zuinigingsontwerp voorstellen zal bevatten ter
vermindering van de vaste lasten van het
landelijk eigendom.
Omtrent de beide door den minister in zijn
verklaring vermelde Kon. besluiten, welke zijn
afgekondigd, vernemen wij het volgende:
In het eerste besluit worden de artikelen 5
en 7 van het crisis-organisatiebesluit 1933
gewijzigd. Daarbij wordt gelijk in de regee-
ringsverklaring is medegedeeld, aan een hy
pothecairen schuldenaar, wiens landelijk
eigendom met executie wordt bedreigd of
wiens faillissement is aangevraagd, de be
voegdheid gegeven zich te wenden tot den
minister van economische zaken en dezen te
verzoeken te beslissen, dat de toekomstige ge
bruikers van dat landelijk eigendom als ge
organiseerden tot crisisorganisaties niet zul
len worden toegelaten, of wanneer zij reeds
georganiseerd zijn, als zoodanig geschrapt
zullen moeten worden. De minister zal, al
vorens zijn beslissing te nemen, eerst het
advies moeten inwinnen van een in te stellen
hypotheekcommissie.
Het tweede besluit steunt op de hiervoren-
genoemde artikelen 5 en 7 van het crisisorga-
nisatiebesluit 1933 en bevat de uitvoerings-
regelen. Het bevat allereerst de termijnen,
binnen welke het verzoekschrift moet worden
ingediend, alsmede de gegevens welke daarbij
moeten worden overgelegd. Nadat de minister
de stukken in handen heeft gesteld van de
hypotheekcommissie, worden de daarvoor in
aanmerking komende crediteuren hiermede in
kennis gesteld en hun de bevoegdheid gegeven
daarop te antwoorden. Deze antwoorden wor
den 'den schuldenaar medegedeeld, waarna
een mondelinge behandeling voor de hypo
theekcommissie, in tegenwoordigheid van be
langhebbenden, volgt. Deze commissie kan
voorts trachten een betalingsregeling en/of
een uitstelregeling tusschen den hypothecai
ren schuldenaar en zijn verschillende schuld-
eischers tot stand te brengen. Hierbij zijn
echter verschillende restricties gemaakt. In
de eerste plaats moet de schuldenaar aan
nemelijk maken, dat hij in verband met de
heerschende buitengewone tijdsomstandig
heden niet in staat is aan zijn verplichtingen
geheel te voldoen. In de tweede plaats mag de
schuldeischer door de tot standkoming van
de betalings- en'of uitstelregeling in zijn be
langen niet méér worden benadeeld, dan de
schuldenaar bij niet tot standkoming daarvan
of mogen er geen andere omstandigheden
zijn, die het voorstellen van een betalings-
en/of uitstelregeling onredelijk zouden ma
ken. Ten slotte is nadrukkelijk bepaald, dat
hoofdsommen van hypothecaire geldleenin
gen in geen geval door de betalingsregeling
mogen worden aangetast. Indien een betaling
of uitstelregeling wordt aanvaard, dan is de
zaak daarmede afgedaan.
Geschiedt dit niet, dan doet de hypotheek
commissie den minister haar advies in den
vorm van een ontwerp-schikking toekomen.
Bij een gunstig advies kunnen alle mogelijke
voorwaarden aan den schuldenaar worden
opgelegd.
WOENSDAG 13 MAART
1933
De minister is niet aan het advies o,*
Hij is eveneens bevoegd zijn eeninaafÏÏ-deD*
^umaai
beslissing te wijzigen of m te trekken jjj®6®
-a.
n. zoc
J de
wel,, indien de~schuldenaar de hem
in de voorwaarden wijziging te brer*
kan plaats hebben, of wel op grond vS?'
wel voor den schuldeischer als vnr* Zo°"
schuldenaar, gewijzigde omstandiehïLden
rrrol in/^ion HP sflrnlripnaa v /in v.-— ca°n, n?
als
voorwaarden niet nakomt.
Ten slotte is nog bepaald, dat vor,
schriften, welke zullen worden ingedi^i
oavVloirfina ven thans aanhn^.^111^ II
aanleiding van thans aanhangige^*!? ïat
door de commissie voor alle ander* J1!65'
worden behandeld
Samenstelling hyMlh
eominissjp
De samenstelling van de hypothepW»,
sie zal als volgt zijn:
Voorzitter: mr. dr. J. Donner, lid van
Hoogen Raad der Nederlanden, oud-mi!,- 3
van justitie.
Onder-voorzitter: mr. Th. R. j w
raadsheer in het gerechtshof te 's-HerïI
wnh- ^wsogea.
bosch;
Leden: mr. Th. L. van Berckel, raadshp*
het gerechtshof te 's-Gravenhagen- p ff
Ronants te Tilburg; prof mr. dr. s. van «3
kei, hoogleeraar te Utrecht; prof' mr 1*
Cohen, hoogleeraar te Groningen; jhr mr r
W. v. d. Does, advocaat en procureur
's-Gravenhage; F. E. H. Ebeis, lid var
Tweede Kamer te Nieuw-Beerta; mr b d*
Gaay Fortman, rechter in de rechtbank t!
Amsterdam; Chr. v. d. Heuvel, lid van a
Tweede Kamer te 's-Gravenhage.
Het secretariaat van de hypotheekeommk
sie zal worden waargenomen door het land
bouwcrisisbureau van het departement va
economische zaken, Lange Voorhout 1 t
's-Gravenhage. w
M.
Wijziging van de wet op de
Staatsloterij.
Zal ongeveer 1 November in werking treden,
Naar wij vernemen is het ontwerp van wet
tot wijziging van de wet op de staatsloterH
volgens hetwelk verboden zou zijn gebruik te
maken van de trekkingen van de staatslote
rij door de Koningin bekrachtigd en ligt het
in het voornemen van den minister van fi-
nanciën te bevorderen, dat de wijziging in
werking treedt na afloop van de 469ste staats,
loterij dus ongeveer l November 1935.
Ongewenschte vreemdelingen
naar fort Hondswijk?
Daar zou een arbeidskamp worden
ingericht.
Het arbeidskamp, dat ingevolge artikel 22
van het Vreemdelingenreglement zal worden
ingericht voor ongewenschte vreemdelingen,
die niet kunnen worden uitgewezen, zal, vol
gens de N.R.Crt. gevestigd worden in het
Fort Honswijk onder de gemeente Tuil en 't
Waal (provincie Utrecht).
Met de leiding van het kamp zal worden
belast de heer B. G. A. Smeets, directeur van
de tuchtschool te Nijmegen. De heer Smeets
zal deze laatste functie blijven vervullen.
Een landschap van
Jan Kobell in Teyler's Museum.
Ook het begin van de negentiende eeuw.
periode in de schilderkunst, die wij ons
als eenigszins hartstochtloos plegen voor te
stellen, heeft zijn kunstenaarsdrama's gehad.
Zoo ge ons „schilderij van de week", dit rustig
genoegelijke beeld van het buitenleven er nog
eens op aankijkt zal het u vreemd lijken dat
de maker er van op nog geen vijf en dertig-
jarigen leeftijd krankzinnig werd..., naar
men in zijn tijd zeide, doordat zijn 'vroeg
tijdige successen in binnen en buitenland, het
evenwicht in zijn denken verstoord hadden.
Hoe treurig dat geval op zich zelf geweest
zij, na honderd en twintig jaar staan wij daar
toch eenigszins anders tegenover. Niet zoozeer
dat deze kalme, elegische kunst, die in den
grond toch. weer een repetitie van de zeven
tiende -ee uwsohe Cuyp, Potter etc. beduidt
zooveel succes kon hebben, verbaast ons. De
tijd waardeerde en vroeg dat werk, dat met
zijn eigen karakter overeen kwam. Maar dat
de maker ervan, toch blijkbaar iemand met
een rustige evenwichtige natuur, door zijn
succes ermede, pit het lood geslagen kon wor
den kan ons bevreemden, omdat liet streven,
de strijd en de eerzucht van de kunstenaars
uit die periode ons vrij ver afliggen. Doch ook
blijft de mogelijkheid open dat Kobell's ziels
ziekte met zijn overspannen zelfschatting
slechts in verwijderd verband stond en dat de
„men" van zijn tijd slechts op gemakkelijke
wijze haar oorzaak in Kobell's vluggen, maat-
schappelijken opgang wilde zoeken.
Hoe dit alles geweest moge zijn Jan Bap-
tiste Kobell is voor zijn tijd een representa
tieve figuur in de kunst van 't landschap. Hij
stamde uit een Rotterdamsche kunstenaars
familie en werd in Delftshaven in 1779 gebo
ren, doch na den dood zijner ouders te Utrecht
opgevoed in een weeshuis. Daardoor vinden wij
als zijn leermeester den Utrechtschen schilder
Van der Wall genoemd, van wien wij teeke-
ningen kennen die hem als een accuraat en
smakelijk dier-teekenaar doen waardeeren.
Eerbied voor de groote zeventiende-eeuwers
was dezen laatkomers onzer dix-huitième in
geboren en het verbaast dan ook niets te hoo
ren, dat Jan Kobell op zijn beurt een serieuse
studie maakt van zijn grooten voorganger
Paulus Potter. Die eerbied voor Potter is in
onze eigen dagen merkwaardigerwijze aan het
tanen gegaan. Zijn Stier in het Mauritshuis
wordt meen ik thans met veel minder
ontzag bekeken, dan een halve eeuw geleden,
toen dat groote schilderij voor het groote pu
bliek zoo ongeveer de clou van genoemd mu
seum betee kende
Jacob zoowel als Willem Marls behoorden
tot de standvastige bewonderaars van de
techniek waarmee dit meesterwerk was tot
stand gebracht en alleen een jongere genera
tie die andere picturale emoties zocht, begon
bij dit doek van verveling te spreken. Doch de
jonge Gerard Bilders, die als een voorlooper
der Haagsche School beschouwd kan worden
(en over wien, in Elsevier's van de vorige
maand, Mr. Jeltes een hoogst interessante
studie schreef, waarop ik dezer dagen terug
kom) was van den Stier niet weg te slaan en
ontdekte er telkens nieuwe schilderkunstige
schoonheid in. Doch keeren wij tot Jan Kobell
terug over wien zelfs, als ik mij niet bedrieg,
zelfs Goethe woorden van waardeering uitte,
en memoreeren wij zijn successen te Parijs
waar hij van 1810 tot 1812 verbleef. Toen hij
vandaar terugkeerde schenen de symptomen
zijner ziekte op te vallen. Tenminste de brave
Haarlemmers Van Eynden en Van der Willigen
noteerden bij zijn dood dat zij hem kort daar
voor ontmoet hadden en zijn „verward ge
sprek en eenigszins wild uiterlijk" hun op
gevallen was.
De stakker! Wie ons Teyler-schilderij, dat
1804, gedateerd is, in haar aquarel-achtige,
fijne kleurgeving bekijkt, haar uitvoerigheid
van boom en bodem bewondert, haar arcadi-
schen zang ter eer der natuur beluistert
zou achter den maker er van een geestelijk
drama vermoed hebben! Dat het werk tradi
tioneel is in dien zin dat het op Potter, Cuyp
c.s. gebaseerd is, zeiden we reeds. In de groe
peering van de liggende koe, de schapen en
den ram, links, vinden wij een arrangement
dat ook door Kobell's leeraar, den genoemden
Van der Wall, gaarne gezocht werd. Aardig
gaat door het middaglicht op het tweede
plan, die beladen hooiwagen langs het poeltje
dat heel fijn een zuivere zomerlucht weer
spiegelt. Aan zulk een fragment zou een Hol-
landsch paysagiste van honderd jaar later,
een Geo Poggenbeek bijvoorbeeld, zijn plezier
gehad hebben. Wil men van deze kunst ge
nieten dan moet men even aan de totaal-kleur
gewend zijn, die het briljante der impressio
nisten niet zocht en ook het meer substan-
tieele der kleur van de meesters uit de gou
den eeuw mist.
De schilderkunst uit Kobell's tijd heeft de
charme der reflexen, ijl is ze vaak en door
zichtig, maar eerlijk en zonder valschen
zwier. Technisch is ze veel en veel betrouw
baarder dan veel wat later kwam. Wat ze aan
emotionaliteit te kort soms komt, vergeet ze
door de degelijkheid van het handwerk, een
qualiteit die in veel modern werk is zoek ge
raakt en die dit daardoor altijd onvolledig zal
doen zijn. Het is onjuist die onvolledigheid
aan het tempo van onzen tijd te wijten, al
schijnt dat overhaast gelee f van thans soms
een excuus. Maar aan een Kobell zien we dat
zelfs in een kort leven in die jaren een gaaf
en vrij omvangrijk oeuvre ontstaan kon.
J. H. DE BOIS.
Afleggen van rijvaardigheids-
proef wordt goedkooper.
Het Centraal Bureau voor afgifte van be
wijsstukken van rijvaardigheid maakt be
kend, dat met ingang van 1 April 1935 de kos
ten voor het afleggen van een proefrit ter
verkrijging van een bewijsstuk van rijvaar
digheid zijn verlaagd van f 3,50 tot f 3.
„NOS JUNGUNT ROSAE".
Dinsdag hield de Vereeniging ter bevordering
der Rozenteelt „Nos Jungunt E-osae" een bui.
tengewone ledenvergadering te Amsterdam.
Nadat de bijeenkomst door de voorzitter, de
heer Jhr. P. P. de Beaufort, was geopend, wer
den achtereenvolgens de verschillende agenda
punten behandeld. 0.a. deed men mededeelin-
gen over de stichting van een openbaar Ro
sarium te Driebergen. Oorspronkelijk zou dit
project reeds eerder zijn uitgevoerd hetgeen
echter door verschillende omstandigheden
werd belemmerd. In het najaar zal dit rosarium
een feit zijn. Het bestuur van de vereeniging
deed een voorstel omtrent het houden van een
rozen-, bloemen- en plaiitententoonstelling,
in September a.s. te Venlo. in samenwerking
met de plaatselijke Vereeniging voor Vreem
delingenverkeer. Met algemeene stemmen werd
dit voorstel aangenomen.
Het proefveld te Aalsmeer voor nieuwe rozen
zal dit jaar althans door binnenlandsche
kweekers in gebruik worden genomen, terwijl
men hoopt dat in het komende jaar ook
buitenlanders zullen meedoen. Uitvoerig werd
de vraag besproken of in de commissie ter be
oordeeling van de inzendingen in deze proef
tuin behalve vaklieden, ook liefhebbers moeten
worden opgenomen. Vooralsnog werd in deze
geen besluit genomen.
EXTRA NUMMER VAN „DE ZAKEN
WERELD".
„De Zakenwereld" heeft ter gelegenheid
van de Voorjaarsbeurs. welke van 12 tot t.m.
21 Maart te Utrecht wordt gehouden een
extra-nummer uitgegeven, waarin een aan
tal vooraanstaande figuren uit het bedrijfs
leven en de wetenschappelijke wereld hun
inzichten mededeelen over verschillende
vraagstukken en onderwerpen, welke op het
oogenblik onze bandel en industrie bii uit
stek bezig houden. Minister Steenberghe
heeft een Ter Inleiding geschreven. Van de
artikelen noemen wij dat van den heer F. H.
Fentener van Vlissingen, voorzitter van den
Raad van Beheer der Kon. Ned. Jaarbeurs en
voorzitter der Internationale Kamer van
Koophandel over: De handelsbarrières die
nen opgeruimd; van den heer F. K. J. He
ringa. Raadsadviseur aan het departement
van Economische Zaken, over: Jaarbeurs en
bedrijfsleven; van prof. mr. G. W. J. Brums,
president-directeur van het Nederlandsche
Clearing Instituut, over: Clearing en Jaar
beurs.
AMOKMAKER VALT EEN BESTUURS
AMBTENAAR AAN.
AMPENAN, 12 Maart. (Aenta). Een Boegi-
nees die zich in preventieve hechtenis De-
vond, maakte gisterenmiddag amok tu&-
schen zijn mede-gevangenen. Hij ^eep
een bijl en liep de gevangenis uit; op suaat
bracht hij een Inlander lichte verwondingen
Hierna drong hij door tot in het huis van
den controleur en viel dezen bestuursamow-
naar aan, Hij wist den controleur slechts oi-
beduidende verwondingen toe te brengen, w
bestuursambtenaar kon hem tenslotte over
mannen, -