|Kl
I:
DE TWEELINGZUSTERS
De Jaarbevtrs geopend.
fcr
Hoe koud het was ondervond de umpire bi]
de West Twickenham tenniswedstrijd^
welke Maandag te Strawberry Hill
begonnen zijn
Een expositie vóór het Jaarbeursgebouw te Utrecht. Een Monnikendammer firma kwam op het denk
beeld eenige door haar gemaakte booten in haar element, het water, te exposeeren bij de Catharijnebrug
in plaats van in het Jaarbeursgebouw
Marken op de Jaarbeurs te Utrecht, die Dinsdag geopend is en zich in de onver
deelde belangstelling van de Nederlandsche zakenwereld kan verheugen
Grieksche regeerings.
troepen gereed om per
trein van Athene naar
het gebied van den strijd
tegen de opstandelingen
te vertrekken
.Verpleegsters", die op de handen werden gedragen Ifö
het inrichten van de tentoonstelling op het gebied van zieke»
en kinderverzorging, welke deze week t« Londen worn
gehouden
V
De crocussen bloeien reeds op het terrein van de bloemententoonstelling -Flora 1935", welke Vrijdag te
t Heemstede geopend wordt
H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana zijn Dinsdag van haar verblijf te Unterwas$er
In de Residentie teruggekeerd, waar de beide vorstelijke personen door een groote menigtt
hartelijk werden verwelkomd
FEUILLETON.
Uit het Engelsch van
PATRICIA WENTWORTH.
Nadruk verboden
46)
Aurora had tegen Horrocks gezegd het vuur
in de ontvangkamer aan te leggen. Horrocks
vond het onzin, een vuur in Mei, en dan nog
wel een kolenvuur, maar Aurora had voet bij
stuk gehouden.
John draaide een knop om en de groote
vergulde kandelaars met rose kapjes, die
ter weerszijde van den schoorsteenmantel
stonden. Aurora zegt, dat dit de minst onge
makkelijke stoel is", zei hij; en Anne glim
lachte tegen wil en dank.
„Wat gezellig om weer eens in zoo'n om
geving te zijn!" liet ze zich ontvallen
John zei: „Verdraaid!" En toen: „Het spijt
me Anne, maar 't is je eigen schuld als ik
zulke krachttermen gebruik".
Anne's donkere blauwe oogen keken hem
met een ondeugende twinkeling aan. Het deed
zijn hart bonzen. Hij stond op het haard
kleed met den rug naar het vuur en keek op
haar neer.
„Nu, Anne?"
„Ja?"
Anne voelde heelemaal geen neiging om zijn
uitdaging te aanvaarden. Waarom kon hij
haar niet haar voeten laten drogen en rustig
voor viv.v 'ater *.'tter m°f zach'é ku«
sens in haar rug?
Haar „Ja?" kwam dan ook niet van harte.
„Ik wensch dat je onmiddellijk bij mevrouw
Fossick-Yates vandaan gaat en dat ie zoolang
bij Aurora je intrek neemt tot ik voor
bereidingen voor ons huwelijk hen getrof-
Anne liet een zware zucht hooren.
„Wij trouwen niet".
„O ja, toch wel. Ik maak geen grap hoor,
Sk ben heel ernstig."
„Ik ben ook ernstig. Ik kan niet met je trou
wen, John".
„Je weet, dat ik van je houd.Hij zweeg
en voerde er aan toe: „Ontzettend veel".
Anne zei niets. De laatste twee woorden
hadden een verborgen veer van vreugde en
pijn doen losspringen: ze durfde niet spreken.
Als John boos zou zijn. zou het zooveel ge
makkelijker wezen. Nu hij zoo lief was, kon
ze niet de woorden vinden, waarmee ze hem
weg wilde sturen.
„Anne, sta op'"
Hij legde de handen op haar schouders en
trok haar uit den stoel omhoog.
„Kijk mij aan en vertel mij dan: houd je
ook van mij: „Ja".
„Dan
„Ik kan niet met je trouwen".
.Dat kan je wel!"
Hij liet haar weer in den stoel zitten.
„Luister"
Hij knielde bij haar neer en sloeg zijn arm
om haar schouders.
„Anne lieveling toe luister, dat zul je
zien hoe gemakkelijk het allemaal gaat. Jij
kunt hier bij Aurora komen we hebben
dat al afgesproken. De praatjes houden van
zelf op en als je weer hier en daar gezien
wordt. Aurora zei dat dadelijk. De meesten
denken, dat je met haar naar Spanje bent
geweest. Het is toch zoo eenvoudig! Dan zul
len Nicholas en Jenny ook wel bijdraaien en
jij buigt je trotsche hoofdje en blijft er zoo
lang tot wij trouwen. Op die manier komt er
-">v. alle praatjes een eind."
Anne voelde zich in een hoek geduwd. Ze
schudde het hoofd.
„Ik kan niet zij willen niet".
John lachte grimmig.
„Willen zij niet? En of! Als ze niet willen
dan
«Keen Johal"
„Als ze niet willen, zal ik eens onderzoeken
wie die paarlen eigenlijk gestolen heeft."
Anne rukte zich uit zijn armen los en dook
in den versten hoek van de stoel weg.
„Ik heb ze gestolen dat heb ik je toch
verteld".
„Ja? Het meisje ,dat ze gestolen heeft, droeg
een ring met een smaragd dat is Mr.
Pollard speciaal opgevallen. Het was zoo'n
prachtige ring, dat hij dacht, dat het meisje
werkelijk de paarlen wilde koopen. Waar is
die ring, Anne?"
Ik heb geen ring met een smaragd. Dat weet
je wel. Ik had Jenny's ring aan,"
„Dat is een leugen".
Anne's oogen schoten vuur.
„Waarom zou een dievegge geen leugen
vertellen? Ik had Jenny's ring te leen".
„Leende ze jouhaar verlovingsring?"
Hij lachte. „Leende ze je ook haar haren?
Mr. Pollard had niet naar haar haren ge
keken, maar zijn assistent wel. Ik heb hem
eergisteren gesproken een sympathieke
jongeman met scherpe oogen. Hij verklaarde
zijn zorgeloosheid door te bekennen, dat de
jongedame diepen indruk op hem had ge
maakt. Hij zei, dat hij altijd een zwak had
gehad voor meisjes met blond haar en men
zag niet dikwijls blond haar met bruine oogen.
Heb jij blond haar en bruine oogen, Anne?"
„Jij verzint dat maar. Hij heeft moeten ge
tuigen".
„Ja, dat weet ik. Maar jij hebt er dien dag
wel goed voor gezorgd dat er niets van je haar
te zien was: en ik veronderstel ook niet dat
je hem aangekeken hebt. Wel? In ieder geval
was hij heelemaal van streek en dacht alleen
aan zich zelf. Hij is namelijk ontslagen. Neen
Anne, je kunt er niet uitkomen. Het was
iemand me blond haar en bruine oogen. die
een ring met een smaragd droeg. Was jij dat,
Anne? Of was het Jenny?"
Anne ging rechtop zitten, haar gezicht was
doodsbleek, haar oogen waren vol angst. John
sloeg zijn armen om haar heen en trok haar
naar zich toe. J
„Anne, liefste Anne, lieveling, kijk niet
zoo! Vertel het mij allemaal. Wil je dat niet?"
Heel plotseling liet hij zijn hoofd op haar
schouder vallen. „En het is ook niet noodig
ik wil je zoo graag helpen Anne
Ze voelde zijn schouders schokken. Ze hief
haar hand op en begon zijn haar te streelen.
Ze zei:
„John".
Hij hief het hoofd op. Zijn gezicht was nat.
„Vertel me alles dan zullen we samen een
weg vinden. Er is altijd een weg als je er
naar zoekt. Jij hebt er niet naar gezocht; je
bent als een domme, lieve martelares blijven
zitten".
„O, neen!"
„Jawel. Je hebt jezelf op den brandstapel
vastgebonden, een heeleboel hout om je
heen gehaald en nu zou je je voor je heele
leven willen laten roosteren. Dat zal niet ge
beuren. Je moet er af komen en mij de heele
geschiedenis van het begin af vertellen".
Anne zweeg. Haar hand viel terug in haar
schoot. Ze keek er naar, aandachtig, ernstig.
„Je moet het mij vertellen. Het deert Jenny
niet, als je daar soms bang voor bent. Ik heb
de bewijzen tegen Jenny al. Kijk eens, Anne,
ik zal eerlijk tegen je zijn: Ik ben innerlijk
woest geweest op Jenny en ik verlangde er
naar, dat zij haar straf zou krijgen; ik wilde
haar doen bloeden; ik wilde, dat zij zou door
maken wat jij doorgemaakt en geleden heb".
Anne zette haar handen tegen zijn schou
ders als om hem weg te duwen.
„Dat mag je niet dat wil ik niet".
John bukte zich en kuste haar handen.
„Daar ben ik overheen. Ik heb het niet
Tteld, maar ze is bij mij geweest".
„Wat wilde ze?"
„Ze wilde weten waar je was".
„Je hebt toch niet
„Neen natuurlijk niet, Ze gaf me een bood-
hap voor je".
„Die heb je me niet overgebracht".
„Ik ben eigenlijk mal om je die nu «m*-
te brengen. Je bent veel te goed waar het
Jenny betreft".
„Wat zei ze?"
„Ze vroeg mij om je de hartelijke groeten
te doen van haar en Tony".
„O!" zei Anne. Ze hield de handen even
voor haar gezicht en keek John met een ge
lukkigen glimlach aan. Je weet niet je
weet niet hoe'n verschil dat maakt".
„Je bent gauw tevreden! O, Anne, wat een
lieve domme schat ben je toch! Je hebt Jenny
alles gegeven en nu ben je gelukkig omdat 29
je haar groeten stuurt!"
Anne lachte.
„Je begrijp het niet.
„Ja, ik begrijp het wel. Het Is omdat mijn
gevoelens veranderd zijn en ik wil Jenny niet
meer laten lijden. Je bent zoo'n lieve
schat, dat ik haar niet kan straffen zonder
jou te straffen. Ik wil haar geen pijn doen,
maar ik wil ook niet, dat ze jou pijn doet-.
Zij en Nicholas moeten goed worden en alles
gemakkelijk voor je maken".
„Nicholas weet het niet", hernam Anne,
John liet een langgerekt gefluit hooren,
XXXV.
„Nicholas weet het niet, en Jenny Is bang—
ze is altijd bang geweest".
„Ja, dat begrijp ik. Luister, Anne, vertel me
nu alles, van het begin af".
Anne keek langs hem heen in het vuur. Ze
had zoolang gezwegen, dat het moeilijk scheen
dat zwijgen te verbreken. Ze had nooit ge
dacht, dat ze het ooit aan iemand zou ver
tellen. Nu leunde ze tegen John's arm en vona
woorden.
„Het begon een heelen tijd geleden. Je zult
niet alles kunnen begrijpen als ik niet aues
van het begin af vertel. Ik wil zou graag, oat
je goed begrijpt, terwille van Jenny".
„Ik zal het probeeren".
(Wordt vervolgd!.