DE TWEELINGZUSTERS
De restauratie der kapel van Hendrik VII
in Westminster Abbey te Londen is voltooid.
De werkzaamheden namen bijna drie jaar
in beslag
De nieuwe Moerdijkbrug in wording. Op de werf der firma Penn Bauduïn fe Dordrecht nadert de tweede overspanning
voor de in aanbouw zijnde brug over den Moerdijk haar voltooiing. Een overzicht van de beide spanningen, waarvan de
eerste gereed is voor het transport
Mr B G. A. Smeets, directeur der tucht»
school te Nijmegen, die belast is m«t het
trelfen van voorzieningen voor de Inrichting
van fort Honswijk tot Interneeringskimp
voor ongewenschte vreemdelingen
De bloemententoonstelling .Flora 1935 te Heemstede Een overzicht van het
groote tentoonstellingsterrein, Links: het fraaie expositiegebouw, waar de vele kostbare
inzendingen een plaats vinden.
In de fabriek van bakkerijgrondstoffen .Man»
della" aan de Prinsengracht te Amsterdam
geraakten Woensdagmiddag eenige personen
bedwelmd door chemische dampen. - D»
brandweer, G. G. en G. D. verleenden dt
eerste hulp
Voor het kantongerecht te Amsterdam is Woensdag de strafzaak tegen een viertal
Duitsche communisten behandeld, die geweigerd hadden aan de politie mededeeling
te doen omtrent hun verblijfplaats hier te lande Voor deze behandeling bestond van
de zijde van het publiek groote belangstelling welke echter door de politie in goede
banen werd geleid, zoodat demonstraties werden voorkomen
Autobussen aan de ketting. Door het Rijks*
toezicht op het verkeer werden Woensdag
de wagens der zgn .wilde" autobusdiensten
tusschen Amsterdam en den Haag, in de
hoofdstad aan de ketting gelegd
FEUILLETON.
Uit het Engelsch van
PATRICIA WENTWORTH.
Nadruk verboden
47)
Jenny is erg lief ze is zoo zonnig en lief.
Iedereen houdt van haar en zij houdt van
iedereen. Ik ben heel anders. Maar Jenny is
altijd zoo geweest ze heeft zoo'n lief ka
rakter".
„Je vergeet, dat ik je zag nadat je met
Jenny gesproken had op Wateröene. Je keek
alsof ze je vermoord had. Hoe uitte zich haar
lief karakter toen?"
„Ze was doodsbenauwd. Het was mijn eigen
schuld ik had daar ook niets te maken. Zie
je, ik dacht, dat ze het Nicholass verteld had
en dat was niet zoo. Daarom wilde zij mij
daar natuurlijk niet hebben en was ze doods
bang".
„O, natuurlijk". Zijn toon klonk droog. „Nu,
laten we verder gaan. En zeg, lieveling, wijd
niet al te veel uit over Jenny's deugden, anders
kan ik mijn mond niet houden. Zoo heel veel
kan ik niet meer verdragen."
„Toe wees lief", zei Anne. ,.Ik kan je niets
meer vertellen als je niet lief bent".
„Ik ben een en al liefheid".
„Dan is het goed. Als je niet begrijpt hoe
Jenny is. zul je niets begrijpen. Ik heb je al
gezegd, dat ik een heel eind terug moet gaan
Het begon al het laatste jaar van den oor
log toen we zestien waver Jen^v logeerde bij
nicht Jenifer en ze had een of andere liefdes
geschiedenis met een man, dien ze in een can-
tine ontmoet had, waar nicht Jenifer werkte.
Ik heb hem nooit gezien, dus ik kan je niet
vertellen hoe hij er uit zag. Hij schreef Jenny
en Jenny schreef hem. En later, toen hij met
jerlof thuis kwam..^.." Ze aarzelde
„schreef hij en vroeg aan Jenny om in de
stad te komen en hem in een hotel te ont
moeten. Ik begrijp niet hoe hij durfde; maar
de menschen, houden Jenny altijd voor ouder
dan zij is en John, je begrijpt het Jenny
was het soort meisje, dat nergens kwaad in
ziet. Sommige meisje zijn nu eenmaal. Het is
niet alleen onschuld, maar het is een soort
verblindheid. Ze vond het grappig en ze
schreef hem drie brieven om hem te vertellen
dat ze zou komen. En toen stierf hij. Ik hoorde
het pas jaren daarna, toen Jenny met Nicho
las verloofd was. Hun portret stond in dien
tijd in alle kranten. En op een keer kwam ze
vreeselijk opgewonden uit de stad terug. Ze
had een week bij nicht Jenifer gelogeerd en
ze vertelde, dat een vrouw haar gevolgd was,
die geprobeerd had haar geld af te persen.
Ze was buiten zich zelf en zei, dat die vrouw
de drie brieven bezat, die ze aan dien man
geschreven had ze waren naar zijn huis
gestuurd met zijn andere bezittingen.
Die vrouw beweerde, dat ze met hem ge
trouwd was en ze zei, dat ze de brieven aan
Nicholas zou laten zien, als Jenny ze haar niet
voor vijfhonderd pond wilde, afkoopen.
John, ik smeekte Jenny om Nicholas alles
te vertellen.
Ik zei, dat hij haar gelooven zou; dat iedere
man, die werkelijk van een vrouw houdt, haar
gelooven zal. Maar ze ging den volgenden
dag naar de stad en 's avonds kwam ze terug
met de brieven en wij verbrandden ze. Ze
had het paarlsnoer heleend, dat Nicholas haar
gegeven had".
„Wat een dom kind!" zei John.
„Arme Jenny! Ze was buitenzichzelf van
vreugde. Ze lachte en zong en danste met mij
rond zoo geve'^'g opgelucht was zij Zij
ïoudt zoo geweldig veel van Nicholas".
„Ik begrijp niet waarom".
Anne barstte ln lachen uit.
..O. John, wat ben jij toch grappig! Je houdt
iet van elkaar omdat je er een bepaalde
reden voor hebt".
John zei wat gift had willen zeggen;
„Je had toch zeker niet veel reden om van
Jenny te houden".
Toen, terwijl Anne een schok kreeg, riep
hij: „Wat ben ik toch een mispunt!" pakte
haar vast en kuste haar.
Anne kuste hem terug, met zachte ver
wijtende kussen.
„Je bent heelemaal niet lief. Je hebt
beloofd lief te zijn en het lijkt er niets op.
Zul je nu lief zijn?"
,.Ik weet het niet. Ik zal het probeeren.
Ga voort".
„Ik weet niet meer waar ik gebleven ben".
„Dat dat domme kind haar paarlsnoer had
beleend".
Anne duwde hem weg en keek naar hem
met lachende oogen, waarover plotseling een
schaduw viel.
„Ja, ze beleende het. Ze kreeg er vijfhon-
derde pond voor en ze was er vreeselijk blij
mee. En toen het gaat soms zoo eigenaar
dig schreef Nicholas haar en vroeg haar
in de stad te komen en het paarlsnoer mee
te brengen, want hij wilde het laten taxeeren
voor een verzekering. De parels hadden aan
zijn moeder toebehoord en iemand had hem
verteld, dat de waarde van paarlen geweldig
gestegen was. Jenny was zich zelf niet meer
toen ze dien brief kreeg. Ze had een snoer
namaakpaarlen gekocht en er de juiste slui
ting aan laten zetten. Die man van het pand
jeshuis heeft het voor haar in orde gemaakt:
hij had namaakpaarlen in zijn winkel en hij
zei tegen haar, dat niemand het zou merken
het zou mij zelf ook niet opgevallen zijn.
En Jenny dacht,,, dat ze het snoer zou kunnen
dragen en als ze getrouwd was, zou ze ge
noeg geld kunnen sparen om haar eigen
naarlen terug te koopen.
Ze dacht, dat alles heel gemakkelijk zou
kunnen gaan, en toen Nicholas' brief kwam
wist ze zich geen raad. Ze zat op den grond
met haar hoofd in mijn schoot en schreide
vreeselijk. Ze zei. dat ze liever dood wilde zijn
aan dat Nichlas het weten zou. Neen John
Jenny is nu eenmaal zeo. Ik wist gewoon niet
wat ik tegen haar zeggen moest en vroeg
haar, als ze 't Nicholas niet vertellen kon, of
ze het nicht Jenifer niet toevertrouwen wilde".
„Nu, dat was verstandig. Waarom heeft ze
dat niet gedaan?"
„Ze zei, dat ze het niet kon. En heusch,
John, ik geloof ook niet, dat ze het kon. Ik
weet niet of je het begrijpen kunt, maar als
een van de twee minder van haar gehouden
had, dan zou zij 't wel gedaan hebben. Zie
je, ze vinden haar allemaal volmaakt
nicht Jenifer heeft Jenny altijd als vol
maakt beschouwd en Jenny kon gewoon
het denkbeeld niet verdragen, dat ze minder
goed over haar dachten. Ik heb met haar
gepraat en geprobeerd haar te overreden en
eindelijk zei ze, dat ze het probeeren zou en
als ze het nicht Jenifer vertellen kon, dan
zou ze het doen. En den dag daarop ging ze
voor een week naar de stad. Ze schreef me,
dat ze Nicholas ontmoet had en er in geslaagd
was om het teruggeven van de paarlen nog
een week uit te stellen.
Ze zei tegen hem, dat ze het snoer de
week, dat ze in de stad was, moest dragen".
„En verder?" vroeg John.
Anne duwde haar haren naar achteren.
Ze had het kleine vochtige hoedje afgeno
men; het donkere, korte haar zat verward.
„Nanna en ik vertrokken tegen het eind van
de week naar de stad. Dat weet je zeker".
„Ja".
„We logeerden in een hotel. Ik moest mijn
bruidsmeisjes-japon passen. Wij bleven er
twee dagen. Den eersten dag zouden we Jenny
bij de naaister aantreffen. Ze kwam vreeselijk
laat. Ik zag, dat er iets niet in orde was,
maar ze wilde me niet vertellen wat er aan
haperde. En toen ging Nanna haar dochter
opzoeken, en Nicholas bracht ons een bêzoek
en we lunchten met hem en gingen samen
naar den schouwburg. Ik zie het alles nog
precies voor me. Jenny had diï ellendige
paarlen aan".
Anne's stem brak in een droog snikje. Toen
haalde ze diep adem en vervolgdei „Wij
neerden in een restaurant en dansten. Het is
grappig er nu aan te denken! Den volgenden
dag haalde Jenny me af om voor het laatst te
passen voor we naar het station gingen.
Nanna zou de bagage meenemen".
„Wat is er?" vroeg John toen ze zweeg. Ze
was zoo bleek, dat hij er van schrok.
„Het is zoo afschuwelijk! Neen ik wil
het allemaal vertellen ik ga al verder
het is alleen
„Ik weet het wel Anne, lieveling".
„Het is alweer over. Wij namen een taxi. De
weg was opgebroken; we reden door zijstra
ten. Ik wist niet waar we waren. „Ik zeil:
„Moeten we niet in Bond Street zijn?" En ik'
leunde uit het portiersraampje. "We reden
net langs een juwelierszaak. Er stond een-
man zonder hoed voor de étalage te kijken.
Hij keerde zich om en zag mijtoen riep hij
iets en Jenny trok me terug en onze taxi
reed den hoek om van Bond Street. Ik keek
achterom en zag, dat de man ons nahoide,.
Toen ik Jenny's gezicht zag, John, dacht ik.
dat ze stierf heusch. Ze riep: Red mij, Anne
red me! Toen zei ze: Komt hij achter onsi
aan? Ik keek weer en zag den man in een;
taxi stappen. Ik vroeg: „Ja, wat zou dat? En
toen vertelde ze het. John, ik dacht dat zei
gek geworden was. Ze zei: Ik heb gisteren
paarlenbij hem gestolen. Komt hij heusch?'
„Ik weet niet wat ze antwoordde. Ze gin?
voort: Ik heb ze gestolen. Maar ik kan met
naar de gevangenis gaan. Ik dacht da: ze
flauw viel. Ik schudde haar heen en weer en
zei: Waar zijn de paarlen. En ze duwde haar
tasch in mijn hand. Ik wist dadelijk wat ik,
doen moest. De man dacht, dat ik Jenny was,.
we waren gelijk gekleed, in een grijs man
telpak met een klein zwart hoedje ditzelfde
hoedje, maar ik denk dat Jenny het hare;
verbrand heeft. Ze droeg het toen ze de paar
len wegnam, maar in de taxi had ze het mee
op. Zet had een oude blauwen mantel aan.
De man zag mijn grijzen rok en mantel en
dacht, dat ik Jenny was".
(Wordt ïêEïOte&J