gaa*
DE TWEELINGZUSTERS
H. K. H. Prinses Juliana heeft Maandag het tweede paviljoen van het sanatorium
Julianaoord te Laren officieel geopend
Sf 1?°,°°° ÏÏÏÏSJJ-ÏT „Lul,°"td*,1n .Roerm.°"d; De .Australia*, aan boord waarvan de Hertog van Gloucester zich op de tan*
da eerste .n Naderl.nd, zal wa.rsch„nl„k beg,n Apr, rais van Auslr,|ië naar En |and bev„nd radda Noorda„ Tahiti de bem.nn»,
d0°r geopenï^rorden. A™r,kaa„sch.n viermaster .Seth Parker", die in een stern, geraakt w„
-
De Duitsche Rijksleider Adolf Hitler begeeft zich in gezelschap van vele autoriteiten,
onder wie generaal-veldmaarschalk Von Mackensen, generaal Von Blomberg en
minister-president Göring naar de Lustgarten te Berlijn bij gelegenheid der dooden-
herdenking Zondag j.l.
De heer C. J. M. Godschalx,
burgemeester van Berlicum,
heeft eervol ontslag uit zijn
functie aangevraagd
Het fort Honswijk onder de gemeente
Tuil en 't Waal (Utr.), dat zal worden
ingericht als interneeringskamp voor
ongewenschte vreemdelingen
De internationale voetbalwedstrijd c
Duitschland, Zondag te Par
eindigde in een 3 1 overwinJ 9e5?ee'i
Bij hun t.rugke.r op Fr.nsch.n bod,,
werden de beide Fransche aviateurs Cod
en Rossi, die het traject Porto Praia-Pariï!
zonder tusschenlanding aflegden, geestdrif.
tig verwelkomd
FEUILLETON.
Uit het Engelsch van
PATRICIA WENTWORTH.
Nadruk verboden
51)
Maar nauwelijks had ze dat gedaan of ze
had haar tong willen afbijten om die wan
hopige toestemming weer in te trekken. Als
ze „Neen" gezegd had, zou hij dien vreese-
lijken brief niet lezen. Haar voorhoofd was
nat waar het tegen haar arm gedrukt was
geweest. Als ze maar flauw viel, als ze maar
kon sterven en uit Nick's oogen verdwijnen.
Na een lange, lange stilte, klonk Nick's stem,
langzaam, afgemeten, beneerscht: „Nu zul je
me alles vertellen van die paarlengeschiede-
nis. Ik wacht".
Hij wachtte.
„Antwoord mij!" klonk het toen op een
toon, zooals nog nooit in haar leven iemand
tegen haar gesproken had.
De schok gaf haar spraakvermogen terug.
„Ben jij het geweest, die de paaTlen gesto
len heeft?" vroeg hij.
Geen enkele uitvlucht was er te bedenken.
Ze zei: „Ja. Hoezoo?"
Ze bracht de hand aan haar hals, alsof ze
naar de paarlen tastte, die er niet waren.
„Jouw paarlen je wilde ze hebben"
„De mijne? Wat bedoel je?"
„Je had ze noodig. Ik bezat ze niet meer".
„Wil je me dat nog eens nader uitleggen?"
Jenny keek naar hem met oogen, die niets
zagen wezenloos bruine oogen.
„Ik had geld noodig, ik kon het niemand
vragen. Ik beleende jouw paarlen".
Toen ze dit gezegd had, huiverde Jenny
pnder den minachtenden blik in zijn oogen.
„Je hebt me verteld dat Anne je paarlen
genomen en beleend had. Dat was dus niet
waar?"
Jenny schudde het hoofd.
„Je hebt ze zelf beleend en toen ik er op
bleef staan ze terug te hebben, stal je die
andere. Was het je bedoeling die voor de
mijne te laten doorgaan?"
„Ik weet het niet ik dacht er niet over
na het was zoo gemakkelijk ze weg te
nemen".
„Zoo. En je liet Anne er voor opdraaien?"
„Zij wilde niet anders", zei Jenny. „Anne is
altijd altijd
Ze liet een bitteren kreet van „Anne!"
hooren en liet het hoofd weer op haar armen
zinken,
Nicholas stond doodstil. Hij had Anne nooit
mogen lijden. Jenny behoorde hem toe en hij
wenschte haar met niemand te deelen.
Anne's gelijkenis met haar vatte hij als
een beleediging op; Anne's liefde voor haar
was meer dan hinderlijk; in zijn ondragelijke
vernedering voelde hij zijn woede tegen
Anne als een opluchting. Er was op dat mo
ment moord in zijn hart voor Anne. Wat er
voor Jenny was wist hij niet minachting,
kouder dan woede, wrok, die bitter was.
Hij zei met lage stem: „Jij laag wezen", en
■liep, zonder om te kijken, da kamer uit.
XXXIX.
Nicholas kwam in de schemering op Water-
dene terug. De regen had opgehouden; het
was een heldere, grijze avond met gelige
strepen aan den westelijken hemel. Hij had
urenlang als een wildeman rondgetuft. Hij
kwam thuis om geen andere reden dan dat
hij niet steeds maar door kon rijden.
Emmot, de butler, kwam hem in de hall
tegen, een gemoedelijk type die al twintig
jaar op Waterdene geweest was en die altijd
nog aan Nicholas dacht als aan „Jongeheer
Nick",
„Meneer...... we hebben-ons ongerust ge
maakt over mevrouw".
Even kreeg Nicholas een koude huivering.
„Wat is er?"
„Nurse wilde den dokter laten komen, maar
ik zei dat we béter konden wachten tot U
thuis was".
„Wat is er?"
„Mevrouw zit al sedert u weg bent in de
studeerkamer. Nurse kan haar niet bewegen
om weg te gaan zelfs niet om naar Master
Tony te kijken. Zij en Harman zijn heel erg
ongerust".
Nicholas trok zijn jas uit.
„Mevrouw heeft slecht nieuws ontvangen
wij beiden. Ik ga naar haar toe".
„Nurse heeft er op aangedrongen dat ze
thee zou drinken. Ik dacht dat u niet goed
vondt dat wij den dokter lieten halen voor
dat u thuiskwam".
„Neen dat is goed".
Hij kwam in de studeerkamer in een aller-
onverkwikkelijkste stemming. Publieke opinie
er was niet aan te ontkomen.
Bedienden, vrienden, bekenden, de pers
je kon je leven niet eens zoo inrichten, zonder
dat iedereen het merkte als er iets bijzonders
gebeurd was.
Hij had Jenny zijn bittere minachting laten
voelen en was er vandoor gegaan. Hij was
teruggekomen, voelde Emmot's bezorgdheid,
de publieke opinie in zijn eigen huishouding.
Jenny zat nog net als toen hij haar ver
laten had. Harman opgewonden en veront
rust, bevond zich aan het eene eind van het
vertrek. Ze ging weg toen hij binnenkwam en
wierp nog een verschrikten blik achterom.
Toen de deur gesloten was, hief Jenny haar
hoofd op. Ze zag er uit alsof ze urenlang ge
schreid had. Het lieht van de leeslamp op de
tafel deed haar haren als goud glanzen.
De gordijnen waren dichtgetrokken en de
kamer was op het eene licht na, in duisternis
gehuld.
Nicholas bracht zijn hand aan de schake
laar en draaide het KovenHeM aan*
„Ik dacht dat je weg was", zei Jenny.
„Ik ben terug gekomen".
Hij liep naar de haard en bleef er, met den
eenen arm op de schoorsteenmantel, zijn ge
zicht donker en zonder uitdrukking. Zijn
oogen vermeden Jenny aan te zien.
„Waarom heb je het gedaan?"
„Dat heb ik je verteld".
„Je had geld noodig. Waarom?"
De gedachte aan het geld was haar al
uren een obsessie geweest.
„Ik moest het hebben". Jenny's stem klonk
zwak en uitgeput.
„Hoeveel was het".
„Vijfhonderd pond".
„Je moest vijhonderd pond hebben. Afper
sing dus".
Jenny onderdrukte een kreet.
„Dus het was afpersing?"
„Wie heeft je dat verteld?"
„Het is nogal duidelijk. Misschien wil je mij
vertellen waarom dat was".
Jenny streek haar haren naar achteren.
Nicholas had het gevoel alsof hij een vreemde
scherpe steek kreeg. Zoo had ze gekeken toen
hij haar gezien had nadat Tony geboren was.
„Ben je van plan het mij te vertellen" vroeg
hij 'ruw.
Jenny stond op. Al haar bewegingen waren
stijf en langzaam. Ze hield zich aan een stoel
vast en zei met fluisterende stem:
„Het had eigenlijk niets te beteekenen. Maar
je zult me niet gelooven. Anne zei dat- ze 't je
vertellen zou, maar ik wist toch dat je me niet
■gelooven zou. Dus ik moest het geld hebben".
„Nu moet je het me toch vertellen".
„Het heeft geen zin. Maar het hindert niet
het had niets te beteekenen. Er was een
man. Ik wist dat hij getrouwd was. Hij was
in tante Jenny's cantine. Hij was verliefd op
mij. Toen hij naar het front terugging,
schreef ik hem".
„Wat schreef je hem?"
„Brieven niets bijzonders. Hij zei
dat hii iemand had* die hem, schjjT^
JSE-. •-*
Jenny aarzelde.
„Nick het was niets bijzonders".
Nicholas zei: „Vijfhonderd pond". Zijn hand
ging een oogenblik omhoog, viel toen weer
omlaag. Er was iets beslissends in zijn be
weging.
„Het was toen hij met verlof thuiskwam",
hernam Jenny vlug. „Hij schreef dat we
samen naar den schouwburg en zoo zouden
gaan.
Toen ik zei dat tante Jenny het niet goed
zou vinden, zei hij, dat ze het niet hoefde te
weten ik kon in het hotel logeeren, waar
hij ook logeerde. En daarover heb ik hem
geschreven. Ik wist het niet, Nick ik wist
het werkelijk niet ik dacht dat het leuk
zou zijn".
„En je ging er heen?"
Jenny huiverde van zijn stem.
„Neen, dat deed ik niet. Hij is gesneuveld
Nicholas keek haar strak aan.
„Hij is gesneuveld. En zij stuurden zijn be
zittingen naar zijn huis naar zijn vrouw
ze stuurden haar mijn brieven. Nick, ze was
een vreeselijk mensch. Ze zag mijn fotosin
de krant, nadat wij ons verloofd hadden en
ze kwam bij mij en zei dat, als ik haar die
brieven niet agkochfc, zij ze jou zou laten
zien. En toen ik haar vertelde dat ik geen
geld had zei ze: „En die paarlen dan, die u
draagt? Zoo bij ik op de gedachte van ce
paarlen gekomen. Anne zei dat ik het jou
behoorde te vertellen— dat heeft ze alWja
gezegd. Ze meende dat je mij gelooven zou.
Maar ik kon het niet doen".
„Hoe oud was je?" vroeg Nicholas abrupt.
„Zestien. Nick, o, ik wist het niet".
„Waarom wilde je 't mij niet vertellen.
„Dat kon ik niet. Ik gaf er zoo vreesei^
veel om hoe je over me dacht. Ik gaf or zoo-
vee. om dat ik het niet kon",
(Slot volgt).