Voorfgang der werken voor den N.O. polder? BLACK BOW Haarlem's Kunstschatten. Piet Pruim Peinst: PRUIMTABAK^ TWEEDE KAMER Aandrang van verschillende leden. GR A VENHAGE Dinsdag. Voordat de Kamer in het debat over de Zui- derzee-fondsbegrooting onderdook, had zij eerst een 28-tal andere agenda-puntjes af te doen. Daar was b.v. het wetsontwerp tot op heffing van de gemeenten Hedikhuizen, Herpt, Nieuwkuylc en Oudheusden. Ds. Ling- beelc (Herv. St.) vreesde, dat hierdoor een pro- testantsch dorp te veel katholieke gemeente naren zou krijgen, doch Minister de Wilde weerlegde deze politiek-godsdienstige tegen werpingen. Het wetsontwerp tot wijziging der Rijwiel belasting vraagt wet telijk toelaatbaar te stellen het dragen van het bélastingplaatje op de kleeren, wat nu al mag dank zij ministe- rieele aanschrijving. Verder wil het gedu rende een bepaalde termijn het zonder plaatje rijden, aan het begin Van het nieuwe belastmgjaar, straffe loos doen zijn. terwijl de vervolging aan den rechter onttrokken en in handen der administratie wordt gelegd. Deze zal niet meer dan f 5 boete mogen op leggen, wat de heer ter Laan f 2 te hoog vond. Maar een amendement om het op f 3 te stellen, kreeg slechts de stemmen der s.d. communisten en van den Staatk. Gerefor meerde v. Dis. Op het verkoopen van rijwiel plaatjes door onbevoegden (d.w.z. door ieder een, die er een „zaakje" van maakt) wordt straf gesteld. Vooral door deze strafrechtelijke sanctie had de Minister groote verwachting wat betreft de remmende werking t.a.v. de ac tiviteit van „het gilde" der rijwiel- en plaat- jesdieven. De poging van Mr. Kortenhorst (R.K.) om een Nederlandsche uitvinding voor bevestiging van het plaatje dit Kamerlid demonstreerde dit tot groote vreugde zijner collega's, maar niet bepaald met instemming van den President ingevoerd te krijgen, slaagde niet, ook al omdat Minister Oud hier van hoogere jaarlijks terugkeerende aan- schaffingskosten ducht. Eindelijk kwam de Zuiderzee op de proppen, "juister gezegd het vraagstuk van het voor- loopig niet doorgaan met de inpolderings- werken. Ir. v. d. Waerden (s.d.) was hierover al even weinig te spreken, als de vorige week o.m. de heeren Duymaer v. Twist (a.r.) en Ir. Bongaerts (R.K.) De s.d. woordvoerder betreurt de stop zetting o.a. omdat hierdoor een belangrijke werkverruimïngs-gelegenheid te loor gaat. Is het nu op eenmaal zoo slecht gesteld, met ons staatscrediet, dat we nu niet meer jaarlijks 't peuleschilletje van f 111/2 millioen voor dit doel zouden kunnen leenen? Elk jaar zouden bij voortzetting..van. den.inpolderingsarbeid (N.O;- polder)-heel./wat..minder steumiitkee- ringen noodigr-zijn, bovendien kan men den arbeid thans tegen laag loon doen verrichten, terwijl het geld goedkoop te krijgen is. Nu er een groot werk voor handen is. dit niet aan te pakken, gaat naar de opvatting van Ir. v. d. Waerden toch wel heel eigenaardig tegen heel de bedoeling van het Werkfonds in. Een motie, met het verzoek om de aanvankelijk hiervoor uitgetrokken post van f 2 millioen weer op de begrooting te brengen ten einde nog in 1935 met het werk voor de N.O. inpol dering te kunnen aanvangen, hield deze af gevaardigde nog even in portefeuille. Ook de heer Krijger (c.h.) sprak zich uit voor doorgaan met den arbeid, waarna Mr. Westerman (Nat. Herst.) eveneens zijn te leurstelling uitsprak over de stopzetting, wat insgelijks Ir. Albarda (s.d.) deed en vervol gens nog de heer Wijnkoop (comm.) Hierna eerste optreden van Ir. v. Lidth de Jeude. al§ Minister van Waterstaat. De onderteekening der M. v. A. en der nota van wijziging aldus de Minis ter door Dr. Co- lijn, een man. die steeds getoond heeft zulk 'n warm hart voor de droog- legging te hebben, wijst er wel op. dat men hier niet tedoen heeft met een prin cipieel terug komen op vroeger getroffen besluiten. Neen. de schrapping der 2 millioen hangt louter met financieele over wegingen samen. Zoodra het budgetair even wicht zal zijn bereikt, zal men de N.O, inpol dering kunnen ondernemen. Aldus het stand punt der Regeering. In dit debat is wel beweerd (o.m. door den heer Krijger) dat de 2 millioen toch nog niet- geheel en al bestemd waren voor den verde ren inpolderingsarbeid, zoodat men dit be drag toch in elk geval kon gaan „verwerken" zonder per se verplicht te zijn daarop de uit voering der verdere drooglegging te doen volgen. Uitdrukkelijk verklaarde de Minister, dat de Regeering zoo spoedig mogelijk met de voortzetting van de N.O. inpoldering wil aanvangen, nl. zoodra de financieèle toe stand dit toelaat. Geleidelijk is de financieele situatie slechter geworden: daarom vond men het thans beter even af te wachten, tot dat de financieele saneering voor elkaar zal zijn. De Regeering is met de Kamer over tuigd van de groote landsbelangen, die bij voortzetting van de drooglegging betrokken zijn. o.m. ook uit een werkverruimlngs-oog- punt, en voorts wat aangaat het voordeel, mede voor slechtere tijden, van uitbreiding onzer cultuurgronden. Nogmaals, eenig min der vertrouwen in de drooglegging koestert de Regeering allerminst: uitsluitend finan cieele overwegingen deden besluiten thans den credietpost. van- 2 millioen van de be grooting af te voeren. Na dit alles hoopte de Minister, dat de Kamer met zijn uiteenzettingen genoegen zou nemen, vooral nu hij nog eens onder streept had, dat het geenszins de bedoeling is de voortzetting der drooglegging tot St. Juttemls te verschuiven, doch haar terstond voortgang te doen vinden, zoodra de finan cieele bezwaren, die zich thans voordoen, tot het verleden zullen behooren. Van de verdere mededeelingen door den nieuwen bewinds man gedaan, stip ik aan dat in de Wieringer- meer de uitgifte van 4 boerderijen, elk met 8 HA. oppervlakte, in voorbereiding is. Ir. v. d. Waerden. dankbaar voor 's Mi nisters vertrouwen in de droogleggings-on derneming, vond het jammer, dat beweerd werd. dat onze leeningscapaciteit de finan ciering van dit productieve werk niet zou toelaten. Deze zienswijze kon spr. niet dee- len en dus bleef deze afgevaardigde van meening, dat de Kamer zich tegen verdere vertraging van de inpolderingswerken en voor nadere voorbereiding hiervan moest uit spreken. Spr. diende dus samen met Ir. Bongaerts (r.k.) een hierop gerichte motie in. Dat was voor den Minister natuurlijk geen gemakkelijk begin. Met de motie draagt men eigenlijk uilen naar Athene, meende hij. maar bovendien werd er thans iets in verlangd, dat toch wel wat al te ver ging en dus.... gaf hij een kleine verzachting aan: „Zoo spoedig mogelijke voortzetting" ware aanvaardbaar evenals uitdrukking van den wensch dat de Regeering zorg zou dra gen voor „zoodanigen voortgang van de voorbereiding, dat de eerste bestekken in 1935 zijn Departement zouden kunnen ver laten". Hierop gaf Ir. v. d. Waerden aan deze wenken eenigermate gevolg: morgen be slissing. Nog slechts enkele afgevaardigden waren aanwezig, toen de Zuiderzeesteunwet aan de orde kwam. E. v. R. Internationale rubber regeling. Nieuwe quoten vastgesteld. De internationale rubbercommissie die te Londen vergaderde heeft besloten de export quoten voor de periode April, Mei en Juni te verminderen tot 70 pet. en voor de rest van het jaar tot 65 pet. PRINSES JULIANA BESCHERMVROUWE VAN HET MUZIEKFEEST. Prinses Juliana heeft het beschermvrouw schap van het Nederlandsche muziekfeest aanvaard ter gelegenheid van het 40-jarig jubileum van Prof. Dr. W. Mengelberg als dirigent van het concertgebouw te Amster dam. Werkloosheid vermindert. Het eerste Maart-persbericht. Bij 1063 pig'anen der openbare arbeidsbe middeling stonden op 9 Maart. 1935 in totaal 428.642 fop 10 Maart 1934 371.047) werkzoe kenden ingeschreven onder wie 407.759 man nen. Hiervan waren werkloos 410,243 perso nen onder wie 394.401 mannen. Op 23 Febru ari 1934 bedroeg het totaal aantal ingeschre venen bij een ongeveer gelijk aantal organen 436.795 onder wie 418.147 werkloozen. Het aantal ingeschreven werkzoekenden is sedert 23 Februari 1935 verminderd met 8153, het aantal werkloozen met 7904. T eraardebestelling prof. dr. Otto Lanz. Zeer groote belangstelling op „Zorgvlicd". Dat wijlen prof. dr. Otto Lanz. hoogleeraar aan de Amsterdamsche Universiteit, beroemd chirurg en kunstverzamelaar van naam, in zijn werkzaam leven de vriendschap en. ver eering van talloos velen deelachtig is gewor den, is wel gebleken uit de zeer groote be langstelling bij de teraarde-bestelling van het stoffelijk overschot van dezen eminenten geleerde, welke plechtigheid Dinsdagmiddag op „Zorgvlied" te Amsterdam is geschied. Op de begraafplaats hadden zich twee ha gen van honderden belangstellenden ge vormd, terwijl bij den ingang van de aula o.m. werden opgemerkt de burgemeester van Amsterdam, dr. W. de Vlugt, pres.-curator der Universiteit en de commissaris van de Koningin in Noord-Holland, Jhr. Mr. Dr. A. Röell. Te kwart over een werd de kist met het stoffelijk overschot de aula binnen gedragen, waarna zij werd afgedekt en omgeven met een schat van kransen. Het meerendeel der belangstellenden, dat tot de aula niet kon worden toegelaten, vormde een lange haag in de richting van het graf. In de aula zelf nam een aantal pleegzusters terzijde van de baar plaats en nadat de officieele belangstellenden en de familieleden waren binnengetreden, trad als eerste der sprekers naar voren de Rector Magnificus der Amsterdamsche Universiteit, prof. dr. J. Th. Stomps. Spr. zeide, dat het voor den Senaat wel buitengewoon zwaar is, het voortaan te moeten stellen zonder Lanz. Hij was aldus spr. een 'der markanste figuren; een knap en zeer gezien chirurg, een groot kunstkenner ook. In veler harten heeft hij een plaats veroverd; velen danken hem voor het terug krijgen van hun gezond heid of van hun leven. Duizenden zullen zijn nagedachtenis in hooge eere houden. Namens de Geneeskundige Faculteit sprak prof. dr. W. P. C. Zeeman, die de beteekenis schetste, welke de overledene op het gebied der heelkunde, voor de Amsterdamsche uni versiteit heeft gehad. Ontzag zeide spr. was voor Lanz de gids bij zijn werk; zijn genialiteit was zijn harmonie. Zijn naam blijft gegrift in de annalen van de geschie denis der geneeskunde en in de harten van zijn leerlingen. Namens vrienden en naaste medewerkers van den overledene sprak vervolgens prof. dr. I. Snapper. Spr. schetste het baanbre kend werk. dat prof. Lanz op het gebied der chirurgie heeft verricht. Het was hierna de hoofddirecteur van het Rijksmuseum, dr. F. Schmidt Degener. die het kunstenaarschap van den overledene in het licht stelde. Hij was zeide spr. een dichter van talent, zijn hoofd was vol van de wijsheid der klassieken en modernen. Wat hij aan kunst had saamgegaard uit zijn ge liefde Italië is in den loop der jaren een deel van zijn wezen geworden. Woorden van dankbaarheid en erkente lijkheid werden vervolgens namens de stu denten, in 't bijzonder namens die der Ge neeskundige Faculteit, gesproken door den heer H. Verhagen. Dr. van der Reyden, directeur van het Binnengasthuis schetste de verdiensten van den overledene als hoofd van de chirurgi sche kliniek en hij prees de hoffelijkheid, waarmede hij elke moeilijke zaak wist te be- handelen. Mede namens de zusters en het overige- personeel dankte spr. voor hetgeen prof. Lanz voor alle aan het B. G. verbon dene heeft gedaan. Nadat de voorzitter van de Ned. Vereeni- ging voor Heelkunde, de heer D. H, van der Goot. een afscheidswoord tot een der meest gewaardeerde leden van deze vereeniging had gesproken, werd de kist met het stoffe lijk overschot uitgedragen. Aan het graf heeft de oudste zoon voor de aan de nagedachtenis van zijn vader bewe zen eer dank gezegd. Ontsporing bij BerKel. Verkeer tusschcn Rotterdam en Den Haag ondervond geen stagnatie. Dinsdagmorgen om kwart voor acht is op het stationsemplacement te Berkel het laat ste rijtuig van den electrischen trein die om 7.40 uur van het station RotterdamHofplein was vertrokken bij het passeeren van een wis sel uit de rails geloopen. De trein kon veilig tot stilstand worden gebracht en persoonlijke ongelukken zijn niet voorgekomen. Er was al leen materieele schade aan de wagon en aan den wissel. Onmiddellijk na het ongeval werd met het opruimingswerk begonnen. Door de ontsporing was het hoofdspoor van Rodenijs naar Pijnakker versperd. De treinen uit de richting Rotterdam reden daarom dit traject op verkeerd spoor en die uit Den Haag in om gekeerde richting op het goede spoor. De sneltreinen heeft men tijdens de werkzaam heden in beide richtingen laten uitvallen en alleen de stoptreinen gehandhaafd. Het rei zigersverkeer tusschen Rotterdam en Den Haag ondervond geen stagnatie, aangezien de passagiers werden verwezen naar de ver bindingen via Delft. De oorzaak van de ont sporing is nog niet vastgesteld. Arbeid komt voor de jongeren! Een plan, collectes en Overheidssteun. De Centrale voor Werkloozenzorg, die ge sticht is op initiatief van den Raad van Ne derlandsche kerken voor practisch Christen dom, heeft het initiatief genomen* tot het or- ganiseeren van werkkrampen voor jeugdige werkloozen. Het is de bedoeling op langen termijn, tenminste acht achtereenvolgende weken, aan jeugdige werkloozen arbeid te verschaffen, waarvoor op verscheidene plaat sen in ons land kampen gesticht zullen moe ten worden. Het eerste kamp zal bij Ede ko men op de terreinen van De Ginkel en Buun- derkamp. Het departement van Sociale Zaken heeft toegezegd deze plannen te subsidieeren, mits de centrale zelf een behoorlij kbedrag be schikbaar stelt. Daarvoor wordt op ongeveer twee honderd plaatsen in ons land een col lecte georganiseerd met het doel tenminste f 50.000 bijeen te brengen. Uit dit bedrag zullen dan zoowel de kampen van de Cen trale als de gewone wekelijksehe werkkam pen van de Chr. jeugd- en studentenorgani saties worden bekostigd. Behalve de kerken die bij den raad zijn aangesloten wordt dit plan ook aanbevolen door de Gereformeerde kerken en de Chris telijk Geref. kerken die niet bij den raad zijn aangesloten Ook de Christelijke jeugdbeweging, zooals zij samenwerkt in de contactcommissie tus schen de protestantsch-christeiijke jeugdbe weging in ons land, omvattende ongeveer 125.000 leden heeft zich voor het plan ge ïnteresseerd, terwijl de geheele christelijk- sociale beweging met 150.000 leden het plan van actie met de daad ondersteunt. Bouwpatroons contra arbeidersorganisaties. Vordering ontzegd. De president van de Rotterdamsche recht bank heeft bij vervroeging uitspraak gedaan in het kort geding tusschen zes bouwonder nemers en de drie ten deze samenwerkende organisaties van bouwvakarbeiders, waarbij eerstgenoemden van den president een ver bod hadden gevraagd om de bij eischers werkzame arbeiders, die worden lastig geval len en hinderlijk gevolgd, ongemoeid te laten. De president heeft in zijn vonnis overwogen dat, al is er gepost door of vanwege de bon den, de molestatie niet hét gevolg was van de opdracht, die de bonden gegeven hebben. De vordering is ontzegd en eischers, de zes bouwpatroons, zijn veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding, zijnde f 30. Een kerkinterieur van J. Jelgerhuis in Teyler. Als de poppetjes op den achtergrond ons niet dadelijk wegwijs maakten, zoü het met de reproductie alleen vóór ons, nog niet zoo op het eerste gezicht uit te maken zijn wan neer dit schilderij ontstaan moet zijn. Maar aan de' klèeding van dien heer en dame zien wij dat wij een werk uit den aanvang der 19e eeuw voor ons hebben. Zoo in zwart en wit op ons plaatje, doet het tegelijk aan later tijd jeugdstudie van Bosboom en aan vroeger een werk van een laat zeventiende-eeuwer denken .Staan wij voor het origineel in Tey- ler's museum, dan komt die twijfel niet op, de eenigszjns nuchtere,, doch zeer klare atmos- pheer in dit werk. 'dé ietwat matte doch, ge zoudt haast zeggen: vóórnaam burgerlijke toon waarin het geval geschilderd is, doen het kunstwerk zonder aarzeling in zijn eigen tijd (pl.m. 1820) plaatsen. Het heeft alle charme van het goede werk dier dagen. Hoewel Jelgerhuis volstrekt geen groote figuur als Bosboom of Saenredam ge weest is, treft toch de ernst, de klaarte en de kunde, waarmee de artist gewerkt heeft. Het moge dan geen geniaal product zijn, de se rieusheid waarmee alles perspectivisch ver antwoord, de rust waarmee de lichtval tot in de kleinste finesses gevolgd is, brengen een soort deftige ingetogenheid mee, waar wij toch aesthetisch door bevredigd worden en de straffe zekerheid waarmee bijvoorbeeld het monument in het schip der kerk gegeven is, dwingt respect af eti vergoedt veel van de te zeurige securiteit waarmee de versiering der kapiteelen van de zuilen herhaald wordt. Het gemis aan genialiteit bij Jelgerhuis manifes- ;eert zich daar boven die achterste zuil op cu- rieuse wijze: daar is de zaak op teekenmeester- achtige wijze vastgeloopen en niet opgelost. Het axioma van Liebermann (en van alle grooten) dat teekenen weglaten, heeft de brave Jelgerhuis niet aangedurfd. Wanneer ik in deze reeks kunstbeschrijvingen dit werk van Jelgerhuis met opzet opnam, gebeurde dat echter ook, omdat hij en zijn vader even eens artist zulke aardige mensch-typen ge weest zijn, over wie onze lezers misschien wel iets willen aan de weet komen. Beider leven vertoont die eigenaardige veelzijdigheid van levensbemoeienissen, die naar men wil, voor het tijdperk der Renaissance kenmerkend is, doch die, individueel ook later en nog steeds, blijft voorkomen. De Jelgerhuis'en waren Friezen. Rienk, de vader, behoort geheel in de 18e eeuw thuis. Hij teekende crayonportretten van zijn mede burgers en reisde op dat ambacht. Hij deed dat vlug en welgelijkend, zoodat hij in de pro vincie en daarbuiten een groote reputatie in die branche verkreeg. Daar hij bijna tachtig jaar oud werd, schijnt het wel geloofwaardig, wat hijzelf vertelde: dat hij in zijn leven 7763 personen uitgeteekend had! Het doet bijna aan een productiecijfer der Ford-fabrieken denken. Maar daar bleef het niet bij. Rienk Jelgerhuis was een zeer belezen en veelzijdig ontwikkeld man, die goed thuis was in Rous seau en Voltaire en een buitengewoon goed gefundeerde kennis van wiskunde en perspec- tiefleer bevat, waarover hij geleerde hande lingen schreef, die met goud bekroond werden. Nu in dezen tijd weer belangstelling voor klei ne historische diorama's voor schoolgebruik bestaat is het aardig te weten dat Rienk Jel gerhuis zijn kunde der perspectief al op een klein tooneeltje met welbeschilderde poppetjes, waarmee hij de Historie van Joseph in beeld bracht, had toegepast. Maar nog aardiger is wat Van Eynden en Van der Willigen van hem vertellen, als z*j over zijn gegraveerde portret ten spreken. Dat hij namelijk al in 1791 een zelfportret graveerde waarop hij zich voor stelt „met een bril van zijne uitvinding heb bende ter wederzijde twee boven elkander; door de bovenste zag hij het voorwerp dat hij teekende en door behulp der onderste bragt hij dat op het papier" onze moderne opti ciens een voorlooper in Rienk Jelgerhuis, die in ieder geval minder geheimzinnig deed, dan zijn landgenoot uit Wolvega thans. Trouwens, geheimzinnig noch hoovaardig was Rienk. Hij had zijn vrienden onder alle standen dei- maatschappij. Een Rotterdamsch koorddan ser mocht voor hem poseeren en Rienk toon de ook de dichtkunst meester te zijn toen hij daaronder schreef: „Hij die verwonderlijk zijn ligchaam draaide en wrong, Oud twee en tachtig jaar nog op de koorde sprong, Met vaandel, klomp en schaats; die in zijn trommelslag, Vol kunst, geen wederga, in gantsch Europa zag; Die matig leefde, en grijs van kruin veel roem geniet Is Magito, wiens beeld men in dit stukje ziet." Onze schilder van vandaag, de zoon van zulk een vader! Het verwondert ons nu niet meer dat ook Johannes uit Teyler van vele markten thuis was en dat toen het schilderen niet voldoende meer voor het groote gezin op bracht, hij de tooneelspeelkunst ging be oefenen en van vaar dig dilettant beroeps acteur op den Amsterdamsehen schouwburg werd. En, evenals zijn vader, pakt hij alles deugde lijk en degelijk aan. Hij schrijft een boek dat in 1827 verschijnt als „Theoretische les sen over de Gesticu latie en Mimiek", blijft onder de hand schilderen en gravee- ren (acteurs van den schouwburg in ver schillende rollen) en wordt om het een zoo wel als het ander hoo- gelijk gewaardeerd. Als schilder had hij aanvankelijk les van zijn vader gehad doch was daarna leerling van den beroemden Pieter Barbiers ge- geworden. Tot hij, door de combinatie van schilder- en too- neelkunst een voor looper van Saalborn en Jan Musch werd die beide bedrijvigheden ook onder één hoedje plachten te vangen. Johannes Jelgerhuis moet een neiging voor Haarlem gehad heb ben; toen hij in 1836 gestorven was, werd hij, naar zijn wensch, hier op het stadskerk- hol begraven. J. H. DE BOIS. WOENSDAG 27 MAART 1935 Pruimen is niet ieders werk hotn 't Is een kunst, bijna een vak- Wie een goede vakman zijrTwiï Die pruimt BLACK-BOY PRUIM-TABAKj GESAUSDE ZWARE/», (Adv. Ingez, Meij Voorloopig geen loons verlaging bij de mijnen? Gepoogd zal worden uitstel te krijgen. In verband met het feit, dat de termijn van uitstel der aangekondigde loonsverla. ging op de particuliere mijnen 31 Maartas eindigt en het nog niet tot een oplossing ii gekomen, doofdat de rapporten betreffende het Algemeen Mijnwerkersfonds nog niet ge. reed zijn, zullen Donderdag 28 dezer de dl. recties der particuliere mijnen en de bestu ren der vier mijnwerkersbonden de onder, handelingen met den rijksbemiddelaar, Prof. Mr. Aalberse, voortzetten. Getracht zal wor den, in verband met het verzoek van den Minister van Sociale Zaken, den uitstelter. mijn te doen prolongeer en tot 1 Mei as. Heden zouden de bestuurders der mijn. werkersorganisaties met den minister in Den Haag confereeren over de kwestie der werkloozenka&sen. De geheimzinnige verdwijning te Oss. Vermiste het laatst te Veghel geilen. De politie zet haar nasporingen naar den heer van S. uit Uden, die op 4 Maart, op ge heimzinnige wijze is verdwenen, met kracht voort. Uit het onderzoek is thans gebleken, dat v. S., die den dag te Oss had doorge bracht, des avonds per taxi naar Uden is te ruggekeerd, waar hij c.a. 9 uur aankwam. Nadien is hij te voet naar Veghel gegaan, waar hij c.a. elf uur in een café is gesigna leerd. Daar heeft hij een glas bier gedron ken en met eenige personen een gesprek ge- voerd. Daarna is men het spoor bijster ge raakt en heeft men niets meer van hem vernomen. 200.voor een biertje! Automobilist was onder den invloed. Eenige maanden geleden heeft een auto bestuurder onder den invloed van drank Amsterdam verlaten met bestemming Haai- lem. Aan de grens van de Spaarnestad werd hij echter opgewacht door twee agenten, die hem vasthielden en ter ontnuchtering opsloten. Zij waren namelijk gewaarschuwd door een anderen automobilist die eenigen tijd achter den verdachte had aangereden en de gevaarlijke wijze van rijden met ang stige inspamiing had gevolgd. Het was in den nacht geweest, verdachte had het dien afgeloopen dag druk gehad, bier en een borrel gedronken. De feiten wer den toegegeven, doch verdachte legde er den nadruk op dat hij niet snel had gereden. Al dus deed Mr. A. Bruch, de verdediger. De ambtenaar van het Openbaar Ministe rie zei dat hij tot zijn spijt niet kon vol staan met den eisch van een eenvoudige geldboete. Verdachte is reeds eerder veroor deeld wegens een auto-ongeluk, waarbij ook, zij het in niet sterke mate, drankgebruik was geweest. Dit arrest van het gerechtshof had hem een leer moeten zijn, waarbü hij zich had moeten voornemen nooit meer één drup pel alcohol te gebruiken, als er sprake van autorijden was. Daarom eischte de ambte naar: twee jaar ontzegging van de bevoegd heid motorrijtuigen te besturen en twee maanden onvoorwaardelijke hechtenis. De verdediger zei dat bij zaken als deze de publieke opinie zich altijd tegen verdachte kant, doch dat mocht z.i. geen aanleiding wezen dezen verdachte' strenger te straffen dan noodzakelijk. De geringe snelheid waar mee de man zou hebben gereden doet ver moeden dat hij zich wel degelijk van zp verantwoordelijkheid bewust was. Aangezien zijn bedrijf het noodzakelijk maakt dat hij een auto heeft, hii bovendien in de gemeen te zijner inwoning een zeker aanzien geniet, meende de verdediger om de uiterste cle mentie te mogen verzoeken, ook met het oo» op den toch niet meer lagen leeftijd van verdachte en diens overigens schoon stram* De ambtenaar legde er den nadruk oppan het bewuste art. 22o een punt van ovem- ging uitmaakt bij de regeering. met dien verstande, dat er sprake is dat het als m»' drijf gerekend zal worden indien men on der den invloed een motorrijtuig bestuur;. Hij vindt het feit als door verdachte KePle®ni allerergerlükst en legt er den nadruk op d»» het hem zeer onplezierig is een straf als aez te mó eten vragen. Nadat- de verdediger nog een en anew had weerlegd, luidde het vonnis: zes maan den ontzegging, een voorwaardelijke gevang genisstraf van veertien dagen met eer. pwe-" tijd van twee jaar en een onvoorwaaraem* boete van f 200.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 2