Voorfgang der werken voor
den N.O. polder?
BLACK BOW
Haarlem's Kunstschatten.
Piet Pruim
Peinst:
PRUIMTABAK^
TWEEDE KAMER
Aandrang van verschillende leden.
GR A VENHAGE Dinsdag.
Voordat de Kamer in het debat over de Zui-
derzee-fondsbegrooting onderdook, had zij
eerst een 28-tal andere agenda-puntjes af te
doen. Daar was b.v. het wetsontwerp tot op
heffing van de gemeenten Hedikhuizen,
Herpt, Nieuwkuylc en Oudheusden. Ds. Ling-
beelc (Herv. St.) vreesde, dat hierdoor een pro-
testantsch dorp te veel katholieke gemeente
naren zou krijgen, doch Minister de Wilde
weerlegde deze politiek-godsdienstige tegen
werpingen.
Het wetsontwerp tot
wijziging der Rijwiel
belasting vraagt wet
telijk toelaatbaar te
stellen het dragen van
het bélastingplaatje op
de kleeren, wat nu al
mag dank zij ministe-
rieele aanschrijving.
Verder wil het gedu
rende een bepaalde
termijn het zonder
plaatje rijden, aan het
begin Van het nieuwe
belastmgjaar, straffe
loos doen zijn. terwijl
de vervolging aan den rechter onttrokken en
in handen der administratie wordt gelegd.
Deze zal niet meer dan f 5 boete mogen op
leggen, wat de heer ter Laan f 2 te hoog
vond. Maar een amendement om het op f 3 te
stellen, kreeg slechts de stemmen der s.d.
communisten en van den Staatk. Gerefor
meerde v. Dis. Op het verkoopen van rijwiel
plaatjes door onbevoegden (d.w.z. door ieder
een, die er een „zaakje" van maakt) wordt
straf gesteld. Vooral door deze strafrechtelijke
sanctie had de Minister groote verwachting
wat betreft de remmende werking t.a.v. de ac
tiviteit van „het gilde" der rijwiel- en plaat-
jesdieven. De poging van Mr. Kortenhorst
(R.K.) om een Nederlandsche uitvinding voor
bevestiging van het plaatje dit Kamerlid
demonstreerde dit tot groote vreugde zijner
collega's, maar niet bepaald met instemming
van den President ingevoerd te krijgen,
slaagde niet, ook al omdat Minister Oud hier
van hoogere jaarlijks terugkeerende aan-
schaffingskosten ducht.
Eindelijk kwam de Zuiderzee op de proppen,
"juister gezegd het vraagstuk van het voor-
loopig niet doorgaan met de inpolderings-
werken. Ir. v. d. Waerden (s.d.) was hierover
al even weinig te spreken, als de vorige week
o.m. de heeren Duymaer v. Twist (a.r.) en Ir.
Bongaerts (R.K.)
De s.d. woordvoerder betreurt de stop
zetting o.a. omdat hierdoor een belangrijke
werkverruimïngs-gelegenheid te loor gaat. Is
het nu op eenmaal zoo slecht gesteld, met ons
staatscrediet, dat we nu niet meer jaarlijks
't peuleschilletje van f 111/2 millioen voor dit
doel zouden kunnen leenen? Elk jaar zouden
bij voortzetting..van. den.inpolderingsarbeid
(N.O;- polder)-heel./wat..minder steumiitkee-
ringen noodigr-zijn, bovendien kan men den
arbeid thans tegen laag loon doen verrichten,
terwijl het geld goedkoop te krijgen is. Nu er
een groot werk voor handen is. dit niet aan
te pakken, gaat naar de opvatting van Ir. v.
d. Waerden toch wel heel eigenaardig tegen
heel de bedoeling van het Werkfonds in. Een
motie, met het verzoek om de aanvankelijk
hiervoor uitgetrokken post van f 2 millioen
weer op de begrooting te brengen ten einde
nog in 1935 met het werk voor de N.O. inpol
dering te kunnen aanvangen, hield deze af
gevaardigde nog even in portefeuille.
Ook de heer Krijger (c.h.) sprak zich uit
voor doorgaan met den arbeid, waarna Mr.
Westerman (Nat. Herst.) eveneens zijn te
leurstelling uitsprak over de stopzetting, wat
insgelijks Ir. Albarda (s.d.) deed en vervol
gens nog de heer Wijnkoop (comm.)
Hierna eerste optreden van Ir. v. Lidth de
Jeude. al§ Minister van Waterstaat.
De onderteekening
der M. v. A. en der
nota van wijziging
aldus de Minis
ter door Dr. Co-
lijn, een man. die
steeds getoond
heeft zulk 'n warm
hart voor de droog-
legging te hebben,
wijst er wel op. dat
men hier niet tedoen
heeft met een prin
cipieel terug komen
op vroeger getroffen
besluiten. Neen. de
schrapping der 2
millioen hangt louter met financieele over
wegingen samen. Zoodra het budgetair even
wicht zal zijn bereikt, zal men de N.O, inpol
dering kunnen ondernemen. Aldus het stand
punt der Regeering.
In dit debat is wel beweerd (o.m. door den
heer Krijger) dat de 2 millioen toch nog niet-
geheel en al bestemd waren voor den verde
ren inpolderingsarbeid, zoodat men dit be
drag toch in elk geval kon gaan „verwerken"
zonder per se verplicht te zijn daarop de uit
voering der verdere drooglegging te doen
volgen. Uitdrukkelijk verklaarde de Minister,
dat de Regeering zoo spoedig mogelijk met
de voortzetting van de N.O. inpoldering wil
aanvangen, nl. zoodra de financieèle toe
stand dit toelaat. Geleidelijk is de financieele
situatie slechter geworden: daarom vond
men het thans beter even af te wachten, tot
dat de financieele saneering voor elkaar zal
zijn. De Regeering is met de Kamer over
tuigd van de groote landsbelangen, die bij
voortzetting van de drooglegging betrokken
zijn. o.m. ook uit een werkverruimlngs-oog-
punt, en voorts wat aangaat het voordeel,
mede voor slechtere tijden, van uitbreiding
onzer cultuurgronden. Nogmaals, eenig min
der vertrouwen in de drooglegging koestert
de Regeering allerminst: uitsluitend finan
cieele overwegingen deden besluiten thans
den credietpost. van- 2 millioen van de be
grooting af te voeren.
Na dit alles hoopte de Minister, dat de
Kamer met zijn uiteenzettingen genoegen
zou nemen, vooral nu hij nog eens onder
streept had, dat het geenszins de bedoeling
is de voortzetting der drooglegging tot St.
Juttemls te verschuiven, doch haar terstond
voortgang te doen vinden, zoodra de finan
cieele bezwaren, die zich thans voordoen, tot
het verleden zullen behooren. Van de verdere
mededeelingen door den nieuwen bewinds
man gedaan, stip ik aan dat in de Wieringer-
meer de uitgifte van 4 boerderijen, elk met
8 HA. oppervlakte, in voorbereiding is.
Ir. v. d. Waerden. dankbaar voor 's Mi
nisters vertrouwen in de droogleggings-on
derneming, vond het jammer, dat beweerd
werd. dat onze leeningscapaciteit de finan
ciering van dit productieve werk niet zou
toelaten. Deze zienswijze kon spr. niet dee-
len en dus bleef deze afgevaardigde van
meening, dat de Kamer zich tegen verdere
vertraging van de inpolderingswerken en
voor nadere voorbereiding hiervan moest uit
spreken. Spr. diende dus samen met Ir.
Bongaerts (r.k.) een hierop gerichte motie
in. Dat was voor den Minister natuurlijk
geen gemakkelijk begin. Met de motie draagt
men eigenlijk uilen naar Athene, meende
hij. maar bovendien werd er thans iets in
verlangd, dat toch wel wat al te ver ging
en dus.... gaf hij een kleine verzachting
aan: „Zoo spoedig mogelijke voortzetting"
ware aanvaardbaar evenals uitdrukking van
den wensch dat de Regeering zorg zou dra
gen voor „zoodanigen voortgang van de
voorbereiding, dat de eerste bestekken in
1935 zijn Departement zouden kunnen ver
laten".
Hierop gaf Ir. v. d. Waerden aan deze
wenken eenigermate gevolg: morgen be
slissing. Nog slechts enkele afgevaardigden
waren aanwezig, toen de Zuiderzeesteunwet
aan de orde kwam.
E. v. R.
Internationale rubber
regeling.
Nieuwe quoten vastgesteld.
De internationale rubbercommissie die te
Londen vergaderde heeft besloten de export
quoten voor de periode April, Mei en Juni te
verminderen tot 70 pet. en voor de rest van
het jaar tot 65 pet.
PRINSES JULIANA BESCHERMVROUWE
VAN HET MUZIEKFEEST.
Prinses Juliana heeft het beschermvrouw
schap van het Nederlandsche muziekfeest
aanvaard ter gelegenheid van het 40-jarig
jubileum van Prof. Dr. W. Mengelberg als
dirigent van het concertgebouw te Amster
dam.
Werkloosheid vermindert.
Het eerste Maart-persbericht.
Bij 1063 pig'anen der openbare arbeidsbe
middeling stonden op 9 Maart. 1935 in totaal
428.642 fop 10 Maart 1934 371.047) werkzoe
kenden ingeschreven onder wie 407.759 man
nen. Hiervan waren werkloos 410,243 perso
nen onder wie 394.401 mannen. Op 23 Febru
ari 1934 bedroeg het totaal aantal ingeschre
venen bij een ongeveer gelijk aantal organen
436.795 onder wie 418.147 werkloozen. Het
aantal ingeschreven werkzoekenden is sedert
23 Februari 1935 verminderd met 8153, het
aantal werkloozen met 7904.
T eraardebestelling
prof. dr. Otto Lanz.
Zeer groote belangstelling op „Zorgvlicd".
Dat wijlen prof. dr. Otto Lanz. hoogleeraar
aan de Amsterdamsche Universiteit, beroemd
chirurg en kunstverzamelaar van naam, in
zijn werkzaam leven de vriendschap en. ver
eering van talloos velen deelachtig is gewor
den, is wel gebleken uit de zeer groote be
langstelling bij de teraarde-bestelling van
het stoffelijk overschot van dezen eminenten
geleerde, welke plechtigheid Dinsdagmiddag
op „Zorgvlied" te Amsterdam is geschied.
Op de begraafplaats hadden zich twee ha
gen van honderden belangstellenden ge
vormd, terwijl bij den ingang van de aula
o.m. werden opgemerkt de burgemeester van
Amsterdam, dr. W. de Vlugt, pres.-curator
der Universiteit en de commissaris van de
Koningin in Noord-Holland, Jhr. Mr. Dr. A.
Röell.
Te kwart over een werd de kist met het
stoffelijk overschot de aula binnen gedragen,
waarna zij werd afgedekt en omgeven met
een schat van kransen.
Het meerendeel der belangstellenden, dat
tot de aula niet kon worden toegelaten,
vormde een lange haag in de richting van
het graf. In de aula zelf nam een aantal
pleegzusters terzijde van de baar plaats en
nadat de officieele belangstellenden en de
familieleden waren binnengetreden, trad als
eerste der sprekers naar voren de Rector
Magnificus der Amsterdamsche Universiteit,
prof. dr. J. Th. Stomps. Spr. zeide, dat het
voor den Senaat wel buitengewoon zwaar is,
het voortaan te moeten stellen zonder Lanz.
Hij was aldus spr. een 'der markanste
figuren; een knap en zeer gezien chirurg,
een groot kunstkenner ook. In veler harten
heeft hij een plaats veroverd; velen danken
hem voor het terug krijgen van hun gezond
heid of van hun leven. Duizenden zullen zijn
nagedachtenis in hooge eere houden.
Namens de Geneeskundige Faculteit sprak
prof. dr. W. P. C. Zeeman, die de beteekenis
schetste, welke de overledene op het gebied
der heelkunde, voor de Amsterdamsche uni
versiteit heeft gehad. Ontzag zeide spr.
was voor Lanz de gids bij zijn werk; zijn
genialiteit was zijn harmonie. Zijn naam
blijft gegrift in de annalen van de geschie
denis der geneeskunde en in de harten van
zijn leerlingen.
Namens vrienden en naaste medewerkers
van den overledene sprak vervolgens prof.
dr. I. Snapper. Spr. schetste het baanbre
kend werk. dat prof. Lanz op het gebied der
chirurgie heeft verricht.
Het was hierna de hoofddirecteur van het
Rijksmuseum, dr. F. Schmidt Degener. die
het kunstenaarschap van den overledene in
het licht stelde. Hij was zeide spr. een
dichter van talent, zijn hoofd was vol van
de wijsheid der klassieken en modernen. Wat
hij aan kunst had saamgegaard uit zijn ge
liefde Italië is in den loop der jaren een deel
van zijn wezen geworden.
Woorden van dankbaarheid en erkente
lijkheid werden vervolgens namens de stu
denten, in 't bijzonder namens die der Ge
neeskundige Faculteit, gesproken door den
heer H. Verhagen.
Dr. van der Reyden, directeur van het
Binnengasthuis schetste de verdiensten van
den overledene als hoofd van de chirurgi
sche kliniek en hij prees de hoffelijkheid,
waarmede hij elke moeilijke zaak wist te be-
handelen. Mede namens de zusters en het
overige- personeel dankte spr. voor hetgeen
prof. Lanz voor alle aan het B. G. verbon
dene heeft gedaan.
Nadat de voorzitter van de Ned. Vereeni-
ging voor Heelkunde, de heer D. H, van der
Goot. een afscheidswoord tot een der meest
gewaardeerde leden van deze vereeniging
had gesproken, werd de kist met het stoffe
lijk overschot uitgedragen.
Aan het graf heeft de oudste zoon voor de
aan de nagedachtenis van zijn vader bewe
zen eer dank gezegd.
Ontsporing bij BerKel.
Verkeer tusschcn Rotterdam en Den Haag
ondervond geen stagnatie.
Dinsdagmorgen om kwart voor acht is op
het stationsemplacement te Berkel het laat
ste rijtuig van den electrischen trein die om
7.40 uur van het station RotterdamHofplein
was vertrokken bij het passeeren van een wis
sel uit de rails geloopen. De trein kon veilig
tot stilstand worden gebracht en persoonlijke
ongelukken zijn niet voorgekomen. Er was al
leen materieele schade aan de wagon en aan
den wissel. Onmiddellijk na het ongeval werd
met het opruimingswerk begonnen. Door de
ontsporing was het hoofdspoor van Rodenijs
naar Pijnakker versperd. De treinen uit de
richting Rotterdam reden daarom dit traject
op verkeerd spoor en die uit Den Haag in om
gekeerde richting op het goede spoor. De
sneltreinen heeft men tijdens de werkzaam
heden in beide richtingen laten uitvallen en
alleen de stoptreinen gehandhaafd. Het rei
zigersverkeer tusschen Rotterdam en Den
Haag ondervond geen stagnatie, aangezien
de passagiers werden verwezen naar de ver
bindingen via Delft. De oorzaak van de ont
sporing is nog niet vastgesteld.
Arbeid komt voor de jongeren!
Een plan, collectes en Overheidssteun.
De Centrale voor Werkloozenzorg, die ge
sticht is op initiatief van den Raad van Ne
derlandsche kerken voor practisch Christen
dom, heeft het initiatief genomen* tot het or-
ganiseeren van werkkrampen voor jeugdige
werkloozen. Het is de bedoeling op langen
termijn, tenminste acht achtereenvolgende
weken, aan jeugdige werkloozen arbeid te
verschaffen, waarvoor op verscheidene plaat
sen in ons land kampen gesticht zullen moe
ten worden. Het eerste kamp zal bij Ede ko
men op de terreinen van De Ginkel en Buun-
derkamp.
Het departement van Sociale Zaken heeft
toegezegd deze plannen te subsidieeren, mits
de centrale zelf een behoorlij kbedrag be
schikbaar stelt. Daarvoor wordt op ongeveer
twee honderd plaatsen in ons land een col
lecte georganiseerd met het doel tenminste
f 50.000 bijeen te brengen. Uit dit bedrag
zullen dan zoowel de kampen van de Cen
trale als de gewone wekelijksehe werkkam
pen van de Chr. jeugd- en studentenorgani
saties worden bekostigd.
Behalve de kerken die bij den raad zijn
aangesloten wordt dit plan ook aanbevolen
door de Gereformeerde kerken en de Chris
telijk Geref. kerken die niet bij den raad
zijn aangesloten
Ook de Christelijke jeugdbeweging, zooals
zij samenwerkt in de contactcommissie tus
schen de protestantsch-christeiijke jeugdbe
weging in ons land, omvattende ongeveer
125.000 leden heeft zich voor het plan ge
ïnteresseerd, terwijl de geheele christelijk-
sociale beweging met 150.000 leden het plan
van actie met de daad ondersteunt.
Bouwpatroons contra
arbeidersorganisaties.
Vordering ontzegd.
De president van de Rotterdamsche recht
bank heeft bij vervroeging uitspraak gedaan
in het kort geding tusschen zes bouwonder
nemers en de drie ten deze samenwerkende
organisaties van bouwvakarbeiders, waarbij
eerstgenoemden van den president een ver
bod hadden gevraagd om de bij eischers
werkzame arbeiders, die worden lastig geval
len en hinderlijk gevolgd, ongemoeid te
laten.
De president heeft in zijn vonnis overwogen
dat, al is er gepost door of vanwege de bon
den, de molestatie niet hét gevolg was van de
opdracht, die de bonden gegeven hebben.
De vordering is ontzegd en eischers, de zes
bouwpatroons, zijn veroordeeld tot betaling
van de kosten van het geding, zijnde f 30.
Een kerkinterieur
van J. Jelgerhuis in Teyler.
Als de poppetjes op den achtergrond ons
niet dadelijk wegwijs maakten, zoü het met
de reproductie alleen vóór ons, nog niet zoo
op het eerste gezicht uit te maken zijn wan
neer dit schilderij ontstaan moet zijn. Maar
aan de' klèeding van dien heer en dame zien
wij dat wij een werk uit den aanvang der 19e
eeuw voor ons hebben. Zoo in zwart en wit op
ons plaatje, doet het tegelijk aan later tijd
jeugdstudie van Bosboom en aan vroeger
een werk van een laat zeventiende-eeuwer
denken .Staan wij voor het origineel in Tey-
ler's museum, dan komt die twijfel niet op, de
eenigszjns nuchtere,, doch zeer klare atmos-
pheer in dit werk. 'dé ietwat matte doch, ge
zoudt haast zeggen: vóórnaam burgerlijke
toon waarin het geval geschilderd is, doen het
kunstwerk zonder aarzeling in zijn eigen tijd
(pl.m. 1820) plaatsen.
Het heeft alle charme van het goede werk
dier dagen. Hoewel Jelgerhuis volstrekt geen
groote figuur als Bosboom of Saenredam ge
weest is, treft toch de ernst, de klaarte en de
kunde, waarmee de artist gewerkt heeft. Het
moge dan geen geniaal product zijn, de se
rieusheid waarmee alles perspectivisch ver
antwoord, de rust waarmee de lichtval tot in
de kleinste finesses gevolgd is, brengen een
soort deftige ingetogenheid mee, waar wij toch
aesthetisch door bevredigd worden en de
straffe zekerheid waarmee bijvoorbeeld het
monument in het schip der kerk gegeven is,
dwingt respect af eti vergoedt veel van de te
zeurige securiteit waarmee de versiering der
kapiteelen van de zuilen herhaald wordt. Het
gemis aan genialiteit bij Jelgerhuis manifes-
;eert zich daar boven die achterste zuil op cu-
rieuse wijze: daar is de zaak op teekenmeester-
achtige wijze vastgeloopen en niet opgelost.
Het axioma van Liebermann (en van alle
grooten) dat teekenen weglaten, heeft de
brave Jelgerhuis niet aangedurfd. Wanneer ik
in deze reeks kunstbeschrijvingen dit werk van
Jelgerhuis met opzet opnam, gebeurde dat
echter ook, omdat hij en zijn vader even
eens artist zulke aardige mensch-typen ge
weest zijn, over wie onze lezers misschien wel
iets willen aan de weet komen. Beider leven
vertoont die eigenaardige veelzijdigheid van
levensbemoeienissen, die naar men wil, voor
het tijdperk der Renaissance kenmerkend is,
doch die, individueel ook later en nog steeds,
blijft voorkomen.
De Jelgerhuis'en waren Friezen. Rienk, de
vader, behoort geheel in de 18e eeuw thuis.
Hij teekende crayonportretten van zijn mede
burgers en reisde op dat ambacht. Hij deed
dat vlug en welgelijkend, zoodat hij in de pro
vincie en daarbuiten een groote reputatie in
die branche verkreeg. Daar hij bijna tachtig
jaar oud werd, schijnt het wel geloofwaardig,
wat hijzelf vertelde: dat hij in zijn leven 7763
personen uitgeteekend had! Het doet bijna
aan een productiecijfer der Ford-fabrieken
denken. Maar daar bleef het niet bij. Rienk
Jelgerhuis was een zeer belezen en veelzijdig
ontwikkeld man, die goed thuis was in Rous
seau en Voltaire en een buitengewoon goed
gefundeerde kennis van wiskunde en perspec-
tiefleer bevat, waarover hij geleerde hande
lingen schreef, die met goud bekroond werden.
Nu in dezen tijd weer belangstelling voor klei
ne historische diorama's voor schoolgebruik
bestaat is het aardig te weten dat Rienk Jel
gerhuis zijn kunde der perspectief al op een
klein tooneeltje met welbeschilderde poppetjes,
waarmee hij de Historie van Joseph in beeld
bracht, had toegepast. Maar nog aardiger is
wat Van Eynden en Van der Willigen van hem
vertellen, als z*j over zijn gegraveerde portret
ten spreken. Dat hij namelijk al in 1791 een
zelfportret graveerde waarop hij zich voor
stelt „met een bril van zijne uitvinding heb
bende ter wederzijde twee boven elkander;
door de bovenste zag hij het voorwerp dat
hij teekende en door behulp der onderste bragt
hij dat op het papier" onze moderne opti
ciens een voorlooper in Rienk Jelgerhuis, die
in ieder geval minder geheimzinnig deed, dan
zijn landgenoot uit Wolvega thans. Trouwens,
geheimzinnig noch hoovaardig was Rienk. Hij
had zijn vrienden onder alle standen dei-
maatschappij. Een Rotterdamsch koorddan
ser mocht voor hem poseeren en Rienk toon
de ook de dichtkunst meester te zijn toen hij
daaronder schreef:
„Hij die verwonderlijk zijn ligchaam draaide
en wrong,
Oud twee en tachtig jaar nog op de koorde
sprong,
Met vaandel, klomp en schaats; die in zijn
trommelslag,
Vol kunst, geen wederga, in gantsch Europa
zag;
Die matig leefde, en grijs van kruin veel
roem geniet
Is Magito, wiens beeld men in dit stukje
ziet."
Onze schilder van vandaag, de zoon van
zulk een vader! Het verwondert ons nu niet
meer dat ook Johannes uit Teyler van vele
markten thuis was en dat toen het schilderen
niet voldoende meer voor het groote gezin op
bracht, hij de tooneelspeelkunst ging be
oefenen en van vaar
dig dilettant beroeps
acteur op den
Amsterdamsehen
schouwburg werd. En,
evenals zijn vader,
pakt hij alles deugde
lijk en degelijk aan.
Hij schrijft een boek
dat in 1827 verschijnt
als „Theoretische les
sen over de Gesticu
latie en Mimiek",
blijft onder de hand
schilderen en gravee-
ren (acteurs van den
schouwburg in ver
schillende rollen) en
wordt om het een zoo
wel als het ander hoo-
gelijk gewaardeerd.
Als schilder had hij
aanvankelijk les van
zijn vader gehad doch
was daarna leerling
van den beroemden
Pieter Barbiers ge-
geworden. Tot hij,
door de combinatie
van schilder- en too-
neelkunst een voor
looper van Saalborn
en Jan Musch werd die
beide bedrijvigheden
ook onder één hoedje
plachten te vangen.
Johannes Jelgerhuis
moet een neiging voor
Haarlem gehad heb
ben; toen hij in 1836
gestorven was, werd
hij, naar zijn wensch,
hier op het stadskerk-
hol begraven.
J. H. DE BOIS.
WOENSDAG 27 MAART
1935
Pruimen is niet ieders werk hotn
't Is een kunst, bijna een vak-
Wie een goede vakman zijrTwiï
Die pruimt BLACK-BOY
PRUIM-TABAKj
GESAUSDE ZWARE/»,
(Adv. Ingez, Meij
Voorloopig geen loons
verlaging bij de mijnen?
Gepoogd zal worden uitstel te krijgen.
In verband met het feit, dat de termijn
van uitstel der aangekondigde loonsverla.
ging op de particuliere mijnen 31 Maartas
eindigt en het nog niet tot een oplossing ii
gekomen, doofdat de rapporten betreffende
het Algemeen Mijnwerkersfonds nog niet ge.
reed zijn, zullen Donderdag 28 dezer de dl.
recties der particuliere mijnen en de bestu
ren der vier mijnwerkersbonden de onder,
handelingen met den rijksbemiddelaar, Prof.
Mr. Aalberse, voortzetten. Getracht zal wor
den, in verband met het verzoek van den
Minister van Sociale Zaken, den uitstelter.
mijn te doen prolongeer en tot 1 Mei as.
Heden zouden de bestuurders der mijn.
werkersorganisaties met den minister in
Den Haag confereeren over de kwestie der
werkloozenka&sen.
De geheimzinnige verdwijning
te Oss.
Vermiste het laatst te Veghel geilen.
De politie zet haar nasporingen naar den
heer van S. uit Uden, die op 4 Maart, op ge
heimzinnige wijze is verdwenen, met kracht
voort. Uit het onderzoek is thans gebleken,
dat v. S., die den dag te Oss had doorge
bracht, des avonds per taxi naar Uden is te
ruggekeerd, waar hij c.a. 9 uur aankwam.
Nadien is hij te voet naar Veghel gegaan,
waar hij c.a. elf uur in een café is gesigna
leerd. Daar heeft hij een glas bier gedron
ken en met eenige personen een gesprek ge-
voerd. Daarna is men het spoor bijster ge
raakt en heeft men niets meer van hem
vernomen.
200.voor een biertje!
Automobilist was onder den invloed.
Eenige maanden geleden heeft een auto
bestuurder onder den invloed van drank
Amsterdam verlaten met bestemming Haai-
lem. Aan de grens van de Spaarnestad werd
hij echter opgewacht door twee agenten,
die hem vasthielden en ter ontnuchtering
opsloten. Zij waren namelijk gewaarschuwd
door een anderen automobilist die eenigen
tijd achter den verdachte had aangereden
en de gevaarlijke wijze van rijden met ang
stige inspamiing had gevolgd.
Het was in den nacht geweest, verdachte
had het dien afgeloopen dag druk gehad,
bier en een borrel gedronken. De feiten wer
den toegegeven, doch verdachte legde er den
nadruk op dat hij niet snel had gereden. Al
dus deed Mr. A. Bruch, de verdediger.
De ambtenaar van het Openbaar Ministe
rie zei dat hij tot zijn spijt niet kon vol
staan met den eisch van een eenvoudige
geldboete. Verdachte is reeds eerder veroor
deeld wegens een auto-ongeluk, waarbij ook,
zij het in niet sterke mate, drankgebruik was
geweest. Dit arrest van het gerechtshof had
hem een leer moeten zijn, waarbü hij zich
had moeten voornemen nooit meer één drup
pel alcohol te gebruiken, als er sprake van
autorijden was. Daarom eischte de ambte
naar: twee jaar ontzegging van de bevoegd
heid motorrijtuigen te besturen en twee
maanden onvoorwaardelijke hechtenis.
De verdediger zei dat bij zaken als deze
de publieke opinie zich altijd tegen verdachte
kant, doch dat mocht z.i. geen aanleiding
wezen dezen verdachte' strenger te straffen
dan noodzakelijk. De geringe snelheid waar
mee de man zou hebben gereden doet ver
moeden dat hij zich wel degelijk van zp
verantwoordelijkheid bewust was. Aangezien
zijn bedrijf het noodzakelijk maakt dat hij
een auto heeft, hii bovendien in de gemeen
te zijner inwoning een zeker aanzien geniet,
meende de verdediger om de uiterste cle
mentie te mogen verzoeken, ook met het oo»
op den toch niet meer lagen leeftijd van
verdachte en diens overigens schoon stram*
De ambtenaar legde er den nadruk oppan
het bewuste art. 22o een punt van ovem-
ging uitmaakt bij de regeering. met dien
verstande, dat er sprake is dat het als m»'
drijf gerekend zal worden indien men on
der den invloed een motorrijtuig bestuur;.
Hij vindt het feit als door verdachte KePle®ni
allerergerlükst en legt er den nadruk op d»»
het hem zeer onplezierig is een straf als aez
te mó eten vragen.
Nadat- de verdediger nog een en anew
had weerlegd, luidde het vonnis: zes maan
den ontzegging, een voorwaardelijke gevang
genisstraf van veertien dagen met eer. pwe-"
tijd van twee jaar en een onvoorwaaraem*
boete van f 200.