EEN LIEFDE IN CHINA
Een die zijn gewicht in goud waard it De
kampioen van de hondententoonstelling te
Wembley welke Maandag geopend werd
In den Stadsschouwburg te Amsterdam had
Dinsdagavond de Bredero herdenking plaats
welke o m. door minister Marchant en den
Belgischen gezant Charles Matkent werd bij
gewoond
De Zwltsersche minister Paravlcinl vertrok Maandag met zij» twee dochters van Croydon per vliegtuig
mar Bern, waarmede de nieuwe luchtlijn tusschen Engeland en Zwitserland officieel werd geopend
Abraham Branche^, een 68-jarige inwoner van het militair
tehuis te Chelsea is Maandag in hel huwelijk getreden met
de 75-jarige Margaret Clark. Het bruidspaar na de
huwelijksvoltrekking
De Werkzaamheden der in uitvoering zijnde West Frie-
sche kanalen vorderen snel. Een overzicht van het Werk
nabij Stolpervlotbrug
Achtentwintig leden van de Staten Generaal hebben Dinsdag een bezoek ge
bracht aan Eindhoven en omstreken om zich op de hoogte te stellen van de
mechanisatie in de sigarenindustrie De Willem ll-fabrieken te Valkenswaard
worden bezichtigd
De .Rita" bij de Ned Scheepsbouw Mij te Amsterdam gebouwd voor rekening
van de Koninklijke Shell, heeft Dinsdag de proefvaart gemaakt. Een kijkje
aan boord
Ter herinnering aan den dertienden sterfdag van den laalslen Keizer van Oostenrijk-
Hongarije is te Weenen een groote herdenkingsbijeenkomst in de openlucht gehouden,
waarbij baron Karl Freiherr von Werkmann een herdenkingsrede uitsprak
FEUILLETON.
Uit het Engelsch
door BEN BOLT.
i 12)
"Niet in China! Dit is een gevaarlijk land. U
pwet werkelijk voorzichtig zijn. Wat hebt u
.=en hem gezegd? Iets, waarover hij kwaad
11 geworden?"
-'em hem beschuldigd van medeplichtigheid
opiumsmokkelarij en hij heeft mij tot
zonsondergang tijd gegeven om Yong-Foo
16 verlaten".
"Jjan moet u gaan
ïiin.la-niet Saan", onderbrak hij haar. „Er
7;ln redenen...."
,u ^grijpt het niet!" viel ze hem in
v-.*p 'Uvv leven loopt elk oogenblik ge-
m., En er Zjjn 200V€e} manieren, waarop hij
en Jan u ^ana onWoen: vergif, het mes
niet"** Vee^ meer' ^ent den Oosterling
baar" a-gst om z9n welzijn was onmisken-
ftoü-wn Zl]n hart be§on warmer voor haar te
DlicM maar be^ vastberaden gevoel zijn
aWiib moeten maakte het hem on-
ten Ül aan haar smeekbeden gevola te geven
keek hij haar met ^stralende
ju .an- fc°en sprak hij met zachte stem:
Wöiwu dat u niet van mijn plicht
n.ctntt af te houden?"
ïlue lEBnsch ik ook niet", antwoordde ze
dood vï?r wel van het Pad- dat naar den
Cninw». L ,een dood, zooals alleen een
kan! Als u den tijd ge-
zonsondergang, moet u onmid
QjiiuL L wiiöuncie
iS- *»g-Foo
- niet gaan" V
weggaan
1 nlet gaan", klonk het nogmaals be
slist. „Er zijn motieven sterke motieven
die mij nopen tot blijven. Als ik uit de stad
verdwijn, zou dat niet alleen een daad van
lafheid zijn, maar ook een erkenning van
schuld".
„Van schuld?", riep ze verbaasd, maar ter
wijl hij haar aankeek was het hem alsof haar
verbazing week voor een vaag vermoeden;
haar gelaatsuitdrukking veranderde plotse
ling en een onrustige blik lag in haar oogen.
„Ja, van schuld"", herhaalde hij. „De man
darijn heeft mij zoo net beschuldigd van
opiumsmokkelarij
„O, maar dat is bespottelijk!" riep
Kathleen. „Belachelijk
„Niet zoo belachelijk als u denkt,", was het
op rustigen toon gegeven antwoord. „Ik twij
fel er niet aan. of ik opium naar Yong-Foo
heb gebracht, hoewel ik het in onwetendheid
deed".
„O!", riep het meisje ontzet. „O!". Weer was
die onrustige blik in haar oogen en hij voel
de, dat zij wist, wat hij verder zeggen zou.
Haar aandachtig gadeslaand, vervolgde hij:
.Li Weng-Ho kon me zelfs precies vertellen
hoevcél opium ik de stad binnengesmokkeld
had. Drie pieols, dus driehonderd negentig
pond en het was geborgen in de drie kisten
die bij de bagage hoorde, welke u mij verzocht
mee te nemen naar Yong-Foo, toen u in Kai-
Ting achterbleef".
Hij zag haar beven. Er was haast een er-
<enning van schuld op haar doodsbleek ge
zicht te lezen. Ze trachtte te spreken, maar
baar trillende lippen konden de woorden niel
vormen. Eindelijk klonk het stamelend:
„O! Ik wist het niet! Ik wist het niet
maar ik had het kunnen vermoeden! Als ik..
.Kathleen! Kathleen! Kom hier. Ik heb je
noodig".
Dick Forsyth herkende Barrington's heesche
=tem; hij keek om naar het huis en zag de
koopman op de veranda staan. Barrington
herkende hem. hij groette hem bruusk met de
hand en tegelijkertijd klonk er een grinnikend
gelach. De dokter begreep, dat er geen ge
legenheid zou zijn om een nadere verklaring
te vragen.
„Ik moet gaan", zei Kathleen. „Maar zeg...
me, gelooft u mij? u denkt toch niet, dat ik
zoo slecht benZe keek hem smeekend
aan en haar lippen trilden van ontroerin;
„Ja", verzekerde hij haar met ernstige stem
„Ik geloof in
„Kathleen! Kom je eindelijk?"
Het meisje wendde zich naar het huis, keek
toen om. „U moet dadelijk de rivier af
gaan
„Neen!", antwoordde hij. „Ik blijf hier".
„Dan", riep ze, terwijl ze bleef staan, „moet
u onmiddellijk naar het zendingsstation terug
keeren. U moet de poorten laten sluiten en
er blijven. Ik zal doen wat ik kan, en ik stuur
u
„Kom toch, kind! Moet ik nog langer wach
ten schreeuwde Barrington woedend.
„Belooft u het me?" drong ze, zonder op het
geschreeuw acht te slaan.
„Ja!" antwoordde hij. „Ja!" dat beloof ik u"
„En wees voorzichtig
Barrington riep weer, en terwijl Forsyth de
stoep van de veranda ailiep, wuifde het meis
je den jongeman toe en liep snel naar huis.
Dick Forsyth had niet den minsten lust
Barrington te ontmoeten; hij begaf zich tus
schen de bloembedden door naar het hek en
zag, toen hij op den weg gekomen was, eenige
koelies staan. Een van hen wierp hem een
minachtenden blik toe, terwijl een ander een
dikken bamboestok op zijn teenen liet vallen
Vermoedend dat de mannen een twist wilden
uitlokken, nam hij geen notitie van hen en
vervolgde zijn weg heuvelafwaarts alsof er
niets gebeurd was. Hij had nog maar eenige
passen geloopen of er vloog een steen langs
zijn hoofd; omkijkend zag hij een jongen nog
een steen oprapen en achter hem, in de scha
duw van een boom, ontdekte hij den soldaat
met het geweer, die hem van de Yamen af
zevolgd was.
Hierin herkende hij den hand van Li Weng-,
Ho. Het volk had al een wenk gekregen omi
den blanken dokter te sarren en het was ge
raden ten spoedigste naar de missie te gaan.
Haastig liep hij voort en nam een weg.
die niet zoo druk was. Weer vloog er een steen
langs zijn hoofd. Hij keek niet om, maar toen
hij een hoek omgeslagen was, zette hij het op
een loopen.
Hij bereikte den volgenden hoek zonder
dat het tweetal verschenen was, maar juist
toen hij omkeek, botste hij tegen een dikken
Boeddhistischen priester aan, die door den
schok op den grond rolde. Met verbazing.
wekkenden vlugheid voor zoo'n dikzak, kwam
de priester overeind en keek woest naar den
man. die de oorzaak was van zijn val, waarop
hij luidkeels schreeuwde: „Dood aan den bar
baar!"
Terwijl deze leus door de lucht galmde, be
greep Forsyth, dat het nutteloos was veront
schuldigingen te maken. ITij keek om zich
heen, zag twee andere priesters den tempel
uithollen en ging weer op de vlucht. Het
spektakel achter hem werd steeds luider. Meer
stemmen schreeuwden en de kreet werd
steeds luider:
„Dood aan den barbaar! Dood aan den
den barbaar. Doodt hem! Doodt hem!'
Allerlei projectielen suisden langs hem
heen. Een paar maal werd hij getroffen, maar
niet noemenswaardig gekwetst.De vlucht
werd steeds moeilijker, want het geschreeuw
trok de aandacht der menschen vóór hem en
de twee mannen trachtten hem den weg af
te snijden. De eerste probeerde hem vast te
houden, maar Forsyth wierp hem tegen den
grond. De tweede trachtte hetzelfde te doen,
toen Forsyth's vuist uitschoot en de aanval
ler in den hals gegrepen werd, waarna hij
bewegenloos op den weg bleef liggen.
Een smal straatje, dat in de richting van
de missie voerde, doemde plotseling voor For
syth op. Zonder aarzelen sloeg hij het in. Het
was een arme buurt, vol half-naakte kinderen
en vrouwen uit de onderste lagen der maat-
ichappij. Hij verminderde zijn vaart in de
hoop er onopgemerkt door te komen, maar een.
moment later klonk de kreet opnieuw:
„Dood aan de nbarbaarl Dood aan den
priestermoordenaar!" 1
Hij had wel geen priester vermoord, maar i
dat kwam er minder op aan. Mannen snel-
den de staat op. Hij werd met allerlei vuil en 1
afval bekogeld, maar hij durfde niets terug
te doen, want er kwam hoe langer hoe meer
volk in het straatje en als hem den uitweg
versperd werd, dan zou het eind niet ver af j
zijn. Hij deed een wanhopige poging om zich
door de menigte heen te dringen en ontdekte
dat zich aan het einde van de straat een j
kanaal bevond, waarover een gebroken brug I
hing. Hij aarzelde geen oogenblik; een ge- i
rimpelde oude Chinees, zonder een tand in
zijn mond en een gezicht, dat niets mensche-
lijks meer had, sloeg met een mes naar hem,
maar miste en het volgende moment was
Forsyth in het water gesprongen en zwom
vlug naar den anderen kant. Een gehuil van
woede steeg op; hij was aan zijn vervolgers
ontkomen, hoewel de steenen, die het water
aan alle kanten om hem heen deed opspatten,
hem waarschuwden, dat het gevaar nog niet
voorbij was.
„Doodt den priestermoordenaar! Doodt den
bleeken duivel!"
In een schijnbaar verlaten sampan, die mid-,
den in het kanaal lag te dobberen, werd plot.
seling een man zichtbaar, die hem met een
der roeiriemen een flinken slag wilde geven,
doch miste, en terwijl hij voorbij de boot
zwom. zag hij een andere sampan naar zich
toe komen.
Voor deze hem echter bereikt had, was hij
al bij den oever; zonder het water uit zijn
kleeren te schudden, rende hij verder. Hijgend
van uitputting bleef hij eindelijk staan en
keek achterom. Hij was aan de bende ont
snapt; er was niemand in de buurt.
(Wordt vervolgd).