BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDEN. In de a.s. Paaschvacantie, na de Paaschda- gen, heeft het sluitingsfeestje plaats. In de volgende rubriek meid ik dag en uur. Het feest is slechts toegankelijk voor de trouwe kinde ren, dus voor hen die trouw geschreven en'of trouw de club hebben bezocht. In ieder geval moet ieder die komen wil, mij voor a.s Don derdag een briefje zenden met naam, schuil naam en adres. Zij, die geen briefje inzenden, hebben geen toegang. Best MEIKEVERTJE. Ja, je was verleden week vergeten je schuilnaam onder je brief je te plaatsen. Neen, Mej. A. ken ik niet. Het verhaaltje van Thijs IJs vinden alle rubrie- kertjes mooi. De kleine Coba woont vlak bij je. Je kent haar daardoor zeker? Nu komt ons sluitingsfeestje spoedig. Dag Meikevertje. Lief KRULLENKOPJE. Je ouders, oom en jezelf dank ik hartelijk voor de felicitatie. Je schrijft, je wist het niet. Je kon het ook niet weten want ik had het je niet verteld. Het feestje komt nu heel gauw en Bep mag, omdat ze altijd zoo trouw aan mij denkt, mede ko men. Ik denk dat ze met deze mededeeling heel blij zal zijn. Heeft je tante zoo'n mooie kinderwagen? Dat is fijn. Het kindje zal er heerlijk a.s. zomer in naar buiten kunnen gaan en Bep en jij om beurten rijden. Dag Kr uilenkop je. Dag Bep. Beste ROZA FLUWEELTJE. Wil ik je eens helpen en je leer en klok kijken? Als je op je gemak, geheel alleen bij me bent, gelukt het misschien wel. Met plezier wil ik je helpen, omdat ik voel dat het zoo vervelend voor je is achter te zijn, vooral nu je er door ziekte niets aan doen kunt. Uit het briefje boven de rubriek heb je kunnen vernemen, dat het sluitingsfeestje in de vacantie plaats vindt. Dag Rosa Fluweeltje. Lief GOUDBLONDJE. De lade heb ik nog niet opgeruimd en het werk zal in de a.s. vacantie moeten gebeuren. Of ik de Utrecht- sche Dom wel eens gezien heb? Ja zeker, ik ben er vaak onder door en langs geweest. Ik heb jaren in Utrecht gewoond en moest altijd over het Domplein naar school. Als het win derig weer was, kon je op het plein haast niet vooruit komen. Het woei daar altijd heel erg. Eens heb ik de toren beklommen. Dat was een klimpartij, zeg, Dag Goudblondje. Beste TOM MIX. Wat hebben je ouders heerlijk genoten en veel gezien. Fijn voor ze. Dat phototoestel is een idee zeg, ik vind het dol leuk.Je schrijft of je er niet trotseh op mag zijn, slechts één maal van school, zoolang je school gaat, voor ziekte verzuimd te hebben? Neen vriend, trotsch is het ware woord niet, maar wel dankbaar. We zijn allemaal men sehen die ziekte, gezondheid of dood niet in onze macht hebben. Hebben we echter het voorrecht gezond en flink te zijn, dan moeten we dankbaar zijn, en onze gezondheid, onze werklust in dienst stellen, daar waar onze hulp noodig is, belangeloos, uit dankbaarheid. Je hebt nu zoo ongeveer den leeftijd, dat je dit begrijpen kunt en de wil om, daar waar mogelijk, je dankbaarheid door daden te too- nen. Maar begin eerst in je eigen omgeving thuis, op school, bij je familie, enz. Tot ons feestje. Dag Tom Mix. Lief SPARRETJE. Die arme Doortje. .Ge lukkig dat ze geen arm of been gebroken heeft Je was zeker geschrokken of heb je haar niet gezien toen ze pas gevallen was? 'k Vind het leuk eens naar je toe te komen. Maar weet je wat ik doe? Ik kom als het weer niet mooi is. Dan tref ik je natuurlijk thuis en ik houd je niet, wanneer het mooi weer is, van het buiten zijn af. Ik kom met een bus, dus al regent het desnoods pijpestelen, het deert mij niet. Ik kan echter geen dag bepalen, het hangt van m'n werkzaamheden af. Dus tot ziens. Dag Sparretje. Beste ZUS. Ik dank je voor je aardige op stel. Oefen je maar flink, want goed stellen komt je altijd te pas. Je hebt tamelijk veel zinnen in den vragenden vorm gesteld, doch de vraagteekens vergeten aan het eind van de zin. Daar moet je bij een volgende gele genheid op letten en dan, het geheel over le zen wanneer je klaar bent. Je bemerkt dan waar de zin, doordat je een woord vergeten hebt, niet in orde is. Dit zijn geen aan- maar opmerkingen die je te pas kunnen komen. Je hebt keurig geschreven. Dag Zus. Beste PIETJE PELLE. Jongen, ik dank je voor je teekeningetjes en voor het rijmpje: „Een zaaier, 'n boer en Griet, Meer weet ik niet." 'k Vind een dergelijk briefje altijd kostelijk. Houdt je maar goed. Dag Pietje Pelle. Beste JULIAANTJE. Ook al zoo'n mooie teekening en dan nog wel gekleurd. Ik dank je er wel voor. Of ik eens bij je op visite kom? Meisje ik beloof je nog niets, 'k Heb zooveel beloften voor de a.s. vacantie en daarbij veel werk, dat ik heusch er niets meer bij durf te nemen. Later misschien wel eens. Dag Ju- liaan t je. Best BOSCHVIOOLTJE. Jullie hebt op school dus overgang met September? Meisje lief dan nog maar eenige maanden je best ge daan, zoodat je over gaat. Anno is verhoogd Hij heeft het mij geschreven. Doe je m'n groeten aan Rodesia? Dag Boschviooltje. Lief KEUKENPRINSESJE. Je bent dus van woning maar ook van school veranderd. Prettig dat je daar terstond vriendinnetjes aantrof. Je bezit dus vier poppen? Dat zijn er veel en je kunt daar fijn kleertjes voor maken. Prettig, dat je rubriekertje bent gebleven. Dag Keukenprinsese Best KABOUTERTJE. Jullie, jij en je vrienden bent vereenigingetje aan 't spelen en doet aardig de menschen na. Jullie hebt zoo waar een complete bestuursbezetting. Wordt er ook contributie betaald? De penningmees ter moet de penningen beheeren en de boe ten bijhouden, maar dan moet er geld aan wezig zijn. Dus D. V. O. is de nieuwe vereeni- ging? Wandel maar pleizierig en maak D. V. O. groot. Veel succes. Dag Kaboutertje. Lief MEIDOORNTJE. Het sluitingsfeestje heeft in de a.s. Paaschvacantie plaats en dus wordt je wensch, mij nog eens spoedig te zien, bij leven en welzijn vervuld. De groene wol bewaar je maar even voor mij. Zingen jullie 30 April, Julianadag, weer in de kerk? Dat is gezellig zeg. Veel genoegen met Filmsterretje en op de zang. Dag Meidoorntje. Lief LACHEBEKJE. Het is heel vriendelijk van je me steeds verslag te doen van je pret tige avondjes. Al heb ik dan zelf geen tijd er heen te gaan, dan blijf ik toch op de hoogte. Je broer Gerrit heeft voor generaal Neij ge speeld? Wat zal hij zich gevoeld hebben. Prettig, dat je van alles zoo volop genoten hebt. Dag Lachebekje. Best VUURVLINDERTJE. Het opgegeven kunstje ken ik. Alie is dus je vriendin. Ik ken Alie heel goed en ik heb haar eens op de club van de speeltuinvereeniging „Cent-rum" ge had. Gezellig dat jullie nu zoo dicht bij el kander woont. Gaan jullie ook op dezelfde school? Veel genoegen en tot ziens. De groe ten aan je vader en zus. Dag Vuurvlindertje. Lief FILMSTERRETJE. Goeden middag turnstertje. Dat is een kolfje naar je hand ge weest, zeg. Vooral winnen of gelijk blijven is naar je zin. Of ik eens een wedstrijd in hard- loopen met je wil doen? Jawel hoor, op ons sluitingsfeestje misschien reeds. Je meent dat ik het van je zal winnen? Neen hoor, ab soluut niet. Ik train me niet in hard loopen en danNeen, meer schrijf ik niet. Dag Filmsterretje. Beste JOPIE SLIM. In kort bestek, heb je me heel wat medegedeeld. Je briefje lijkt wel een telegram. Je hebt veel verteld met weinig woorden. Jij weet wat sparen is, zeg. Dat is beter dan het geld versnoepen. Dag Jopie Slim. Lief SNEEUWKONINGINNETJE. Wat fijn zeg, roltonnen in den speeltuin. I. V. H. heeft anders heel wat mooie speelwerktuigen en jullie gaan natuurlijk heel graag naar den tuin. Heb je nu reeds een nieuwe mantel ge had? Je moeder is je dus weer een weinig aan het verwennen geweest. 24 April zing je er maar lustig op los. D«g Sneeuwkoninginnetje. Beste DICKY BIGMANS. Krijgen jullie 12 Mei een glijbaan? Jongen, wc.t is dat fijn. Di« baar. za* druk bezocht worden. Zoo'n spel letje is altijd voor de jeugd „wat je noemt". Speel maar prettig. Dag Dicky Bigmans. Denkt er allen aan je briefje met naam. schuilnaam en adres .voor a.s. Donderdag aan m'n huis of het bureau van de courant te be zorgen. Veel groeten van MEJ. E. VTJLBRIBF. DE BEURT IS AAN KLEINE TEEKENAARS. We zullen ditmaal eens een fabriek teeke nen. Zooals je op het voorbeeld kunt zien, wordt het geheel met enkele lijnen weergege ven. Je moet niet probeeren de steenen of de deuren en vensters in detail weer te geven. Voor den indruk van het geheel is het beter alles zoo eenvoudig mogelijk te houden. Ook van de rook, die uit den schoorsteen komt, maken we niet veel werk. Je kunt op het voorbeeld zien, hoe de rook het beste getee- kend kan worden. Nu nog iets: trek de rechte lijnen niet langs een liniaal; maar met de hand. Dat is veel beter om te leeren teekenen. En jongelui, ga nu maar weer aan den slag OOM KEES. Een druk punt. Op een der zomersche dagen van 1934 telde men op een druk punt in Londen, n.l. Hyde Park Corner van 8 uur 's morgens tot 8 uur 's avonds ruim 80.000 voertuigen, voornamelijk auto's. Bloeiende planten. Volgens een Fransch plantkundige hebben bloeiende planten veelal een hoogere temperatuur dan hun omgeving en soms kan men bij dergelijke planten ook van koorts spreken. Zou 't waar zijn? Men zegt dat er in 't Engelsche district Yorkshire in een ouderwet- sche dorpsherberg een haard gestookt wordt, waarin in de laatste 50 jaar het vuur nog niet uitgegaan is. Een nieuwe leersoort. Men zegt dat de schoenfabrikanten tegenwoordig op veelvuldig verzoek damesschoentjes maken, waarvan het bovenleer bereid is uit paddenhuiden. Een wonderklok. Deze is indertijd ver vaardigd door G. W. Boltrop uit Newton. Hij maakte deze van oude uurwerken, oude blik ken, fietsbellen, schoensmeerdoosjes gevuld met lood en allerlei andere oude rommel. Be halve minuten en uren wijst de klok ook de dagen der maand aan, de stand der maan en den tijd in de voornaamste steden der we reld. De man werkte aan dit kunststuk ruim 30 jaar en 't merkwaardigste is misschien nog 1 wel, dat de man heelemaal geen horlogemaker van beroep was. Een reuzewandeling. Mason, een mara- thonlooper uit Sidney, wandelt op 't oogen- blik van Quebec naar Californië. Als hij de wandeling in den afgesproken tijd volbrengt, ontvangt hij per afgelegde mijl 1 dollar, dus 4000 dollar. Hoe komen we aan ons woord bajonet? Dit woord is afkomstig van het woord Bayon- ne, omdat in deze plaats het eerst dit wapen vervaardigd werd. Babi Ala had gedroomd, vreemd gedroomd.' Er was een geest aan zijn bed gekomen, die tegen hem gezegd had, dat, wanneer het volle maan was geweest, zijn tapijt tooverkracht zou bezitten en hij er mee boven de stad zou kunnen vliegen. Toen Babi Ala ontwaakte, speelde deze vreemde droom hem nog steeds door het hoofd „Als het volle maan geweest is, bezit uw tapijt tooverkracht en ge kunt er mee vlie genAch onzin,'' dacht Babi Ala, „dat be staat toch immers niet. Een tapijt kan niet vliegen. Het idee!!! Bovendien droomen zijn bedrog." Maar den volgenden nacht verscheen de geest weer: „Het tapijt zal tooverkracht bezitten, als ge slechts mijn woorden gelooft!" Bevend bleef Babi Ala liggen; de geest vas verdwe nen. „Als ge mijn woorden slechts gelooft!" Zou het dan toch kunnen; zou het dan toch niet zoo'n onmogelijkheid zijn, als het eerst leek. Misschien was het wel de geest van een ouden, toovenaar, die op deze manier een van zijn tooverkunstjes uit wilde voeren. Zoo dacht Babi Ala in den nacht; miaar als het licht werd, nam zijn twijfel toe en dacht hij weer. dat het toch onzin was. Den derden nacht verscheen de geest opnieuw „Babi Ala, als ge niet meer twijfelt, dan zal uw tapijt vliegen en niet alleen dat, als gij er boven op gaat zitten, neemt het ook u mee in de hoogte. Als ge me slechts gelooft!" Toen hief B-abi Ala zijn hoofd op en vroeg: „Maar geest, hoef ik heelemaal geen hulpmid delen te gebruiken? Gaat het tapijt van zelf?" De geest liet een kort lachje hooren. „Als ge mijn woorden gelooft, zult ge den dag na volle maan in uw huis een instrument vinden, dat daar nog nooit geweest is. Dan moet ge het tapijt naar buiten brengen, het instrument er op zetten en er zelf op plaats nemen. Als ge dan vervolgens het einde van de slang in uw mond neemt en eerst nog zegt: Hoka-poka-fieldera, dan zal het tapijt zich oogenblikkelijk in de lucht verheffen en u precies daarheen brengen, waar ge graag wilt." „En hoe kom ik weer beneden?" vroeg Babi Ala sidderend; want de stem van de geest was vreeselijk om aan te hooren „Dan hoeft ge slechts te zeggen: Fieldera- poka-hoka! Gelooft ge me, Babi Ala?" De stem leek nu op het woeden van een storm. „Ja," sprak Babi Ala en van angst hield hij zijn oogen stijf dicht. Er klonk een geluid, als het gieren van een windvlaag en toen Babi Ala zijn oogen opende, was de geest ver dwenen. Het duurde nog drie dagen voor het volle maan zou zijn en Babi Ala was zoo onrustig, dat de menschen het opmerkten. „Ben je ziek?" vroeg zijn buurman, Mameth Ali hem. Maar Babi Ala schudde het hoofd: „Nee, ik ben niet ziek." „Hij schijnt een slecht geweten te hebben," zeiden de menschen tegen elkaar. „Geen rust kan hij vinden." Dat was ook zoo! Hoe de dagen omgegaan waren tot het eindelijk volle maan was, heeft Babi Ala zelf nooit geweten. De ochtend na volle maan stond hij zeer vroeg op; het spreekt vanzelf, dat hij geen minuut geslapen had. Dadelijk doorliep hij zijn heele huis en ja, daar in een hoek stond een vreemd instru ment. dat hij nog nooit gezien had. De geest had dus waarheid gesproken. Dadelijk nam hij zijn tapijt en bracht dat naar buiten. Toen het instrument, dat erg zwaar bleek te zijn en dal zette hij op het tapijt. Toen ging hij er zelf op zitten en met een kloppend hart sprak hij de tooverformule: „Hoka-poka-fieldera" uit Het tapijt onder hem begon te deinen en voor WIE ZOEKT ER MEE? Babi Ala er erg in had, zweefde hij reeds boven den grond. „Ik wil een tochtje boven de stad maken," dacht hij en daar ging het. Babi Ala genoot. Ondertusschen was het op den grond ook niet onopgemerkt gebleven en vol verbazing wezen de menschen naar Babi Ala, die daar rustig door de lucht zweefde. Eindelijk kwam hij weer omlaag. De menschen bestormden hem met vragen, die hij alle beantwoordde. Toen wilde ieder op zijn beurt ook een tochtje met het vliegende tapijt maken. Dat vond Babi Ala goed., maar tegen betaling van een goudstuk. Dat had iedereen er graag voor over. Zoo is Babi Ala zeer rijk geworden; en hij deed van zijn geld een heeleboel goeds. Maar toen hij stierf als een oud man, was zijn tapijt verdwenen. Niemand heeft ooit kunnen vinden. Dat heeft de geest weer terug genomen. R. VAN B. HET PORTRET VAN JUFFROUW ANNE-MARIE. Op het atelier van den schilder Constantijn ging het vroolijk toe. Daar stoeiden en ravot ten de leerlingen, als de meester weg was en daar werkten ze, zoodra hij er was. Vier leer lingen waren er: de begaafde Floris van Has selt, die tevens de grootste druktemaker was; Gijsbert Amstelaer, Michiel Alart en dan nog een bleeke stille jongen, die de neef van mees ter Constantijn was, Pieter van Hoornt. Pie- ter van Hoornt was een wees en de meester had hem als klein kind in huis genomen. Dat moest hij vaak genoeg hooren en ook, dat hij een nietsnut was en net zooveel verstand van schilderen had als de hond. Dan klemde Pietei van Hoornt de lippen op elkaar en knoeide nog veel harder op het linnen dan anders, om dat hij niet zien kon door de tranen, die zijn oogen verduisterden. Op het oogenblik ging het bijzonder druk toe in het atelier.meester Constantijn was er niet en de leerlingen spraken onder elkaar, over het groote nieuws. Juffrouw Anne-Marie, de dochter van den burgemeester had 's mor gens een bezoek gebracht aan den meester en hem opdracht gegeven haar portret te laten schilderen. Zij had goed gevonden, dat een der leerlingen het zou doen en nu was de bran dende kwestie wie deze eer te beurt zou vallen. „Ik mag het natuurlijk," snoefde Floris van Hasselt, „de meester draagt me wel vaker werkjes op." „Meester Constantijn was den laatsten keer erg tevreden over mijn werk; het is dus hee lemaal niet zeker, dat jij het mag doen," gilde Michiel terug. „Twee honden vechten om een been, de derde loopt er hard mee heen," schreeuwde Gijsbert. „Zeg van Hoornt," riep Floris. „Waarom zeg jij niets? Of denk je misschien, dat jij haar schilderen mag?" Hij lachte spottend; want hij wist hoe de meester over zijn neef dacht. Pieter zei niets. In gedachten zag hij het vriendelijk gezichtje van Anne-Marie, zooals ze van ochtend binnen was gekomen. Ze had hem vriendelijk toegeknikt toen hij opende en gevraagd: „Is meester Constantijn thuis, mijn jongen?" Zooiets had niemand ooit tegen hem gezegd en van verbazing had hij haar een oogenblik met open mond aangegaapt. Toen had ze nog vriendelijker gelachen en het nog eens gevraagd. De meester was thuis en tijdens het gesprek, dat hij met Anne-Marie voerde, had Pieter van Hoornt stilletjes naar haar zitten kijken. Zoo'n lief en vriendelijk wezen had hij nog nooit ontmoet. Toen nu Floris hem zoo ruw vroeg, of hij haar schilderen wilde, kleurde hij. Het idee was namelijk plotseling bij hem opgekomen, dat hij haar best zou willen schilderen. Maar dadelijk verwierp hij die gedachte weer. Dat zou Oom Constantijn immers nooit goed vin den. Maar toch bleef in zijn hart een geheime hoop, dat Oom hem eens de kans zou geven Maar die hoop vervloog gauw Toen mees ter Constantijn een uurtje later binnenkwam, was het eerste wat hij zei: „Ik had gedacht, Floris, dat jij het portret neiQ oezab. ü,n mei, nog meer ijver wik de hij zich aan zijn portret. Op een LI was hij weer bezig; er was niemand anders in het atelier. De laatste penseelstreken in zijn ijver had hij niet gehoord, dat de deur openging. „Wel lieve deugd," hoorde hij de bekende stem van zijn oom: „Heb jij dat geschilderd'" Verschrikt keek hij op en knikte, toestemmend Hij verwachtte een standje over 't verknoeien van linnen en verf. Maar dat bleef uit. Even was het stil, toen zei zijn oom: „Maar, dat Is prachtig, een meesterwerk! Beter dan het por tret van Floris en beter dan ik het zelf zou kunnen." Vuurrood bleef Pieter staan. Had hij »oed gehoord? Daar kwamen de andere leerlingen Zelfs Floris bekende eerlijk, dat hij het schil derij veel beter vond, dan het zijne. „We zullen dit aan juffrouw Anne-Marie brengen," besloot meester Constantijn. In triomf brachten de andere leerlingen het weg Juffrouw Anne-Marie vond het schilderij zoo mooi, dat ze Pieter er e°n groote som voor betaalde. Dat was het begin van de beroem de schildersloopbaan van Pieter van Hoornt, RITA. APRILLETJE. Aprilletje zoet Gaf aan ons schuurtje Een witte hoed. En de boomen kregen een witte kraag Maar sneeuw in April, dat zie ik niét graag. Aprilletje zoet Geef ons Zondag mooi weer Daarop hoopt ons kleine Marijke zoo zeer. Want Opa is dan 60 jaar. En moeder maakt dan wat lekkers haar. Marijke draagt dit dan in een mand En heeft nog een pakje in de andere nana Ze trekt dan haar mooiste jurk aan En mag heel alleen naar Opa toe gaan. Aprilletje zoet Maakt het heel goed. Opa's huisje is vol zonneschijn Marijke zal spoedig bij Opa zijn. Met haar mandje vol schatten En nog een pakket. Vandaag wordt het vast Een dagje vol pret.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 10