De fietser en het vérkeer.
De kleurrijke bloemen van Flora IV.
Op de vierde tijdelijke tentoonstelling, die
a.s. Vrijdag voor het publiek wordt openge
steld, zullen zonder twijfel de inzendingen der
orchideeën of standelkruiden de Holland-
gohe naam! het meest de aandacht trekken.
Als men met Linnaeus de palmen de vorsten
onder de planten wil noemen, dan zijn de or
chideeën op zijn minst de princessen. Plant
kundigen, kweekers en liefhebbers voelden
zich allen tot deze plantenfamilie aangetrok
ken en er is een literatuur over, die niet meer
te kennen is. Behalve de groote werken van
pfitzer, Williams, Diels, Reichenbach e.a., zijn
er detail-studiën over één enkel geslacht, zoo
als het boek van Dubois over de Cypripediums.
Dan zijn er tijdschriften, haast alleen gewijd
aan de orchideeën, nu eens de botanische zijde
dan weer de tuinbouw-technische kant be
lichtend. Ruim een eeuw geleden waren in de
tuinen van Kew maar een 40 soorten in cul
tuur en nu is dat al over de 2000, dus al een
vrij groot deel van de pl.m. 15000 bekende
soorten.
In het algemeen hooren de orchideeën thuis
ln de tropische en sub-tropische streken, maar
een soort Platanthera, waarvan in ons land
de witgele, welriekende nachtorchis een ver
tegenwoordiger is, groeit zelfs vrij ver naar het
Noorden.
Wat de groeiplaatsen betreft, onderscheidt
men twee groote groepen en wel vooreerst de
„aardorchideeën" of terrestrische vormen en
de veel grootere groep der arborieole soorten
of „boomorchideeën",, die öp de schors zitten,
maar niet op de boomen woekeren. Al onze in-
Jandsche soorten behooren tot de eerste groep
en sommige zijn in onze onmiddellijke omge
ving te vinden. Zoo staan verschillende Orchis
soorten in de rietmoerassen bij de Liede, Half
weg, enz.
Ook in de duinen vinden we vertegenwoor
digers, b.v. de Kever-orchis (Listera), Gym-
nadenia, Anacamptis, enz. Veel van onze in-
landsche orchideeën zijn beperkt tot Zuid-
Limburg ën sommigee ook daar nog vrij zeld-
De „boomorchideeën" vinden we vooral in de
warmere gewsten, zoowel in Azië als Austra
lië, Zuid-Afrika en Z.-Amerika, maar ik denk,
dat dit laatste gebied het rijkste aan soorten
is. De bekende ontdekkingsreiziger Alexander
von Humboldt, die Z.-Amerika heeft bereisd,
zegt daarvan:
„Het leven van een schilder zou niet toerei
kend zijn, om, zich slechts tot een klein gebied
beperkende, de prachtige orchideeën af te
beelden, welke de diepe bergdalen van de Pe-
ruaansche Andesketen sieren".
Professor Went beweerde eens, dat men met
alle orchideeën en varens, die op één groote
woudreus hebben postgevat, bijna alle kassen
van een Hortus zou kunnen vullen. Vooral een
boom, die hoog boven de andere uitrijst en dus
in het volle licht staat, zit zóó onder de bloem
rijke planten, dat men er versteld van staat.
Want vaak hoort men de opvatting, dat de
orchideeën in de vochtige, en sombere of
halfduistere oerwouden zitten, maar regel is
het, dat ze veel licht wenschen en ook, dat ze
in vrij droge wouden best kunnen leven.
Nu kunt u hier en daar op de tentoonstel
ling goed zien, hoe nu die epiphyten dat zijn
planten, die op boomen zitten, maar niet woe
keren aan water en voedsel komen! Bij
Oncidium, Vanda, e.a. ziet men zeer duidelijk
een groote massa witte luchtwortels omlaag
hangen. In de natuur zijn het formeele prui
ken, waarin gevallen blad, verwelkte bloemen,
vruchten en doode insecten blijven vastzitten,
waardoor een massa humus wordt verzameld.
Maar ook zonder deze materie op te vangen,
hebben de luchtwortels een voorname taak. De
witte kleur is te danken aan duizenden zeer
fijne haren, en cellen: het velamen. Die cellen
nu hebben, evenals ons veenmos of Sphagnum,
den bouw van „watercellen", d.w.z. in de cel-
wand zitten kleine openingen, waardoor ze bij
regen en nevels zóóveel water opnemen, dat
we de druppels overal zien schitteren. De
kweeker ziet dit gebeuren, als zijn kas zeer
vochtig is na het gieten. In dat geval blijkt
ook, dat onder het witte velamen dat in
den drogen tijd het zonlicht terugkaatst!
een laag bladgroen ligt, waarmee de plant
zich voedt. Er zijn zelfs orchideeën, zooals
Taeniophyllum („lintblad") en Polyrhiza
(„veelwortel"), waar de bladeren geheel zijn
verdwenen en de platte, groene luchtwortels
voor de voeding zorgen. Uit die groene wortels,
die zich plat op de stammen drukken, komt
dan een tros met prachtige bloemen voor den
dag. En de echte wortels? Die vertakken zich
in de stof en humus, die is verzameld of die
op de stammen tusschen de schors waait. Van
daar, dat de orchideeën eerst zoo langzaam
groeien en het bij ons in cle kassen 6 a 10 jaar
kan duren, voor een Cattleya gaat bloeien. Die
gewone wortels hebben weer het eigenaardige
verschijnsel, dat ze leven in symbiose of „sa
menleving" met bepaalde schimmels, die hun
helpen bij de voeding, speciaal bij het opne
men van stikstof.
Zoo'n orchideeën-wortel, omsponnen door
schimmels, een „mycorrhiza", kan daardoor
via de schimmels de luchtstikstof opnemen.
En dat is een groot voordeel, want op de groei
plaatsen is niet veel stikstof in den vorm van
salpeter of ammoniak.
De kweekerij heeft daar rekening mee ge
houden. Men heeft zelfs reinculturen van de
schimmels gemaakt, om daar de jonge orchi
deeën terstond mee in aanraking te brengen.
Burgeff heeft ons dit mooi aangetoond, maar
ieder, die schimmels heeft gekweekt, weet, dat
die cultuur haar verrassingen heeft. Zoo zijn
veel kweekers dan maar weer teruggekeerd tot
het „zaaien op de pot", d.i. men zaait op de
aarde, waarin de oude planten al goed groeien
en hun schimmels gaan op de jongen over.
Eenvoudig, goed en.... goedkoop! Het is te
iVergelijken met het uitstrooien van aarde uit.
een veld, waarop lupinen goed groeiden, over
een pas ontgonnen stuk heigrond..
Aan veel orchideeën ziet men knolvormig
verdikte bladstelen: de schijnknollen, waarin
water wordt bewaard voor de droge tijden. Bij
de soort Bolbophyllum zijn ze zoo groot als een
kinderhoofd
En nu de bloemen! Alle orchideeën-bloemen
hebben iets bijzonders, iets voornaams. Bij
onze Hollandsche soorten is dit ook al wel zoo,
maar bij de ueeste onzer orchideeën zijn de
bloemen wa. Klein en dicht bijeen geplaatst,
terwijl bij de Vanda's, Oncidiums, Laelia's
Gymbidiums, Cattlyea's enz., elk bloem-indi-
vidu beter uitkomt, al staan ze ook meestal in
trossen. Renanthera Lowi van Borneo heeft
zelfs een tros van 4 Meter lengte! Alle orchi
deeën-bloemen, hoe varieerend ook, hebben
steeds 6 bloembladeren, waarvan er één, de lip
of labellum, meestal bijzonder groot is en met
een prachtig honigmerk is versierd. De vijf
andere bladeren zijn soms als een helm over
stuifmeel en stamper gebogen, maar soms
staan ze wijd uiteen.
Bij Oncidium lijken er een paar op sprieten
van insecten en bij de soort Paphiopedilum
hangen er twee als een paar dm. lange draden
omlaag. Zoo grillig als de vorm kan zijn, zoo
vreemd zijn ook vaak de kleuren. Vaak dringt
zich de vergelijking met allerlei dieren op, die
men in de bloem meent te zien: hier een vlieg,
daar een spin, ginds een hommel of bij.
Bij een Brazilaansche soort schijnt een
kleine, witte duif in de bloem te zitten: de
„spirito-santo" bloem. Op Java wordt de hel
derwitte bloem van Phalaenopsis amabilis ook
wel de „vliegende duif" genoemd. Wij noemen
al die teekeningen het honigmerk en beschou
wen het als een wegwijzer voor de insecten
met het opschrift: „naar den honing". Het
stuifmeel is door een kleverige stof, de viscine,
tot één massa of pollinium samengekleefd en
dit krijgen de insecten aan hun kop vastge
plakt, zoodat ze een volgende bloem kunnen
bestuiven. Sommige insecten zitten er wel eens
zóó mee volgeladen, dat men sprak van „ho
rentjes-ziekte".
Na de bestuiving verwelken de bloemen snei
en soms heeft ook een kleine wonde hetzelfde
gevolg* (wond-reactie). Daarom moet men de
bloemen vooral niet aanraken, vooral niet van
binnen en dan, op bestuiving wachtend, blij
ven ze soms weken lang, tot zelfs 80 dagen toe
frisch.
Eigen stuifmeel geeft meestal geen bevruch
ting en bij Notylia werkt het zelfs als vergift.
Daarentegen geeft de vanielje dan wel vruch
ten. De bekende „vanieljestokjes" zijn de lange
vruchten van een Z.-Amerikaansche orchidee,
waarin een geurende stof zit, de vanilline,
maar die nu ook gemaakt wordt uit kruidna
gelen en dennennaalden. Op Java, waar de
bestuivende insecten ontbreken, wordt elke
bloem even kunstmatig bestoven. Het zwarte
goedje, dat in de vrucht zit, is het stoffijne
zaad. Zoo weegt een zaadje van Dendrobium
0,005 milligram. Uit een rijpe vrucht zag ik in
de zonnestralen de zaden als stof wegdwarre-
len en zelfs opstijgen. In de vrucht zitten
eigenaardige springdraden, die bij rijpheid de
zaden uit de deur zetten.
Ten slotte nog iets over de kweekerij. Orchi
deeën zijn buitengewoon prijzig. De inzending
op een Londensche tentoonstelling werd ge
schat op 6 ton! Natuurlijk zorgt men voor be
waking en plaatst men zeldzaamheden buiten
„grijpafstand".
Sanders, een bekend kweeker, zei: „een or
chideeën-verzameling is een angstig bezit".
Een klant betaalde aan de firma Hugh Low
en Co. voor één driebloemig exemplaar van
Odontoglossum crispum f 18.000, dus dat werd
f 6000 per knoopsgat, wat ongeveer twintig
maal zoo duur is als diamant.
Toch zijn bouquetjes orchideeën in verhou
ding niet duur. Voor f 7,50 a 10 gulden heeft
men een aardig vaasje gevuld en als andere
groote bouquetten al lang weggegooid zijn,
staan nog weken lang de orchideeën in onver
flauwe pracht te herinneren aan de feeste
lijkheid.
Merkwaardig is ook de mogelijk, allerlei
soorten en zelfs geslachten onderling te kun
nen kruisen, wat bij de meeste andere planten
niet gaat. Ook de bastaarden kunnen weer on
derling worden bestoven en zoodoende zijn er
zelfs „tri-generische" bastaarden ontstaan
(genus-soort). De namen geven ons de
„ouders" aan: Laelio-Cattleya; Brasso-Catt-
leya; Schombo-Cattleya, Sophro-Laelio-Catt-
leya, e.a.
Bij te ver doorgevoerde kruisingen krijgt
men eehter vaak teleurstellingen door uitblij
vende vruchtzetting of uiterst geringe kiem-
kraeht, maar voor deze moeilijke kwesties uit
de erfelijkheid zullen we hierbij halt houden.
A. MELLINK.
Noodlottige brand te
Hilversum.
Een noodlottige brand heeft
gewoed in een garage van een perceel aan
den Gerardsweg te Hilversum, bewoond door
ir. J. van Berg. De dertigjarige echtgenoote
van ir. van B. was in de garage bezig met het
wasschen van eenige kleedingstukken in
waschbenzine. Waarschijnlijk heeft zij een
lucifer aangestoken waardoor de benzine
vlam vatte.
In minder dan geen tijd stonden de klee-
ren van mevr. van B. in brand, terwijl ook
andere voorwerpen begonnen te branden.
Mevr. Van B. kon niet meer uit de garage
ontkomen
Toen ir. Van B. den brand zag. heeft hij
onmio'delüjk met een tuinslang op de water
leiding water gegeven en met behulp van
eenige buren slaagde hij er in zijn vrouw
naar buiten te brengen. Het bleek toen dat
deze er zeer ernstig aan toe was. Zij werd
opgenomen in het Diaconessenhuis, waar zij
spoedig is overleden.
De brand is door de brandweer gebluscht.
Catastrofe in een mijn.
JOHANNESBURG, 24 April In een mijn
nabij Potchef stroom is een waterader ge
sprongen, waardoor 45 personen die zich in
de mijn bevonden, namelijk 3 Europeanen en
42 inboorlingen werden verrast en ingesloten.
Men vreest, dat zij allen zijn verdronken. Tot
nog toe zijn slechts twee lijken gevonden.
STAKING BIJ DE CHEVROLET-
FABRIEKEN.
TOLEDO. 24 April (V. D.» Bij de Chevrolet
fabrieken te Toledo in Ohio hebben 2300
arbeiders het werk neergelegd wegens niet
inwilliging van hun eischen tot loonsverhoo-
ging, verkorting van den werktijd en erken
ning van de organisatie van arbeiders in de
automobielindustrie.
Naar aanleiding van de onderhandelingen,
die tusschen de autofabrikanten in Ohio en
de vakvereenigingen gaande zijn over erken
ning van de vakvereenigingen en het ver
plichte lidmaatschap van de arbeiders van
een vakverbond verklaarde de president van
de General Motor Corporation dat geen
enkele overeenkomst zou worden geteekend
zoolang de staking bij Chevrolet voortduurde.
DONDERDAG 25 APRIL 1935
Alg. Holl. Hypotheek- en
Credietbank.
Dividend 6 en 5
Aan het verslag van de N.V. Algemeene
Hollandsche Hypotheek- en Credietbank te
Haarlem over het boekjaar 1934 is het vol
gende ontleend:
Het jaar 1934 is ongetwijfeld voor Hypo
theek- en Credietbanken en andere instellin
gen welke ten nauwste betrokken zijn bij de
exploitatie van onroerende goederen, een
moeilijk jaar geweest. De prijsdaling van de
vaste goederen was dit jaar sterker dan de
vorige crisisjaren, grootendeels ook zoo
niet geheel door de verminderde inkom
sten daarvan, terwijl de lasten gelijk bleven.
Desondanks mocht de Bank een hooger
winstsaldo boeken dan in 1933. Het winstcijfer
bedroeg f 19356.47 tegen f 18730.12 v.j. Echter
dient hierbij terstond vermeld te worden dat
tengevolge van twee gedwongen verkoopingen
te Zaandam en verlies werd geleden van
f 2875.en door één idem te Haarlem van
f 1700.of te zamen f 4575.welk bedrag
bestreden werd uit het „Fonds op Uitstaande
leeningen".
Niet alleen zal uit de winst dit bedrag we
derom aan het Fonds worden toegevoegd,
doch het Fonds wordt bovendien met een som
van f 4500.verhoogd waardoor het wordt
gebracht op f 20.000.
Rekening houdend met de slechte tijdsom
standigheden werd een gevraagd uitstel van
rentebetaling, een vrijstelling of verminde
ring van periodieke aflossing veelal toege
staan. Toch kan de directie verklaren dat over
het algemeen de debiteuren al het mogelijke
deden om aan hunne verplichtingen te vol
doen, zoodat met genoegen kan worden ge
constateerd, dat er slechts van een paar tot
de kleinere posten behoorende leeningen
eenige renteachterstand is.
Andere gedwongen openbare verkoopingen.
waarbij de Bank betrokken was, dan de zoo
even vermelde, hebben niet plaats gehad. Eén
perceel, ten behoeve der Bank verbonden,
werd teneinde executie te voorkomen uit
de hand aangekocht. Dit pand staat op de ba
lans voor f 7679,43 en is thans voor f 572.-
per jaar verhuurd.
Meer dan andere jaren werden bouwcre-
dieten verstrekt onder eerste hypothecair
verband, welke alle vlot verliepen.
De koers van de effecten der Belegde Re
serve bewoog zich in stijgende lijn waardoor
overeenkomstig de koerswaarde van 31 De
cember 1934 een bedrag van f 715.50 aan de
„Reserve voor koei's verschil der Belegde Re
serve" kon worden toegevoegd, hoewel de obli
gaties welke hooger dan 100 pet. noteerden,
a pari werden opgenomen.
Daar deze x*eserve thans bedraagt f 3008.88
het „Fonds op uitstaande leeningen" gebracht
wordt op f 20000.— de Statutaire reserve na
toevoeging uit de winst zal bedragen
f 17671.05 en het totaal der gezamenlijke re
serves alzoo gestegen is tot f 40679,93 meent-
het bestuur, gezien deze reserve, en rekening
houdende met de tijdsomstandigheden aan de
algemeene vergadering te kunnen voorstellen
een dividend uit te keeren van 6 pet. aan de
aandeelhouders Serie A en 5 1/2 pet. aaxi de
houders der aandeelen series B en C (v.j.
7 1/2 en 6 1/2).
De uitstaaxxde leeningen bedragen: hypo
thecaire leeningen f 405.782,50; leeningen te
gen onderpand f 19035, bouwcredieten
f 137,739; totaal f 562,556,50.
Het aandeelenkapitaal is f 150.000.
De balans sluit met een bedrag van
f 605,292,62 en de winst- en verliesrekening
met een bedrag van f 45214,46.
Bolivia meldt een
„beslissenden slag".
Paraguay zou 2000 man verloren hebben.
BUENOS AIRES, 24 April (V.D.) Van
Boliviaansche zijde wordt medegedeeld dat
na een gevecht van zes dagen de Bolivianen.
die thans teruggedrongen zijn tot hun eigen
grondgebied in een beslissenden slag het
Paraguaansche leger een groote nederlaag
zouden hebben toegebracht. De Paraguanen
zouden 2000 man hebben verloren. Van Bo
liviaansche zijde wordt medegedeeld, dat de
stad Paragua heroverd is, waardoor den Pa
raguanen den verderen toegang van tot de
provincie Santa Cruz is afgesloten, terwijl
zij bovendien moeten terugtrekken naar de
Parapetirivier
De ramp op Formosa.
Hoeveel slachtoffers de aardbeving eischte.
TOKIO. 24 April (V.D.) Het oprui-
mingswerk op het geteisterde eiland Formosa
is ki*achtig aangepakt en gisteren tegen den
middag waren de meeste lijken uit de puin-
hoopen gehaald en was op het geheele eiland
de eerste hulp aan de gewonden verleend.
Volgens de te Tokio officieel ontvangen rap
porten van Formosa, bedroeg het aantal doo-
den 3158, het aantal zwaargewonden 9215.
Het aantal vernielde huizen bleek 15,292 te
bedragen, het aantal gedeeltelijk vernielde
huizen 15.457, het aantal beschadigde hui
zen 7816.
Ongeluk bij onbewaakten
overweg te Hillegom.
Meisje gedood.
Woensdagmorgen omstreeks tien uur is het
13-jarig meisje H. E. A. uit Hillegom toen zij
per fiets boodschappen ging doen op den
onbewaaktexi overweg Nieuwe Weg door
den juist passeerenden D-trein uit Parijs ge
grepen en enkele tientallen meters meege
sleurd. Het slachtoffer was onmiddellijk
dood. Het lijkje werd onherkenbaar ver
minkt aan den kant van de spoorbaan ge
vonden. De machinist van den trein schijnt
van het ongeluk niets te hebben bemerkt
Doch niet lang daarna merkte hij dat de
remmen niet op de gewone wijze werkten.
Met eenige vertraging is de D-trein te Am
sterdam aangekomen. Hier kon worden ge
constateerd dat het niet normaal functïo-
neeren van de remmen nabij Hillegom aan
het ongeluk te wijtexi moet zijn, Omwonen.
den hebben het lijkje van het meisje op den
-poorbaan gevonden en nadat de r>"i'tie wac
gewaarschuwd werd het naar het Ct. Jozef
gesticht overgebracht.
In ons land met zijn enorm aantal rijwielen1
vormen de fietsers de groote meerderheid der
weggebruikers. Met dit verschijnsel, dat men
bij vergelijking van verkeerstoestanden hier
te lande en in het buitenland maar al te veel
verwaarloost, moet ter dege rekening worden
gehouden bij de verkeersreglementeerlng. De
„verkeersstrijd" speelt zich dan ook in hoofd
zaak af tusschen den wielrijder en den auto
mobilist. Het aantal conflicten, dat telkexis
tusschen beide soorten weggebruikers rijst, is
legio en het is wel zeer moeilijk in dezen be
langenstrijd tot een behoorlijke en afdoende
regeling te komen.
Het is dan ook volkomen verklaarbaar, dat
onze verkeerswetgeving dat is hier ixx
hoofdzaak de Motor- en Rijwielwet en het
Motor- en Rijwielreglement zich vrijwel
uitsluitend met de automobielen en rijwielen
bezighoudt. Van den voetganger wordt slechts
terloops gesprokexx. Het verkeersvraagstuk hier
te lande is dan ook grootendeels terug te
brengen op de vraag naar de verhoudiixg tixs-
schen het verkeer met automobielen onderling
en tusschen het verkeer met auto's en dat met
rij wielen.
Verreweg het grootste deel der verkeers
ongevallen wordt veroorzaakt door fouten van
bestuurders van vervoermiddelexx (pl.m. 75
Onder deze bestuurders slaat de fietser geen
best figuur. Het aantal gevallen, waarbij een
fietser betrokken was. bedraagt op een totaal
van 41816 ongevallen over het geheele land
niet minder dan 40 pCt.!
Uit deze enkele cijfers moge blijken, welke
groote rol het rijwiel in ons verkeer speelt,
vooral wat betreft de verkeersveiligheid, of be
ter gezegd, de vex-keersonvelligheid. Het blijkt
maar al te veel, dat den fietser de meest fun-
damenteele kennis van de verkeersregelen ont-
bx-eekt of schromelijk nalatig is in een behoor
lijke toepassixig van die regels.
Wil men nu een antwoord geven op de
vx'aag: wat kan de fietser doen ter bevordering
van eigen veiligheid en die van anderen
welke maatregelen kunnen van overheidswege
ter bevordering van die veiligheid worden ge
nomen. dan dient allereerst te worden xxage-
gaan, welke positie de fietser in het verkeer
heeft.
Zooals reeds gezegd, heeft de Motor- en
Rijwielwet voor den fietser groote belangstel
ling. Aan een categorische behandeling der
verschillende wetsvoorschriften valt hier niet
te denken. Wij willen volstaan met de volgen
de opmerkingen. Voorop moet worden gesteld
dat in het algemeen de wet geen hiërarchische
verhouding van vervoei'middelen kent, d.w.z.
zij erkent geen prioriteit van het eene ver
voermiddel boven het andere. Een uitzonde
ring hiex'op bestaat slechts ten aanzien van de
tram, waarop wij hier niet verder kunnexi in
gaan. Een auto gaat dus niet vóór een fiets,
handkar of welk vervoermiddel dan ook. Komt
een fietser van rechts, dat moet een auto hem
evengoed voorrang verleenen als aan een col
lega-automobilist. Dit wordt door de autorij
ders nogal eens uit het oog verloren. Zij voelen
zich wel eens de heerschers van den weg. voor
wie een ieder en alles heeft te wijken. Er moge
iets waars zitten in de klachten der automobi
listen over de gedragingen van fietsers op den
weg, zij zijn vaak overdreven en te wijten aan
het misplaatste prioriteitsgevoel van den
autorijder.
Op den fietser rusten dus de normale verkeers-
verplichtingen vaxi rechtshouden, rechts laten
voorgaan enz. en omgekeerd heeft hij de nor
male vex-keersrechten. Principieel moeten der
halve aan den wielrijder dezelfde vereischten
wat betreft rijvaardigheid e. d. worden gesteld
als aan den autorijder. De meening, dat ook
de fietser aan een examen dient te worden
oixderworpexx wat betreft zijn kennis vaix de
verkeersregelen en zijn vaardigheid in het
toepassen daarvan, gaat echter o.i. te vex-.
De hiex-boven aangegeven positie van den
fietser wordt eerst anders wanneer zich rij
wielpaden langs den gewonen verkeersweg be
vinden. Het Motor- en Rijwielreglement geeft
in deze eenige bijzondere bepalingen. Ten
aanzien van de verplichtingen tot rechtshou
den, links passeeren enz. wordt het rijwielpad
als een aparte weg beschouwd. Het is vei'bo-
den buiten noodzaak het rijwielpad te berijden
anders dan met rijwielen. Indien zich aan
beide zijden van den weg een rijwielpad be
vindt, is het verboden buiten noodzaak het
linkerpad te berijden. Bij naast elkaar rijden
is men verplicht uit te wijken, indien men
wordt ingehaald of ontmoet.
Uit al deze bepalingen blijkt, dat de wet zich
het rijwielpad heeft ge'dacht als een apar-
t e weg, al dan xxiet een deel uitmakende van
den algemeenen verkeersweg.
Krachtens art. 1 van het Motor- en Rijwiel-
reglenxent kunnen rijwielpaden als zoodanig
worden aangewezen door den beheerder van
den weg (gemeente, provincie enz.). Tevens
kan dan het voor het algemeene verkeer be
stemde gedeelte van den weg gesloten worden
verklaai'd voor het rijwielverkeer. Dit is het
„verplichte" fietspad. Bij de Motor- en Rij
wielbeschikking is hiervoor een apart teeken
ingevoerd (witte fiets op blauwen achter
grond).
Hoewel de fietspaden bedoelen de verkeers
veiligheid te dienen wordt vaak ten aanzien
van den fietser het tegendeel bereikt. Om een
voorbeeld te noemen: langs den Kleine Hout
weg loopt gedeeltelijk een fietspad (verplicht),
van de stad komende i'echts. Het vei-keer van
Heemstede uit moet van hetzelfde pad gebruik
maken. Zij, die uit deze richting komen moe
ten bij de Paviljoenslaan plotseling naar
rechts ovex'steken. Het uitzicht naar de rich
ting Heemstede is zeer slecht door de groote
boomen. Het behoeft geen betoog, dat men
niet dergelijke fietspaden de veiligheid niet
vexTioogt! Eenzelfde situatie treft men aan op
den weg naar Amsterdam, waar het fietspad,
dat van Amsterdam komende aan de linker
zijde van den weg ligt. ter hoogte van Werk
spoor plotseling ophoudt, zoodat de wielrijder
wordt gedwongen den druk bereden midden
weg over te steken. Vele ongelukken, vaak met
doodelijken afloop zijn daar al gebeurd.
Het fietspad zal ten slotte het middel blijken
te zijn om te komen tot een behooi'lijk geselec
teerd en daardoor veiliger verkeer. Op de bui
tenwegen wordt hiermede zooveel mogelijk re
kening gehouden. Voorzoover de omstandighe
den het toelaten, worden langs de druk bei'e-
den buitenwegen behoorlijke fietspaden aaxx-
gelegd.
In de binnenstad is de oplossing van het
fietsenvraagstuk echter minder eenvoudig.
Het aanleggen van rijwielpaden b.v. in de
Groote Houtstraat is ondenkbaar. Toch be
staan hier toestanden, die volkomen onhoud
baar zijn. Fietst men in de spitsuren door de
stad. dan gevoelt men zich min of meer een
fietsacrobaat als men er heelhuids doorheen is
geglipt. Ook krijgt men al gauw het gevoel
in training te zijn voor een zesdaagsche en
verbeeldt zich zoo nu en dan een aardige
sprint te kunnen maken! De oorzaak van deze
gevaarlijke sensaties ligt o.i. hierin, dat de
snelheid waarmede in de binnenstad, speciaal
door fietsers wordt gereden, in verband met
de gesteldheid van den weg. veel te groot is.
Om dit tegen te gaan behoeft men nog niet
te vervallen in verlaging van maximumsnel
heden. Het nut vaix dit instituut is trouwens
twijfelachtig. Het racen met fietsen schijnt
I aanstekelijk te wei'ken. Alleen een krach
tig optreden van de politie tegen hen, die zich
gedrongen voelen in de Groote Houtstraat enz.
de wielersport te beoefenen, kan hier verbete
ring brengen. Met de bepaling van de Moto
en Rijwielwet. dat het verboden is te rijden
op zoodanige wijze of met zoodanige snelheid
dat de vrijheid of de veiligheid van het ver
keer wordt belemmerd of in gevaar gebracht,
kan menige fietszondaar worden achterhaald.
Wij willen ten slotte nog wijzen op de in dit
verband belangrijke bepaling der Politiever
ordening, waarbij het de fietsers verboden is
met meer dan twee naast elkaar te rijden.
Wij komen tot de conclusie dat de wielrij
der ter bevordering van eigen veiligheid en
die van anderen, zich in de eerste plaats
dient aan te passen aan het algemeene ver
keer en meer rekening moet houden met de
omstandigheden van weg of straat. Kennis
van verkeersregelen moet hij evengoed hebben
als de automobilist. En vooral moet hij die
regels met groote nauwkeurigheid toepassen.
Ook hier geldt: geen veiligheid zonder ver-
keerskennis en verkeersaandacht.
Mr. J. H. VAN GELDEREN
Reorganisatie der Rijkspolitie.
Commissie zal samenvoeging van Rijks-
veldwacht en marechaussee bestudeeren»
Het Nederlandsch Correspondentiebureau te
Den Haag meldt ons:
Bij gemeenschappelijke beschikking van de
xninisters vaix justitie en defensie is een com
missie ingesteld aan welke is opgedragen: Ten
eerste, na te gaan op welke wijze de dislocatie
en de taakverdeeling van de rijkspolitie wai'e
te herzien, teneinde, zoolang de gewenschte
totstandkomixxg van een eenheidscorps nog
niet heeft plaats gehad, een zoo doeltreffend
en ecoixomisch mogelijk gebruik van het
thans nog tweeledig gezagsinstrument te ver
krijgen, waarbij als richtlijn is aan te nemen
dat het militaire karakter, hetwelk thans
meer bepaaldelijk de koninklijke marechaus
see bezit, dit wapen voorshands nog in het bij
zonder geschikt maakt om te worden gebruikt
op plaatsen waar ki'achtdadig moet worden
opgetreden met name bij onlusten en bij het
beteugelen vaix smokkelarij en voorts ter be
waking van kunst- en andere werken, welke
mede uit een defensie-oogpunt van bijzonder
belang zijn, terwijl voorts in aanmerking zal
moeten worden genomen de door art. 225 vaix
de Gemeentewet geopende mogelijkheid van
overneming der gemeentelijke politiezorg door
de rijkspolitie; ten tweede, xxa te gaan op wel
ke wijze tusschen de beide deelen van de
rijkspolitie, zijnde de koninklijke marechaus
see exx de rijksveldwacht, tot een ixauw verband
en een vruchtdragende samexxwerking kan
worden gekomen, waarbij het verkrijgen vaix
eenheid in den vonxx van een corps rijkspolitie
wordt gesteld als einddoel, hetwelk spoedig
ware te bereiken.
In deze commissie zijn benoemd tot lid. te
vens voorzitter: nxr. dr. J. Donxxer, raadsheer
in dexx Hoogexx Raad der Nederlanden, oud
minister vaxx justitie te Den Haag, tot lid mr.
H. H. A. Sluis, procureur-generaal bij het ge
rechtshof en fungeerend directeur van politie
te Leeuwarden, G. J. M. van Weel, majoor van
den generalexx staf, hoofd der tweede afdee-
llng B. van het departement van defensie te
Den Haag, tot lid, tevexxs secretaris, mr. J. R.
M. van Angeren, referendaris, chef der vijfde
afdeeling bij het departement van justitie te
Den Haag. Toegevoegd als deskundigen aan
wie wordt opgedragexx haar van techxxische
voorlichtixxg te dienen en die door haar met
plaatselijk onderzoek kunnen worden belast
zijn D. van Voorst-Evekink. kapitein van den
generalexx staf, werkzaam bij de tweede afdee
ling B van het departement van defensie te
Den Haag en mr. E. J. Wicherlink, inspecteur
van politie te Utrecht.
De ex-keizer naar de
bloembollenvelden.
DOORN, 24 April. De Duitsche ex-
keizer Ls vanmorgen uitgereden onx een
bezoek te brengen aan de bloexxxbolleixstreek.
FAILLISSEMENTEN.
Door de Arrondissements-Rechbbank te
Haarlem zijn de volgende faillissementen op
23 April uitgesproken.
1. J. Michel, timmenxxan en aannemer, wo
nende te Haarlem, Vcrglerdeweg 190. Curator
Mr. Julius Hoog, alhier.
2. P. W. Michel, aanixemer, wonende te
Haarlem, Vergierdeweg 190. C
Curator mr. Julius Hoog, alhier.
3. de handelsvennootschap onder de firma
„Janssen en Verwer", transportbedrijf, ge
vestigd en kantoorhoudende te Haarlem,
Burgwal 58 en hare vennooten:
J. A. Janssen, expediteur. Linschotenstraat
70 te Haarlem en W. G. Verwer, expediteur,
Burgwal 58 te Haarlem:
Curator mr. W. G. J. Veenhoven, alhier.
4. P. J. van Raamsdonk, meubelmaker, vroe
ger wonende te Wijk aan Duin. Rijksstraat
weg 256, thans te Beverwijk, Vondeliaan 1.
Curator Mr. W. de Rijke alhier
5. S. Aptroot. meubelhandelaar, wonende te
IJnxuiden, Huygensstraat 41.
Curator nxr. S. Groen, alhier.
6. De N.V. Eerste Bloeir.bollenpreparatie en
Cultuurmij., gevestigd te Heemstede, kantoor-
houdende te Bennebroek, Leidschevaart 2 a.
Cux-ator mr. C. Blankevoort, alhier.
7. J. N. Langexxdijk, koopman, wonende te
Wijk aaxx Zee exx Duin, Arendsweg 90.
Curator mr. L. Ali Cohen, alhier.
8. P. Seldenrijk, koopman, wonende te Umui
den, Fazaxxtenlaan 37.
Curator mr. F. J. D. Theyse, alhier.
9. L. van Dijk, veehouder, wonende te Vel-
sen, Rijksweg 238.
Curator mr. J. A. P. C. ten Bokkel, alhier.
Rechter-Commissarls xxxr. A. L. M. van
Berckel..
Opgeheven zijn wegens gebrek aan actief de
faillissemexxten van:
1. H. Eling, schilder, wonende te IJmuiden,
Huygensstraat 32.
Curator mr. E. van Tuinen, te Beverwijk.
2. C. Slof, boterhandelaar, wonende te
Heemstede. Zandvoortschelaan 52.
Curator mr. J. H. J. Simons, alhier.
Geëindigd zijn wegens het verbindend
worden der uifcdeelingslüst de faillissementen
van:
1. de N.V. Glasfabriek „Albert", gevestigd te
Haarlemmerliede en Spaarnwoude.
Curator mr. M. A. van Eek, alhier.
2. de N.V. Algemeene Exploitatie Maat
schappij van Onroerende goederen.
Curator mr, S. Groen, alhier.
3. P. van Els wijk, brands tof fenhandelaar te
Haarlem.
Curator mr. K. van Giffen, alhier.