VOOR DE VROU
DE VROUW IN DE XXe EEUW.
BRIEVEN VAN DE HEI.
VRIJDAG 3 MEI 1935
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
Mn 551' leuke zomerblouse van gebloemd
tp'riaal gegarneerd met effen glasbatist.
®--s van'het patroon: 0,33 ets per stuk. Be-
materiaal: 2 nieter van 90 centimeter
2°°°,= ori rifi centimeter alasbatist.
toeedfre en 50 centimeter glasbatist.
pit patroon is tegen bovenvermelde prijs
in alle maten te verkrijgen bij de „Afdeeling
Knippatronen" van de Uitgeversmaatschap
pij- „De Mijlpaal", postbox 175 te Amsterdam.
Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht
bij bestelling duidelijk het nummer van het
gewenschte patroon en tevens de gewenschte
maat, d.w.z. boven-, taille, heupwijdte, enz. op
te geven.
Gelieve verder naam en adres zoo volledig
mogelijk te vermelden; men voorkomt daar
door onnoodige vertraging in de opsturing.
OM ZELF TE MAKEN.
VERSCHILLENDE SHAWLS.
Het is de groote mode om op de effen wol
len voorjaarsjaponnetjes fleurige shawls en
dasjes te dragen, die een fel contrast vor
men met de stemmige eenvoud van de ja
ponnetjes.
Het bezwaar voor vele vrouwen is. dat deze
„kleinigheden", die Madame Mode voor
schrijft meestal kostbaarder zijn dan de
FAMILIELEDEN ONDER
ELKAAR.
Ze zijn met elkaar uit de familieleden, met
s'n veertienen. Ze zitten, tweemaal zeven, ter
weerszijden van de aaneengeschoven tafels
in het gezellige restaurant, voor het meeren-
deel volwassenen, met enkele kinderen erbij.
Een aardige groep is het, en wie ze zoo genoeg
lijk daar met elkaar ziet eten, denkt onwille
keurig, hoe aantrekkelijk het is om met zoo'n
groot gezelschap uit te zijn.
Het gesprek is geanimeerd, er wordt met
zichtbaar welgevallen gegeten en rijkelijk
wijn gedronken, ook door de kinderen want
deze familie is geen Hollandsche familie in een
Hollandsch restaurant. Maar de geanimeerd
heid wordt langzamerhand wel wat heel erg
groot, de stemmen verheffen zich, de kinder
stemmetjes die zich in het begin overal zoo
hoog doorheen lieten hooren, zwijgen allang,
en tenslotten zijn er nog maar twee boozs
mannenstemmen te hooren: ze hebben ruzie.
De eerié ruziemaker ziet vuurrood, en het is
duidelijk te zien dat hij zich nog met moeite
inhoudt, de andere is daar allang overheen en
zijn verwoed stemgeluid schalt in verontwaar
diging tegen de woorden van den ander in.
Sip zitten de overige leden van het gezelschap
erbij, zij wenschen zichzelf en het heele gezel
schap vermoedelijk overal behalve in dit re
staurant, waar ten aanhooren van iedereen
zulk een fel meeningsverschil ontstond.
Gelukkig zakt de woede na eenigen tijd,
maar de gezellige sfeer die eerst heerschte, is
ver te zoeken, en men praat nog slechts in
korte zinnen over en weer, alsof men op zie
kenbezoek is, en de arme lijder vooral niet
vermoeid mag worden.
Het meest van allen hebben de twee onrust
stokers het land, zij voelen dat zij de vreugde
voor de anderen bedorven hebben en dat die
niet meer terug te krijgen is.
Hoe komt het toch dat familieleden elkaar
dikwijls zoo slecht verdragen, en bovendien
dat zij het elkaar zoo ongegeneerd toonen ook.
Natuurlijk is een der belangrijkste factoren
hierbij, dat zij elkaar al te goed kennen, en
daardoor weinig van elkaar verdragen. Daar
bij komt nog dat familie familie is en blijft
terwijl een kennis of vriend ten allen tijde kan
zeggen: je bevalt me niet, je wordt gegroet, ik
kan veel beter zonder jou, en dat is voor som
migen onwillekeurig een reden om de men
den en kennissen met meer consideratie te be
handelen dan de familieleden.
Bovendien kent men elkaar als leden van
één familie zoo goed, dat er weinig verrassends
meer in den omgang kan zijn, er valt immers
precies van tevoren te zeggen, hoe de verschil
lende familieleden op een bepaalde situatie
reageeren zullen.
Aan den anderen kant echter kan de fami
lie-omgang een rust geven die voor sommi
gen in den jagenden gang van het dagelij ksch
leven een rustpunt vormt, dat niet graag ge-
msit zou worden. Zij redeneeren: juist omdat
wij elkaar zoo goed kennen, kunnen wij ons
geven, zooals wij zijn, behoeven wij elkaar
niet altijd gedwongen bezig te houden, kun
nen wij ook weieens zwijgen als ons dat beter
bevalt.
Deze menschen voelen zich met hun familie
leden het meest op hun gemak, en zij zoeken
daarom steeds weer eikaars gezelschap, op
gevaar af dat zij door anderen voor familie
ziek worden uitgemaakt.
Juist ook omdat zij familie van elkaar zijn,
beoordeelen zij elkaar met meer toegevend
heid dan een vreemde, een buitenstaander
wellicht zou doen. Zij weten immers dat de
kans groot is, dat de gebreken van de anderen
ook de hunne zijn, en dat zij dus wel het aller
laatst het recht hebben om er veroordeelend
tegenover te staan. En zij behoeven elkaar
daarom niet dagelijks te zien, wellicht zien zij
elkaar slechts zelden, maar dan is er die en
kele malen ook een contact, dat door niets te
verbreken is, dat niets sentimenteels heeft,
hiaar dat een bolwerk vormt tegen eiken slag
dien het leven hun toebrengt.
Maar al te vaak wordt er gevraagd: wat heb
ik met mijn familie te maken; ik heb ze niet
zelf uitgezocht; ik heb veel meer aan mijn
vrienden en kennissen, enzoovoorts. Maar toch
hebben die familieleden die den onderlingen
band wèl voelen, een vreugde méér in hun
leven dan de onverschilligen, zij weten waar
zij onder alle omstandigheden zichzelf kunnen
zijn en zij weten ook dat zij in die familie
kring niet in den steek gelaten zullen worden,
dat zij daar altijd een rustpunt kunnen vin
den. Maar zij beginnen dan ook niet te vra
gen: wat kunnen de familieleden voor mij
doen, maar zij vragen zichzelf af: wat kan ik
voor hen doen.
En daarin zit het heele geheim van een
hechten en gezonden familieband.
g. E. J,—P,
jurkjes zelf. Dit bezwaar kunnen we echter
ondervangen, door de verschillende shawl
tjes. enz zelf te maken.
Zegt u nu niet: „Dan krijg je ze zoo mooi
niet!" Dat is onzin; als u er een beetje zorg
aan besteedt, zal niemand zien, dat het
eigengemaakte dingskes zijn.
De eerste shawl op de afbeelding is van
Schotsch geruite zijde, die we netjes omzoo
men. De tweede shawl was gedacht van crêpe
georgette of crêpe de chine, die om de hals
geslagen wordt en op een zijde met een clip
of een broche vastgehouden wordt. Aardig
is, wanneer men deze shawl van wit mate
riaal maakt.en daarop in felle kleurtjes het
motiefje borduurt, waarvan we de afbeelding
geven.
De derde shawl is van shantung in ver
schillende kleuren. Deze verschillende stuk
ken haakt men aan elkaar; de eene keer met
vasten en de andere keer met stokjes, afwis
selend.
Het laatste figuurtje toont een kraag van
wit piqué geborduurd met groote roode nop
pen. Op een effen donker jurkje zal dit een
zeer gelukkig effect maken.
Het is niet noodig, dat we voor het ver
vaardigen van deze shawltjes nieuw mate
riaal koopen Als we onze lappenmand eens
nakijken, vinden we daar vast en zeker nog
wel een of ander lapje in, waarvan iets te
maken valt. En restjes haak- en borduurga
ren bezit iedere vrouw wel. Dan is er alleen
nog wat- energie noodig, om te beginnen. Die
vinden we ook; als we goed zoeken. Zijn al
uw bezwaren weggepraat. dan maar gauw
aan den slag!
ren, en de berken huilen en snikken hardop,
en de hei is nat. Echt intèns-dóór-nat.
Toch moet ik uit: er zijn een paar nood
zakelijke boodschappen, in 't dorp, en ik wil
vragen hoe het met Elly's keelpijn is. Vooral
het laatste brengt moeilijkheden mee. Om
van boven af aan te beginnen: Een paraplu.
Want hoe kun je nu bij precieze Elly aanko
men met verwarde druppelende piekjes haar
en uitgezakte krulletjes! Ten tweede: je gar
derobeJe bruin-fluweeltje durf je er toch
niet aan te wagen met dit weer. Dus kies
je een stevigen donkerblauwen rok met een
geestig warm wollen jumpertje uit. Regenjas,
kaplaarzen, en de tasch-waar-alles-in-gaat
met een paar extra kousen, een paar visite
schoenen. Dan trotseer je regen en storm.
In 't winkeltje-van-alles word je door juf
frouw Stap nieuwsgierig-medelijdend aange
keken. ,,Bie zo'n weer ist buutenlieven niks
weert voorn stasmins" opent ze de discussie,
en tenslotte sla je met een zucht van verlich
ting de deur achter je dicht.
Elly is verrast! Bij zulk weer had ze je vast
niet verwacht. Je krijgt weer vrede met je
noodgedwongen uitstapje. De kachel brandt
ook zoo fijn, en de lekkere warme thee ver
warmt je langzaam maar zeker tot je zelfs
in een uitgelaten stemming komt. Je vertelt
met bravoure hoe je den storm getrotseerd
hebt, in hoeveel sprongen je den breeden nat
ten, zandweg gepasseerd bent, en hoeveel mod
der je aan je laarzen had toen Mien je, met
een begin van een zuur gezicht, via de keu
kendeur, de bijkeuken binnenloodste „om uit
te lekken".
Maar tenslotte moet je weer opstappen;
en nog lekker warm huiver je bij de open
staande buitendeur verschrikt terug. Dan een
flinke pas vooruit, en geleidelijk plons je
dieper in de koude piasbui. Het vocht kruipt
in je hals, en door je handschoenen. Dan voel
je de kou in je rug, en bij je knieën.
En je opgewekte stemming daalt en daalt.
Je sjokt verder, je glibbert, en dof-zuigend
worden je voeten bij eiken stap in de modde
rige brei weggezogen.
Opeens hoor je dan achter je kleine klef-
geluidjes. Twee rappe voetjes kleven telkens
een eindje verder vast. Je ziet een groote
schooltasch, nat spriethaar, en je beseft pas
dat 't een meisje is. dat achter je aan loopt,
als er een vriendelijk ..Daaag" uit het natte
modderige kluwentje kleertjes klinkt.
We stappen samen voort. Samen over dien
grooten natten zandweg over de hei. Mijn
nieuwe vriendinnetje houdt het gesprek
gaande. Zelf loop ik maar verder, en ver
warm mij aan dat hartelijke hooge stemme
tje. Ik luister naar de verhalen over 't kleine
broertje dat net geboren werd toen het Kerst
feest was op school, 21 December, ik luister
naar Siena, die eigenlijk Gesina heet, die tien
laar oud is, die op school een lieve juf heeft
die voorleest uit „Paddeltje".
Siena, die zoo blij is omdat juf heeft ge
zegd dat ze kousen voor Teuntje mag breien
omdat haar eigen beenen „zóó verschrikke
lijk lang zijn, en zóó hard groeien, dat er geen
breien aan is"
En als dan eindelijk bij den grooten dikken
berkenboom onze wegen zich scheiden, en ik
een klein warm knuisje in m'n handen voel,
dan weet ik dat ik een nieuw vriendinnetj
heb gekregen.
H. v. d. S.
EEN GEBREID BADPAK.
Het Is nog wel vroeg in den tijd, om nu al
aan zwemmen en zonnebaden te denken; maar
willen we tijdig klaar zijn. dan moeten we nu
toch al beginnen aan het vervaardigen van
het hier-afgebeelde badpak. Dat is per slot
geen werkje van eenige uren; men kan er ge
rust een paar weken voor rekenen en tegen
den tijd dat het klaar is, is de temperatuur
wel zoo, dat we heerlijk in de open lucht kun
nen zwemmen
Regen, en een nieuw vriendinnetje.
De regen klettert 'enkele uren tegen de
ruiten, en alles- ziet er even kil en vochtig uit.
De heipaadjes zijn een en al slik, en glibbe
rige modder; fietsen kun je nu niet meer, en
zelfs door rubberlaarzen en overschoenen
siepelt vocht naar binnen. De dennen treu-
NIEUWE UITGAVEN.
De Wildernis door Upton Sinclair.
Bij de N.V. Mij tot Verspreiding van goede
en goedkoope lectuur, de Wereldbibliotheek
te Amsterdam, is de 16e druk (32e duizend)
uitgekomen van De Wildernis door Upton
Sinclair, vertaling van H. Mendels—Stok vis
met een inleiding ven dr. F. M. Wibaut.
Een bundel romantiek.
Bij J. M. Meulenhoff te Amsterdam is de
tweede, geheel omgewerkte druk verschenen
van Een Bundel Romantiek, balladen, proza,
drama van Nederlandsche auteurs, verza
meld en ingeleid door dr. Arn. Saalborn,
leeraar aan het Barlaeus Gymnasium te
Amsterdam.
Drogon, door A. van Scïiendel.
Uitgegeven door J. M. Meulenhof te Am
sterdam os verschenen de tweede druk van
Drogon, door A. van Schendel, met een woord
vooraf door A. Diepenbrock.
steken donker en twee steken licht. De draden
slaan we aan den achterkant om elkaar heen,
zoodat er geen gaatjes ontstaan.
Na tien toeren beginnen we aan het rug
décolleté; hiertoe verdeelen we de steken ln
tweeën. Aan den kant van de uitsnijding
minderen we gedurende 31 toeren twee ste
ken op iedere naald. Aan den anderen kant
gaan we door met de meerderingen. We min
deren tenslotte aan de uitsnijding een steek
op een naald, tot de steken op zijn. De andere
kant wordt precies hetzelfde gedaan als deze.
Voor dit badpak hebben we 200 Gram wol
van een donkere kleur noodig en 50 Gram van
een lichtere tint. Het is zeer aan te raden om
wol te nemen, die speciaal geprepareerd is
voor zeewater; anders zou men de moeite
nemen om het badcostuum te breien, om het
slechts een of twee maal te kunnen dragen,
daar de kleuren dan verschoten en verbleekt
zijn.
Het patroontje, dat gebreid wordt, is zeer
eenvoudig; een recht, een averecht. Dit vier
maal boven elkaar; dan verspringen en dit
twee maal. De illustratie toont duidelijk, wat
bedoeld wordt. We hebben twee stel naalden
noodig; een paar van 3 1,2 m.M. doorsnee
een stel naalden van 4 m.M. middellijn.
Voor den rug beginnen we 66 steken op de
dikke naalden op te zetten en breien 10 a 15
toeren. Deze laten we even staan en breien
een dergelijk stukje, beide stukken nemen we
op een naald; maar maken er 40 steken tus-
schen. We breien door en maken aan het be
gin en aan het eind der 40 steken een minde
ring, net zoo lang tot deze op zijn. Dit is voor
het kruis. We hebben nu 132 steken op de
naald en breien daar op een stuk van 18 c.M.
hoogte. Op de fijne pennen breien we dan 3
4 c.M.; dit is om een mooie aansluiting om het
middel te krijgen. We gaan weer door met de
grove naalden en meerderen om de zes naal
den aan iederen kant een steek. Ondertus-
schen werken we met twee kleuren; n.l. twee
Weldoend Idealisme.
„Laat ons onze idealen hoog houden". Dit
was. de grondtoon van de welverzorgde, en
zeer evenwichtige rede, waarmede mr. Frida
Katz de algemeene vergadering (van 4—6
April te Assen gehouden) van den Nat. Vrou
wenraad van Nederland opende. En dan ried
zij de vrouwen, niet te veel stil te staan bij
het negatieve, het eenzijdig terugdringen
der vrouw van het arbeidsterrein, maar uit
hetgeen zij nog bezitten, te halen wat eruit te
halen valt, haar verantwoordelijkheid te be
seffen en haar werk, met liefde zóó te ver
richten, dat allen, die tegen den arbeid der
vrouw, uit welke overwegingen dan ook, ge
kant zijn, voelen, dat zij haar medewerking
niet kunnen missen. Dit is in het kort samen
gevat, hetgeen mr. Frida Katz in het, speciaal
voor de vrouw bestemde deel harer toespraak
zeide.
Het is niet gemakkelijk, haar wijzen raad
te volgen, bij voortdurende tegenwerking, en,
in een wereld, waarin het er zoowel uit poli
tiek als uit economisch oogpunt zeer donker
uitziet het idealisme, het vertrouwen, dat er
uit het verkeerde iets goeds zal groeien, te
behouden En toch schijnt het het eenige mid
del, om de wereld vooruit te helpen, om voor
de toekomst te werken en de zorgen van het
heden te vergeten. Het Engelsche „Make the
best of it", moet de leuze zijn van iedere
vrouw, die zich belemmerd voelt in haar werk
kracht, beperkt in haar financiën, en die toch
moet openstaan tot overweging van elk denk
beeld dat verbetering kan brengen in de toe
komst Zij zal moeten leeren, zichzelf meer als
deel van het geheel te zien, zij zal losser
moeten worden van haar materieel bezit en
moeten beseffen, dat er overal te werken valt.
al is het niet altijd productief werk. De liefde
zelf tot den arbeid geeft dezen zijn waarde,
en al kan niemand leven van niets, zeer velen
kunnen toekomen van minder dan zij bezit
ten, inzien dat de uiterlijke dingen niet haar
wezenlijk geluk vormen.
Tot geven wekte de president van den
Vrouwenraad op en zij dacht daarbij natuur
lijk aan het geven volgens de persoonlijke ta
lenten, de geestelijke en materieele waarden,
waarover ieder beschikt. Wie rijk is aan
aardsche goedei'en kan veel afstaan aan Cri
siscomité maar ook aan naaste omgeving, aan
het- koopvrouwtje, dat den geheelen dag niets
verdiende, of den voormaligen artist, die met
vioolspel op straat zijn sober maal tracht te
verdienen. En een compliment over zijn spel
vermeerdert de waarde van de gift! Het houdt
den moed er in en leert vertrouwen in de
woorden, dat „als de nood het ergst is, de
redding nabij is".
Wie zelf niet weet hoe zij toekomt met haar
bescheiden inkomen, kan schatten geven aan
liefde, aan meevoelen en meeleven: Het be
zoek aan de eenzame oude dame, het boek
aan de zieke, het woord van sympathie voor
den miskende, het opgewekte lachje waarmede
de mopperaar wordt ontwapend, zij kunnen
wonderen doen, als ieder, maar geeft overeen
komstig eigen gaven!
Werk? Er is zooveel maatschappelijk werk
en men komt zoovele krachten te, kort Laat
de jeugd leeren daar haar krachten te geven,
waar men op haar wacht, liever dan zelf
troosteloos op „een baan" te wachten. Zoolam_
zij nog een ouderlijk dak boven het hoofc
heeft, mag zij niet klagen. Ervaring wordt
gevraagd in elke betrekking en kan de erva
ring opgedaan bij het administratieve werk
eener vereeniging of bij het helpen in een
gezondheidskolonie of een crèche niet van
beteekenis zijn bij het vinden van soortgeüj
werk? Behalve nog de mogelijkheid relaties
aan te knoopen, welke van waarde kunnen
zijn en het zelfvertrouwen, de zelfkennis bij
het werk, dat geen salaris kan bieden.
Er zijn maar weinig meisjes die een roeping
voelen, de meesten moeten thans in het be
schikbaar werk toonen, wat er in haar zit.
En dan Is het niet erg als zij een paar maal
wisselen van arbeidsterrein, voordat zij de
plaats hebben ontdekt waar haar aanleg het
best tot zijn recht komt. waar men haar niet
kan missen. Indien zij slechts beproeven over
al waar zij zijn het beste te maken van haar
arbeid en haar werkkracht, niet machinaal
haar taak te volbrengen maar haar volle hart
en hoofd erbij te hebben, haar volle belan;
stelling te schenken, zich in elk onderdeel
te werken en zoo mogelijk nieuwe methoden
te bedenken, haar arbeid steeds te vervolma
ken, zullen zij tenslotte ergens slagen.
Altijd moeten zij zich bewust zijn, dat naai
den arbeid van de ééne vrouw „de" vrouw
wordt beoordeeld, dat haar ééne fout „de"
vrouw wordt verweten, Iedere vrouw moet
daarom haar kans gebruiken voor zichzelf en
voor ,.de" vrouw, wetend, dat zij niet enkel
voor zichzelf maar voor de toekomst van „de"
vrouw werkt. En welke haar taak zij, zij hou-
de vast aan haar idealisme haar sterkste
steun in den strijd tegen moeilijkheden in
zichzelf, in haar arbeid en in haar omgeving.
EMMY J. B.
Tot aan het décolleté wordt de voorpand
hetzelfde gebreid als de rug. Gedurende 39
toeren minderen we aan de zijkanten telkens
weg: een steek om twee toeren; twee steken
in een toer. Dit beurt om beurt. Daarna min
dert men 11 toeren lang een steek weg aan
iederen kant. De rest wordt afgekant.
Voor- en achterpand worden tegen elkaar
genaaid. Haak de kanten om. Brei van de
donkere wol de schouderbanden, die 10 steken
breed zijn en afwisselend 1 recht, 1 averecht
gebreid worden, zoodat een „gerstekorrel"
ontstaat. Van voren worden ze aan het bad
lak genaaid; aan den achterkant komt er een
cnoopsgat in en worden er knoopen op den
rug genaaid. Tenslotte wordt het geheel met
een vochtigen doek even opgeperst.
OVER BRUIDSJAPONNEN
EN NOC WAT.
Het voorjaar is de tijd, waarin de meeste
huwelijken gesloten worden. Voor bijna ieder
meisje en iedere jonge vrouw is het „de" dag
van haar leven; moeite noch tijd sparen ze om
er op dezen dag zoo lief en bekoorlijk mogelijk
uit tezien. Zijn er geen speciale redenen, waar
om het niet gaat, dan is het de wensch van
iedere vrouw „in het wit" te trouwen. Tegen
woordig vormen de financiën echter een groot
bezwaar; want men heeft betrekkelijk weinig
aan de japon. Tenminsteals men niet een
weinig verstandig is.
Het is n.l. heel goed mogelijk om van de
trouwjapon een avond- of middagjapon te
maken, zonder dat iedereen dadelijk kan zien,
dat het een „vermaakte trouwjapon" is. De
snit moet daarom zeer eenvoudig zijn. Het
spreekt vanzelf, dat men de japon moet laten
verven. Het beste is een niet te donkere kleur
te kiezen, maar bijv. lichtgrijs, zachtgroen,
e.d. Het tule van de sluier kan later nog voor
verschillende doeleinden gebruikt worden.
Madame Mode toont dit zomerseizoen een
buitengewone belangstelling voor de garnee
ring met volants en plissée. Zoowel het meest
eenvoudige ochtendjaponnetje, als de elegante
middagjurk en het avondtoilet worden er mee
afgewerkt.
Op de afbeelding ziet u in de eerste plaats
een avondjurk, die aan de zijkanten een vo-
lantgarneering heeft en waarvan het bijbe-
hoorende cape'tje eveneens met volants afge-
zoomd is. Daarnaast ziet u twee eenvoudige
dagjurkjes, beide gegarneerd met een jabot
van volants. Het wandelcomplet heeft een gar
neering van plissée.
Tenslotte een middagjaponnetje van genopte
zijde. Het eenige opmerkelijke van dit japon
netje zijn de mouwen die op een bijzonder
aardige wijze gemaakt zijn.