Ceen corruptie bij
Spoorhout.
Zeer felle brand te
Rotterdam.
De koning der
gevederde zangers.
Conclusies der commissie van
onderzoek.
Er zijn wel bezwaren.
Verschenen is het- zeer uitvoerige eerste 'ge
deelte van. het verslag' van de commissie tot
het instellen van een onderzoek naar de bij de
schriftelijke en mondelinge gedachten wisse
ling over. het IXde hoofdstuk der rij ksbegroo-
ting voor 1934 ter sprake gekomen feiten in
verband met de N.V. Spoorhout en het grind-
baggerbedrijf te Linne.
Dit eerste gedeelte bestaat uit een inleiding
en de behandeling van de kwestie Spoorhout
De commissie komt hierbij'.tot de volgende
conclusies:
1. dat verschillende der tot uiting gekomen
klachten feitelijken grondslag missen of be
trekking. hebben op feiten of omstandighe
den, welke niet of slechts in zeer geringe mate
tot critiek aanleiding geven;
2. dat echter tegen het gevoerde beleid
naast bezwaren van minder belang ook ern
stige bedenkingen zijn aan te voeren;
3. dat zeer in het bijzondér tot ernstige cri
tiek aanleiding geven het- 'sluiten door de
Spoorwegen van het contract-Noer en hun
medewerking aan de uitvoering 'van dat con
tract, welke medewerking:
a. in belangrijke mate tot de vorming van
de te groote voorraden, met- de daaraan ver
bonden, nadeelige gevolgen, heeft bijgedragen;
b. tot de besteding van onnoodig hooge
prijzen, heeft geleid;
c. ernstig gevaar in het leven heeft ge
roepen voor de terugbetaling van het groot
ste deel van de door de Spoorwegen bij het
gedoemd contract verstrekte geldleening van
f 700.000;
4. dat de ter kennis van de commissie ge
komen aanwijzingen en geruchten omtrent
corruptieve handelingen van ambtenaren der
Spoorwegen geenerlei bevestiging hebben ge
vonden
5. dat, hoezeer niet kan worden ontkend, dat
de betrekking, die bestaat tusschen de Spoor
wegen als afnemer en Spoorhout als in- en
verkoopcombinatie, voor de Spoorwegen voor
deden kan opleveren en in bepaalde gevallen
ook opgeleverd heeft, aan den anderen kant
aan een zoodanige betrekking, althans bij den
huldigen opzet, gevaren van beteekenis zijn
verbonden, welke gevaren in hoofdzaak be
staan
a. in de bepaling, dat ten minste 80 pet. van
"de behoefte bij de in- en verkoopcombinatie
moet worden gedekt, welke bepaling kan lei
den tót gemis aan voldoende vergelijkingsob
jecten bij de prijsbepaling;
b. in de bevoegdheid van die combinatie om
zelfstandig ook met anderen zaken te doen,
welke bevoegdheid, indien daarvan een ge
bruik zouworden gemaakt, dat tot meer of
minder aanzienlijke verliezen zou leiden, voor
de Spoorwegen ernstige financieele conse
quenties zou kunnen hebben;
c. in de volkomen vrijheid van den persoon,
die met de leiding van de meergenoemde com
binatie is belast, om, voorzoover dat niet
dwarsliggers en aanverwante artikelen betreft
alle handelsdaden te verrichten, die hem goed
dunken en deel te nemen in alle ondernemin
gen, welke hij daarvoor geschikt acht, welke
vrijheid in bepaalde omstandigheden kan lei
den tot combinaties en verwikkelingen van
transacties, waardoor de belangen der Spoor
wegen niet, althans niet in de eerste plaats
en in- hoofdzaak worden gediend;
6. datde genoemde opzet tevens door
dat -hij er toe heeft geleid, dat de gestie van
de Spoorwegen en die van Spoorhout niet vol
doende uit elkaar zijn gehouden mede als
oorzaak is te beschouwen van verschillende
der in de praktijk gebleken bezwaren;
7. dat op grond van een en and-er ernstig
behoort te worden overwogen, of niet de be
trekking tusschen de Spoorwegen en Spoor
hout dient te worden geliquideerd, dan wel de
bepalingen, waardoor die betrekking wordt be-
heerscht, aan een ingrijpende herziening die
nen te worden onderworpen.
DE POSITIE VAN DE K. 18.
De K. 18 is in Durban aangekomen.
Behandeling van een N.S.B.-er
in een gasthuis.
De Officier van Justitie te Amsterdam heeft
aan de politie opdracht gegeven een onder
zoek in te stellen naar een uitvoerig artikel
van de hand van ds. A. G. H. van Hoogen-
huyze, dat in „Volk en Vaderland" is opge
nomen. De mogelijkheid bestaat, dat een ver
volging wegens beleediging wordt ingesteld.
De schrijver deed in het artikel verschillende
mededeelingen over een ergerlijke behandeling
welke een onlangs in de J. P. Heyestraat mis
handelden N. S. B.'er in het Wilhelmina-Gast-
hui.s zou hebben ondervonden van het verple
gend personeel en eenige medepatiënten.
In verband hiermede zal ook worden na
gegaan of de mededeelingen in bedoeld
artikel, die voornamelijk afkomstig zijn van
den patiënt, met de feiten overeenkomen.
Zeker is het, dat de mishandelde jongeman
eerst in het Wilhelmina Gasthuis werd ver
pleegd en later naar het Ned. Herv. Diaco-
nessenhuis is overgegaan.
In tusschen stelt de rechter-commissaris in
samenwerking met de politie pogingen in het
werk om bewijsmateriaal te krijgen tegen één
der vermoedelijke daders van dezen overval,
die op den N. S. B.'er is gepleegd.
iTwee boeken over twee
bekende Nederlanders.
Prof. Dr. Willem Mengelberg en
Jolian Buziau beschreven.
Prof. Veraart verlaat het
politieke strijdperk.
Gevolg van den uitslag der Staten
verkiezingen.
Naar wij vernemen heeft prof. dr. J. A. Ver
aart besloten zich geheel uit het practisehe le
ven terug te trekken. De uitslag der verkie
zingen der Prov. Staten heeft hem ervan
overtuigd, dat langs den gekozen weg voor de
verwezenlijking van zijn politieke denkbeelden
niets is te bereiken.
Hij heeft dan ook aan het partijbestuur van
de Katholiek-Democratische Partij, onder
dankzegging voor de ondervonden medewer
king -en het geschonken vertrouwen, bericht,
dat hij hét voorzitterschap der partij neer-
légt.
Over twee bekende Nederlanders zijn twee
boeken verschenen. Het eene is aan Prof.
Dr. Willem Mengelberg gewijd, het andere
aan Buziau.
Edna Richolson Sollitt heeft Mengelberg
beschreven in deel V van De Muziek, uitge
geven bij J. Philip Kruseman in Den Haag.
Het heet ..Mengelberg spreekt".
In het eerste deel spreekt Mengelberg over
zijn werk. ,,De kunst van het dirigeeren is
tot een zeker punt repeteeren", zegt hij in
het begin van dit boekje en steeds weer blijkt
welk een waarde de dirigent aan nauwkeurig
heid hecht. Scherp in zijn oordeel over
fouten, veeleischend voor de musici, is hij
streng en veeleischend voor zichzelf. Iedere
beweging, iedere daad moet volkomen echt
en gemeend zijn, muziek moet behalve ge
hoord worden, ook gezien kunnen wor
den, de techniek moet bij hem volmaakt zijn,
wil de bezieling in de uitvoering komen en.
de instrumenten moeten zuiver zijn gestemd.
Liever wacht hij bij een repetitie twintig
minuten, dan met onzuivere instrumenten te
werken. Dit zijn enkele karakteristieke eigen
schappen, die in het boekje over den wereld
vermaarden dirigent tot uiting komen.
Mengelberg als gastdirigent: „Hij begint
het werk zonder haast, naar het schijnt, en
zijn eerste verbetering laat hij vergezeld gaan
van een opmerking over de schoonheid van
de passage ofwel hij morrelt een beetje
aan zijn lessenaar. Hij laat het voorkomen
of deze eerste verbetering een gewone zaak
is. waarmee hij onmiddellijk het pleit heeft
gewonnen. Van dit oogenblik af zijn de
spelers musici, in plaats van nerveuze man
nen".
Mengelberg spreekt over Mahler en Beet
hoven, hij leeft in hun werelden mee, weet
hun werken te herscheppen, weet het orkest
te bezielen met denzelfden geest die hem be
zielt én slechts ingewijden kunnen beseffen
welk een meesterschap daarvoor noodig is.
Als Edna Richolson Sollitt spreekt over het
karakter en de persoonlijkheid van Mengel
berg, lezen wij:
,Het is een van de zeldzaamste mensche-
lijke gaven logisch, constructief en eerlijk te
denken. De wil om te denken, een zaak op
zichzelf, is eveneens zeldzaam. Daarom is
het een van de belangrijkste dingen die ik
over Mengelberg heb te zeggen: dat hij
denkt; jn de eerste plaats dat hij kan den
ken. wat betreft zijn natuurlijke gaven, en
in de tweede plaats, dat hij wil denken, wat
betreft ziin karakter".
Het boekje is geïllustreerd met veel foto's
van den d'rigent, ook uit zijn omgeving buiten
Nederland
Hoe geheel anders is het andere boek:
„Buziau, historische levensfilm van den kun
stenaar van den lach". Schrijver van het
scenario: J. B. de Gou. Regie H. Hermans en
montage O van Palland. Uitgave N.V. Roman-
boek- en kunsthandel te Amsterdam.
Het begint met Buziau's kindei-jaren. Mis
schien is het begin zelfs wel het aardigste,
interessantste, vermakelijkste deer van het
boek. Buziau, die als kind reeds het tooneer
bloed, in de anderen had, groeit op tot niks...,
dacht men. Zijn grappige kwajongensstreken
vaak uitgevoerd in samenwerking met Nap
de la Mar, deden het ergste vermoeden. Zijn
eerste voorstellingen op zolder, met zelfge
maakte coulissen, van- zelf gekocht materiaal
van zelf verdiende centen, zij zijn een histo
rische levensschets .op zich zelf.
Och, die jeugd.van Buziau.... Wat was.hij
reeds vroeg vol „rijpe" vindingen. In dit boek
wordt onthuld hoe het kwam dat de school
meester, die als gewoolijk zijn bolhoedje op
de kast legde, dit in het vrij-kwartier niet
meer van deze hoogverheven plaats kon
krijgen. Buziau, die nog net de klas kon uit
hollen, was namelijk op het denkbeeld ge
komen de zaak met eenige kopspijkertjes vast
te zetten't Moest eens wegwaaien
Het zou veel te ver voeren het leven van
Buziau, zooals het in dit niet alleen geestige,
maar ook belangwekkende boek over den
werkelijken kunstenaar van den lach wordt
beschreven, geheel te volgen. Wij allen weten
van zijn stijgend succes in de latere jaren,
waardeering die hem van alle zijden ge
werd en waarvan ook in dit boek talrijke uit
spraken voorkomen.
Foto's herinneren ons aan de mallle invalen
van Buziau in zijn verschillende revues: mid
den on het tooneel een hekje met een belletje
en telkens als Buziau op kwam of weg ging,
liep hij door het klingelende hekje, tot groote
hilariteit van het publiek
Buziau's tijdgenooten komen ook ter sprake
een gedicht van Roeland van Ruyven gewijd
aan Buziau's dertig-jarig jubileum (nu reeds
ettelijke jaren geleden).
Het heeft veel moeite gekost dit boek
samen te stellen. Dat is te wijten geweest
aan de oorspronkelijke bescheidenheid van
het slachtoffer, dat met een zucht moet heb
ben gezegd, toen het eindelijk zoover was
gekomen: „Als 't dan niet anders kan,
Heeft men alle lotgevallen van Nederland's
lachkunstenaar echter vernomen, zal men
zeker met de samenstellers zeggen aan het
einde van deze levensbeschrijving:
.Wij hebben bewondering voor Grock. wij
waardeeren veel in de Fratellini's, wij gunnen
Frankrijk van harte Mistinguette
Geef ons Buus maar!"
Een halve eeuw geleden.
Uit Haarlem's Dagblad van 1885.
7 Mei:
Jongstleden Dinsdag vond op de
„Kurfürsten-Allee" te Berlijn, een
proefrit met het stoomrijtuig van Rovau
plaats, die zóó goed slaagde, dat men
met zekerheid verwacht, dat het weldra
voorgoed voor het verkeer zal worden
in gebruik genomen. De proefneming
werd door verscheidene ingenieurs,
afgevaardigden en belangstellenden bij
gewoond.
Er is in het rijtuig, dat drie compar
timenten heeft, plaats voor dertig
personen; de voorste afdeeling, die ver
warmd kan worden, is voor zestien
personen; de achterste, die gedeeltelijk
open is, telt acht zitplaatsen en het
balkon heeft ruimte voor zes reizigers.
De machine, die 25 paardekracliten
sterk is en anderhalf kilogram cokes
per kilometer verbruikt, bevindt zich aan
het voorgedeelte van het rijtuig; één
persoon is voldoende om die te bedienen.
Stoom wordt niet zichtbaar, aangezien
die gecondenseerd wordt; het rijtuig is
derwijze ingericht, dat het de scherpste
bochten kan maken en de beweging
er van veel gemakkelijker en rustiger
dan op gewone spoorwegen het geval is.
Het rijtuig, dat 6450 kilogram weegt,
reed met een snelheid van vijftien kilo
meter in het uur. In Denemarken wor
den stoomrijtuigen reeds sedert een jaar
op de openbare wegen gebruikt, zonder
dat er tot nog toe ooit eenig ongeval
mede is voorgekomen.
Geheel complex verwoest.
TSJALJAPIN BUITEN GEVAAR.
Volgens het laatste bulletin is de toestand
an den operazanger Tsjaljapin verbeterd en
is elk direct gevaar verdwenen.
Tal van perceelen liepen gevaar.
Maandagmiddag om even drie uur
is in het Opstelijk gedeelte van de
Rotterdamsche binnenstad een uiterst
zware en gevaarlijke brand uitgebro
ken. De brand woeddè in de wagen
remises en opslagplaatsen voor in
boedels van de firma W. Moll, welke
firma haar hoofdingang heeft aan de
Lange Waranda 3034.
De remises en opslagplaatsen waren een
grillig gebouwencomplex met steenen muren
en verder hoofdzakelijk van hout opgetrok
ken en dit complex werd ingesloten door de
huizen van de Lange Waranda, van de Wil
lemsstraat en van de Oosterstraat en aan
den achterkant door de suikerfabriek van de
fii-ma-Lemm en Co,
De oorzaak van den brand is onbekend. Be
neden in een der remises moet hij zijn be
gonnen en daarna met groote snelheid zijn
uitgebreid door de remises en verder naar de
opslagzolders daarboven. Alle huizen in de
omgeving liepen groot gevaar. Een tractor
kon men nog net bijtijds naar buiten brengen,
maar andere verhuiswagens, waarvan er drie
geladen waren, waren reeds geheel door het
vuur aangetast. De inboedels daarvan waren
niet verzekerd. Op de verschillende bergzol
ders bevond zich een groot aantal opgeslagen
inboedels. In dit alles vond het vuur gretig
voedsel.
Het geheele complex, remises en opslag
plaatsen, is ingestort en platgebrand. De
schade wordt door verzekering gedekt, doch
is niet op te geven, want alle papieren en be
scheiden betreffende de opgeslagen inboedels
zijn verloren gegaan, zoodat op. het oogenblik
ook niet valt op te maken, hoeveel inboedels
er verbrand zijn. Vaststaat, dat het een groot
aantal is geweest.
De brandweer heeft al dadelijk na het uit
breken van den brand groot alarm gemaakt
in verband met het groote gevaar, dat de ge
heele omgeving liep. Behalve een groot aantal
slangenwagens verschenen op het terrein van
den brand zes motorspuiten, en de machinale
ladder, die alle aan de blussching deelnamen.
Er werd na eenigen tijd gewerkt met een der
tigtal stralen, waarvan 14 van de motor
spuiten.
Al dadelijk was gebleken, dat het onmoge
lijk was het pand van de firma Moll te be
houden. De taak van de brandweer was bo
vendien zeer moeilijk, omdat men het inge
bouwde pand niet kon benaderen en een zeer
dikke rookontwikkeling bovendien belemme
rend werkte
Het dale stortte in.
Na eenigen tijd stortte het dak van het pand
der firma Moll met donderend geraas in. Alle
aandacht moest men toen eerst schenken aan
de panden aan de Lange Waranda, de Wil
lemsstraat en de Oosterstraat en de fabriek
van de firma Lemm én Co. Aan de Lange Wa
randa moest een groot aantal woningen ont
ruimd worden. Eenige hiervan hebben brand
schade bekomen, maar dank zij het krachtige
optreden van de brandweer beperkte zich deze
brandschade tot enkele uitgebrande kamers.
Daarna liepen de woningen in de Ooster
straat het grootste gevaar. Een handel in
lompen moest worden leeggeruimd. Een pak
huis, waarin veel tabak was opgeslagen, werd
eveneens ontruimd en een aantal woonhuizen
werd ook leeggehaald. Vier panden in deze
Half April, tegelijk met den terugkeer van
de zwaluw en de ooievaar, liet de nachtegaal
zich weer hooren Nog maar al te veel is de
meening verspreid, als zou men dezen vogel
alleen maar 's nachts en dan nog alleen op
bepaalde plaatsen kunnen hooren. Excursies
worden uitgeschreven, waarbij men er en
masse op uittrekt, en natuurlijk heelemaal
niets hoort. Ja zelfs gaat men zoo ver, om het
gezang van dezen vogel via de radio uit te
zenden.
Aan dit alles moet toch wel een zeer bijzon
dere schoonheid ten grondslag' liggen, dat men
er zooveel moeite voor over heeft. Nu is het
lied van den nachtegaal onderdaad heel mooi,
en men wordt niet spoedig moe, het te beluis
teren. Dat de vogel alleen 's avonds zou zin
gen, is een sprookje, dat echter eenigszins
verklaarbaar is. In de eerste weken van Mei.
als de nachtegaal wel het drukst zingt, is het
aantal der gevederde zangers zoo groot, dat
overdag het nachtegalenlied in het geheel op
gaat.
Het drukst zingen de vogels dan in de och
tend- en avonduren. Doch zoodra is de zon
als een gloeienden vuurbol in het Westen ver
zonken, of de zangers steken den kop in de
veeren en zwijgen. Dan is het. dat het krach
tige lied van philomeel opvalt. Alle vogels
zwijgen, behalve hij. Geen wonder dus,
dat men ging denken, dat hij eerst dan begin',
te zingen. Heeft men het nachtegalenlied
echter 's avonds wanneer het met geen ander
vogellied verward kan worden, goed leeren
kennen, dan kan men het ook overdag even
vaak hooren als dot van merel en zanglijster.
Natuurlijk zijn er in den loop der tijden
vele theorieën opgebouwd, die de voorliefde
voor die nachtelijke serenades moesten ver
klaren. De nachtegaal is een trekvogel, die
ons in September verlaat, om pas half April
weer uit het warmere Zuiden terug te kee-
ren. Daarbij schijnt het, dat de mannetjes
het eerst terugkomen, pas na een week of
twee gevolgd door de wijfjes. Waar nu de
meeste trekvogels 's nachts trekken, zouden
de wijfjes er door middel van het nachtelijk
gezang der mannetjes in slagen een partner
te vinden, om ergens een huishoudentje te
gaan opzetten. Of de wijfjes daarbij echter
hun echtgenoot van het vorig jaar weer op
zoeken weten wij nog niet. Dat is trouwens
ook heel lastig te constateer en, natuurlijk.
Heelemaal onwaarschijnlijk lijkt deze ver
klaring van het nachtelijk gezang niet, al
blijft het dan natuurlijk weer een open vraag,
waarom de mannetjes ook overdag zingen.
Een belangrijke oorzaak zal ook hier wel weer
de handhaving' van het broedgebied zijn, die
in het leven der meeste vogels zoo'n belang
rijken rol speelt en het ons mogelijk maakt,
verschillende schijnbaar raadselachtige ge
beurtenissen in de vogelwereld te verklaren.
Ik wil niet trachten, het lied van philomeel
te beschrijven,, dat reeds door zoo tallooze
dichters bezongen werd. Men moet dat zelf
hooren. En dan zou het kunnen zijn, dat ge u
zeer teleurgesteld voeldet. Het is meer een
telkens onderbroken reeks van heel mooie ge
luiden, dan een gesloten geheel. En tirades
over'zoetvloeiende melodieën zijn dan ook
meer dan lichtelijk overdreven dichterlijke
vrijheden.
Waaraan bijkomstige omstandighedenals
zoele Meinachten en zilveren maneschijn wel
niet vreemd zullen zijn. Toch gaat er een bij
zondere bekoring van dit lied uit, die heusch
wel de moeite waard maakt er eens een stukje
van den nachtrust aan op te offeren.
Waar hij zich dan wel laat hooren? Och,
bijna overal, waar de omgeving geschikt is.
Dat is, waar we flink uitgegroeid struikgewas
vinden, eikenhakhout, met een warrelige on
derbegroeiing van brandnetels en andei*e
kruidachtige gewassen, waar tusschen we half
Mei het nestje kunnen vinden, niet veel meer
dan een halve meter boven den grond.
De Hout, Groenendaal, Elswout en het
Bloemendaalsche bosch herbergen elk tien
tallen nachtegalen. Trouwens, de boschrijke
omgeving van Haarlem maakt deze streek
wel bij uitstek geschikt als broedgebied van
dezen vogel. Gaat u 's avonds op een derge
lijke plek wandelen, dan kan het niet missen,
of u zult onzen „koning der gevederde zan
gers" hooren.
Dat hij zich aan drukte en lawaai weinig
stoort, blijkt wel uit het feit, dat er vlak naast
de rijwielstalling op de Flora een nachtegaal
eiken avond het hoogste lied zingt, zonder
zich aan de tentoonstelllingsdrukte te storen
Van het weer trekken ze zich ook weinig
aan, al zingen ze bij koud, guur weer minder
uitbundig. Het drukst zingen ze wel op een
zachten Meiavond, kort na een malsch regen
buitje. Trouwens dan werken alle factoren
ook mee om het geheel tot een lente-idylle te
maken, zooals Jan van Nijlen zoo mooi in de
volgende regels teekende:
Ik weet zoo goed hoe straks de duisternis
Weer klaar wordt van het lied dei-
nachtegalen.
Hoe dan de nacht één lieve luister is.
Haarlem, Mei 1935.
KO ZWEERES.
straat kregen een betrekkelijk lichte brand
schade.
De fabriek van de firma Lemm heeft men
tegen het vuur weten te beschermen. De pan
den in de Willemstraat, die ook ontruimd
werden, hebben slechts lichte brandschade
gekregen en bleven verder gespaard.
De nablussching van den brand werd nog
uren voortgezet. Tijdens den brand zijn enkele
brandweerlieden licht gewond.
Behalve brandschade in de genoemde stra
ten hebben vrijwel alle huizen zeer groote
waterschade opgeloopen.
DINSDAG 7 MEI 1935
Wij dooden Wandluizen,
vlooien, ratten, motten en andere ongedierten
onder geheimhouding. Schriftelijke
garantie.
ZUIVERINRICHTIN G „RADICAAL", Gen.
Cronjéstraat 135 Telefoon 11657.
(Adv. Ingez. Med.)
Voor Haarlem's Politierechter,
Een zenuwachtig nichtje
Er zijn suikertantes, die men te vriend houdt
en waarvan men de onvriendelijkheden
stel, dat suikertantes die hebben met een
glimlach aanvaardt, althans stilzwijgend langs
zich laat gaan, teneinde de eventueele kansen
op een geldelijke verzachting van het leed
niet te verkleinen. Maar als het geen suiker
tantes zijn, verandert de zaak en de familie
betrekking alleen is niet voldoende om bij ver
meend onrecht den mond gesloten te houden.
Ja, het is juist die familiebetrekking, welke
bevorderlijk is aan min-vriendschappelijke
discussies. Tante toch zal dikwijls uit het
tante zijn een recht putten om een zeker
toezicht op de handelingen van nichtjes uit
te oefenen en waar noodig, een afkeurend oor
deel uit te spreken. Nichtjes, die wat kort aan
gebonden zijn accepteeren dat niet als de tan
te geen suikertante is.
Zoo geschiedde het dan. dat een tante en
een kort aangebonden nichtje elkaar in de
Oost-Indiëstraat ontmoetten en volgens
nichtje zou tante een soort requisitoir hebben
gehouden, waarop nichtje, die een fiets bij
zich had, gereageerd had dooi; tante met die
fiets op zijn minst omver te rijden.
Toen tante na haar requisitoir huiswaarts
keerde, stapte nichtje op de fiets, schoot de
straat over tot op het trottoir en reed tante
tegen de kuit, waardoor dit lichaamsdeel pijn
lijk werd aangedaan, maar wat overigens niet
de gevolgen had, waarmee nichtje had ge
dreigd. De getroffen kuit eischte voldoening
en daarvoor stond nichtje terecht. Zij wist
niet meer wat er gebeurd was, want het on
derhoud met tante had haar over de zenuwen
heen gebracht en zij wilde den rechter deelge
noot maken van hetgeen tante gemeend had
te moeten mededeelen over de levensomstan
digheden en gedragingen van nichtje en haar
moeder.
De rechter was er niet nieuwsgierig naar en
wilde alleen maar weten of het waar was van
dat rijden tegen de kuit en het uiten van
de bedreiging.
Nichtje wist het niet meer vanwege de ze
nuwen, maar de Officier wist het wel en
eischte 10 boete. De rechter wist het ook en
gaf de 10 gulden, waartegen nichtje niet pro
testeerde.
Gevecht m het politiebureau
Op 18 Maart reden twee Wormerveerders op
een motorfiets door de Jansstraat en dat ma-
chien had een open knalpot, wat voor een po-
litie-agent aanleiding was om de berijders te
doen stoppen. Toen bleek, d-at de bestuurder
ook geen geldig nummerbewijs had en dit
alles was voldoende voor den agent om de
voorbereidingen te treffen voor het op te ma
ken procesverbaal. Nu komt er echter een
hiaat: „Behoorde het tot de voorbereidingen,
dat de agent den bestuurder aanhield en mee
nam naar het politiebureau of gingen de be
stuurder en de duorijder op eigen initiatief
dan wel vrijwillig mee? Daar kwam 't- eigen- -
lijk op aan, want het is een feit, de de twee
mannen in het bureau zijn geweest en dat ze
daar agenten te lijf zijn gegaan, omdat dezen
hen in het bureau wilden houden tot na af
loop van het voorloopig onderzoek, terwijl de
mannen wilden vertrekken. Maar als de man
nen vrijwillig het bureau waren binnengegaan,
is het de vraag of de agenten hen daar kon
den vasthouden en dit raakte de strafbaarheid.
Het punt werd niet opgehelderd door den
inhoud van het proces-verbaal en daarom
werd de zaak uitgesteld; de rechter-commis
saris zal een nader onderzoek instellen.
Om een vischje
De man in het beklaagdenbankje zei, dat hij
toen hij op 18 Maart te IJmuiden in de rijks-
vischhal was, hij trek kreeg in een vischje en
dat hij er een paar wilde wegnemen. Er stond
een halfvolle kist, hij deed geen greep in de
kist, maar sleepte ze naar een andere plaats
in die hal; een bewaker zag daarin poging
tot diefstal en hield den man aan, die zich nu
voor poging tot diefstal had te verantwoorden.
De verdediger Mr. D. de Jong zag in het
feit nog geen strafbare poging, omdat de man
geen vischje in de hand had gehad en de kist
niet buiten de hal was gebracht; pleiter achtte
het mogelijk, dat verdachte tot andere ge
dachten had kunnen komen, toen de kist ver
sleept was. De officier zag echter in het weg-
sleepen wel een poging en eischte, mede om
dat tegen het vischstelen streng moet worden
opgetreden, 6 weken gevangenisstraf; de rech
ter achtte eveneens strafbare poging aanwe
zig, maar zal een reclasseeringsrapport aan
vragen.
Het vischje had echter een staartje, want
het was niet bij het wegsleepen van de kist
gebleven. Toen de beambte, die den vischlief-
hebber betrapt had, dezen naar het politie
bureau wilde brengen, sprong diens zoon naar
voren en viel de politie aan, wat voor den va
der aanleiding was om een tweeden politie
man die ter assistentie was gekomen, in den
I nek te nemen.
Nu stonden beiden terecht voor wederspan-
nigheid in vereeniging, waarbij een der agen
ten nog letsel had opgeloopen.
De officier wees op den ernst van het feit,
waartegen zware straf is bedreigd en eischte
tegen beide verdachten 6 weken gevangenis
straf.
Mr. D. de Jong, de verdediger, pleitte cle
mentie en vroeg een voorwaardelijke straf.
De politierechter veroordeelde tot 3 weken
onvoorwaardelijk.