BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES.
Bij liet vluchtig nazien der briefjes heb ik
verschillende goede raadseloplossingen aange
troffen. Het lot moet dus thans weer beslis
sen. Wie zullen de gelukkigen zijn? Ziet aan
het slot onder opschrift raadsels.
Lief ZONNESTRAALTJE. De film was
mooi, maar vooral spannend, zoo, je zult dus
wel genoten hebben. Het raadsel heb je goed
opgelost. Of het lot je weer gunstig is? Af
wachten maar. Dag Zonnestraaltje.
Beste AD RIAN AJe hebt alweer een
schuilnaam gekozen, die reeds een ander
vriendinnetje van me heeft, 'k Zal je nu
eenige namen opgeven, waaruit je er maar
een moet kiezen. Veronika, Madeliefje, Bella
donna, Pierette, Het raadsel heb je goed op
gelost. Dag Adriana.
Lief KRULLENKOPJE. Ja meisjelief je
was te laat. Zelfs na het beantwoorden van
de reeds nagekomen briefjes, vond ik jouw
briefje, 'k Heb het echter wel gelezen en het
heel vriendelijk van je moeder gevonden, er
eenige woorden aan toe te voegen. Prettig, dat
je nu zoo dicht bij de duinen woont. Als je
er gaat spelen moet je vooral aan den voor
kant blijven en niet gaan spelen op plaatsen,
waar niemand je ziet. Dag Krullenkopje.
Lieve BEP. Hartelijk dank, kleintje voor
die mooie, door je zelf gekleurde plaat. Je
hebt het keurig gedaan hoor. Verras je me
nog eens? Best hoor. Dag Bep.
Best ELFJE. Je hebt het raadsel goed op>
gelost en mag dus medeloten. Voortaan zal
ik de briefjes omkeeren om te zien of er soms
een briefje van een ander kind op voorkomt.
Nu maar weer geprobeerd het raadsel voor
a.s. week op te lossen. Dag Elfje.
Lief POPPENMOEDERTJE. Ga je niet op
dezelfde school als je zusje? Dit vraag ik, om
dat je schrijft, dat je zusje op school feest
heeft. Je hebt het raadsel goed opgelost. Dag
Poopenmoedertje.
Lief ROZA FLUWEELTJE. Prettig dat je
zus je het geleerd heeft. Nu je maar steeds
oefenen De oplossingen van de, door je aan
mij opgegeven raadsels luiden: 1. de Kikker-
dief. 2. De koster. 3. Weet ik niet. 4. Het oog
van een naald. Heb ik de oplossingen
Wil je van raadsel 3 mij de oplossing geven?
Dag Roza Fluweeltje.
Best GOUDBLONDJE. Kom a.s. Woensdag
om 1 uur maar even bij mij aan huis en breng
het lint en de zak mede. 'k Zal je dan hel
pen en tevens een raadsel met je oplossen,
zoodat je er voortaan zelf mede terecht kunt
Dus tot Woensdag 1 uur. Dag Goudblondje.
Lief KLAVERTJEVIER. Wat zal je mooi
zijn met je permanent. Een grappig verjaars
cadeau zeg. Rodesia heeft je dus verlaten.
Hoe gaat het op de zangles? Leer je weer
mooie liedjes? Dag Klavertjevier.
Lief MEIIKEVERTJE. Je broertje Evert
mag rubriekertje worden. „Dreumes" vind ik
een leuke schuilnaam voor hem. Lief van je,
dat je hem wilt helpen. Hoeveel jonge hondjes
hebben jullie nu thuis? Zijn ze mooi? Dag
Meikevertje.
Lief KABOUTERTJE. Nog wel gefelici
teerd met je moeder's verjaardag, 'k Kan me
begrijpen, dat ze blij was met de cadeaux. Je
hebt gelijk dat je de club hebt opgeheven.
Wandelen en vechten passen niet by elkander
Wat zal je smullen van de radijs uit je eigen
tuin. Hoe gaat het met je kleine zus? Heeft ze
al tandjes? Dag Kaboutertje.
Lief ASSCHEPOETSTERTJE. Zeg meisje
wat schrijf je keurig. Met pleizier heb ik je
briefje gelezen. Je hebt het ook zeer goed ge
steld. Prettig dat het cadeautje naar je zin
Is. Je ziet dat ik je bescheidenheid weet te
waardeeren. Leuk die kleine poesjes zeg. Je
geeft er zeker eenige van weg? Dag Assche-
poetstertje.
Best DOORNROOSJE. Je mag nu a.s.
Woensdagmiddag om 1 uur even aan mijn
huis komen. Met je kleedje zal ik je dan hel
pen. Wat hebben jullie ver gewandeld? Was
je niet verbazend moe? Het is er heel mooi
en dat loont ruimschoots de moeite. Dus tot
Woensdag 1 uur. Dag Doornroosje.
Beste TOM MIX. Jongen, jongen dat is
een treurige geschiedenis. Een school waar je
lijdt met een lange ij. Je bedoelt natuurlijk,
„waar je je opleiding ontvangt voor het toe
latingsexamen voor de U. L. O.". Ja dat is
nu eenmaal niet anders. Wil men iets hereiken
dan moet men er voor werken en flink aan
pakken. Je best maar blijven doen, dan kom
je er wel. Het is mooi weer en vroeg uit de
veeren is gezond. Weet je wel, dat ik ook iede-
ren morgen om vóór zes uur op ben, zoowel
's winters als 's zomers? Je hebt het raadsel
goed opgelost. Ondanks dat je het druk hebt,
zal je mij toch niet vergeten. Dat weet ik ze
ker. Dag Tom Mix.
Lief SPARRETJE. Wat heb je weer keu
rig geschreven en wat ziet alles er wel ver
zorgd uit. Prettig vind ik het, zulk werk te
ontvangen. Wel hebben jij en Dora fijn ge
speeld. Allemaal „fammasie" zou een klein
vriendinnetje van me zeggen, waar ze dan
„fantasie" mede bedoelt. Vooral dat „orgel
concert" zal schitterend geweest zijn. Toch
maar prettig zoo'n klein speelgenootje in je
omgeving. Het raadsel heb je goed opgelost en
keurig en duidelijk opgeschreven. Nu maar
weer aan het werk en trachten het thans ge
geven raadsel od te lossen. Dag Sparretje.
Best; INDIAANTJE.Dat is dus een groote
uittocht geweest naar de „Flora". Je hebt alles
natuurlijk heel mooi gevonden. Jennie is dus
moeder van zeven kindertjes geworden. Je
zal natuurlijk goed voor Jennie en haar klein
tjes zorgen en wanneer je ze weg doet, na
gaan of de beestjes het in hun nieuwe thuis
goed zullen hebben. De dieren zijn van ons
afhankelijk en dat moeten we nimmer ver
geten. Dag Indiaantje.
Lief REPELSTEELTJE. Prettig dat je nu
weer gelegenheid hebt, me trouw te schrijven.
Raadsel 1 kan ik niet oplossen. Raadsel 2 is
een ei. Raadsel 3 een mond met tanden en
kiezen. Heb ik 2 en 3 goed? Geef je me de
oplossing van I Dag Repelsteeltje.
Lief I/ACHEBEKJE. Je moet nu maar gaan
sparen voor een rijwielbeilastingpïaatje. Als
je ouders weten dat je er voor aan het sparen
bent, willen ze je heusch wel een beetje hel
pen, met je zoo nu en dan een paar extra
centen te geven. Wat zal je in de zomer-
vacantie met je fiets genieten. Oppassen is
echter hoog noodig, wild rijden, goed rechts
houden, richting aangeven en uitkijken. Veel
genoegen en flink sparen. Dag Lachebekje.
Lief BOSCHVIOOLTJE Je begrijpt dar
men de briefjes van de Kennemerlaan naar
mijn huis moeten brengen. Men wacht dan
totdat men er eenige bij elkander heeft. Het
vlugst heb ik dus het briefje, wanneer het
regelrecht bij mij in de bus wordt geworpen,
Dag Boschviooltje.
Beste „DE JONGSTE" .- Kindje lief, wat heb
je me weer verrast. Je oplossing van het raad
sel is bovendien goed en mag dus medeloten.
Je briefje zal ik hieronder laten afdrukken.
De andere vriendinnetjes en vriendjes kunnen
het dan ook lezen. Dag „De Jongste".
Pa die riep „Kom kind
Nu gezwind nagekomen
Wat je op je hebt genomen
En vlug een briefje schrijven
Wil je pa's meisje blijven"
Ik wil dat heel graag doen hoor,
Maar touwtje springen dat ging voor
Maar toen pa mij het seintje gaf
Maakte ik eerst m'n briefje af
U wilt zeker graag ied'ren week wat weten
Waar ik zoo al heb gezeten.
Ik ga op school in de Noorderlaan
Naar Da Costa is hij geheeten
Wie dat was, heb ik geweten
Maar daar komt het niet op aan
De hoofdzaak is dat ik goed leer
En wat wou ik anders meer?
Ik zit al in de vijfde klas
Natuurlijk vanaf April pas.
Nu gauw het raadsel hier weer
Want voor deze week niet meer
Nu het antwoord tot besluit
En het briefje is uit.
Volgt oplossing van het raadsel,
Beste LENTEKONINGIN. Volgende week
geef ik je de gevraagde schuilnamen. Zoo
lang je bij je grootmoeder bent en geen ge
legenheid hebt je briefje weg te brengen,
mag je het schrijven overslaan.
Dag Lentekoningin.
Lief MADELIEFJE. Tot m'n spijt kan ik
je versje niet plaatsen. Ik kan het niet goed
lezen. Je moet voortaan wat duidelijker
schrijven.
Dag Madeliefje.
Beste WANDELAAR. Zeker kan ik je
zinnen vertalen. De vertaling van je Fran-
sche zin luidt:
„De jongen heeft een pet en het meisje
heeft een hoed".
De vertaling van je Engelsche zin luidt
precies eender. Wat zal je knap worden, als
je je best doet.
Dag wandelaar.
Lief MEIDOORNTJE Ja hoor, ik ben ook
naar de „Flora" geweest en heb, evenals jij,
genoten van al het mooie. Het was soms
overweldigend en ik kwam geheel onder den
indruk. Jammer dat Gré niet met je mede
mocht. Waar blijft ze met haar briefje? Zij
en Vuurvlindertje hebben me reeds twee
maal vergeten en dat ben ik niet van ze
gewend.
Dag Meidoorntje.
RAADSELS.
Na loting hebben dit maal een reep cho
colade gewonnen: Tom Mix: Jacob-Guijt en
Poppenmoedertje: Martina Verschoor.
Zij kunnen a.s. Woensdagmiddag. 1 uur
aan mijn huis de reep -komen afhalen.
RAADSEL.
Met- een b ben ik een roofdier
1 kom ik van de koe
h mannelijk persoon
n beteeken ik „niet op"
w beteeken ik „nog eens".
t wordt ik uit steenkool gemaakt
sp. ben ik een wapen.
p ben ik een vrucht.
Ieder woord eindigt op een r.
Twee reepen chocolade stel ik beschikbaar.
Nu allen aan het werk.
Oplossing van het vorig raadsel.
g
arm
paard
tramweg
stroohoed
griffel
brood
mol
Met veel groeten van
Mej. E. VIJDBRIEF.
Goud. Het goud dat jaarlijks uit de aar
de wordt opgedolven vertegenwoordigt een
waarde van ruim 1000 millioen gulden.
Over snelheden. Een vlieg kan 27 K.M.
in een uur afleggen, een flink looper kan het
brengen tot 10 K.M., een schaatsenrijder tot
38 kilometer.
WIE ZOEKT ER MEE?
OP DE BERENJACHT.
Deze heer wil zijn gezicht niet laten zien
en kijkt strak voor zich. Maar dat is ook niet
noodig want als je goed kijkt, zul je toch
kunnen zien, hoe hij er uitziet.
Met een verstoord gezicht kwam de burcht
heer van Asselroode de groote slotzaal bin-
nenloopen, waar de burchtvrouwe en haar drie
zoons: Gunter, Wolfert en Adalbert bij het
haardvuur zaten.
Knorrig ging hij zitten. Op de verbaasde
blik van de burchtvrouwe begon hij te spre
ken
„Vandaag ben ik eens op inspectietocht ge
weest door de drie dorpen, die van ons hoo-
ren; maar waar ik kwam, hoorde ik klach
ten!"
„Klachten?" vroeg de burchtvrouwe ver
baasd. „Maar waarover klagen de menschen
dan? De oogst is prachtig dit jaar; we vra
gen weinig belasting; we maken het de men
schen niet lastigvanwaar dan die klach
ten?"
„Het was ook niet over ons, dat geklaagd
werd," zei de heer van Asselroode met een
kort grimmig lachje. „Integendeel; onze hulp
werd juist ingeroepen. In de bosschen leeft
echter een groote bruine, kwaadaardige beer,
die het de boeren lastig maakt, 's Nachts loopt
hij over de akkers en vernielt het graan; hij
steelt honing en is gevaarlijk voor de vrouwen
en kinderen. De boeren hebben al een drijf
jacht gehouden; maar, met hun gebrekkige
wapenen, hebben ze niets bereikt. Daarom nu
juist is mijn hulp ingeroepen
„Vader", zei Adalbert met glinsterende
oogen. „Gaan we een drijfjacht houden? En
mag ik dan mee?"
Nu glimlachte de burchtheer.
„Mijn jongste zoon is wel snel met zijn voor
stellen. Maar heeft hij geen angst? De jacht
op een beer is gevaarlijker dan de vossen
jacht, Adalbert!"
„Maar vader, dat weet ik en daarom vraag
ik juist, of ik mee magP'
De burchtheer ging staan en keek naar zijn
beide andere zoons: „Voelen jullie er iets voor
om mee te gaan?"
„Heerlijk, vader," riep Gunter opgetogen
en Wolfert zei: „Ja, want het is een goed
werk de arme menschen van die plaag te be
vrijden."
Met trots keek de heer van Asselroode naar
de drie jongens, zooals ze daar stonden:
Gunter, de oudste, een donkere jongen met
hooghartige trekken;
Wolfert, die op hem volgde in leeftijd, was
blond en tenger met blauwe oogen, waar
goedheid en vriendelijkheid uit straalden;
Adalbert, de jongste, leek op Gunter, maar
hij was vroolijker en minder hooghartig. Zoo
als ze daar naast de burchtvrouwe stonden
was het een aardig tafereeltje.
„Welnu", zei hij toen; „dan zal ik Koendert
waarschuwen, dat hij voor morgen de paar
den klaar maakt en de wapenrustingen en de
wapens. Dan zullen we die leelijke Bruin mor
en eens voor altijd onschadelijk maken."
Met glinsterende oogen luisterden de jon
gens. alleen de burchtvrouwe zuchtte zacht en
zei: „Zullen jullie voorzichtig zijn en Adalbert,
haal geen dolle streken uit!" Maar die lachte
uitgelaten
„Wel nee, moeder!"
Den volgenden ochtend vroeg was het op
de binnenplaats van het slot een lawaai van
belang; het kletteren van paardehoeven en
het hinneken der dieren vermengde zich met
het klirren der wapenen en het lachen en
roepen der knechten. De beide groote jacht
honden: Snel en Wolf, draafden door alles
heen en blaften, dat het een lust was. Daar
kwam Adalbert al aangestapt; luid blaffend
sprongen de honden tegen hem op. Hij streel
de ze: „Brave dieren!"
Niet lang daarna verschenen de burchtheer
en de twee andere zoons.
„Te paard!"
Met een sprong wierp iedeyeen zich in het
zadel. Nog even omkijken en wuiven naar de
burchtvrouwe, die op het bordes verschenen
was en toen ging het in dolle ren de poort uit,
de brug over, den landweg op!
Besloten was eerst door de dorpen te gaan
en de bewoners, die goede wapenen hadden,
in de gelegenheid te stellen mee te gaan. On
geveer tien meldden zich aan.
Naar het bosch. Besloten was, dat de stoet
zich in kleine troepen zou verdeelen, die ieder
een andere zijde uitgingen. Iedere troep had
een hoord bij zich en wanneer de beer ont
dekt was, zou daarop geblazen worden, zoo
dat men elkaar te hulp kon komen. De burcht
heer, Adalbert en eenige knechten vormden
'n groep; terwijl Wolfert en Gunter ieder een
aparte groep vormden. Dat was gedaan met
het oog op de verdeeling der wapenen.
„Hoe vind je de jacht, Adalbert?" vroeg de
burchtheer. Die antwoordde niet, maar keek
strak voor zich uit.
„Ik geloof, vaderdat daar
Tijd om uit te spreken had hij niet; want
onder luid gebrom kwam plotseling een beer
op zijn achterste pooten uit het struikgewas.
Snel trokken de ruiters hun paarden achter
uit; sprongen op den grond en grepen hun
speren. De hoornblazer blies uit alle macht;
en even later kwamen de anderen er bij. Het
werd een felle strijd, want de beer was groot
en wild. Maar tenslotte slaagde men er toch
in hem te dooden.
In triomf ging het terug door de dorpen,
waar de bewoners in luid gejuich losbarstten
dat ze eindelijk van de plaaggeest bevrijd
waren.
Maar het blijdst was de burchtvrouwe, toen
ze man en zoons ongedeerd terug zag komen.
RITA VAN B.
Een stad met veel boomen. In de stad
Parijs staan niet minder dan 111700 boomen,
hiervan staan er 23.000 ln de parken en 88.000
in de straten. Als men al deze boomen in één
groot bosch plaatste en ze op een ouderlin
gen afstand zette van 5 M. dan besloeg dit
bosch een oppervlakte van 3 vierkante K.M.
EEN WERKBANK.
Jullie doet zoo vaak knutselwerkjes, d'at het
wel prettig zou zijn wanneer je ook een werk
bank had, waaraan je dan rustig werken kon.
Wat zouden jullie er van zeggen, wanneer
we zoo'n „echte" bank eens zelf gingen ma
ken? Dat is wel een goed idee, hè?
ZATERDAG 11 MEI 1935
DE BEURT IS AAN KLEINE TEEKENAARS,
Velen van jullie zullen wel eens een dorpje
hebben geteekend. Nu is het niet mogelijk een
dorp te teekenen zonder de kerk er uit weg te
laten. De kerktoren geeft meestal het aardige
en karakteristieke aan het dorpje.
Jullie weten nu wel, dat we bij het teekenen
van dergelijke dingen nooit de details teekenen
maar de indruk van het geheel met zoo wei
nig mogelijk lijnen vastleggen. We teekenen bij
het weergeven van een kerk dus niet precies
alle ramen, dakpannen, versieringen enz. We
trekken alleen met dikke lijnen de omtrek
en geven de meest in het oog loopende onder-
deelen, zooals bijvoorbeeld het kruis op den
toren, de groote deuren, een enkel raam, aan.
De werkbank heeft een blad (A) van hout
dat 3 a 4 cM. dik is; vier vierkante pooten van
8 bij 8 een timer (B), een rand van 3 c.M. dikte
(C) en 10 a 12 centimeter breedte en aan den
onderkant een rand van dunne plankjes (D>
Het maken van de tafel levert niet zooveel
moeite op. Meer moeite geeft het vervaardigen
van de houten bankschroef. Daarvoor bevesti
gen we onder A met schroeven twee plankjes
(E) die 3 centimeter dik zijn en 6 1/2 c.M. van
elkander verwijderd. Op de teekening zie je bij
F het voor- en bij G het zij-aanzicht. Deze
plankjes worden de steunen voor de schroef
(H). Meestal wordt deze bankschroef aange
draaid met een echte schroef. Maar omdat het
te lastig wordt deze zelf te maken, zullen wij
onze schroef op de volgende manier vervaar
digen
het onderste gedeelte van de schroef wordt
gesteund, zooals gewoonlijk, door het plankje
I, 5 c.M. dik, doorboord met gaten. Dit plankje
komt in de ruimte tUsschen de plankjes E,
waar we zoo even over gesproken hebben. Deze
plankjes hebben ook allebei een gat, van de
zelfde grootte als die in I. Een metalen pen
steekt men door de gaten heen en zoo heeft
men een eerste houvast voor de bankschroef.
Het bovenste gedeelte echter wijkt geheel af
van de gewone constructies. Net zooals voor
het onderste gedeelte beginnen we een plankje
J. te nemen waar we evenals voor I,gaten in bo
ren. Ook in de plankjes E; een metalen pen
steken we erdoor, evenals aan den onderkant.
Het plankje J moet echter langer zijn dan I,
het moet een eind aan beide kanten uitste
ken. Aan den voorkant maken we vervolgens
een spleet. Deze spleet moet dienen om er een
wig H in te zetten. Denk er om, dat Je H den
vorm geeft, die op de teekening is afgebeeld.
Willen we nu iets tusschen de bankschroef
zetten, dan plaatsen we de pen eerst in de
gaatjes, die het best zitten en dan steekt men
de wig in de spleet. Zoo kun je dingen van
verschillende afmetingen vast zetten.
OOM KEES.
Maar nu is er nog iets, waar ik jullie op
wijzen moet en dat is, dat niet iedere kerk
hetzelfde silhouet heeft. Daarmee bedoel ik
dit: in de verschillende tijden (en kerken zijn
meestal honderden jaren oud) had men ver
schillende manieren om te bouwen. Nu eens
was men er op uit, alles zoo lang en puntig
mogelijk te maken, dan weer werd alles lager
en ronder. Dat zijn de verschillende bouwstij
len. Men heeft de Gothische stijl, de Romaan-
sche stijl, enz. Maar daar hoeven jullie nog
niets van te weten.
Wat je wel weten moet, is, dat je de ker
ken dus goed op moet nemen, om een juiste
indruk te geven.
En kijk nu eens naar onze afbeeldingen.
Daar zie je twee kerken, beide van heel ver
schillende lijn. De eene Is gerekt en puntig,
waar ik jullie daar straks over gesproken heb
en de ander is gedrongen en laag.
Probeer nu maar eens eerst of je deze beide
goed na kunt teekenen. Net zoo lang oefenen
tot 't gaat. Lukt het, dan moet je de verschil
lende kerken in de plaats, waar je woont,
eens bekijken én probeeren na te teekenen. En
nogmaals: niet op de kleinigheden letten,
maar htt geheel in een paar forsche flinke
lijnen neerzetten.
TANTE TINE.
DE IJSHEILICEN.
Al was het Zondag een dag zoo warm, dat
we konden denken al midden in den zomer te
zijn, toch kan Mei nog verschillende koude
dagen geven. De meest bekende van deze
koude Meidagen zijn de 12de, 13de en 14de
Mei volgens sommigen ook de 11de Mei.
Deze dagen zijn bekend als de dagen der ijs-
heiligen. Nemen we 3 dagen aan dan zijn het
de dagen die gewijd zijn aan de heiligen Pan-
cratius (12 Mei) Servatius (13 Mei) en Boni-
•facius (14 Mei) Naar Pancratius is genoemd
het dorp Sint-Pankras bij Alkmaar; volgens
de overlevering zou hij onder de regeering van
den Romeinsche.n keizer Diocletianus ver
moord zijn geworden. Omstreeks 500 heeft
men te Rome op zijn graf een kerk gebouwd.
In Duitschland, Frankrijk en Spanje zijn ook
verschillende kerken naar hem genoemd.
Servatius was bisschop van Tongeren en
naar hem is de beroemde Servatiuskerk te
Maastricht genoemd.
Voor ons Nederlanders is de meest bekende
onder deze ijsheiligen Sint Bonifacius; wij
leeren immers allemaal of hebben allemaal
geleerd, dat deze bisschop bij Dokkum ver
moord werd.
Nemen we 4 ijsheiligen aan dan moet er Ma-
mertur een Fransch heilige nog bij, wiens
naamdag valt op 11 Mei. Laten we nu maar
hopen, dat de genoemde heiligen ons op hun
naamdagen niet al te veel kou zullen bezorgen
W. B.—Z.
Hondentrouw. Een Hongaarse he boei'
verhuisde naar een ander deel van Hongarije,
200 K.M. van zijn eerste woonplaats gelegen;
zijn hond nam hij natuurlijk mee en vervoer
de hem in den gesloten verhuiswagen. De
hond stond echter de nieuwe woonplaats blijk
baar niet aan, want hij ging weer op stap naar
zijn oude woonplaats en hoewel de hond vroe
ger altijd aan den ketting gelegen had en
den afgelegden weg op de heenreis niet had
kunnen nogaan, vond hij toch den weg naaf
zijn oude boerderij terug.