EEN LIEFDE IN CHINA
1
FEUILLETON.
Uit het Engelscis
door BEN BOLT.
Toen, met ongëloovige oogen. zag Kathleen
'de deur langc&am opengaan. Een intuïtie zei
.haar, nog eer ze wist wie binnenkwam, dat
haar redding nabij was, maar vóór een klank
over haar lippen kwam waarschuwde iets
een geluid van de krakende deur of het bin-
j nenstroomen van koudere lucht den roover
Zijn hand ging naar het mes in zijn gordel,
toen hij zich met een ruk omkeerde en
tegenover twee mannen stond, die de hut
waren binnengetreden. Met een luiden kreet
van woede vloog hij op hen af. In het licht
van het oplaaiende vuur herkende het meis
je nu het gezicht van een der beide indrin.
gers en schreeuwde het uit in een bijna
I krankzinnige blijdschap.
„O, Dick! Dick!"
i Forsyth hoorde den roep, maar had geen
tijd om dien te beantworden. De roover
met het mes in de hand was nu vlak bij hem.
In een onderdeel van een seconde had de
dokter zich op den opgeheven arm geworpen
en klemde zich met beide handen vast aan
het ruigbehaarde handgewricht. De roover
grauwend als een wil beest, probeerde zich
los te wringen en sloeg met zijn vrije hand
op het gelaat van zijn tegenstander. Maar
in een oogwenk mengde ook Ching zich in
den strijd, hij besprong den heuvelbewoner
van achteren en met zijn handen op de be
haarde keel van den kerel, klemde hij zich
aan hem vast als een panter.
Maar de tegenstand van den man was nog
l&tet gebroken; hij trapte als een bezetene,
schudde en zwaaide zijn machtig lichaam om
zich te bevrijden, gooide zich tegen den muur
in een poging zijn tweeden aanvaller te ver
pletteren, maar al zijn inspanning was te-
vergeefsch; eensklaps zakte hij in elkaar en
alle drie smakten ze tegen den vloer.
Met angstige oogen sloeg Kathleen hen
gade; ze hoorde het zware hijgen van de uit
geputte mannen en toen opeens het opklin
ken van Ching's stem in snikkende uitge
latenheid.
„Dood".
Overweldigd door opluchting, zooals ze
een paar minuten geleden bijna bezwijmd
was door angst, zeeg het meisje ineen en
gleed zij bewusteloos op den grond.
Dick Forsyth herstelde zich. Zijn gezicht
was vol builen en bloedde en zijn adem ging
reutelend. Hij zag Kathleen bij het beschot
liggen en waggelde naar haar toe.
„Vlug Ching!', fluisterde hij hortend, ter
wijl hij haar in zijn armen nam. „We heb
ben geen tijd te verliezen".
„In orde", antwoordde Ching met dezelfde
klanklooze stem en onder het spreken bezit
nemend van het mes vair den rooverhoofd-
man.
Forsyth, het bewustelooze meisje torsend,
strompelde naar de deur: Ching treuzelde
nog even om naar den secretaris van den
mandarijn te kijken.
„Ching!" drong Dick, op den ander wach
tend om de deur te openen.
„Ik kom, dokter Forsyth!"
Zij gingen naar buiten, naar het bescher
mende donker en den druilenden regen.
Voorzichtig sloot Ching de deur van de kamer
des doods.
In de schaduw van de hut stond de draag,
stoel, dien zij van Pi-Chow hadden meege
bracht en waarin de roovers Kathleen hier
heen hadden getransporteerd. Forsyth zette,
met de liefkoozende teederheld van een moe
der, het nog steeds bewustlooze misje erin,
schoof de gordijnen dicht en toen, met den
stoel op de schouders, strompelden hij en
Ching, doodmoe als zij waren door de duister
nis van het slap endje dorp.
In het eerst had Dick Forsyth een gevoel
dat het een onvervulbare taak was, die vóór
hem lag. Vermoeid van den zwaren tocht, uit
geput en uit zijn geestelijk evenwicht door de
titanische worsteling, scheen het niet moge
lijk dat ze vóór het aanbreken van den dag
buiten het bereik zouden zijn van de woes
te rooversbende, die het dorp bewoonde. Het
loopen langs het slecht begaande pad was een
even groote kwelling als het drukken van
den stoel op zijn gewonden schouder.
Maar de harde noodzaak om het onmoge
lijke mogelijk te maken, gaf een kracht, die
hem zelf bovenmenschelijk toeleek en na
eenigen tijd, toen zijn adem terugkeerde, ging
het bijna mechanisch. Hij hep als een man
in droomtoestand, marcheerde zooals door
oorlogsvermoeienissen ontzenuwde soldaten
wel doen, meer slapend dan wakend.
Zoo, zonder oponthoud, tobden zij door den
nacht, totdat het gulden daglicht een dorp
voor hun verheugde oogen tooverde. Weldra
bereikten zij een herberg ter zijde van den
weg, schilderachtig gelegen tusschen groote
Hoang-Ko boomen en met een verguld uit
hangbord. dat den passeerenden reiziger
mededeelde, dat dit „De Gelukster" was.
„Hier!" kondigde Forsyth aan, „rusten
we".
De waard ontving hen met een onbewogen
Chineezengezicht en zonder het geringste
teeken van nieuwsgierigheid, en terwijl een
ontbijt voor hen gereedgemaakt werd, legde
Forsyth aan Kathleen, die niet lang na het
begin van de vermoeiende reis, weer tot be
wustzijn ontwaakt was, uit, hoe het mogelijk
was geweest haar spoor te volgen.
„Maar ik dacht dat we het dorp nooit
zouden vinden, liefste. Het was gewoon geen
doen in het pikdonker en op het laatst gin
gen we af op de lucht van brandend hout.
dat was tenminste een aanwijzing! Toen we
tenslotte gearriveerd waren, was het eerste
werk van Ching en mij om het huis van
mevrouw Nang Maio te zoeken om haar de
boodschap van haar man over te brengen.
Daar haar heer en gemaal ons nauwkeurig
inlichtingen had verschaft, kostte het niet
zooveel moeite de woning te vinden. De vrouw
was heel dankbaar voor de boodschap, maar
toen we probeerden haar over jou uit te
hooren werd ze plotseling zoo zwijgzaam als
het graf".
„Misschien was ze bang voor dien woeste
ling, die de hoofdman van het dorp was,
want je moet niet vergeten, Dick, dat zij
mij bewaken moest".
„Mogelijkerwijs is dat de verklaring", gal
Forsyth toe, „maar haar buitengewone terug
houdendheid om over jou te spreken bewees
ons dat je inderdaad in het dorp aangekomen
was en in de duisternis rondtastend, ont
dekten we den draagstoel, die ons zekerheid
verschafte; toen trokken we behoedzaam het
dorp rond om te trachten je te vinden en
zagen de deur van een der hutten opengaan
en een man eruit komen. We zagen hem maar
een oogenblik, afgeteekend tegen het licht
van een armzalig lampje, maar herkenden de
schaduwige gestalte onmiddellijk als Ah Yeo
en gingen hem na, vertrouwend dat hij ons
op het goede spoor kon brengen. Hij deed
echter heel zonderling.' Eerst verwijderde hij
zich in de rechte lijn van het dorp, maar
toen hij het goed en wel achter zich had
keerde hij met verdubbelden spoed terug,
baande zich door het bosch een weg naai
den achterkant van het gehucht, en kwam
hij bij het huisje waar jij was en ging dat
binnen. Het bleek hetzelfde te zijn, waar
Ching de boodschap aan de vrouw afgegeven
had".
„We wisten toen, u daar moest zijn
Missie Barrington", verduidelijkte" Ching.
„Ja", stemde Forsyth in, „en toen ston
den we voor een pijnlijk probleem, want we
wisten niet of er mannen in huis waren
of niet! Verscholen in de schaduw van de
hut, beraadslaagden we wat we zouden doen,
toen we voetstappen hoorden naderen en
nog een man zagen binnengaan. Vrijwel on
middellijk daarop kwam het geluid van een'
vechtpartij, die juist afgeloopen was toen we
.besloten hadden binnen te dringen, welki
besluit we namen bij den gil van Ah Yeo..
Kathleen huiverde.
„Jullie waren te laat voor Ah Yeo, en nog
net op tijd voor mij", zuchtte ze. „Het was
een vreeselijke man, die roover".
„Ik ben bang, dat Ching hem het levens
licht heeft uitgeblazen. Het was de eenige
manier om jou te redden en zelf te ontsnap-;
pen". Daarop wendde de dokter zich harte-,
lijk tot zijn tochtgenoot:
„Ik zal je altijd dankbaar blijven, Ching".;
„Dat is in orde", verklaarde de Chinees op--
gewekt, met zijn stereotiepe bevestigings-'
formule. „Daar komt de rust. Eerst eten en
dan een lekker slaapje doen".
Na zich aan een stevigen maaltijd verkwikt
te hebben, vlijden zij zich neer op een
schoonen hooizolder, waaraan zij verre de
voorkeur gaven boven de apartementen, die
de herbergier voor zijn logeergasten ter be
schikking had en het was al een stuk in den!
middag toen Dick door Ching hardhandig'
tot de werkelijkheid werd teruggeroepen.
„Tijd om wakker te worden, dokter For
syth en tijd om weg te gaan".
„Waarom?" vroeg Forsyth, onmiddellijk
op zijn qui-vive.
„Bewoners van het dorp hebben in de
gaten dat wij hier zijn en dat staat ze niet
aan. Vragen eigenaar van de herberg ons
weg te sturen. Groot gekken!" voegde hij er
smalend aan toe.
„Dus we moeten meteen vertrekken?"
„Eigenaar vindt het vervelend, zegt hU>]
maar hij zegt ja. Voelt er niets voor zijn
herberg met steenen gebombardeerd.
„En wat gebeurt er als we vertrekken.
„Weet ik niet. Veel menschen buiten. Be-;
dreigen ons zullen ons misschien slaan,-,
misschien met steenen gooien. Daar staan,
ze".
{Wordt yervolgsL-
In tegenwoordigheid van Z. Exc. mr. H. P. Marchant, minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is
Vrijdagmiddag in het R.A.I.-gebouw te Amsterdam de Bouw- en Architectuur-tentoonstelling geopend
In het magazijn van een rijwiel-engros firma aan de Prins Hendrikkade
te Amsterdam brak Vrijdag een felle uitslaande brand uit, die door
een groote menigte, waaronder verschillende autoriteiten, werd
gadegeslagen
De internationale voetbalwedstrijd Duitschland Ierland te Dortmund is door het
Duitsche team met 3—1 gewonnen. Een interessant moment uit de ontmoeting
De Fransche minister van Luchtvaart, generaal Denain, voor zijn
vertrek van het vliegveld Villacoublay naar Italië. De minister met
drie piloten yan het ministerieel eskader, Rossl, Mermoz en Girardot
Een nieuwe tulp op de 5e Floratentoonstelfing Is Vrijdag door den
Amerikaanschen gezant, nadat deze de expositie had geopend,
genoemd naar de echtgenoote van den Amerikaanschen pres!»
dent, „Eleanore Roosevelt"
Drie belangrijke man
nen bij de opening
der Yijfde expositie
op de .Flora 1935"
te Heemstede V.l n.r.
de heerenE. Kre-
lage; de Amerikaan-
sche gezant de heer
Grenville Emmet en
Tom van Waveren
Een drenkeling Een auto, die aan de
Baarsjes bij de Wiegbrug te Amsterdam
geparkeerd stond, geraakte Vrijdag los van
de remmen en gleed te water, waaruit het
vehikel later door een kraanwagen werd
opgehaald