Het geheim van Lady Littenton
De .Normandie", het grootïte mailschip ter wereld, is zijn eerste reis van Frankrijk naar Amerika
begonnen. Het trotsche zeekasteel op den Oceaan, gezien van een der schepen, die het gevaarte
een eindweegs begeleidden
Nabij Buitenzorg ontspoorde een goederentrein met electrische
tractie, doordat de spoorbaan door den zwaren regenval onders-
poeld was. Een remmer werd gedood, twee andere ernstig ge«
wond. Vijftien goederenwagens werden vernield
Van de gelegenheid
om het Duitsche op
leidingsschip .Gorch
Fock", dat deze week
de haven van Stettin
binnenliep, te be
zichtigen, werd door
zeer vele belangstel
lenden gebruik ge
maakt
Na gedanen arbeid Een dorstige
viervoeter op het deze week gehouden
concours hippique te Geffen
Verschillende ministers en leden van het corps diplomatique brachten Vrijdag een
bezoek aan het nieuwe Gemeentemuseum te den Haag. Op den voorgrond dr. Van
Gelder, directeur van het museum; daarachter minister-president dr. H. Colijn, mevr.
Colijn en minister prof. Slotemaker de Bruine
De laatste voorbereidingen voor de „Remavi", de groote tentoonstelling op het gebied
van Reddingwezen, Marine, Visscherij enz, die heden te den Helder is geopend
De deelnemers aan het negende congres van de „Union inter
nationale des Organes officielies de Propagande touristique""
brachten Vrijdag een bezoek aan een der diamantslijperijen t«
Amsterdam
FEUILLETON.
door
ELSA KAISER.
13)
„Ik ben gaarne bereid mijn oordeel te her
zien miss Forth. Maar dat ik u zoo vluchtig
ken, bestrijd ik. Er zijn menschen die ons heel
gauw bekend zijn en zelfs vertrouwd wor
den, die men doorziet zelfs zonder met hen
-gesproken te hebben. Is u dat nooit overko
men?"
„O, ja", dacht zij en voelde plotseling iets
"beklemds over zich komen, toen zij erbij dacht
„inet jou". Maar zij beheerschte zich en
schudde het hoofd: „Neen, nooit mylord".
Hij keek haar zwijgend aan en zag het bloed
langzaam haar wangen rood verven.
„Toch moet ik u zeggen", zeide Alice be
drukt, dat de menschen veel in mij vonden
dat zij veroordeelden en niet begrepen. Maar
«ik trek mij gelukkig niets aan van de dingen
die vreemde menschen zeggen van anderen
die zij niet kennen".
„U hebt volkomen gelijk dat is een zeer ver
standig standpunt voor een vrij en zelfstan
dig mensch als u miss Forth".
Zij lachte. Was hij dan vergeten dart; hij zelf
zoo beïnvloed was door de praatjes van an
deren? Had hij zich zoo snel veranderd of
praatte hij maar met haar mede om meer te
weten te komen? Zij voelde dat het gesprek
een te persoonlijke wending nam en stond
daarom haastig op. ..Ik moet even naar miss
Misters zien". legde zij uit-,
„Natuurlijk ik wacht hier op uw bericht"
gaf hij vlug toe.
Claire sliep onrustig en zwaar ademend,
maar haar kamenier zat aan haar bed zoodat
er voor Alice geen reden was om bij haar te
blijven. Zij ging dus naar den salon terug en
vertelde: hoe zij dacht dab Claire zich ge
voelde.
„Zij zal later wel opgeknapt zijn" meende
lord Arthur vluchtig en vroeg dan vleiend:
„Wilt u mij niet een beetje van u zelf ver
tellen, miss Forth. Van dat wat u zoo be
droefd gemaakt heeft?"
,Neen, dat kan ik niet, ik ben teleurgesteld
door het levenen door mijzelf en wil nu
eenvoudig weer opnieuw beginnen."
„Dat is jammer, ik vindt u juist goed zoo
als u nu bent miss Forth", zuchtte hij.
Zij lachte. „Misschien vindt mij juist
goed omdat u mij niet kent. Maar in ernst,
welk beroep kan ik in Europa gaan begin
nen?"
„Wilt u dan beslist een ander beroep zoe
ken en moet dat in Europa zijn?"
„Ja, want ik wil niet meer terug naar
Amerika."
„Maar u zeide mij toch zoo even nog dat u
zich erg tevreden gevoelde met de betrekking
bij miss Misters. U wilt ons toch niet zoo
gauw weer gaan verlaten?"
Zij verwonderde zich over het woord „ons",
maar wist met groote zekerheid, dat zij na
Claire's huwelijk met Lord Littenton geen
minuut langer in hun huis zou kunnen blij
ven, zij had daarvoor een vreemden angst en
voelde dat zij onmogelijk iederen dag in zijn
nabijheid zou kunnen leven. Onmogelijk? Ja,
waarom eigenlijk onmogelijk? Zij wist het
niet, meende enkel dat het niet noodig was,
dat zij bij Claire bleef als deze getrouwd was.
Zij kon niet meer uit de verwarring in haar
gevoelens wijs worden, zij begreep haar
twijfel niet en haar angst voor de eenzaam
heid in het vreemde land. Onzeker zeide zij:
.Ach niet dadelijk, maar toch later. Ik zou
gaarne vooruitkomen in het leven maar ik
weet nog heelemaal niet hoe en waardoor."
„Nu laten we dan eens overleggen welk be
roep het beste bij uw talenten zou passen."
„Ik heb geen enkel talent", antwoordde zij
treurig.
„Ik speel slecht piano, ik zing een beetje, ik
speel tennis, chauffeer, kagi paardrijden, tur
nen, polo en golf, roeien, zwemmen en zeilen,
maar daarmede is dan ook alles gezegd, dit
zijn kundigheden voor een filmster en die
ben ik helaas niet, want tooneelspelen valt
mij zeer moeilijk", zij zweeg plotseling, werd
verlegen en rood bij de gedachte aan het
theaterstuk dat zij van haar eigen leven
maakte.
Lord Littenton merkte haar verlegenheid
niet, hij keek peinzend voor zich uit en zeide
verstrooid: „Dat een zoo mooi jong meisje als
u voor haar brood moet werken."
Zij lachte. Zij was erg veranderd in deze
paar dagen, zij vond het nu vanzelfsprekend
dat zij haar brood verdiende, zij kon toch on
mogelijk nog langer de weldaden van Mr.
Gordon ontvangen, wiens kind zij niet was en
die haar duidelijk had laten begrijpen, dat hij
voor zijn bewezen diensten dankbaarheid ver
langde Maar zij wilde voor Lord Littenton een
ander mensch worden en zijn zooals hij meen
de dat zij was, zooals hij dacht dat Joan Forth
was.
,,U bent plotseling zoo stil en ernstig ge
worden miss Forth, mag ik ook vragen wat
er aan scheelt?" vroeg hij en boog zich naar
haar over. Juist wilde hij haar hand grijpen
toen er aan de deur geklopt werd en John
Misters binnenkwam om naar zijn dochter te
informeer-en.
Claire was wakker geworden, maar zoodra
zij zich in bed oprichtte begon haar onge
steldheid opnieuw. Aan opstaan viel dus niet
te denken.
„Ik blijf natuurlijk bij u, miss Misters" zei
de Alice, die met Claire's vader in de cabine
gegaan was.
Maar John Misters verzette zich. Claire was
zoo ziek dat zij toch niet kon praten. Het ka
mermeisje zou wel bij haar blijven en miss
Forth roepen als Claire haar noodig mocht
hebben. Nu moet zij met ons meegaan en de
lunch met ons gebruiken".
Claire gunde haar vriendin gaarne dit ge
noegen en knikte haar vriendin vriendelijk
toe.
„Gaat u gerust miss Joan, papa heeft gelijk
mij kunt u toch niet helpen!"
Tusschen de beide heeren betrad Alice de
eetzaal en werd vol zorgen door hen be
diend.
HOOFDSTUK II.
Het weer bleef slecht en Claire moest het
bed houden. In de mooie salons van
het schip kwamen de passagiers, die niet zee
ziek waren bij elkaar en probeerden den tijd
op prettige wijze te verdrijven.
Alice wilde steeds weer bij Claire blijven,
maar deze was te goedhartig om haar het ple
zier niet te gunnen dat zij van deze reis nog
kon hebben.
Alice genoot van het leven op het schip als
van een onverwacht geschenk. De gedrukt
heid en onrust en de gedachten aan haar toe
komst waren voor een poosje vergeten, een
voor haar onbegrijpelijke levensvreugd en
vroolijkheid had zich van haar meester ge
maakt. Dikwijls vroeg zij zich af, of zij wel
ooit zoo vroolijk en zorgeloos blij was geweest
in den tijd dat-zij geen zorgen had. Zij noem
de zich Joan Forth, gezelschapsjuffrouw
van Claire, maar voor zichzelf bleef zij Alice
Gordon en juist voor deze Alice Gordon was
het onuitsprekelijk heerlijk omringd te wor
den door de zorgende oplettendheid van twee
mannen, die zoo volkomen en in alle opzich
ten gentlemen waren.
De arme Claire, aan wie zij alles te danken
had, lag beneden in haar cabine en werd ge
kweld door de ellendigste aller ziekten, de zee
ziekte en zij Alice, liep vroolijk rond over het
dek en in de salons en was voortdurend in het
gezelschap van lord Littenton. Maar zij kon
haar toch niet helpen en Claire wilde liever
slapen daarom ontstal zij haar ook niets als
zij met lord Littenton danste of babbelde. De
gesprekken tusschen lord Arthur en Alice wa-
reBóroootheiden:eenaeluk.. zii stemden, in zoo
veel dingen van gevoelen overeen en had
den elkander toch zoo heel veel te zeggen.
Alice bekende zichzelf, dat zij nog nooit zoo.
prettig met een man gepraat had. Zij bewon-:
derde zijn groote kennis en buitengewone ont
wikkeling, de ernst van zijn beschouwingen
en de gedegenheid zijner critiek. Ook Emile
Detroit was een vlot causeur en een ontwik
keld mensch geweest, maar in vergelijking
met Arthur Littenton was hij toch nog kin
derlijk jong in zijn spreken geweest. Gelukkige
Claire, benijdenswaardige Claire!" had Alice
vaak in deze dagen gedacht.
Dikwijls probeerde zij het gesprek op Clairë
te brengen om gelegenheid te hebben haar te
prijzen en haar goede hoedanigheden naar
voren te brengen, maar lord Arthur scheen
niets te voelen voor gesprekken over zijn ver-'
loofde. Hij had zooveel andere dingen met
Joan Forth te bepraten en voor Joan Forth
had hij Alice Gordon vergeten
Doch plotseling brak den dag aan waarop
Alice tot zichzelf kwam, waarbij al het geno-
tene en al het mooie in het niet verzonk.
Op dezen dag verscheen John Misters
niet, eindelijk had de zee hem overwonnen hij
was zeeziek en lag te bed. Dus waren de twee
jonge menschen enkel op elkander aangewe
zen en het werd een wonderlijke dag voor
Alice. Zij zeiden geen woord dat niet een derde
had mogen hooren en toch was hot anders,
het was een zoet betooverend geluk.
Tegen den avond ging de wind liggen eri
de zon brak door. Toen Littenton en Alice op
het dek kwamen, was de-lucht mild en zacht,
vol zomerzachtheid.
Het was een prachtige zonsondergang die
zij beiden over de railing geleund zwijgend
beschouwden. Het was mooi samen te praten
en het was mooi samen te zwijgen. Na een
lange pauze zeide hij: „Overmorgen zijn wij
in Southampton, dan is onze heerlijke reis
voorbij, miss Forth."
(Wordt vervolgdi